1892. No. 130.
Dinsdag 2 Augustus.
Zesde jaargang.
VERSCH1J XT
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
IJK.
DE HEMEL OP AARDE.
eiken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers0.02',
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
De beginselen der Fransche
Revolutie zijn de kanker van onze
eeuw.
Het liberalisme verbreidt die
beginselen in Kerk, School en
Maatschappij.
Wordt dit niet gestuit, dan gaat
ons land zedelijk ten onder.
Alle belijders van den Christus
moeten dat liberalisme bestrij
den, omdat het Cods eer en
majesteit aanrandt.
Door stilzwijgen en toezien
maken wij ons zoo schrikkelijke
zonde deelachtig.
Daarom stelle ieder In zijn kring
„tegen DE Revolutie HET Evan
gelie".
VOOR het Evangelie is ANTI-
revolutionair.
Serooskerke 8 Augustus voormiddag. Oost-
kapelle ook voor Grijpskerke, 8 Augs. na
middag. Domburg, ook voor Aagtekerke
9 Augustus. Westkapelle, ook voor Zoute-
lande, 10 Augustus. Koudekerke, ook voor
Biggekerke en Meliskerke 11 Augustus.
Veere, ook voor Vrouwepolder, 12 Augustus.
Arnemuideti, ook voor Nieuw- en St. Joos-
land, 13 Augustus. Oosf- en West-Souburg,
ook voor Ritthem, 15 Augustus. Wlissingen,
16 tot 27 Augustus.
DE EED.
Naar aanleiding van de schrapping van
het voorschrift van den eed, op voorstel van
mr. Levy is het volgende debat, bijna zou
men zeggen de volgende alleenspraak in de
tweede kamer gevoerd.
De heer Keu chenius: Mijnheer de
Voorzitter! Na de ondersteuning welke het
amendement van den heer Levy heeft onder
vonden van de zijde van een groot getal le-
den aan deze zijde der Kamer gezeten, na de
goedkeuring die daaraan is gehecht geworden
door de Regeering, zoodat deze er zich
door genoopt heeft gevoeld art. 33 andermaal
tö veranderen en daaruit weder de woorden
„eed of „eeden" te verwijderen, zal ik niet
veel woorden verspillen om de Kamer te
zoeken te overreden hare stem te onthouden
aan dit wetsartikel.
Ik wensch alleen op te merken dat het
geen de heer Rutgers gezegd heeft ter
adstructie van zijn amendement en de
qualificatie die hij gegeven heeft aan het
stelsel, thans door de Regeering ontwikkeld
van te zijn eene nieuwigheid, naar
mijne wijze van zien, het sterkste bewijs is
dat wij ons hier begeven op een zeer ge
vaarlijken weg, waarvan de gevolgen nog
niet zijn te berekenen.
Ik heb den Minister van Financiën hooren
spreken van de „heilige strekking"
der verklaring waarop de raad van onderzoek
die eene zoodanige verklaring eischt, niet zal
nalaten den belastingplichtige opmerkzaam
1)
FEUILLETON.
In de jaren 1901-1912.
De socialisten zullen ons den hemel op
aarde brengen, zeggen zij.
Volkomen vrijheid en gelijk en voldoend
levensgenot voor allen. Zietdaar wat zij
meenen te kunnen geven.
Bellamy gaf in zijn «Looking Backward»
een nauwkeurige beschrijving van den soci-
alistischen heilsstaat, zooals hij dien zich in
het jaar 2000 droomt.
Thans heeft Emil Giegorovius in zijn
«Der Himmel auf Erden in den Jahren 1901
bis 1912,» ons een blik gegeven in dien
socialistischen heilsstaat en hoe hij tot stand
komt, die meer op de waarheid gelijkt.
Met helderen blik heeft de schrijver ons
de naderende revolutie geteekend, die nog
zooveel gruwzamer en ontzettender zal zijn,
dan de Fransche omwenteling.
Wanneer in de groote wereldcatastrophe,
die zeker komt, Nederland bewaard zal bljj-
ven, is dit alleen mogelijk, indien liet thans
terugkeert tot der vaderen God.
Wij geven, met dit nummer te beginnen,
als feuilleton, een vertaling van het belang
rijk geschrift van Gregorovius.
Onze lezers gelieven er van begin tot
einde aan te denken dat het verhaal is ge
schreven in 1912. En waar het noodig is
de gruwelijkheden van zulk een heilsstaat
te schetsen, ten minste eenigszins den indruk
te krijgen van wat dan wezen zal, heeft de-
schrijver dit echter nog niet in die mate
gedaan als het in werkelijkheid zijn zal.
te maken, maar daarom ook verwondert
het mij te meer, dat, waarde Minister zich
overtuigd toont van die heilige strekking,
h|j er niet voor teruggedeinsd is, de ver
klaring juist van datgene wat daaraan alleen
eenig karakter van heiligheid kan geven:
van de sacramenteele woorden namelijk van
ons gebruikelijk eedformulier te berooven.
In het artikel zooals het in het oor
spronkelijk ontwerp was voorgesteld, was
nog sprake van eene plechtige ver
klaring. In het Yoorloopig Verslag zijn
daartegen zeer belangrijke en gewichtige
bedenkingen aangeroerd,ook daarop wijzende,
dat de „p 1 e c h t i g e verklaring" tot
hiertoe in onze fiscale wetgeving en recht
spraak onbekend wasdat zulke verklaring
alzoo was, wat de heer Rutgers noemde,
eene nieuwigheid.
Ten gevolge daarvan, heeft de Minister
zich gedrongen gezien om in zijn gewijzigd
ontwerp ook den eed op te nemen in het
artikel. De Minister geeft dien eed echter
thans wederom prijs op voorstel van den
geachten afgevaaidigdeuit Amsterdam, den
heer Levy, die in dit opzicht ook den steun
geniet van den geachten afgevaardigde uit
Almelo al werd hij indertijd genoemd door
den heer Schaepman: de gevallen grootvi
zier van de Liberale UnieIk spreek
hier van de Liberale Unie, omdat deze
in haar eerste programma
De Voorzitter: Ik moet den geachten
spreker doen opmerken, dat noch de Liberale
Unie noch hare statuten hier thans aan de
orde zijn.
De heer Keuchenius: Neen, Mijnheer
de Voorzitter,maar wat hier thans wel aan
de orde is, is de vraag of de Nederlandsche
Staat is een atheïstische Staat dan
wel een Christelijke Staat. En waar
nu de Liberale Unie zich ten doel stelt
om strij i te voeren tegen de partijen van
het Christelijk geloof, meen ik dat, wanneer
voorstellen uitgaan van den stichter dei-
Liberale Unie
De Voorzitter: Al ware het ook dat de
heer Levy de stichter was der Liberale
Unie, eene vraag die hier op het oogenblik
echter volstrekt niet te pas komt, zoo maakt
in ieder geval diens amendement geen onder
werp van beraadslaging meer uit, daar het
is ingetrokken.
De heer Keuchenius: Neen, Mijnheer
de Voorzitter, maar het amendement beweegt
zich in de richting der bestrijders van het
Christelijk geloof, en ik heb recht dit op
te merken; het verwijdert uit onze Staats
instellingen de beteekenis en de plechtigheid
van den eed ten gevalle van ongeloof en
atheïsme, en het is daarom dat ik mij ver
plicht acht tegen de aanneming van dit met
het amendement overeenstemmen ie artikel,
ten ernstigste te waarschuwen.
Men heeft zelf gevoeld dat men zich hier
begaf op een zeer ongewonen en zeer ge
vaarlijken weg.
De heer Rutgers van Rozenburg immers,
het amendement-Levy of het gewijzigde
voorstel des Ministers noemende eene
nieuwigheid, heeft het dan ook nood
zakelijk geoordeeld om, dewijl de woorden
„Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig
uit de verklaring, die met eenen eed zoude
moeten gelijk staan, werden verwijderd, eene
herinnering aan artikel 207 van het wet
boek van Strafrecht daarvoor in plaats te
stellen.
I. In het jaar 1901.
Eerst moet er orde gemaakt voorden.
Het was in het begin van Mei 1901, toen
Klaas Jurgen in de avondschemering zijn
kleine hoistede betrad. Een mager paard
leidde hij bij de hand. Ploeg en eg had
hij buiten op den akker gelaten.
Voor de laatste maal had hij den akker
geploegd, die vijftig jaren in de nooddruft
van zijn vader had voorzien, en ook hem,
z|jn vrouw en zijn jongen, al was het dan
schaars, het noodige had verschaft.
Toen Klaas het paard gestald en van voeder
voorzien had ging bij tusschen de beide
bloeiende kastanjeboomen door; die zijn
vader als jonge man had geplant, en trad
zijn klein inet stroo gedekt buisje binnen.
In bet midden van de eenvoudige kamer
stond een groote witgeschuurde tafel, waarop
de avondmaaltijd was geplaatstaardappelen
met haring en brood, boter en kaas. Op den
haard, waarin hete vuur lustig brandde
stond een groote koffiekan.
Voor de tafel stond de vrouw met roode
wangen, en sneed voor haar dikken jongen
brood in een schotel met melk.
De jongen zat naast zijn ouden grootvader
aan den haard en aan tafel zat de broeder
van de boerin, Jochem Mulder.
«God zij dank, moeder», riep Klaas «dat
het zwoegen nu gedaan is I Het is de laatste
maal, dat ik mij aan den ouden knol geër
gerd heb. Ik had het kunnen latenmaar
men wil toch zjjn boeltje in goede orde over
geven.
«Wees van morgen af maar wat voorzich
tig met je: «God zij dank», merkte Jochem
op«de commissie wil niet, dat een der broe
ders met God nog iets te maken heeft.
Den ouden koster van Nenndorf heeft het
Zoo zal nu de eerste voorgestelde plech
tige verklaring, thans reeds gemaakt tot
eene eenvoudige verklaring, subintree-
ren voor den eed, met al zijne beteekenis,
waarde en gevolgen, eene verklaring even
wel, ontbloot van alles wat tot hiertoe
gedurende de eeuwen, dat de Christelijke
maatschappij bestaan heeft, is noodig geacht
geworden, om aan eenige verklaring den
hoogsten waai borg van waarheidf- te verlee-
nen en toe te kennen.
Aldus, Mijnheer de Voorzitter, begeven wq
ons of zetten wij eenen grooten stap verder
op een terrein waarop de Godsdienst ver
loochend wordt niet alleen, maar ook met
de ongerijmdheid, de leugen in de hand ge
werkt wordt. Immers de enkele, zonder
aanroeping van Gods naam afgelegde ver
klaring zal nu eenvoudig worden gelükge.
steld met den eed, en dan ook, wanneer
zij onwaar wordt bevonden, als eedschennis
of meineed worden gestraft. Maar dan vraag
ik: is de aangifte, die gedaan wordt, ook
geene verklaring? Is de wijziging, die ten
gevolge van de door den inspecteur der re
gistratie of den raad van onderzoek gemaakte
bedenkingen, in die aangifte door den belas
tingschuldige wordt aangebracht, ook geene
verklaring
"Wat onderscheidt haar van de verklaring,
bedoeld bij art. 33, zoodat de eerste geheel
stiaffeloos aan de waarheid mag te kort doen,
maar de laatste daarentegen als door eenen
heiligen eed bezworen en gestempeld, zal
worden aangemerkt en daardoor art. 207 van
het Wetboek van Strafrecht moet gelden
Waarom zaldedoordewet voor-
geschrevene aangifte of verklaring,
omtrent wier waarheid twijfel overblijft, al
was zij ook schriftelijk ingediend en onder
teekend, op verlangen van den inspecteur
zonder schade of straf voor den belasting
plichtige of door dezen mogen worden ver
vangen door eene andereen waarom eene
verklaring van geheel gelijken aard, maar
op verlangen van den raad van
onderzoek uitgesproken, het karakter
en de zedelijke en strafrechtelijke beteekenis
hebben van eenen eed
Om dengenen die tegen het afleggen van
den eed bezwaar hebben, te geinvet te komen
wil het artikel het zoo-
Ik meen evenwel, dat dit ten eenenmale
is ongerijmd in strijd met alle waarheid en
recht en zuivere willekeur.
Daarom ook meen ik dat zij die waarde
hechten aan den eed en het gewicht gevoelen
van het daarmede gepaard gaande inroepen
van Gods Almacht, Alwetendheid cn Alom
tegenwoordigheid, zooals de geachte afgevaar
digde uit Amsterdam terecht heeft opge
merkt, onmogelijk kunnen medegaan met de
door de Regeering voorgestelde wijziging, en
alzoo naar mijn inzien, verplicht zijn hot
artikel af te stemmen.
1 Augustus 1892.
Morgen viert onze beminde Koningin-
Weduwe- Regentes haren 34 sten geboortedag.
Verhoore de Heere genadig de gebeden
die door Zijne kinderen in dit land op dezen
dag voor Haar werden opgezonden.
Leve onze Koningin Regentes
Leve de Koningin!
In de Donderdag te Borsele gehouden
gisteren den kop gekost. Waarom moest
die oude vent ook zingen, zoo dat ieder het
hooren kon:«Groote God U loven wij!»
Ik was er gisteren bij, toen zij hem den
oulen schapenkop hebben afgeslagen. Het
was om je ziek te lachen Vijf schreden
ver is zjjn witte kop gevlogen, en zijn mond
stond wjjd open, alsof er een lekker gebraad
in moest vliegen. Ik raad je aan, zwager,
zeg liever Het verstand zij dank I ofDe
commissie zij dank ofHet volk zij dank I
Dat alles is in ie Ier geval veel secuurder.»
«Ik dacht», zei de boerin, die stil haar
werk verrichtte, «dat ieder toch gelooven en
zeggen kan, wat hij wil Wat gaat dat de
commissie aan Is dat de nieuwe vrijheid?»
«Dat versta je nog niet, Trijn», gaf Jochem
ten antwoord «eerst moet er orde gemaakt
worden. Dat is alleen voor den overgang.
Daarna kan ieder gelooven en zeggen, wat
hij wil. Voor alles moeten alle dominees,
pastoors en rabbi's en al die vrome feme
laars weg, anders komt de ware vrijheid
niet tot stand. Ik zeg dat zoolang nog een
van die huichelaars leeft, komen zij telkens
met hun lieven God aan en bederven het
werk van de commissie.»
«De papen zullen wel reede allen hangen
vraagde Klaas.
«Ja», antwoordde Jochem, «er zullen niet
veel meer van dat soort zijn. De commissie
heeft goed opgeruimd. Maar die schurken
hebben nog veel aanhangers, die moeten ook
weg, anders komt er geen orde. Daarom
heeft de commissie volkomen gelijk, dat zij
zonder mededoogen om hals laat brengen
die nog van hun God zwetsen.»
«Gisteren zei mij nog rooie Loeb gij
kent dien sterken schoenmaker wel, die zjjn
moeder, die oude schoelje, bijna doodgeslagen
vergadering van dsn dijkraad voor de wa-
terkeering van het calamiteuze watersehap
Ellewoutsdijk Borssele werd behandeld en
goedgekeurd de rekening der ontvangsten
en uitgaven over 1891/92, sluitende in
ontvang met f68.794.60 en uitgaaf met
67.2'i5.85Vs, zoodat een goed slot aanwezig
is van 1 1548.74Vs Uit de rekening bleek
tevens dat de genoten tegemoetkoming in
een tijdelijk tekort geheel was terugbetaald.
Deze had bedragen 117.139.
Voor betaling van renten van vorige
jaren werd, onder nadere goedkeuring, eene
som van f 1859.17 beschikbaar gesteld.
Naar aanleiding van de ongunstige uit
komsten der voorjaarspeilingen aan den oever
van Borssele, waaromtrent een belangrijk
verslag werd voorgelezen, besloot de ver
ga lering, op voorstel van het bestuur, tot
de uitvoering van zink- en stortwerken
tusschen de peilraaien 10 en 12 en tot het
onderzoeken van een ander oevervak door
middel van helmduikingen en grondboringen.
Ter bestrijding der kosten, aan een en
ander verbonden, werd het dijkgeschot ver
hoogd met 5 pCt. boven de geraamde som
en tot heffing der bijdragen van de aan
grenzende polders en waterschappen, welke
tot dusver niet noodig waren geweest.
De begrooting der inkomsten en uitgaven
voor 1892/93 onderging tengevolge van da
genomen besluiten en de nadeelige aanbe
steding der onderhoudswerken eene verhoo
ging van f9906.72 in ontvang en van
f 16061.06Va in uitgaaf. M. C.
Het «Nieuws van den Dag» verneemt
omtrent dr. Mezger:
Voorloopig gaat hjj in Domburg de practijk
uitoefenen bjj wijze van proefneming. Wordt
daar den vreemden het verblijf aangenaam
gemaakt, tracht men daar niet de hen te
«slachten» die de gouden eieren legt, dan
ligt het in de bedoeling in het vervolg de
praktijk gedurende drie maanden in Dom
burg en de overige maanden van het jaar
te Wiesbaden te bljjven uitoefenen.
Hoewel dr. M. eenige dagen geleden van
het Italiaansche Ministerie van Onderwijs de
machtiging heeft erlangd oin ook in Italë
de praktijk uit te oefenen, zoo wordt aan
een vestiging te Rome en een daarmede
gepaard gaand verlaten van Wiesbaden en
ook van Domburg slechts gedacht voor het
geval dat de proefneming te Domburg
schipbreuk lijdt.
Van een vestiging te Baden Balen of
van terugkeer naar Amsterdam is voorloopig
geen sprake.
Bij kon. besluit zijn benoemd tot dijk*
graat van den polder Cats J. WT. Markusse
tot plaatsvervangend dijkgraaf van den Ja-
cobpolder J. W. van Nieuwenhuisetot
gezworen van den polder Nieuw-Othene P.
Dekker Francoiszoon.
Door de Staatsspoorweg m aatschappij
is besloten, aan haar personeel, dat zich
door betoonde activiteit, waardoor spoorweg
ongevallen worden voorkomen, of wel door
betoonde eerlijkheid heeft onderscheiden,
had; hij zit ook in de commissieze
mij dan gisteren Ach, broeder Mulder wjj
hebben nog veel, zeer veel werk Een duizend
of wat moeten nog een kop kleiner gemaakt
worden. Anders komt er geen orde; maar
orde zullen wij maken, hel ga hoe het gaat
zei hij.»
«Nu», riep Klaas, «een duizend hebben
zij reeds afgemaaktwanneer dat zoo voort
gaat zullen er niet veel overbleven voor den
hemel die op aarde moet komen. Wat mjj
aangaat, heb ik daar niet tegen, hoe min
der er zijn, hoe meer er te verdeeleu over
blijft Daarmede zette hij zich aan tafel
en begon flink te eten want hij had honger
en eene gezonde maag.
Aan den haard deed zich toen de stem
van den ouden vader hooren.
«Die schaapskoppen in de commissie, wat
maken zij zich onnoodig druk. Waarom
slaan zij God zelf niet dood, dan was de
orde er dadelijk
«Wees stil, o zwijg toch «vader» smeekte
de vrouw, «gjj brengt ons nog op het
schavot met uw woordenkom hier, eet
nog eens voor de laatste maal met ons.
Morgen te beginnen, krijgt gij meer en
beter eten. Niet waar, Jochem
«Zeker Morgen wordt onze nieuwe staat
gegrondvest, de groote gemeenschap. Alle
bezittingen worden morgen afgegeven en de
commissie zal alles onder hen verdeelen.
Dan zal ieder overvloed hebben en volep
eten en drinken.»
«Waar ik blij om ben», zei Klaas, «is
dat zij dien dikbuik, dien vetzak, onzen graaf
op zjjn slot den nek hebben ingeslagen. Zoo'nt
kerel 1 Zit in een groot paleis, doet niets,
als vreten en zuipen, en zulk een arme boer
als ik, moet werken.» Wordt vervolgd.