1892. No. 3.
Donderdag 6 October.
Zevende jaargang.
VERSCIII.J NT
uitgave van
PRIJS DER Al)VERTE,VIIEN
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ,; te Middelburg.
5 UW.
6i.ken maandag- woensdag- en vrijdagavond
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Prys ">er drie maanden franco p. p.
0.95.
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers
0.02f.
meer 10 cent.
Zondag jl. waren de Groothertog en
Groothertogin v.,n Saksen-Weimar te Wei-
mar 50 jaar getrouwd. Deze laatste is
prinses Sophie der Nederlanden, zuster van
wijlen onzen laatsten koning. De feesten
ter eere van het gouden bruidspaar begonnen
met het doen van gebeden voor de Vorsten
in alle kerken van het groothertogdom.
De feestviering door deze bidstonden ge
wijd, had over hetalgemeen iets ongekunsteld,
eenvoudig landelijks.
De eerste «deputatie» die de echtelingen
kwam gelukwenschen, bestond uit drie kleine
meisjes uit de kinderbewaarplaats door de
Groothertogin gesticht.
Iets later op deü dag werden de arme
kinderen getracteerd.
Voorts werd een gedicht voorgedragen,
dat tot onderwerp had den grooten voorvader
des Groothertogsbezongen werd de vrome
held uit den dertigjarigen oorlog, de kampioen
voor de reformatie, Bernhard van Saksen
Weimar, die de verdrukte protestanten in
Duitschland groote diensten bewees in het
leger van den Zweedschen koning Gustaat
Adolf.
Maandagmorgen kwamen de Koningin
regentes en de Koningin der Nederlanden
te Weimar aan. De Groothertogin nam
haar schoonzuster aan den arm, terwijl de
Groothertog met de kleine koningin aan de
hand het tweetal volgde van het station
naar het rijtuig.
liet Volkslied, de Nederlandsche vlag,
Oranje, Nederlandsche ridderorden, het Wil
helmus, driekleurige bloemenversieringen,
en zooveel meer attenties aan de Neder
landsche gasten bewezen, hadden bijna het
vermoeden gewekt dat een Nederlandse!)-
volk in plaafs van een Saksisch aan het
feestvieren was.
Het deed het vaderlandsch hart goed
zooveel huldebetoon aan de Oranjes te zien
de Groothertogin is een Oranje die haren
naam met eere draagt en den adel van haar
geslacht op waardige wyze handhaaft.
In overeenstemmiog met haar opvoeding
en levensrichting, met de godsdienstige
wijding van het feest, met den aard der
Luthersche bevolking is het geschenk dat
de lange rij der cadeautjes sloot, bestaande
in een prachtbijbel, het gouden echtpaar
aangeboden door de gezamenlijke echtparen
die een bepaalden leeftijd hebhen bereikt
en de gouden bruiloft achter den rug hebben.
De bijbel bevat een oorkonde in kunst
schrift persoonlijk onderteekend door alle
gevers en geefsters groepsgewijze ingedeeld
naar de kerspelen waartoe zij behooren.
Ook het Nederlandsche volk, ook de Zeeuwen
wijden hun beste wenschen aan het gouden
paar, inzonderheid aan de Vorstin, die, schoon
Belg van geboorte en Duitsche door natu-
raliastie, haar Nederlandsch karakter nimmer
verloor, en deswege meer nog als draagster
van den Oranjenaam in liet buitenland
aanspraak behoudt op onze achting.
Tot rapporteurs (opmakers van het ver
slag der afdeelingen) in zake het voorstel
Donner tot wijziging der schutterij wet, zoodat
schuttersdiensten op Zondag afgeschaft
worden, zijn door de afdeelingen der Tweede
Kamer benoemd de heeren v. d. Schrieck
(katholiek) Kerdyk, Guyot en Ferf (libe
ralen) en Huber.
Het wetsvoorstel tot perequatie dergrond
belasting is verschenen. Het bedoelt, te
beginnen met 1893, de grondbelasting op
de ongebou «de eigendommen op zes perc. te
brengen. In 60 gemeenten waaronder slechts
èén in Zeeland Serooskerke (Sch.) zou deze
perequatie schadelijk zijn, daarom wordt
bepaald dat in elk dezer gemeenten over
1893 die grondbelasting zal geheven worden
naar zooveel percent (dus hooger dan 6)
als noodig is ter verkrijging van het vroeger
in hoofdsom en rijksopcenten geheven bedrag
verhoogd met een vierde. Het verschil
tusschen dit percent en de wettelijke 6 pet,
wovdt de 10 eerstvolgende jaren telkens met
1/10 verminderd.
En dewijl nu hierdoor de gemeentekas
schade lijdt, zal een noodwet worden inge
diend om tot 1903 (als wanneer de grond
belasting ook in die gemeenten naar 6
percent moet worden geheven) haar met
ryksgeld tegemoet te komen tot een totaal
bedrag van f 34 000.
Een noodzakelijke, weinig omslachtige,
meest practische maatregel, maar die ook
geheel past in het kader van werkzaam
heden dezer regeering, wel eens spottender
wijs het noodwetten-ministerie genoemd.
De artsenwet zal, zoo de eerste kamer
haar niet verwerpt, dit voordeel hebben dat
iemand die aan een buitenlandsche huoge
sehool in de medicijnen heeft gestudeerd,
om arts te worden in ons land, niet meer
alle academische examens behoeft te door-
loopen, doch volstaan kar. met het ge
wone artsexamen, dat hem echter in het
Nederlandsch wordt afgenomen. De heer
Beelaerts, plus miuistriëei que le ministre,
heeft er bij bepaald gekregen, dat de
geëxamineerden ook in 't Nederlandsch
moeten antwoorden.
Buitenlandsche artseD, die zich onder
ons willen vestigen, zullen dus zich met
de Nederlandsche taal vertrouwd moeten
maken. Als nu de examen-commissies maar
niet te schroomvallig op de puntjes letten,
dan kunnen de buitenlandsche artsen van
deze wetsbepaling nog eenig gemak hebben.
Het zou schande zijn alleen hen te weren,
wanneer zij bet Nederlandsch wat krom
spraken. Een kromprater die de ziekte
peilen en de juiste geneesmiddelen voorschrij
ven kan is vrij wat meer waard dan de
meest welbespraakte redenaar die zijne
patiënten door verkeerde middelen ten grave
helpt.
Eene tweede vrucht van de artsenwet
zal zijn, dat na 1893 niet meer op da
academie zullen toegelaten worden, die slechts
vier klassen van 't gymnasium hebben af-
geloopen. Voortaan zullen alleen gaan stu-
deeren zij die eindexamen aan een gymnasium
deden; of die een diploma hebben voor
eindexamen hoogere burgerschool met 5 ja
rigen cursus; en die geslaagd zijn bij het
toelatingsexamen der centrale staatscommis
sie. De toegang dus weer wat meer
bemoeilijkt; het monopolie nog wal meer
beperkt; de toekomende geneesheeren nog
al meer «verwetenschapt».
Te Tolen is tot lid der staten gekozen
de heer jhr. mr, E. A. O. d*5 Casembroot,
met vrij groote meerderheid.
Deze uitslag was te voorzien.
De heer de Casembroot toch is een alge
meen geacht man, en groot grondbezitter op
het eiland waar hij zijn rechterlijke loop
baan is begonnen.
Onze vrienden waren in den laatsten tijd
wel wat verwend; door de verdeeldheid
der liberalen wonnen zij twee zetels en
behielden die zonder strijd bij de jongste
verkiezing De liberalen hebben hunne krach
ten thans glansrijk herwonnen, en zoo
onze antirevolutionairen te Tolen zich niet
beter organiseeren, en een vooibeeld nemen
aan hunne wakkere broeders te Oud vosmeer
die altijd op hun post zijn, verspelen zij
over zes jaren ook de zetels, thans door
mr. v. Buren en Holleslelle bezet.
Overigens betreuren wij het dat de
tegenpartij tot leugen en verdachtmaking
de toevlucht moest nemen om haren can-
didaat gekozen te krijgen.
Wat de Thoolsche Crt. o\er de «chris
telijke party» in verband met de vermogens
belasting, tot zijne aanbeveling zei, behoort
niet thuis in een fatsoenlijk blad. Evenmin
de toezegging dat de heer de Casembroot
als lid der staten de patenten, de suikerbe
lasting en den accijns op het vleesch zal
helpen afschaften.
Dezer dagen overleed in den persoon van
Ernest Renan een der meest bekende the
ologen van den nieuweren tijd.
Deze Franschman, oorspronkelijk tot
Katholiek priester bestemd, was door zijn
ongeloof ongeschikt voor deze betrekking ge
worden, en gedurende jaren hoogleeraar
aan het Collége de France.
Oudere tijdgenooten herinneren zich
ongetwijfeld zijnLeven van Jezus, een
werk, in bekoorlijke vormen geschreven,
een werk dat in breeden kring gelezen en
besproken werd, en waartegen wijlen prof
van Oosterzee zijn Werkelijkheid of ver-
dichtingschreef.
Het ongeloof van Renan heeft hem tot
zoo groote verdraagzaamheid geleid, dat
een spotvogel van hem heeft kunnen
zeggen
tiuivant M. Renan 'n y a rien de
mieux que d' être caiholique a moins que
d' être protestant ou juif.
Waar ligt nu de grens tusschen verdraag
zaamheid en onverschilligheid
5 Oct. '92.
Prov. blad no 113 bevat eeoe circulaire
van den commissaris der Koningin aan de
burgemeesters in Zeeland.
De commissaris wijst erop dat in som
mige gemeenten van ons vaderland waar
onder twee in deze provincie, zich het mond
en klauwzeer onder het rundvee geopenbaard
heeft.
Hij deelt verder mede dat de minister
van binnenlandsche zaken de aandacht ves
tigt op het belang, dat voor de veehouders,
vooral voor hen wier vee geweid wordt
in de nabijheid van besmette streken, ge
legen is in eene spoedige opstalling van hun
vee, aangezien de smetstof der genoemde
ziekte, blijkens de ervaring, zich zeer wel
van de eene weide naar de andere kan
verspreiden.
De commisaris noodigt de burgemeesters
uit te trachten de veehouders in hun eigen
belang te bewegen tot opstalling van hun
vee, zoodra de belangen van hun bedrijf
dit maar eenigszins toelaten.
Voor de gemeenten waar, of in den omtrek
van welke, mond en klauwzeer voorkomt,
zij bijzondere aandrang aanbevolen.
Ds. Gispen schrijft aan zijn Jeruzalem-
schen vriend omtrent de nieuwe onderneming
van het Heilsleger.
„Het Leger des Heils zal zich nu ook
belasten met huwelijks-aangelegenheden.
Wie een deugdelijke echtgenoote of een deug-
delijken echtgenoot verlangt, heeft zich aan
te melden by den hoer Bakers, die bereid
is de candidaten in alle goede en oprechte
dingen behulpzaam te zyn.
Men heeft reeds op deze onderneming
critiek uitgeoefend, doch mijns inziens past
die onderneming geheel in de gedachten-
wereld van het Heilsleger. De waarde van
dit Leger tóch bestaat in het gezonde ka
rakter der philantropie. Het wil de men-
schen helpen hun eigen brood te verdienen,
in plaats van door bedoeling te leven. Ge
lukt het den Generaal dit doel ook maar
eenigszins te bereiken, dan mag hij zeker
tot de onsterfelyken der wereld gerekend
worden, en zyn naam zal by de geslachten
blijven voortleven. En wat is nu meer
geschikt om een gezond maatschappelijk
leven te bevorderen dan een degelijk hu
welijk? Wie de vrouwelijke soldaten van
het Heilsleger aandachtig gadeslaat en let
op haar bescheiden en vrijmoedig optreden
wie weet dat zy niet leven als juffertjes
maar werken moeten en leeren werken;
wie weet hoe sober de levenstoon is in het
Leger is en opmerkt hoe eenvoudig en
net zij in alles zyn zal zeker niet twijfelen
by de vraag of er niet vele degelijke en
hartelijke huisvrouwen onder schuilen Me
nig jonkman zou met het oog op dezen den
jongenheer uit Camera Obscura kun
nen nazeggen: „zoo'n vrouw zou mij pas
sen". Ik heb eerbied voor Bagijntjes en
Nonnetjeo, maar één deugdelijke huisvrouw
acht ik toch hooger dan die allen. En ik
veracht geen ongehnwde mannen die met
eene vrije en goede consciëntie kunnen leven
maar voor een man die met hard werken
en vaak met persoonlijke ontberingen eene
vrouw moet onderhouden en zeven kinderen
groot brengen, neem ik toch met veel meer
genoegen mijn hoed af, dan voor een alleen-
looper, die bang is zyti voet aan een steen
te stooten en niet zelden nog lastiger hu
meur heeft en moeilijker te bedienen is dan
eene oude jongejuffer.
Het middel dat het Leger ook voor deze
aangelegenheid gebruikt is kras. Doch zoo
is alles wat van die zyde komt. Juist daarin
schuilt de kracht van het Leger. Het is
de consequentie van het methodisme op
maatschappelijk gebied. Vrijmaking van God
delijke voorschriften en het kiezen van den
kortsten weg tot succes, zonder die zou
het. Leger wel haast gelijken op onze
plattelands-rustendeschuttei ij
Tolen, In het extra verkiezingsnommer
van de Zeeuw uitgegeven door de antirevo
lutionaire kiesvereeniging alhier was gezegd
dat de keuze van een lid der staten ook
daarom zoo gewichtig was, wijl de staten
kiescollegie voor de eerste kamer en gede
puteerde staten zyn.
De Yerseksche Crt. gaf daags voor de
verkiezing als antwoord daarop het volgende
te lezen
Dan komt men er toe om u allerlei ge
leerdheid te zeggen over Eerste Kamer,
over Gedeputeerde Staten en meer van die
aardigheden.
Maar kiezers het zal u wel net zijn gegaan
als m y, gy zult van al die geleerdheid
wel niet veel begrepen hebben.
Zoo werden de lieden voorgelicht.
En als bewjjs dat de schrijver er niet
veel van begreep, vertelde hij in hetzelfde
stuk, dat de provinciale staten de bevoegd
heid hebban om belastingen at te schaffen.
De ooljjkerd schreef aldus:
Laat U nu toch niet van het padje
brengen door allerlei praatjes. Kiest nu
toch iemand die er met hand en tand voor
is om die belastingen af te schaffen, die
men U reeds jaren achtereen heeft laten
betalen. Kiest nu iemand waarvan gy
verwachten kunt dat hy er het z'yne toe
zal bijdragen om af te schaffen, die gehate
patenten, waarvoor gij elk jaar zooveel bij
den ontvanger moet brengen en die
gehate belasting op het vleesch, waardoor
het vleesch zoo duur wordt dat de kleine
man het niet kan eten en dan die ge
hate belasting op de suiker, die gij allen
ook in het huishouden, was het alleen
voor de kleinen, noodig hebt.
Zulke taal is boerenbedrog, een eerlyken
strijder onwaardig.
Met zulke wapenen strjjdt men voor
zijne beste mannen niet.
WAAROM
Waarom mag een slager, een vischhan-
delaar, een boter- en kaasverkooper, een
melkboer, een bakker, een kruidenier, of
wie het ook zij, die een of ander voedings
product verkoopt, geen zieke, bedorvene of
vervalschte waar aan den man brengen
Waarom worden degenen, die dat doen,
beboet of gestraft vroeg eene arme weduwe,
wier man in den drank gestikt was aan
een' kroeghouder, die menig dubbeltje van
den ongelnkkige in de lade van zijn tapkast
had gestreken. En deze antwoordde: Wel
om de eenvoudige redenen, dat het schade
lijk is voor de gezondheid en in sommige
gevallen den dood kan veroorzaken. Zoo,
is het daarom, zeide het arme noodlijdende
schepsel, maar wat straf zouden zij dan
toch wel moeten hebben, die een helsch
vocht verkoopen voor veel geld en het
aanprijzen als een onmisbare, nuttige en
gezonde drank, maar waarvan het tegendeel
waar is. Het is niet alleen ongezond, maar
het verwoest land en volk, verteert vrouwen
en kinderen, maakt, arm maakt uitgemer
geld, ellendig en vol ziekte en smarten,
verdierlijkt dengene, die het gebruikt en
ten laatste voert het hare beminnaars in
de gevangenis of in een krankzinnigenge
sticht en het einde van alles is dood en
verdoemenis. Van dat zelfde vocht is mjjn
man gestorven en het heeft mij en mijne
vier arme schapen van kinderen van alles
beroofd, na jaren van ellende en gebrek en
duizenden met my deelen dit zelfde lot.
3a, vrouwtje, daar kan ik niets aan doen-
ik heb vergunning, was het koele schaam,
telooze antwoord van den kroeghouder.
Reddinqbode.
Tolen. In de vacature Wagthois tot
lid der provinciale gekozen de heer jhr.
mr. E. A. O. de Casembroot vüb.)
met 519 stemmen tegen 341 op den heer
G. Bolier Gz. (a.)
Belangrijke besprekingen hebben de
vorige week plaats gehad in de jaarverga
dering der Christelijke-Patroons-vereeniging.
Vooral hetrefeiaat van dr. v. Gheel Gilde,
meester was belangrijk. Deze spreker ver
dedigde de navolgende stellingen in betrek
king tot een gezonde werkverschaffing.
lo. Eene verstandige werkverschaffing is,
om den nood der tijden, eene hoogst ge-
wenschte zaak.
2o. Onder werkverschaffi ug" verstaan
wy de poging om voor den behoeftige een
steun te zijn zonder tot het geven van
aalmoezen over te gaan.
3o. De werkverschaffing, ofschoon zich
uitstrekkende tot alle werkloozen, make
onderscheid tusschen den werkman die een
vak geleerd heeft en den werkelooze van
beroep en houde zooveel mogelyk in ieder
bijzonder geval rekening met de oorzaak der
werkeloosheid.
4o. Deze werkverschaffing worde zoo mo
gelijk ter hand genomen door een commis
sie die zich uitsluitend met deze zaak be
moeit. Om de kerkelijke verdeeldheid en ook
om andere oorzaken, worden zy niet aan liet
werk der diakenen toegevoegd.
5o. Wensehelijk is het dat bepaald voor
alles wat den dusgenaamden „nood arbeid"
aangaat,de diakenen zich met de werk-
verschaffmgs-commissie in verbinding stel
len.
6o. De werkverschaffing geve zooveel
mogelyk alleen dat werk dat.
a) niet eenvoudig de werkeloosheid ver
plaatst
b) de industrie niet benadeelt
c) het eergevoel van den werkman en
de energie van dengene die het werk leidt,
niet benadeelt
d) door de industrie niet wordt aangevat
omdat Jhet niet productief genoeg is maar
nochtans zekere voordeelen aanbrengt.
7o. De werkverschaffing hebbe by al haren
arbeid de eere Gods en het waarachtig hei 1
van den naaste op het oog.
Het lag ook op den weg dezer veree-
niging de nooden van Frie-land dat «het
Nederlandsche Ierland dreigt te worden»,
te bespreken in de volgenende stellingen
had de heer Hoogenboom, secretaris van
Kollum, zyne wenschen in betrekking tot
deze zaak geformuleerd.
lo dat erin het algemeen meerdere toe
wijding kome aan de gemeenschappelijke
belangen van werkgever en werkman
2o- dat met het oog op de toestanden
ten platten lande, aldaar onderafdeelingen
van de Patroonsvereeniging worden opge
richt, teneinde met de landbouwers meer
in contact te komen;
3o- dat de buurtijd van de boerenplaatsen
op langer termijn worde gesteld en daardoor
een langer verblijf van den landbouwer meer
worde verzekerd
4o. dat men zich voor huurtijd en pacht-