1892. No. 140. Donderdag 25 Augustus. Zesde jaargang* VERSCHIJNT PRIJS DER ADVERTEi\TïEN G. M. KLEM KERK. te Goes F. P. IPHUIJ, te Middelburg. DE HEMEL OP AA.RDE, In de jaren 1901- 1912. UITGAVE VAN eiken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Prijs per drie maanden franco p. p. f 0.95. en Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel Enkele nummers 0.02'. meer 10 cent. De beginselen der Fransche Revolutie zijn de kanker van onze eeuw. Het liberalisme verbreidt die beginselen in Kerk, School en Maatschappij. Wordt dit niet gestuit, dan gaat ons land zedelijk ten onder. Alle belijders van den Christus moeten dat liberalisme bestrij den, omdat het Cods eer en majesteit aanrandt. Door stilzwijgen en toezien maken wij ons zoo schrikkelijke zonde deelachtig. Daarom stelle ieder in zijn kring „tegen DE Revolutie HET Evan gelie". VOOR het Evangelie is ANTI- revolutionair. ZESTIC JAREN. II. De ontwikkeling van land en volk; zoo ontzettend groot in de laatste zestig jaren, heeft ook eene schaduwzij Ie. De medaille, welks voorzijde maatschap pelijke ontwikkeling, te zien gaf, laat aan de andere zijde de woorden verscherpte strijd om het bestaan, lezen. Door de machines is de industrie tot eene bijna grenzenlooze productie opgedreven. En die productie is verplicht. Het stilstaan der fabriek of maehine is de maatschappe lijke dood voor den ftbrikant. Het koste wat het kost, er moet gewerkt worden verbruikt moet het gemaakte worden, en daartoe is er te veel. INu bljjft niets over dan om zichzelf te handhaven anderen te ondermijnen, door de prijzen tot een mini mum te btengen. Ongeveer op dezelfde wijze gaat het zijn afnemer, den winkelier. Hij wordt door allerlei middelen tot koopen geprikkeld en alzoo tot verkoopen gedwongen, De landbouwer is van geen betere conditie. Met vijftig, zestig zijner standgenooten kan hij inschrijven om éeoe hofstede te pachten. Het spreekt van zelf dat indien hjj niet voornemens is, hoog, zeer hoog in te schre ven, zijne moeite zonder vrucht blijft. De pacht moet zoo hoog zijn, dat alleen geluk kige jaren hem bestaan kunnen verschaffen. Op ongelukkige jaren valt niet te rekenen. Dat f 70 pacht voor een gemet gunstig gelegen land geboden wordt is deze week nog vooi-gekomen. ue handwerksman, in welk bedrijf ook. ziet zich door de machine achtervolgd, veel tijds reeds vooruit gestreefd, werkeloosheid is het spook dat hem ieder jaar meer dreigt. De ambtenaar wordt eindeloos geëxami neerd, komt na lange, lange jaren, niet 10) FEUILLETON. Ja, tot hun ongeluk slapen zij, al de hoofd en onderopvoedings- en schooldirecteuren, de directeuren van de keukens, van de reiniging en de kinderspelen, zij allen slapenwant bij dit weder achten zij allen een middagslaapje een van de gezondste dingen. Het was, of men in het betooverd slot van de schoone slaapster ia het bosch rondwandelde, wan neer de kinderen er niet geweest wa. en. Deze sliepen niet. Zij zaten bjj elkander in hun groote, schoone en luchtige zalen. Waarom zitten zij zoo stil bij elkaar en durven haast niet eens luisteren? Het middageten was toch goed en niemand heeft ze hedtn ge slagen 1 Waarom dat angstvol zwjjgen Domme praatjes gaan onder de kinderen rond 1 Heden is het derde meisje, de kleine Martha met haar lamme voetje, verdwenenSpoor loos verdwenen! Eén meent een schreeuw gehoord te hebben in de kamer van den op- peropvoedingsdirecteur. Dom kindergezwets 1 Wie zou dien man de opdracht gegeven heb ben, slechts sterke en gezonde jongelieden aan de gemeenschap af te leveren! Nog eens, dom kindergezwets! Maar wat is dat? Was dat niet een schreeuw? o zulk schreeuwen hebben zjj nog nooit gehoord, zoo schreeuwt geen hunner! Nu weder een gil Een wild gehuil dringt tot hun oorendoor, alsof roofdieren elkander verslinden! En wat is dat voor een gehol, trap op, trap af? De kinderen kruipen nog dichter opeen, en, zoo zij bidden geleerd hadden, zouden zij zeker gebeden hebben. Daarbuiten woedt intusscher. de moord. De dood haalt een rijken oogst binnen, die Voor "ie kit «h'ien verlossing brengen zal. 0[ zelden met een kruiwagen, tot een betrek king, en hoopt, ondauks zichzelf, op den dood van een hoogere om promotie te kunnen maken. En nu wijze men niet op deze en gene die gelukkig slaagden, daar zijn er zeker, gelukkig, nog velen die een kostelijke plaats innemen in iederen stand. De fabrikant, de winkelier, de landbouwer, de ambachts man, de ambtenaar die met vijf of tien talenten is begiftigd, vindt zjjn weg wel. Maar, gelijk het stoffelijk goed door God verschillend is gegeven, alzoo ook het gees telijk goed. Velen, zeer velen hebben slechts éen talent ontvangen. Gelijk in Europa slechts éen Alpenketen en veel laag land, is zoo staat onder de menschen éen genie onder duizend middelmatigen. En toch, ook deze laatsten wenschen op eerlijke wijze in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. En let dan, om den verscherpten strijd om het bestaan wel te doorzien, op de kin deren, die zorg voor een menigte van ouders. De gegoede moet, niet zelden boven ver mogen, bijdragen om zjjn zoon in de ambtenaarswereld of in de wetenschappelijke wereld een plaats, niet zelden een plaatsje te doen innemen. De ambachtsman moet, niet zelden, door nood gedrongen, zijn kind sturen waar iets te verdienen, maar niets te leeren valt. De landbouwer heeft alleen in den ar beidersstand een toekomst voor zijn kinderen. En welk een toekomst De fabrikant en de winkelier vragen zich met zorg af of er van een weiloop in reclame en prijsverlaging in de dagen hunner kinderen nog spreke zal kunnen zijn. Ziedaar de donkere zijde der schilderij welker zonzijde ik u Maandag toonde. De groote ontwikkeling heeft groote zor gen gebracht, en er behoeft maar weinig gave der profetie toe om, met de geschie denis in de han l, te voorzien dat onze toe standen alzoo niet kunnen ontwikkelen zonder stoornis. Reactie volgt altjjd op actie. Op en neer wijst immers de balans der geschiedenis. Dat voorzien wjj even goed alsdesocialisten. Toch is onze positie en de hunne ver schillend tegenover het brandende vraagstuk van den dag, of behoort dat althans te zijn. Ziet, de socialist gelooft recht te hebben op eene plaats, liefst een ruime, aan den maatschappelijken dischde christen belijdt dat hij door de zonde alles verbeurd heeft, geen recht of aanspraak heeft op eenig goed. Hij weet dat deze aarde hem niet genot en vermaak, maar doornen en distelen brengen zal. De socialist acht zijn kapitaal, hetzij dan geestelijke of stoffelijk, als zijn eigendom de christen weet dat alle goederen gaven zijn, eigendom van den IJemelschen Vader, het werkelijk een verlossing zijn zal? Om vier uur is alles voorbij. Geen direc teur leeft meer in het kinderhuis. «Nu, weest gerust, kinderen, weest ge rust zoo riepen de vrouwen van alle kanten, «wacht maar, tot het donker is, dan bréngen we jelui hier allemaal vandaan Te middernacht verlieten vele vrouwen en vele kinderen het kinderhuis en de stad. En het was, alsof vele moederharten weder op leefden, nu zij hun kinderen weder konden omhelzen. Dat gevoel had de nieuwe staat niet kunnen dooden. Ontzettend was de wijze, waarop het tot uiting kwam 1 Het was een snikheete dag, de 1ste Au gustus 1907. Geen koeltje aan de lucht, geen wolkje aan den hemel. Met den oogst stond het slecht, de boer werkte niet meer. dan voorzoover hij het niet laten kon voor het oog van anderen. Waarom zou hij zich bevlijtigen? Zijn moeite loonde hem toch met, want de oogst was voor de gemeenschap. Op den grooten landweg wandelde een u"^e Tan no° meer knaap dan volwassene. Hij had een grooten stroohoed op het hoofd, een stok inde hand; zijn voeten waren niet van schoeisel voorzien. Vroolijk en "oeds- moeds wandelde hij naar het eenige uren verder gelegen dorp, om menschen te halen voor den geringen oogst, die nog op het land stond. De weg liep door een eenzaam woud en, na eenigen tijd geluopen te hebben, werd hem van terzijde toegeroepen door een onder een boom liggende vrouw: «Drink, broeder! Het is een verschrikke lijke hitte! Wie heeft je bij zulke hitte den weg op gejaagd Tegelijk reikte zij hem een kruik toe. «Een gekerfde!» zei de jonge man in zichzelf, toen hij twee diepe sneden op haar uit genade geschonken voor dit tijdelijk leven, opdat wij er winste mee doen voor de eeuwigheid. De socialist beschouwt deze aarde als zijn privaat jachtveld de christen als het land der vreemdelingschappen waar de ruste niet is. De socialist trekt geen wissels op de eeuwigheid, hij speelt een rol op het tooneel der wereld de christen vervult daar een roeping. De lijfspreuk van den socialist is«Proletariërs van alle landen vereenigt u» het geloof des christens is kort en schoon uitgedrukt in de woorden van den Heidelbergschen Catechismus. De christen gelooft in de almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods,» door welke Hij hemel en aarde en alle schepselen als uit zijne hand nog onderhoudt, en alzoo regeert dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen niet bij geval maar uit zijne Vaderhand ons toekomen». Die verschillende positie behoort ook onze verschillende gedragslijn te bepalen. Terwijl de socialist zich woest verzet tegen de maatschappij in wier midden hij ontevreden leeft, zal de christen, met eerbiediging der maatschappelijke orde, en van het door God gestelde gezag, trachten te hervormen. Terwijl de socialist den strijd aanbindt tegen het, ook door God gegevene, kapitaal, en onmogelijk begrepen kan, waarom de een in weelde en ledigheid leven kan, terwijl de andere voor een sober loon hard werken moet, zal de christen onmiddellijk het ver schil tusschen het dagelijksch brood, waarom Jezus hem heeft geleerd te bidlefi) en het pain de luxe der negentiende eeuw be grijpen. Terwijl de socialist den eersten dag van Mei tot een heiligen dag van den arbeid maakt, en van iedere gelegenheid partij trekt om op rumoerige wijze zich als slaat te presenteeren, zal de christen, niet mur- mureerende over het mogelijk schrale deel hem gegeven, toch trachten te doen wat zijn hand vindt om te doen, om voor zich of de zijnen levensonderhoud te vinden. En daartoe bestaat nog overvloedig gele genheid. Daar is nog geen schepsel ter wereld voor wie het gebod, maar tevens de belofte, niet geldtin het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten. M. d. K. 24 Augustus 1892. Middelburg. Morgen wordt, blijkens aankondiging in de couranten, het huis verkocht eertijds bewoond door Jacob Cats. wang zag, en werktuigelijk week hij terug. Wellicht behoorde zij tot zulk een bende booswichten, die dezer dagen het land zoo onveilig maakten. Hij durfde niet weigeren op het gezicht van een geweer en een revolver, die in het gras lagen. Nu moest hij vertellen, wat het doel van zyn tocht was. «Bevalt het je, om dien honden van direc teuren te gehoorzamen vraagde de vrouw. De jonge man begreep, waarheen het ge sprek leiden zou, en het dacht hem best, om zich ook voor te doen als een vijand van de nieuwe orde. «Ja,» antwoordde hij, wat moet men doen? Een schande is de tegenwoordige stand van zaken; maar men moet zich er in schikken.» «Dat behoeft niet,» zei de vrouw, «blijf bij mij, dan kunt gij het goed hebben en in vrijheid leven. Wilt gij?» «Waar brengt gij mij dan?» Bij de onzen meer kan ik nog niet zeg gen doch laat ik je eerst ook twee kerven in de wang geven, dat is een teeken, dat ja dan bij ons behoort.» Dat had onze jonge man niet verwacht. Wat te doen? De vrouw had haar linkerhand op zeer verdachte wijze op den revolver gelegd. «Nu,» ging de vrouw voort, «wiltgij niet? Ieder, die den nieuwen staat haat, moet ons teeken liefhebben. Of zijt gij soms een spion van den directeur? Dan komt gij niet levend uit het woud Kies Met een gedwongen lach zei onze vriend: «Ik wil wel; maar doe mij dan niet te veel pijn.» Toen de operatie had plaats gehad, gaf zij hem nog eenige wenken en liet op een fluitje een schrillen toon hooren, waarop een man uit het bosch te voorschijn trad. «Mijn tijd is om,» zei de vrouw. «Er is niets verdachts geweest. Hier is een nieuw Eene historische woning dus! Cats behoort r.iet meer tot de favorites van ons geslacht. Men kent Oud-Hollands dichter-moralist niet meer. Daar is reden toe. We zijn ontwend aan die zeurige breed sprakigheid der eeuw van Cats. Toch blijft Cats een typische verschijning, een der onzen, een Zeeuw die waardig was door onzen ouderen tijdgenoot, de Jonge van Ellemeet, op nieuw te herleven door zijn met fijne smaak, en vorstelijke mild heid aangelegd Museum Catsiana. «Vader Cats,» woonde van 4603 tot 1623 dus twintig jaren, in het burgerhuis met den eenvoudigen, bescheiden gevel in de Noordstraat dat morgen te koop wordt gepresenteerd. Hij was daar de eerste jaren gevestigd als advocaat, vooral voor den handelsstand, wat hem een uitgebreide praktijk bezorgde want «De stadt om dezen tijdt als wonder wel (gelegen «Was toen van alle kant met veelderhande (zegen «Verrijckt, door groot beslag en neering (uit de zee «Veel winckels in de stad en schepen op (de ree.» De laatste jaren van zijn verblijf te Middelburg hield liij zich bezig met het bestuur over de inpoldering van eenige gronden in Staats-Vlaanderen en was pen sionaris van Middelburg. Cats was in die jaren ook bezitter en bewoner van het Munnikenhof onder Grijps- kerke. Het buitenhuis van Cats is sinds langen tijd gesloopt, de hofstede werd het laatst verkocht op 29 Maart 1852 en kwam toen voor f 22000 in het bezit van wijlen den heer A. Tak. B(j kon. besluit is de heer C van de Putte, te Vlissingen, benoemd tot tijdelijk leeraar aan de inrichting tot opleiding van machinist-leerlingen te Hellevoetsluis. Een algemeen geacht ingezetene van Middelburg, notaris B A. Verheij, die na een langdurig lijden Zaterdagjl. in het bui tenland overleed, werd gisteren ten aan- schouwe van vele deelnemenden naar zijn laatste woning gedragen. Onder hen waren vele vrienden en collega's in de verschillende besturen van nuttige instellingen, waarin de overledene zitting had, en voor velen nuttig was. Te Tolen is Maandag in den ouderdom van 60 jaren overleden de heerT. A. Wagtho notaris aldaar, lid van het bestuur der Visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen sedert 1868 lid der provinciale staten van Zeeland. Volgens het U. D. bedraagt het aantal aan 's rijks munt in de laatste dagen ge slagen gouden tientjes met de beeltenis van lid voor ons gezelschap. Ik zal hem mede- nemen. Na een uur loopens kwamen zij aan een echt rooverskamp. De vrouw ging naar den hoofdman, deed hare mededeling en zei daarop aan den jongen man, dat over zijn opname in het kamp der gekerfden zou beraadslaagd worden. Hij werd doodsbleek toen twee stoere ke rels met bijlen gewapend zich nevens hem plaatsten, terwijl de gekerfden op een af stand druk saamspraken. Toen de beraad slaging was afgeloopen, werd hem gezegd, dat hij voortaan tot hen zou behoorenware de bespreking minder gunstig afgeloopen dan was een wenk van den hooldman vol, doende geweest om zijn gewapende bewakers hem het hoofd voor de voeten te doen leggen. «Kom nu mede», zei de begeleidster van den jongen man, «ik zal u nu eens onze avondgenoegens laten zien.» Tegelijk bracht zij hem aan het einde van het legerkamp. Hier lagen zes mannengestalten geheel naakt met gebonden handen en voeten op den grond. Zoo hadden zij den ganschen dag in de brandende zon gelegen. Geen dronk der lafenis, geen bete broods was hun toegereikt. Zij hadden de oogen gesloten en schenen te slapen. «Dat zijn onze bloedzuigers,» zei de vrouw, «directeuren, die ons in handen gevallen zijn en die nog heden voor hun snoodheden zullen boeten.» Zij schopte en scheld ze en riep honend: «Hoe bevalt jelui nu je directeuisbaantje Eén opende de oogenzuchtte diep en zag zijn pijnigster met hartbrekenden blik aan. «Water,» fluisterde bij, «water! wees barm hartig 1 slechts een droppel water 1 o, ik sterf!» «Water, jij smeerlap riep de vrouw «hier heb je water!» Hierbij spoog zij hem pn het gelaat en schopte hem opnieuw erbarmelijk. Wordt vervotgi.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1