Zaterdag 3 September. Zesde jaargang. 1892. No. 144. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DEK ADVERTENTIES de hemel opaarde V Zoo is het. U elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Pr ij? mr drie maanden franco p. p. 0.95. Enkele nummers/0.02'. UITGAVE VAN EK van J 5 regels 25 cent iedere regel meer J cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. De taak der diakenen. Met allen eerbied voor de bedrijvigheid der plaatselijke overheden tot wering van onreinheden buiten de woningen der inge zetenen, geven wij toch aan onze kerkelijke ambtsdragers, inzonderheid de diakenen als de daartoe aangewezenen den raad zich te haasten met het doen van onderzoekingen in de woningen van de behoeftige leden hunner kerken, opdat daaruit alle onreinheid voorzoover deze met de ellendige maatschap pelijke toestanden verband houdt, worde weggenomen of voorkomen. Tijdelijke samenwerking tot dit doel van alle diaconieën in elke plaats achten wij noodzakelijk. Met persoonlijk bezoek, christelijke ver maning en het verschaffen van middelen tot verbetering gepaard met ernstig gemeen schappelijk gebed, het geven van wenken, en voorloopige aanstelling van helpers en helpsters, die desnoodig onder diaconale leiding verzachtend en helend kunnen optreden, zou onder Gods zegen veel kwaads kunnen voorkomen worden. Het is slechts eau wenk die wij in het midden brengen een herinnering aan de roeping der Kerk is daarbij immers over bodig. Bij epidemiën bleef de Kerk nooit bij de burgerlijke overheid achter. Helphelp 1 Er is dringende geestelijke nood in den Zuidoosthoek van de eens zoo rijk gezegende provincie Friesland. Frieslands Zuid Oosthoek is het broeinest van het modernisme, gelijk dit in de laatste jaren 4tot atheisme verschroeide en zijne duivelsche wijding gaf aan de sociaal de mocratie met hare soms billijke eischenen hare rechtmatige aanklacht tegen het groot- Kapitaal, Rijke grondbezitters hebben nu jaar op jaar de pachten der arme boeren buiten de provincie verteerd en weinig of niets gedaan tot leniging der nijpende sociale nooden. Het «noch God noch meester» steekt in deze eens zoo schoone, thans door het liberalisme verzengde streek 'al meer den kop op en vraagt steeds meer van de gel- deljjke en zedelijke kracht der christenen die nog rekenen met de eere Gods en het ware Christendom. Predikanten en evangelisten, colporteurs en christelijke onderwijzers, slechts luttel in getal, doen er wat zij kunnenen de weinige met aardsch goed gezegenden laten zich, vooral in den winter, mede niet onbe tuigd. Doch wat zegt dit onder zoo velen De armoede neemt daar toe; en de gods dienst geraakt al meer op den achtergrond. Nu is er eene Commissie gevormd om speciaal in de geestelijke behoeften van deze streek te voorzien; zij maakt het be- 14) FEUILLETON. In de jaren 1901- 1912. In dezen kelder vond hij meer dan twin tig mannen en vrouwen aan een vreeselijken maaltijd. «Moordenaarsgilde hij. «Neen, hongerigen», zeide een der ellen delingen die op hem toetrad, «hongerigen die toch eten moeten. jEet ook, zoo gij nog wat wilt, want gjj moet sterven Albert begreep dat zijn lot beslist was en waarom hij zijne vrouw tevergeefs had gezocht. Hij herkende kleedingstukken, die haar hadden toebehoord. «Mijne vrouw» riep hij, en hief de hand op, als wilde hij een vloek over de on- menschen spreken in wier midden hij zich bevond. «Maak het kort»! zeide de man tot een zijner makkers, «het was zijne vrouw». En men maakte het kort. Weldra maakt men het kort met alles. Het gerucht, dat in de kazernen nog voor V6|f ('?^en kvensmiddelen zijn, heeft zich onder het volk verspreid. Een woedende menigte, op allerlei wijze gewapend, rolt als eene zee met opgekruide golven op de verblijfplaatsen der soldaten aan. Deze heb ben eenen z waren kamp te doorstaan te zwaarder daar velen weigeren om op het volk te schieten. Eindelijk bezwijkt een der deuren en de razende schare stroomt naar binnen. Men gaat elkander met messen te lijf om een half brood, sommigen stikken in het meel dat zjj met volle handen zoeken binnen te krijgen. Waanzinnigen, die eenige vaten met petroleum vonden, steken daarin den bi and en de vlammen maken zich van stuur uit van de e. Vereeniging tot stichting en instandhouding van scholen met den Bijbel in Frieslands Zuidoosthoekwelke vereeniging rechtspersoonlijkheid verkreeg en ook bij de Christenen in Zeeland aanklopt om geldeljjken steun. In de commissie zitten mannen van verschillende kerkelijke indeeling, 0. a. ds. de Hoogh, ned. herv. pred. te Nyehaskeds. Vrieling ger. pred. te AppelschaL. W. de Vries, kerkvoogd der ried. herv. gemeente te Minnertsga en Kroese hoofd der Chr. school te Drachten. Mannen vooral aan de leden onzer christe lijke jongelingsvereenigingen wel bekend en dus bevoegd om ook en vooral bij dezen aan te kloppen. De commissie heeft reden om tot ons te komen. Het terrein toch harer werkzaamheden omvat de gemeenten Smallingerland, Op- sterland,Schoterland, Oost- en West Stelling werf; samen met eene bevolking van 60 duizend zielen en eene oppervlakte van 10 uur gaans in 't vierkant. Op die 60 duizend zielen zijn slechts 5 Christelijke scholen, namelijk te Beetsterzwaag, Heereveen, Wol- vega, Oudega en Drachten. Men vindt hier ruim 70 dorpen, waarvan twaalf een Christelijke school vragen. Friesland heeft geen geld om ze te stich ten en in stand te houden. En daarom is de hulp van gansch Nederland noodig. Wij hopen hartelijk dat ook uil Zeeland milde hulp toevloeie. Het socialisme wordt het meest afdoend bestreden door het Evangeliedit gebracht aan de kinderen en door hen aan de ouders, kan onder Gods zegen een zaad zijn tot opbouw van Gods gemeente en tot behoud van het volk, immers ook ons volkwant Friesland is een deel van Nederlandde Friezen zijn onze broeders. Het is de zegen van de schoolwet Mackay dat de instandhouding der chr. scholen thans gemakkelijker gaathet komt slechts aan op den moed en het gebed en de mildda digheid van het particulier initiatief, van de christenen van Nederland. Geeft gjj ons volk christelijke scholen, en geeft de Heere ons in zijne barmhartigheid christelijke evangelisten, zoo onder wjjzeos als predikanten, dan zijn wij er. Zijn daar dus nog enkele kruimkens van de Unie collecte overgebleven, 0, gedenkt dan deze vrienden en hun nood. Christelijk onderwijs in deze streek van het meest vijandig, wijl onkundig socialisme is een dam tegen de geestelijke overstroo ming die geheel ous vaderland dreigt. «De Oranjevaan» ontvouwt in een laatste artikel de redenen van haar heengaan. Zij schrijft onder anderen: Maar overzien wij den staatkundigen toe stand van ons volk, dan is er reden tot in«apaigaflC»ua»mMBjawiiraii'«MMta 11.11 de kazernen meester en verlichten met grillige tinten het tooneel van wanhoop en razernij. Intusschen heeft iemand den naam genoemd van de Commissie van Dertig, die in het parlementsgebouw vergadert. «Ja, deze mannen hebben de schuld van alles,» zoo gilt men. «Spoedig daarheen En het parlementsgebouw werd bestormd door de menigte, niet meer menschen, maar verscheurende, wilde roofdieren. Het ge bouw is ledig, diepe rust heerscfit in al de zalen. «Waar zijn die honden klinkt het uit honderd kelen. Wachtinde kleine zaal der commissie zullen de dertig zich bevinden. Men trekt de lange gang door en, ja wel de deur van de kleine zaal is gesloten Zij wordt opengerammeid en daar zitten zij niet dertig, slechts twintigtien hebben zich bijtijds uit de voeten gemaakt. Doodsbleek zitten zij daar, met de handen krampachtig de tafel vasthoudend. Allen hebben roode mutsen met zilveren koorden op: het teeken van hun onschendbaarheid; doch wat baat hun dit thans? De president verheft zich en wenkt met de hand, dat hij wil spreken maar daarvoor gunt men hem den tijd niet. Zij zijn ver loren binnen tien minuten is de laatste handhaver der nieuwe orde geslacht, ver scheurd, ontvleesehd, vermorzeld, een vormlooze, bloedige massa! De laatste autoriteit is weggevaagd, zooals de herfstwind de dorre bladeren voortzweept. Thans heerscht de waanzin Niet meer de waanzin^des hongers, neen de waanzin om te moordenWie was begonnen Niemand weet het, maar als de laatste der twintig tot een vormloozen klomp is ge worden, stoot een zijn nevenman het mes in de borst met de woorden«Gij zijt ook droefheid en bekommering. Veertig lange i jaren van strijd hebben eene regeling van j hot onderwijs tot stand gebracht, waarmede wij betrekkelijk vrede kunnen hebben, be trekkelijk, omdat meer niet verkrijgbaar is- Zal nu de betrekkelijk bevredigende oplossing der bestaande geschilpunten elk veertig jaren strijds kosten? Wat ons aangaat, ons geestelijk leven is taai genoeg, want het heeft door Gods genade de belofte, dat het, hoe ook aangevochten en den ondergang, nabij, nimmer wordt uitgebluschten zoo lang wij leven, wij en onze nakomelingen, zullen wij ook'de kracht ontvangen om te getuigen. Doch hoe groot is, terwijl ons getuigen jarenlang zoo weinig gehoor vindt, de schade, geleden door de duizenden bij duizenden van zielen, die weigeren dei- Waarheid gehoorzaam te zijn! Wanneer wij ons volk aanzien, wat vinden wij? Eene natie, die, hoewel de minde r- h e i d liberaal is, toch onaandoenlijk is voor den druk der overlieersching dier minder heid. Onaandoenlijk voor de ergernissen die de liberalen in stand houden. Onaan doenlijk voor den gruwel der hoererij, die bescherming van rechten, eigendom en be drijf geniet, 200 goed als de eerzame burger; voor den gruwel van een Burgerlijk Wet boek dat het onderzoek van het vaderschap verbiedt, en daardoor de „heeren der schep ping", toelaat ongemoeid vrouwen en kinderen voor hun leven rampzalig te maken; onaandoenlijk voor den gruwel van het drankmisbruik in Nederland, van de opium pacht in Indië; onaandoenlijk voor den vaccinedwang; evenals voor de aanmatiging der zoogenaamde Wetenschap, die de vrijheid der gedachte voor zich alleen opeischt en aan andersdenkenden ontzegt, die, terwijl er voor den ingezetene eene wet bestaat tot dierenbescherming, ongemoeid in hare werk plaatsen dieren martelt, en ten spijt der ware verlichting de Homoeopatische geneeswijze buiten de grenzen houdtonaazidoenlijk voor de ergernissen, die het verblijf in de kazerne voor den zedigen godsdienrtigen jongeling menigmaal oplevert; onaandoenlijk voor de behandeling, den Gereformeerden aangedaangeneigd om te zeggen dat het onder de overheersching der liberale partij immers nog zóó erg nietjis, vergetende dat het n i e t-z o-e r g e aan den invloed der antirevolutionaire partij te danken is, die door haren tegenstand zooveel ergs heeft verhoed! Doch genoeg. Waartoe de lijst verlengd met de jammeren van Indië, de uitmergeling van den Javaan, de tegenwerking der Zen ding, den Atjeh-oorlog Met de gedurige opdrijving der belastingen, niet om nationale sciiuld af te doen, maar om integendeel de schuld te vermeerderen. Die dit leest en zijn land liet heeft, die klaagthelaas, de «Oranjevaan» heeft gelijk. Vele en groot zijn de nationale zonden en de getrouwe getuigen zijn zoo weinige en zoo klein Een grootsche onderneming. Onze vriend Van der Steur is bij het meerendeel onzer lezers bekend en bemind. zulk een hond! Brood of bloed»! Zoo is het begonnen en die moord waanzin verspreidt zich onder de duizenden «Vuur»! schreeuwt men ook bier. Het parlementsgebouw staat in brand, maar niemand let er op. Men moordt er maar op los. Geen schot valt meer. Er wordt alleen met messen geslacht, en waar het mes ontbreekt wurgt men elkander, en waar de handen geen kracht meer hebben, verscheurt men met de tanden, tot ook hier die bloedige., moordende, brullende schaar in een verschrikkelijken gloed samensmelt De chaos beginthet einde is gekomen De hemel op aarde I Of de hel? HOOFDSTUK V. IN HET JAAR 1912. DE OUDE WAARHEID. Op een lenteavond van het jaar 1912 wandelden twee arbeiders door het stadspark naar hun woning. De een was een krachtige grijsaard, de ander een jongeling. Beiden werkten in een fabriek, die dicht bij de stad lag. Zij hadden een goed loon, en waren gezond en tevreden. Den volgenden dag werd er niet gewerkt, want het was de jaardag van de weder herstelling der monarchie en der, schoon in nieuwen vorm, oude orde van zaken. Iedereen vierde dezen dag en vooral de arbeiders die weder hun werk en hun brood, hun vreugde en hun vrijheid hadden. Alle huizen waren feestelijk versierd. «Is het geen droom», zei de oude, stil staande, «dat die ontzettende dagen voorbij zjjn? God is genadig en barmhartig, dat Hij er een einde aan heeft gemaakt. Het was een verschrikkelijke tijd»! Op dit oogenblik trok een vereeniging met vaandels voorbij. Het gold een voor Men moet met hem kennis gemaakt hebben om een goeden indruk van de kennismaking te kunnen bewaren. Maar bovenal men moet zijne plannen kennen om sympathiete gevoelen voor dezen jeugdigen krachtigen man die in de mogendheid des Heeren den strjjd tegen de volkszonden heeft aangebonden en dien verder voeren wil in het belang onzer Indische soldaten. Binnen enkele dagen gaat de heer v. d. S. scheep naar Magelang om zich daar in nauwere betrekking te stellen met de mili tairen van leger en vloot en den evangeli- schen arbeid met en onder hen, reeds schrif telijk begonnen, ook mondeling voort te zetten. De heer v. d. Steur heeft terecht ingezien dat het aanheffen van jammerklachten over de slechtigheden door kolonialen gepleegd, niets baat. Hjj is te veel man van de daad om niet te begrijpen dat op practische wijze onder hen moet gearbeid worden. Zijn taak werd reeds op uitnemende wijze voorbereid door in briefwisseling te treden met zijne onbekende vrienden in de garni zoensplaatsen op de groote Soenda eilanden. Hjj schreef brieven aan jongeluiwelke brieven door middel van de garnizoens- en vlootcommandanten aan de militairen werden ter hand gestelden van velen ontving hij zeer hartelijke antwoorden. Zijne brieven, waarvan wij er enkele voor ons hebben liggen, tintelen van geestdrift voor het waarachtig belang dezer maar al te veel gesmade jonge mannen en weten de rechte snaren te treffen; zij spreken tot hen in voor hen voelbare taal. Zoo vond de heer v. d. Steur tal van aanknoopingspunten voor verdere persoon lijke kennismaking. Den II Sept. 1). V. gaat hjj er heen. Vergezelle ous gebed hem op zjjne reis. Brenge de Heere hem veilig op de plaats zijner bestemming en krone Hij zijn moeilijk werk met zijnen onmisbaren zegen. Christenen, als gj in uwe binnenkamer de nooden der Zending den Heere opdraagt, gedenkt dan ook den arbeid van Van der Steur. Het zijn uwe zouen en broeders met wie hjj zich gaat bezighouden. Zjjt gij met goederen gezegend, ont houdt hem danoolc uwe stoffelijke gaven niet. 31 Aug. '92. In Het Nieuws van den Dag deelt prof. Van Overbeek de Mejjer een en ander mede over de eerste hulp, welke men geven moet aan cholera-patiënten. Hjj schrijft: Er zijn twee middelen, die als krachtige voor.behoedmiddelon aanbevolen mogen wordenzoutzuu ren citroen zuur. De cholerakiem is voor deze stoffen zéér gevoelig en wordt door haar zeer snel gedoodmen kan dus bjj het heerschen der Aziatische cholera in de plaats zijner inwo- nng op regelmatige tijdstippen, byv. in de maag opgenomen cholerabacillen dooden smaak van den komenden feestdag. «Zie mijn zoon», zeide de oude, «die waren onze redders uit den diepen nacht van onze ellende. Toen ons gansche vaderland een groot moordenaarshol was, vereenigden zij zich weder, die onder het vroegere koning schap soldaat waren geweest en herstelden weder de orde, echter niet zonder zwaren en bloedigen strijdtoen haalden zjj onzen geliefden landsvorst uit het buitenland, die met hun hulp spoedig een einde maakte aan de ellende van die dagen.» «Reeds dikwijls heb ik gedacht», zei de jongeling, hoe konden toch de menschen in den tijd der oude orde aan den sociaal- democratischen hemel gelooven en het er negen jaren in uithouden «Hoe dat kwam antwoordde de oude. terwijl zjj voortgingen. «Nu weet ik, wat ik voor jaren niet wist, toen ik mjj liet medesleepen door hun ongelukkige, dwaze taal. Het was een geestelijke krankheid die de menschen had aangegrepeneene vree- seljjke krankzinnigheid, eene koorts erger dan die welke het lichaam teistert. En de arts die genezing aanbrengen kon, vond geen gehoor. Wij holden voort op den weg des verderts». «.En toch», voer hjj na een korte pooze weemoedig voort, «toch was onder onze leidslieden aanvankelijk menig gemoedelijk man, die het eerlijk met ons meende, en die de waarheid dacht gegrepen te hebben, ofschoon het de leugen was. En nog had het «Volksgeluk» ons deel kunnen zijn, als in de berekening van aanvoerders en volge lingen niet eene kolossale fout had geschuild.» «En die was vroeg de jonge rnan met gespannen aandacht, (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1