zen,
Boomvruchten,
Y, Goes.
Ide.
DUNS,
1892. No. 141.
Zaterdag 27 Augustus.
Zesde jaargang.
ANK,
e Hypotheek en
SING
en puike
KOLEN,
vekot, Goes.
nschrijving
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
EEN WOORD AAN OUDERS.
DE HEMEL OP AARDE
In de jaren I90I- 1912.
Burgemeester van
iTS, Controleur der
na Gebr. AIKEMA;
Firma NUMAN Sc
AM, lid van de Prov.
Mr. J. POST VAN
er Stoomvaart-Maat-
NG.
11000 en f 500, die
van haren Agent te
aan huis en op den
van
DE
dit jaar wassende in
den boomgaard der
wede. Sinke, in den
te koop aange.
amen bij den onder
tevens inschrijvings-
'acht tot Woensdag
middags ten zes ure.
J. SINKE Jz.
tijd.)
u. m. u. m.
11,55 3,25 6,20
12,25 3,55 6,50
en Vrijd. Woensd.
en Zat.
3,25 6,20—,—
i 3,45 6,40—,—
- ,- 8,40
9,10
1,40 4,50—,—
2,— 5,10—,—
tstjjfsel vijftig jaar
bestaat,
n naam geen kwaad;
riJFSEL" jong van
jaren,
tiet evenaren.
PAUL AVIS.
ATDIENST
ELB.-ROTTERDAM.
stadsklokken.)
lerd Zondags, v. Vlis-
iddelburg 10,van
ies, Huideelt, Wratten
8 dagen tijd gehee
minste pijn te veroor.
op de gevoeligste huidf
et penseel 50 ets.
I. DE KOSTER, Lange
EBR. MULDER, Goes,
van A. v. TUIJLL
st Midd.-VIiss.
Gew. tijd. Voorm.
10,35. Namidd. 12,20'
f7,-, 8,20.
w. tijd. Voorm. f5,30,
11,Namidd. 12,40,
7,25, 9,-.
an de Keersluis aan.
rdt niet aan de Abeele
3.
5DIENST
3HE VEER-GOES.
deriog van Dinsdags,
een dienst),
ijjksche Veer 6.40f
jon 8.1 f, 2,3if (Slot
6 30.
is d ags
ksclie Veer 9. 5.
Oostende) 2.30,6.30
UW.
VERSCHl.JXT
ei-ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers0.02'.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
(Ingezonden.)
De school is de hulpe van 't huisgezin.
Was de inrichting van ons onderwijs naai
den eisch, zoo moesten de ouders gezamen
lijk voor de oprichting en instandhouding
aller scholen zorgdragen, zelve 'tonderwij
zerspersoneel aanwijzen en onderhouden,
zelve 't onderwijs contröleeren enz. Natuur
lijk zouden zij dit alles kunnen stellen in
handen van commissies, door en uit hen
gevormd. Bovendien hebben Staat en Kerk
't recht tot toezien, en de verplichting, des
noodig, te steunen, wjjl beiden bij goed
onderwijs groot belang hebben. Wjj weten,
hoeverre wij nog ook bij ons vrjj onder
wijs van dezen idealen toestand at zjjn.
Doch 't was niet slechts om hierop te
wijzen, dat 'k U herinnerde«De school is
de hulpe van 't huisgezin.» 'k Wilde u in
de eerste plaats zeggenIs de school dit,
zoo moet er tusschen huisgezin en school
de meest mogelijke samenwerking zjjn. En
samenwerking veronderstelt in de eerste plaats
overeenstemming. Dus huisgezin en school
moeten overeenkomen in grondslag, wezen
en doel der opvoeding. Bij 't godsdienstloos
huisgezin en bij geen ander behoort de
«neutrale» godsdienstlooze) staatsschool.
Bij 't christelijk huisgezin behoort de chris
telijke school en geene andere. 'tKind
tehuis 't woord des Heilands in te prenten
«Zonder Mij kuot gij niets doen,» en 't te
zenden r.aar eene school, waar Jezus' Naam
niet genoemd mag worden («als van een
historisch persoon wel,» placht een mijner
neutrale leermeesters te zeggen maar
Jezus is voor ons immers oneindig meer I)
dit is de grofste inconsequentie, die
zich denken laat. Christenouders, gij ver
zaakt belijdenis en doopsbelofte, waar ge
uw kroostder «neutrale» school toevertrouwt.
Doch is er nu tusschen 't christelijk huis
gezin en de christelijke school overeenstem
ming er moet tusschen beilen niet min
der samenwerking zijn. Er zijn maar al te
veel ouders, 't is reeds zoo dikwijls gezegd
die meenen genoeg gedaan te hebben,
wanneer ze hunne kinderen naar de christelijke
school zenden, en dit is, m. i., de hoofdoor
zaak van de onvruchtbaarheid, waarmede
ons onderwijs en onze opvoeding vaak ge
slagen schijnt. Eenige jaren geleden werd
aan een predikant gevraagd wat toch wel
de reden mocht zjjn van de wildheid der
leerlingen van de chr. scholen, die hen
schijnt te kenmerken. Bedoelde predikant
meende dat zij veroorzaakt werd door den
sterkeren invloed, dien de chr. school uit
oefent op den wil des kinds, waardoor het
vleesch te heftiger «begeert tegen den Geest».
Zonder nu geheel de wezenlijkheid in dit
antwoord te ontkennen, meen ik, dat we
11)
FEUILLETON.
«Zal ik hem niet een slok water geven?»
vraagde de ionge man medelijdend.
«Pas op,» zei het wijf, «dat de anderen
zoo iets niet hooren. Hij heeft genoeg
gedronken, toen wij droge keelen hadden.»
«Wat moet er met hen gebeuren
«Zij zullen gekieteld worden», antwoordde
lachend de vrouw.
Intusschen was het avond geworden. Alle
gekerfden kwamen thuis en het begon
levendig te worden in het kamp.
Om negen uur ongeveer had de avond
maaltijd plaats, en nu werden dezesonge-
lukkigen in de nabijheid der tafel gebracht.
Eerst moesten zij aanzien, hoe hun vijanden
zich te goed deden en daarna begon mei
hen van alle kanten met dunne rietjes te
plagen, totdat de dood hen zou verlossen.
De haren rezen onzen jeugdigen vriend
te berge, toen hij een hunner hoo.-de bidden,
hetzelfde gebed, dat zijn grootmoeder steeds
bad, toen hij nog een kleine jongen was en
wanneer eenig leed de boerderij van zijn
ouders bedreigde:
Uit diepte van ellende
Roep ik tot U, o Heer I
O, God, wil bijstand zenden,
Zie in genade neer.
O, ongelukkige menschen 1 Hoort God dan
uw roepen niet Heeft Hij zich dan geheel
van deze aarde afgewend? Of was er, zooals
de nieuwe staat leerde, geen God meer,
geen helper in nood
Wij weten betermaar het scheen thans,
alsof Hij zich verborgen hield.
Toen het middernachtelijk uur daar was,
had de laatste der ongelukkigen uitgeleden
en zochten de mannen en vrouwen half of
beter doen, wat minder ver te zoeken. Bij
ons, onderwijzers en bij u, ouders, ligt mee-
rendeels de schuld. Onze scholen zijn
ofschoon er verbetering zichtbaar is nog
geenszins alle, wat ze moeten zijn. Onze
arbeid wordt nog maar al te weinig verricht
in den Geest der liefde en des gebeds. Nog
maar al te weinig zijn wij ons bewust te
genover onze leerlingen in eene andere be
trekking te staan, dan die welke de neutrale
onderwijzer op de zijne gevoelt. Nog maar
al te weinig gevoelen wij de kracht dier
diepere beginselen van «deugd» en «plichts
betrachting», welke wij aanvaardden, toen
we de oude van Ansljjn en zoovele andere
Nutsmannen over boord wierpen. Deze onze
schuld erkennen wij ten volle en met droe
fenis.
Doch leent ons dan ook 't oor, ouders 1
waar wij ook van u meerderen steun vragen
dan wij genieten. Gij eischt van ons degelijk
en voldoend onderwijs - en gij hebt recht.
Maar laat ons dan ook niet vruchtloos van
u vergen, dat gij ons uwe kinderen getrouw
zendt. Toont gij, christenouders 1 aller
eerst dat gij geen dwangbuis van leer
plicht behoeft om uwe roeping te volbrengen.
Toont u mondig, opdat gij gerechtigd zjjt,
u te verzetten tegen Staatsvoogdjj.
Gij eischt van ons, dat we uwen kinderen
gehoorzaamheid zullen leeren en gij hebt
recht. Maar gaat gij dan uwen kinderen voor
in gehoorzaamheid aan God. Vergt ook te
li tis volstrekte gehoorzaamheid aan billijke
bevelen. En laat de huiselijke opvoeding
niet aan onbevoegden overkindermeisjes
ën oppasters zijn 't verderf voor uw
kroost. Maar gij kunt er niet buiten, hoe
gaarne gij 't zoudt willen Aan u de schuld,
werkgevers, in 't bijzonder gij, landbouwers,
wair ge, om loon uit te sparen, ook vrou
wen, ook moeders op uwen akker eischt,
die tehuis bij hun kroost moesten zjjn
waar ge uwen arbeiders een loon uitbetaalt,
dat voor 't onderhoud van hun gezin niet
voldoende is, een loon, dat ten hemel roept,
wrake over U! Sommige landbouwers dur
ven, als ze arbeiders in dienst nemen, de
voorwaarde stellen dat ook hunne vrouwen
zich tot den veldarbeid zullen leenen
een voorwaarde, die hen schandvlekt. Maar
ook zij doen 't, door den nood gedwongen.
Landbouwers slechts de zegen des Heeren
maakt rijk en dien zegen zult gij derven,
zoolang gij geen recht doet. Doet recht en
gij zult voorspoedig zijnde rechtvaardige
leeft, die 't maken zal.
Ouders, geniet gij 't voorrecht, uwe
kinderen te mogen opvoeden u aan hen
te kunnen wijden, waardeert en gebruikt
dit voorrecht goed want weet, dat iedere
genadegave en zulks is 't immers
van u meerderen ijver vergtdat gij ieder
toevertrouwd talent verantwoorden moet.
Een voorrecht 'k gebruik weder dit
heel dronken hun leger op.
Eer. onweder was over de stad heenge
trokken en had na de onverdragelijke hitte
van de laatste dagen eenige verkwikking
gebracht.
De straten waren vol menschen, om van
de frissche lucht te genieten.
In een kleine, vriendelijke kamer, op de
derde verdieping van een huis in de hoofd
straat, lag intusschen op een schamel leger
een zieke vrouw. Aan haar zjjde zat een
meisje van ongeveer twintig jaar. Haar lang
blond haar hing over hare schouders. Zij
had groote, stille, blauwe oogen en een
aangename gelaatsuitdrukking, waarop de
sporen van lijden niet al te zeer merkbaar
waren.
«Hoe laat is het, mijn kind?» vraagde
de zieke met zwakke stem.
«Het zal zoo wat vijl uur zjjn, lieve moe
der.» gaf het meisje ten antwoord. «Hij
kan ieder oogenblik komen.»
«Vijfuur?» fluisterde de kranke. «Vijf
uur was het, toen zij uw goede vader
stervend tot ons brachten. Het is reeds
meer dan een jaar geleden, dat hij in onze
armen ontsliep. O mijn kind, hoe gelukkig
waren wij vroeger, toen de oude orde van
zaken nog bestond, toen de vlijtige en trouwe
werkman nog zjjn brood, zjjn recht en zjjn
eer had! O, dat het zoover moest komen!»
«Lieve moeder, als gij eerst maar beter
zjjt, dan zullen wij het evengoed hebben.»
Op dit oogenblik ging de deur open en
een directeur trad binnen. Op vriendelijken
toon vraagde hij
«Hoe is het heden, zuster? Wiltgjj niet
liever in het ziekenhuis? Daar kunt gjj toch
betere verpleging erlangen.»
En mij van mijn kind, mijn Johanna,
scheiden? Alleen sterven, zonder de hand
te drukken, die voor mij gewerkt heeft
Neen, mijn kir.d kan ik niet verlaten.»
«Ik laat u niet van mjj moeder,» riep
woord een voorrecht toch heeft ieder
ouder ontvangen in zjjn kroosteen erfdeel
des Heeren een voorrecht is 't( dat hij
dit opvoeden maghij is er een medear
beider Gods door. Wat roept gij dan
ouders over een last of tastte de Vader
in de hemelen soms mis, toen Hij met de
oudervreugde, u ouderzorg op den schouder
baadde Wat klaagt gjj en wilt uwe kin
deren zelfs in hun' vrjjen tijd liefst niet «in
den weg» hebben Christenouders 1 uit
uw mond kwam immers die onteerende
wensch niet?
Gebruikt uw voorrecht goed Dat is
weest voor uwe kinderen, wat gjj hun zijn
moetliefdevolle en getrouwe leidslieden
op den weg des levens. Dekeeren 't is
duizendmaal gezegd kunt gij de uwen
niet, evenmin als ze rukken uit de hand
van God, maar wat gij kunt Gij kunt
hen biddend opdragen aan den God des
verbonds, die hen aannam tot de Zijnen door
't water des doops gjj kunt hen, den
Heiland voorhouden, opdat Hjj hen ze-
gene en ook voor hen de Jacobswoorden
uitspreken«Ik laat u .niet gaan, tenzij gij
hen zegent» gjj UÜt met hen bidden,
met hen zingen, Hem ter eere, met hen
spreken over Hem, nevens Wien u niets
lust in den hemel noch op de aarde
gij kunt hun een voorbeeld nalaten, dat
nog in hun grijsheid hun voor oogen staat;
gij kunt dit, want God wil u daartoe sterkte
en wijsheid geven, wijl Hjj niets minder
van u eischt.
Groot is de invloed van 't ouderlijk huis
op 't levenslot van uw kroost. Later wacht
uwen panden een leven, licht nog harder
dan u, licht nog meer te midden der ver
leiding weet, de komst des Heeren
nadert, maar eerst moet de Mensch der zonde
zich openbaren en dan zoeken zij een
schild, laten zij 't vinden in den God, op
Wien vader hen wees, in deu Heiland, in
Wien moeder geloof ie. Later komen zij in
gevaar van twijfel en ongeloof, och,
laat 't«eerste lied», dat hun hun moeder
leerde, hun, «als eens Engels vredegroet»
wjjzen, op den Naam, die langs de wolken
ruischt, in Wien zich alle knie zal buigen.
Later komen er stemmen van her en der
hun in 'toor fluisteren; «volgt mij na en
'k leide u in 't weligst paradjjs» laat de
Bijbel huns vaders hun een lamp zjjn op
den gevaarlijken weg, een lamp die voor
hunne voeten schijnt, zoo helder en klaar,
als de Zonne der Gerechtigheid in hunne
harten.
De Bijbel «gave Gods, en goddeljjkste
aller gaven» hij behoort uw huisboek
te zjjn: d. w. z. niet slechts 't-boek, dat
gjj na iederen maaltijd openslaat, om er
soms in vliegende vaart een deel
van te lezen (en daarmee uit), maar 't boek,
waarin gij, onder vurigen gebede, wijsheid
de dochter; «de Heere heeft ons tot heden
geholpen en zal ons ook verder bjjstaan.»
«Ik wil u,» zei de directeur, «uw ver
trouwen op God niet ontnemen. Ieder mag
gelooven, wat hjj wilmaar waarvan moet
gij leven Johanna komt niet meer uit de
ziekenkamer, kan dus ook niet meer werken.»
«Broeder Albert geeft ons dagelijks zes
certificaten,» zei het meisje, en «daarmede
kunnen wij rondkomen.»
«Arme menschen, wat kan men in deze
dure tijden met zes certificaten doenik
zou maar in het ziekenhuis gaan rusten.»
«Liever verhongerde ik, dan moeder daar
heen te laten gaan,» zei het meisje, «zjjt
gjj vergeten, wat vóór veertien dagen in het
kinderhuis is geschied Dat kon zich wel
eens in het ziekenhuis herhalen.»
«O, is het dat Wees dan niet bang,
alle openbare gebouwen worden nu goed be
waakt, en bovendien, gisteren heeft men een
gansche bende gekerfden gevangen genomen,
die heden terechtgesteld zullen worden; dan
is alle gevaar voorbij.»
'sMans praten hielp hem echter nieten
hjj vertrok; kort daarna kwam de genoemde
broeder Albert binnen.
Albert was vroeger predikant geweest, en
de Heere had hem bewaard, toen men in
dolle woede alle vromen had ter dood gebracht.
Thans had hjj geen Ijjfsgevaar meer te
vreezen en nu besteedde hjj zijn dagen met
huisbezoek. Velen, die voor een tijd God
den rug hadden toegekeerd, hadden weder
in nood en vertwijfeling tot Hem leeren
roepen. Zoo was een kleine kring gevormd,
die broeder Albert van certificaten voorzag
om van te leven, en, naar wjj merkten, gaf
deze hiervan nog aan hen, die behoefte
hadden
Hjj droeg Johanna en haar moeder een
oprechte liefde toe en, waren de tijden anders
geweest, hij zou Johanna ten huweljjk ge
vraagd hebben.
zoekt voor uw dagelijksch leven, ten canon,
regel voor geloof en leven in uw huis. Leert
toch uw kroost verstaan, dat 't christendom
en 't leven niet twee dingen zjjn, maar
dat beide een zjjnals 't zuurdeeg met de
deegklomp, waarmede 't vermengd is.
En ouders, zendt ons dan uw kroost en
wjj zeggen u, vast en zeker, ons onderwjjs
zal gezegend zjjn, wijl school en huis in
's Heeren Naam, naar 't richtsnoer zijns
Woords samenwerken.
Uit uwe huisgezinnen, uit onze scholen
Christenen 1 wacht ons volk een kern,
die 't opnieuw groot zal doen zijn groot
wellieht niet als weleer in de oogen der
naburenwellicht niet op 't gebied van
kunst en wetenschap, van handel en njjver-
heid al heeft ook de godzaligheid de
belofte des legenwoordigen levens mede
toch groot in de oogen van Hem, die niet
aanziet wat voor oogen is, groot ook in de
oogen van hen, die weten, wat ware groot
heid is.
Wij zaaien tezamen een zaad; te morgen
en te avond
«o wat zal eens het oogsten zijn!»
t
Kermissen.
Over het algemeen zjjn de liberalen en
roomseheu voor het behoud der kermissen.
Vele antirevolutionairen zjjn tegen deze din
gen op de bekende gronden. Menigmaal
hebben liberale bladen de kermissen verde
digd. Af en toe werden liberale candidaten
voor den gemeenteraad aanbevolen en ge
kozen onder de leus Voor de kermis. Denk
slechts onder meer aan Goes, Ierseke en St.
Maartensdijk.
Nu is er niets tegen dat de voorstanders
der kermis hiervan een partjjzaak maken,
doch dan moeten zij ook de verantwoorde
lijkheid dragen voor de goddelooze uitspat
tingen die haar kenmeiken.
Liberale bladen te Amsterdam, Middelburg
en elders hebben getoornd op de sociaal
democraten te Rotterdam, uit wier midden
op een der kermisavonden een opstond om
den politieagent v. d. Berg dood te schieten
en op de socialisten in het algemeen, voor
hunne bewierooking van elke daad, dia de
poiitie kan treffen.
Maar daarmede mogen zij de aandacht
niet afleiden van het feit dat van alle ba-
chanaliën die de ker(k)missen ontsieren, de
schuld niet bjj de socialisten ligt maar bij
allen die de kermissen door woord en daad
steunen.
Er hadden trouwens op den bewusten
Zaterdagnacht tal van andere moordaansla
gen te Rotterdam plaats, aanslagen niet van
socialisten uitgaande. En de «Nieuwe Rot
terdammer», die over den moord een straf
predikatie houdt, terwijl zij de andere
moorden slechts als gewone feiten mede-
Met den groet; «De Heere is nabjj,»
trad hjj op het ziekbed toe en vraagde naar
den toestand der zieke.
«Ik gevoel broeder Albert» antwoordde de
kranke vrouw, «dat mjjn leven ten einde
spoedt. De Heere zal mjj spoedig oproepen.
Hoe gaarne verliet ik deze wereld, indien ik
Johanna geborgen wist
Albert sprak haar vertrouwen op God in
en, daar het doodszweet reeds op het gelaat
parelde, nam hij den Bijbel en plechtig
klonk het:
«De Heere is mjjn Herder, mij zal niets
ontbreken.» En toen broeder Albert gekomen
was aan de woorden: «Al ging ik ook in
een dal der schaduwen des doods, ik zou
geen kwaad vreezen, want Gjj zijt met mjj,»
toen straalde hemelsche vreugde van het ge
laat der bjjna verloste; terwjjl de diepe stilte
in het vertrek alleen werd afgebroken door
het onderdrukte snikken van Johanna, sprak
de moeder het Amen uit op de gelezen woor
den en haar ziel werd weggedragen, om bjj
God bewaard te worden tot den dag der op
standing, waar zij in een nieuw lichaam met
alle gezaligden 's Heeren lot zal verkondigen
tot in eeuwigheid.
«Stof zijt gij, en tot stof zult gjj weder-
keerenl Jezus Christus is gisteren en heden
Dezelfde en tot in eeuwigheidsprak Albert.»
Tromgeroffel, dat zich hooren liet, maakte
op dit oogenblik een pjjnljjken indruk en,
toen Albert naar het venster jjlde om dat te
sluiten, zag hjj, hoe een aantal gevangen
gekerfden ter gerechtsplaats werden gevoerd.
Albert keerde weder tot Johanna, beloofde
trouw te zullen zorgen voor haar en zocht
haar te troosten met de wetenschap, dat haar
moeder nu altijd met den Heere was.
Het leven hiernamaals had de nieuwe staat
niet kunnen tenietdoen, al had hjj in 29
van zijn wetboek het geloof daaraan ook voor
een sprookje verklaard.
Wordt vervolgd.)