1892. No. 2.
Dinsdag 4 October.
Zevende jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
IS VOORZORG GEOORLOOFD
Wat de Bijbel omtrent maatregelen
veel meer
Eri God zal reoht doen.
Die dan een vriend der wereld wil zijn,
wordt een vijand Gods gesteld.
uw.
elken MAANDAG- "WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjf ".er drie maanden franco p.p. 0.95.
Enkele nummers0.026.
UITGAVE VAN
ek
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Waar de gemeentebesturen voorzorgs
maatregelen in het belang der openbare
gezondheid voorschrijven, daar is de* burgerij
verplicht zich daaraan te onderwerpen. Ook
doet zij wijs met niet al te lichtvaardig den
staf te breken over deze dingen, dewijl de
beste stuurlui ook hier aan wal staan.
Ook neme men zich en zijn huis zooveel
mogelijk in acht dat men de reinheid ook
op het erf nog meer dan anders betrachte.
't Is waar als Gods wijze raadsbesluit
inhoudt dat over eenige maanden de cholera
ook binnen onze mureu zal doordringen,
dan zal de overheid die met al hare desin-
fectiemiddelen niet keeren en zal ook onze
meerdere reinheid en matigheid machteloos
staan tegenover de gevreesde ziekte; doch
in het Boek van Gods verborgen raadsbe
sluiten vermag niemand in te dringen niet
met den verborgen slechts met den geopen-
baarden wil Gods heelt de mensch in be
trekking tot zijne zaligheid, in betrekking
ook lot de bewaring zy us lichaams te rekenen.
^Laat niemand eenzijdig zich van deze
herinnering afkeeren. Zij is op de Schrift
gegrond. En die Schrift veroordeelt alle
zorgeloosheid, alle onreinheid en slordigheid,
die uit den Booze zijn.
Tot deze opmerkingen werden wij geleid
na de lezing van een ons toegezonden blaadje
dat in bevattelyken vorm helder in het licht
stelt dat de voorzorgsmaatregelen door over
heid en geneeskundige wetenschap aan de
hand gedaan, als daar zijn afzondering van
de lijders en ontsmetting van alles wat met
hen in aanraking is geweest, in het Oude
Testement aan Israël, bij alle besmettelijke
ziekten uitdrukkelijk waren voorgeschreven.
Wij drukken het hieronder af.
Gaarne vermelden we hier dat wie gratis
exemplaren van dit volksblaadje ter versprei
ding wenscht, ze op franco aanvrage ver
kregen kan bij den uitgever, den heer J.
M. Bredée, Oostmolenstraat 1, te Rotterdam.
tegen besmettelijke ziekten leert.
A. Al redeneert ge nog zoo mooi, om mij
de voorzorgsmaatregelen tegen pokken en
cholera aan tej prijzen, ze blijven in mijn
oog een zondige strijd van den mensch tegen
God. Ik houd mij aan Gods Woord en
wacht geen heil van menschen.
B. Kom dan, mijn vriendsluit uw Bij
bel eens open en lees Leviticus XIII en XIV.
In Isr.ël woedden ook plagen, en daaronder
behoorde de melaatschheid tot de zeer be
smettelijke ziekten. Nu waren onder de
Israëlieten geen eigenlijke dokters, zooals
tegenwoordig. De man dien men voor alle
belangrijke gevallen te raadplegen had, was
Jehova's priester. Hoe deze bij voorkomende
gevallen van melaatschheid te handelen had,
leeren genoemde hoofdstukken in bijzonder
heden. De uiterlijke kenmerken van de
vreeselijke kwaal worden nauwkeurig opge
geven. Die er meê besmet was, werd door
den priester onrein verklaard en van den
omgang met anderen uitgesloten.
A. Goed en wel, dat gebeurde, wanneer
iemand reeds werkelijk melaatsch was; maar
in onze dagen neemt men al voorzorgsmaatre
gelen, voor dat er besmetting is, en bij den
minsten twijfel worden bed en lijfgoed ver
brand, en ook op de gezonde huisgenooten
worden ontsmettingsmaatregelen toegepast.
Dat noem ik «.God voiruitloopeu».
B. Hoor eens, vriend! als ik buiten den
Bjjbel om met u redeneeren wou, zou ik u
zeggen, dat het verstandiger is om maat
regelen te nemen, als de ziekte dreigt, dan
wanneer ze reeds hare schrikkelijke ver
woestingen aanricht. Maar laat my tot
Leviticus terugkeererwant aan den Bijbel
zult gg geen gehoor weigeren. Die een
besmet huis betrad werd ook onrein ver
klaard. Die in zoo'n huis at of sliep,
moest eerst gereinigd, wij zouden zeggen
gedesinfecteerd worden, alvorens hij onder
de menschen kwam. En lees nu eens aan
dachtig wat in Leviticus 1434 44 gelast
wordt. Daarin vindt ge maatregelen zoo
kras, als ze thans niet eens tegen pokken
of cholera genomen worden. Als een huis
van besmetting verdacht was, kwam de pries
ter nog eens en weêr eens onderzoeken. Vond
hij teekenen van besmetting, dan moesten
volgens vers 40 de steenen uitgebroken, vol
gens vers 41 het huis van binnen geschrobd;
volgens vers 42 de wanden opnieuw gepleis
terd worden. Strenger nog waren de maat
regelen, als zich daarna een tweede geval
in hetzelfde huis voordeed. Dan moest
naar vers 45 het heele huis afge
broken en alle puin en stof buiten de stad
verwijderd worden.
Niet minder zorgzaam moest gehandeld
worden met goederen, die lichtelijk smet-
kiemen opnemen en verbreiden. Ze moesten,
zooals men heden ten dage ook doet, ver
brand worden. Zie Leviticus XIII 47—52.
A. Ja maar, iedere plaag komt van God-
Men vergeet Hem in onze dagen al te veel,
en dat is nog erger dan de besmettelijke
ziekte, waardoor de menschen weer eens
ernstig aan God en eeuwigheid leeren
denken. Als daarom nu Gods slaande hand
ons treft, mogen wij hem dan keeren
B. Och, mijn vrieod wat een belachelijk
pogen zou het zjjn, Gods hand te keeren;
het is eenvoudig eene ongerijmdheid. «Gods
raad zal bestaan, en Hij zal al Zijn welbe
hagen doen.» Maar die raad gaat al ons
denken en begrijpen ver te boven. Wij
weten er juist genoeg van om te weten, wat wij
zelf te doen hebben. Het is zeker, iedere plaag
komt van God, dus ook iedere ziekte. Maar toch
zeker niet minder alles, wat tot voorkoming
en genezing van ziekten en kwalen dienen
kan! En gij zult toch niet meenen, dat
zij, die door de cholera worden aangetast,
zondaars zijn boven anderen, die daarvan
verschoond blijven. Lees daaromtrent Luc.
13 1—5 nog eens over. Na die les
van onzen Zaligmaker vragen we niet meer,
waarom deze gespaard en die aangetast
wordt. Wel moet iedere bezoeking tol
ernstig onderzoek en tot bekeering leiden,
maar elke zegen roept daartoe ook. Laten
wij gerust ons lot en dat der wereld aan
God over, al zien we telkens, dat Hij heel
anders regeert, dan onze overechtsche wijs
heid het gedacht zou hebben. Is het niet
opmerkelijk, dat hetgeen wjf kwaad noemen,
zoo dikwijls tot zegen leidt? Met de
cholera was het ook reeds zoo. Reeds her
haaldelijk werd ons werelddeel dan hier,
dan daar er door getroffen. En wat is
het gevolg geweest? Men heelt inge
zien, hoe schandelijk men verwaarloosd
had om op allerlei onreinheid te letten
De cholera lichtte in onreine plaatsen de
meeste verwoestingen aan. En men is be
gonnen met het aanleggen van waterleidin
gen en vele andere nuttige zaken tot be
vordering van reinheid, die eerste vereischte
van gezondheid. Wellicht zijn daardoor
meer tienduizenden voor allerlei walgelijke
ziekten bewaard, dan er duizenden door
pokken en cholera zjjn aangetast. Maar hoe
het ook zij, uwe «ja maars» hebben voor u
geen recht meer, waar uw Bjjbel zoo
duidelijk spreekt en van Mozes' dagen af
reeds gesproken heeft. Nog eenmaal
laten wij over Gods wijzen raad niet twis
ten, maar laat ons ijverig doen, al wat onze
hand vindt om te doen tot bevordering van
het goede en tot afwering en bestrijding van
het kwade. En daartoe behoort evenzeer
uwe gezondheid en die uwer medemerischen
te beveiligen tegen ziekte, als uw huis te
beveiligen tegen brand en uw goed tegen
diefstal. En zijn er die bij dat alles God
voorbijzien, dat is voor hunne verantwoor
ding. Doe gjj het uwe met het oog op God,
en laat dan met vertrouwen de uitkomst
aan Hem over.
De Tweede Kamer stemde Vrijdag een
voorstel af strekkende tot onteigening van
grond noodig voor den bouw eener nieuwe
Beurs te Amsterdam. De minister van wa
terstaat leed hier zijn eerste nederlaag. An
tirevolutionairen met uitzondering van nu.
Keuchenius, katholieken met uitzondering
van de hh. v. d. Schrieck en v. Nunen, en
17 liberalen vormden de meerderheid, die
het dure plannetje naar de regeering van
Amsterdam terug zond met den onuitgespro
ken wenk dat zij haar Beursgebouw stichtte
op het Damrak, hetwelk immers met dit doel
was gedempt. Mannen als Rutgers, Mackay
en v. Vlijmen gingen daarbjj broederljjk sa
men.
De minister van buitenlandsche zaken,
Amsterdams oud-burgemeester v. Tienhoven
was er niet om zijn geliefd Amsterdam te
verdedigen tegen deleeljjke, ook verdiende,
beschuldigingen, haar naar het hoofd gewor
pen.
In Canada woont een brigadier van het
Leger des Heils.
Zijn naam is Philpot.
Deze brigadier was niet tevreden met de
handelingen van Generaal Booth, en gaf
dat luide te kennen.
De Generaal gebood hem te zwjjgen en
degradeerde hem tot kapitein.
Philpot achtte zich verongelijkt en ging
doleeren. Hij verdedigde zich in hopen
baar en nu scheidt zich het Leger in
Canada in Boothisten en Philpottisten.
Wat hieruit te leeren is
Wel, de eenheid van het menschelijke
geslacht onder alle hemelstreken.
g||
De Duitsche Keizer Wilhelm en de Duit-
sche Rijkskanselier Caprivi schijnen van de
familie van dien Nederlandschen Minister
van Financiën te zyn, die verklaarde geen
vrijheid te kunnen vinden om den Minister
van Oorlog in zijn uitgaven te beknibbelen.
Ieder Duitsch gemoed is op 'toogenblik
bezwaard met de enorme verhooging der
weerbaarheidslasten. Nooit gaat er iets af;
altjjd komt er by, en nu moet er zeer veel by.
Waar moet dat heen?
Nu, ook aan die overdry ving zal een einde
komen. Alzoo voortgaande, zal spoedig de
tijd aanbreken dat het volk dezen vooruit
gang niet meer betalen kan.
En dan zal eerst paal en perk aan deze
jacht naar de volkomenheid van vernielings
werktuigen gesteld zijn.
Het kleine België maakt het in dit
opzicht niet beter. Het land heeft met zyn
29000 vierkante kilometer en 6 miljoenen
inwoners een jaarlyksche uitgaaf van 340
miljoen francs, waaronder 51 miljoen voor
het leger en de marine. De totale uitga
ven bedragen 55 miljoen per bewoner. De
Staatsschuld bedraagt dan ook 2251 miljoen
francs I
Wjj hechten weinig waarde aai» de op
merkingen van den heer Haffmans, het
kamerlid voor Venloo, die in 1888 den ouwe
zoo noemde hjj zichzelf gelukkig prees
dat hy er ook by was, toen de liberalen
in de minderheid kwamen; en in 1891
«zoo big als de engelen» was, toen hy hen
er weder bovenop had helpen brengen.
Zjjne snakerigheden snijden zelden hout
en daarom nemen slechts weinigen buiten
Limburg er notitie van. Toch spreekt hy
wel eens een woord dat overweging ver
dient.
Zoo schreef hy dezer dagen een artikel,
waarin hij op de zinsverandering der liberale
party wjjst, in betrekking tot «Ie splitsing
der meervoudige kiesdistricten. Vroeger toch
had de liberale party deze splitsing altyd
tegengehouden. Lohmans voorstel werd in
1890 door haar bestreden en afgestemd,
onder de dwaaste voorwendsels. En zie,
thans klaagt niemand over dezen zelfden
maatregel, nu zjj is voorgesteld door Tak.
Haffmans spreekt het vermoeden uit dat
zulks geschiedt met het oog op de sociaal
democraten, die in verscheidene districten
van het noorden en in de groote steden
kans hebben te zegevieren. «Men vreest dat
bij algemeen kiesrecht in de groote steden
alle liberalen door radicalen en sociaal demo
craten zullen vervangen worden.» Bleef dus
bijv. Amsterdam negen afgevaardigden
kiezen, dan kreeg men daar in 1895 negen
radicalen en sociaal democraten. Doch gaat
de splitsing door, dan behouden de liberalen
op een paar na al hunne zetelsen dit
geldt in de toekomst misschien ook voor
de andere groote steden. Vroeger eehter
bestond by splitsing gevaar dat «clericalen»
gekozen werdendus toen moest het voor
komen worden. Toen was dus het niet-
splitsenthins is de splitsing een redmiddel
voor liberale afgevaardigden.
Wij lazen wel eens doller gedachten van
den Limburgschen afgevaardigde. Toch gaan
wij ook op deze niet in, dewjjl minister
Tak thans aanbiedt, wat hy vroeger als
Kamerlid noodig had geacht: splitsing der
groote steden maar met uitbreiding van
kiesrecht.
Let men op de onstuimige wijze waarop
de heer Seyffardt reeds in 1889 bij den
toenmaligen minister van oorlog Bergansius
op een plan tot legerhervorming aandrong
en op den tragen gang waarmede de mi
nister Seyffardt het al verder van deze
doorhem geëischte hervorming afstuurtlet
men op den bekwamen spoed waarmede deze
regeering de taak van haar voorgangster
voortzet, dan ontdekt men nu althans de
kern van waarheid, in de geestige variant
op een paar dichtregelen van Vondel, geljjk
die in de Kamerzitting van jl. Dinsdag door
mr. Keuchenius werd geleverd.
„Aan de Amstel en aan 'tY, daer doet zich
[heerljjk ope,
Zjj die als Keiserin de kroon draaght van
Europe,"
Daar heeft haar achtbaar Hooft het Vader
land gered.
Als hij, gehoorzaam aan der Liberalen wet,
In heeten kiezersdorst er vormt een Kabinet,
Waar T a k op Lohmans's, h ij op Hartsens
[plaats zich zet,
En voortaan enkel op 's volkseenheid
[wordt gelet;
Terwijl een Seyffardt, dwalingvrij, vol
[schittrende prudentie,
Bergansius beschaamt in zorg voor
('s lands defensie,
En spaarzaam vragende slechts wat hy
[broodnoodig heeft,
Zich dankbaar nederlegt bij wat de Kamer
[geeft.
De beide laatste regels zyn van „De
Boodschapper.
3 Oct. '92.
Met instemming nemen wjj uit de
Reddingsbode het volgende stukje over:
VEEL MINDER.
Als er geen alcoholische drank mocht
gebrouwen worden,dan alleen voor medic jj n,
en niet verkocht mocht worden dan alleen
bjj apothekers, evenals het rattenkruid als
gift, (want dat is het, dan waren erbjjna
geene brouwers, in het geheel geene tappers,
geene bordeelhouders, geene vechters, veel
minder ambtenaren, twee derde minder
politiemannen, geene bedelaars, veel minder
rechters en advocaten, veel minder krank
zinnigen, drie vierde gevangenen minder,
veel minder zieken, veel minder ongelukkige»
en gebrekkigen, zeven tiende minder armen,
dan werden er drie vierde minder processen
gemaakt, er waren veel minder weduwen,
veel minder weezende minister van finan
ciën zou veel minder millioenen in deschatkist
zien storten, maar er zouden ook veel minder
millioenen noodig zjjnde ambtenaren, de
ontvangers van accjjnsen, de politie, de ge
vangenissen, de krankzinnigengestichten, de
rechtbanken zouden veel verminderd worden
die kosten jaarljjks nog al iets. Wat
moesten dan al die brouwers, tappers,
bordeelhouders, {ambtenaren, politiemannen,
rechters en advocaten, die dan overbodig
waren, gaan doen
Er zou beter bedrjjf voor hun zjjn, want
er zouden
bakkers, vleeschhouwers, winkeliers, manu-
facturiers kleermakers schoenmakers
petten- en hoedenmakers noodig zyn. Al
die millioenen, die nu jaarljjks voor drank
uitgegeven worden, werden dan aan brood,
vleesch, kleeren en allerlei nuttige levens
behoeften besteed en er zou meer welvaart,
meer godsvrucht, meer onderlinge liefde zjjn,
meer gezonde en sterke menschen, meer
algemeene vergenoegdheid en vrjjheid en
ons land zou den vloek niet dragen van al
de gruwelen, moorden, vechtpartijen, ontjjdige
sterfgevallen en onwettige geborenen en
van gevallen meisjes en van de tranen der
arme vrouwen en kinderen en de naakte
weduwen en weezen, die door den ster keu-
drank ten hemel opstjjgen en om wrake
roepen.
Die het gelooft, dat er een God is, die
een ieder vergellen zal naar zjjn werk, is
een bestrjjder van de alcoholische dranken.
En die velen dan, die ze gebruiken, maar
zich nimmer te buiten gaan, het misbruik
verfoeien, wat zjjn die dan? Gelooven die
dan niet, -dat er een God is, dfe recht
doen zal?
De dag des oordeels zal het verklaren.
Matig drinken is matig verkwisten, matig
verwoesten, matig zondigen, een matig slecht
voorbeeld geven aan den misbruiker enaaa
jonge menschen. Vele matige drinkers zjjn
dronkaards geworden en hebben door hun
slecht voorbeeld anderen dronkaards gemaakt
en geen enkele matige drinker kan een
dronkaard vermanen en tot Jezus brengen.
De dronkaard zal hem antwoorden: «Je
drinkt het zelf, wil je mjj berispen». Hjj
helpt, al is het in zyne onwetendheid, de
zonde voeden. Hy is een struikelblok voor
den drinker, een vriend van den kroeg
houder, een verleider voor de jongelingen
en een slaaf van zyne lusten.
De St. Cf, bevat een Kon. besluit tot
aanwjjzing van de korpsen van het wapen
der infanterie, waarbjj een cursus wordt
ingesteld.
Die cursus wordt ingesteld bij het regiment
grenadiers en jagers, bjj elk der acht overige
regimenten van de infanterie en bjj het
instructie-bataljon.
Benoemd tot ambtenaar bij de belas
tingen met ingang van 16 Oct. a. s. ter
standplaats Langedjjk (N. B). A. deHullu,
klerk ter contrAle te Aardenburg.
Bjj kon. besluit is aan P. S. Buteux,
burgemeester van Zoutelande, vergund te
Middelburg te blijven wonen.
Bq kon. besluit zjjn benoemd in het
bestuur van den polder Kleine Molen tot
djjkgraaf J. Sturm en tot plv. dykgraaf
J. LeunisCz.tot lid van het bestuur der
waterkeering van den cal. Burgh-en West-
landpolder W. Bejjetot id. van het cal.
waterschap Scherpenisse J. Lokker tot idt