[ING uw. ninge Visser SEEN, nhuis te huur, 1892. No. 128. Donderdag 28 Juli. Zesde jaargang. Gravenstraat, e, geurige, goed. houdende HANDEL. 10NDSMERK, TELEGRAAF." ienst Midd.-Vliss. VËRSCHI.I AT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Tweeërlei Levensbeschouwing. SAMUEL CROWTHER, VOOR DE SCHEEPVAART. magazijn van IRINCHEM, ij de onderstaande Dépot- QU1ST. Wed. HENDRIKSE. AN. DE BRUIJNE. J. KOOMAN. 4COB ZANDEE. DEURLOO. j. M. L. J. GOEDHALS. DUIJN HOUWER. 3. A. METS. C. VAN SPRANG, if AN DER MADE. VERSCHURE. zijn gratis verkrijgbaar, geen Dépots gevestigd zijn, iers gevraagd. veel f 4,50. 70 KG. Mais- G. Voerblom met inbegrip G. puik Tarwemeel f 8, webloem t 6, Voorts: «melen, Rogge en Tarwe prijs. DE LELIE, CORNs. DE REGT. bij P. VERBURG Az., jrmaker, in Tapijten en o e s. 14. Middelburg. Ct. p. ons, Zoet 8, 10 munt 8 Ct. per ons. 1BOOTDIENST LDDELB.-ROTTERDAM. Igens stadsklokken.) ;zonderd Zondags, v. Vlis- Middelburg 10,van dBOOTDIENST delburg en Zierikzee. Zierikzee Spoorweg Goes. us 20 min. na kloktijd). Juli. mid. 4,30 4,30 4,30 4,30 4,30 3,— Van Zierikzee 'smorg. 'smid, Dinsd. 26 7,30 Dinsd. 2611,30 Woen. 27 7,30 Dond. Vrijd. Zat. Zond. 28 29 30 31 7,30 7.30 7,30 6,- 3,30 3,30 3,30 3,30 6- Juli. 3,30 3.30 van Antwerpen Dinsd. 26 'smorg. 7.- Dond. 28 9.- Zat. 30 9.— IburgGew. tjjd. Voorm. 10, 10,35. Namidd. 12,20, 5,50, 7,—, 8,20. gen: Greenw. tijd. Voorm. 30, 11,Namidd. 12,40, 6,05, 7,25, 9,-. gen aan de Keersluis aan. in wordt niet aan de Abeele ;elegd. IBUSDIENST JKSCHE VEER-GOES. litzondering van Dinsdags, gs geen dienst), fertsdijksche Veer 6.40-J-, -, 5.-. (Station 8.1f, 2,34-J- (Slot ide) 6.30. Dinsdags: rtsdjjksche Veer 9. 5.—-• (Slot Oostende) 2.30,6.30. i-tijd. ei ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Pr jjs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummersƒ0.02'. 6 UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Het gebeurt zeker niet dikwijls dat de lezers van de Zeeuw een oog slaan in de tooneel-litteratuur. Tusschen Kerk en tooneel tusschen tooneel en godsdienst zelfs gaapt in onze dagen een afgrond. Het tooneel is vreemd aan alle hoogere aspiratiën. Dat er een wereld is der toekomst, dat er kracht en troost is buiten den mensch dat er nog iets anders noodig is dan een goede wil en goede voornemens, daarvan spreekt het too neel niet. Het is dus volkomen te begrijpen dat geen christen zich bezig houdt met het tooneeL Toch, een courant mag als trouwe tolk van de geschiedenis van den dag wel eens wijzen op illustre uitingen van de ons tegen gestelde levensbeschouwing. Als zoodanig kan uitstekend dienen het zoozeer geroemde tooneelstuk Het goud- oischje. Dit stuk in het Engelsch vertaald, in een onzer schouwburgen reeds meer dan veer- tigmalen met succes opgevoerd, gerecenseerd in alle groote dagbladen en tijdschriften, verdient als uiting van den geest der eeuw eene nadere bespreking. Laat ons gezamenlijk den inhoud eens nagaan. Het stuk verplaatst u in een weel derig gemeubelde kamer, waar tweeheeren in druk gesprek zijn. De een, een zenuw achtig financier, de andere een bedaarde arts. Het gesprek loopt over verschillende onderwerpen tot het eindelijk het punt in kwestie, dat het stuk beheerscht raakt, nl. de vraag van den arts aan zijn broeder, den man der financiën,,of hjj ook speelt. In volgende tooneelen verschijnt 's bankiers echtgenoote en moeder. Hun gesprek neemt dezelfde wending. De moeder zou gaarne eenige barer, in de handen des zoons zijnde, be zittingen verwisselen, de echtgenoote zegt dat het haar hindert dat haar kapitaal niet in zijne handen is, zoodat alzoo geen vol komen gelijkheid tusschen de echtgeDooten bestaat. Nog een boer en boerin, die blijkbaar den lachlust van het publiek moeten op wekken, komen een spaarpot terughalen bjj den bankier gestort, en trachten nu bij mevrouw te verkrijgen, wat zij reeds te vergeefs by mijnheer hebben beproefd. Mgnheer heeft het geld evenwel niet meer, zoomin het eene als het andere. Mijnheer is financiëel gebroken en zijn zedelijk leven bleek ook van minder solied gehalte, want in de crisis die hjj financiëel doorleeft, komt ook de boodschap dat zijn natuurlijke zoon, in overspel geteeld, ster vende is. i Ziedaar in 't kort den inhoud van dit meest beroemde tooneelstuk van 1892. En nu de moraal. De echtgenoote van den bankier, en de natuurlijke moeder van zijn overleden zoon ontmoeten elkander, te zamen wekken zjj hem op tot een beter leven. Van nu af aan wordt hem het kapitaal zijner echt genoote, door hem slechts tot vrouw ge nomen om zijne berooide kas te redden en daarom met den naam van goudvischje aangeduid, toevertrouwd en hij heeft voor taan een levensdoel. Hij zal zijn leven door arbeid heiligen. Ziedaar nu, voor de zooveelste maal het onderscheid geteekend tusschen een christen der Schrift en pen moderne der negentiende FEUILLETON. »le eerste .Auglikaansclie Neger-Bisschop. In de lente van het jaar 1821 deed eene bende Mohamedaansch geworden Foelbee's een inval in Joruba, aan de westkust van Afrika. Na menig ander dorp werd ook Osjogoen overvallen, uitgeplunderd en ver brand. Een der bewoners kwam in den worstelstrijd om het leven; zijne vrouw, Afala geheeten, en zijne drie kinderen werden met andere gevangenen, die eene lange en medelijden wekkende slavenketen uitmaakten, naar Isejin weggevoerd, waar de buit moest verdeeld worden. Adjaï, de oudste van het drietal kinderen, een jon gen van ell of twaalf jaren, werd met zijne zuster de eigendom van een klein opper hoofd de moeder met het jongste kind werd door een ander opperhoofd wegge voerd. Kort daarna werd Adjaï van zijne zuster gescheiden en ging in den tijd van zes maanden in de handen van verschil lende eigenaars over. Het arme kind ge woelde zich in dien toestand zoo ongelukkig dat hij dikwijls poogde zich van kant té maken, maar zijne meesters verhinderden het hem telkens. God had nog groote dingen met dit kind voor. Op de markt van Dada, werd hij, nadat hjj voor eene eeuw. Bijna nok tusschen een antirevoluti onair en een liberaal. Want ach, ik weet zeer wel dat deze namen niet van geljjke beteekenis zijn, het eerste drukt een kerkelijke of godsdienstige belijdenis uit, de tweede een staatkundige richting. Maar beiden hebben toch eenzelfde uitgangspunt, eenzelfden grondslag. Tegenover de erkenning van de Souvereini- teit Gods, en van de onfeilbaarheid van Zijn Woord staat de moraal der eigenge rechtigheid van het Goudviichje, de betere mensch, die beter wordt omdat hij het wil en omdat anderen hem tot beterschap opwekken. Tegenover de belijdenis van den eenigen troost in leven en sterven die buiten den mensch in het bezit Zijns Zaligmakers te vinden is, staat de onderwijzing van het tooneel ons in het besproken en beroemd stuk gegeven, dat een leven der zonde niet eindigt in boete en berouw, maar in het zich opheffen tot eene ernstige levenstaak. Het was schrijver dezes, na kennis neming van den inhoud van dit ge vierde tooneefstuk, behoefte de armoede van de tooneel-bekeeringen eens aan de lezers van de Zeeuw te toonen, en bun voor zoover noodig, en wanneer is het niet noodig? alweder eens te wijzen op de tweeërlei levensbeschouwing die van de dagen van het Paradjjs af onder de men- schen heerschi. Ook dat toch is de roeping der christe lijke pers. De wereld en hare begeerlijkheid, ook de zegen van den arbeid gaat voorbjj, maar die den wil Gods doet bljjft in eeuwigheid. En Gods wil is het dat wjj zelfverloo chening leeren en in Zijne wegen wandelen. Y Te vroeg. De Midd. Crt verbljjdt zich gelijk te verwachten was in het gunstige oordeel van den heer de K over de vermogensbelasting; inzonderheid in de woorden «dat de waarde van dit ontwerp blijft gelegen in eene meer gelijkmatige verdeeling van lasten en aldus ook een antirevolutionair zich verheugen kan in dezen volbrachten arbeid». Toch kan dunkt ons deze blijd schap niet ongemengd zijn. Immers de lieer de K. erkent de gegrond heid der bezwaren tegen dit ontwerp ge opperd en dus ook het bezwaar der anti revolutionaire partij dat ep 1 Mei a.s. deze belasting in werking treedt en men op dit oogenblik niet weet of het drukkende patent dan zal afgeschaft zijn en hoe de bedrijfsbe lasting als zjj komt er uit zal zien. De Midd. Crt. misleidt dan ook de schare wanneer zij beweert dat de antirevolutionaire kamerleden zich verklaard hebben tegen gelijkmatige verdeeling van lasten. Zij ver klaarde zich tegen mogelijke verdubbeling van lasten. Natuurlijk brengt het partybelang mede dat de Midd. Crt dit niet verstaat; en te vens beweert dat de heer de K. het beter wist dan de oud-minister Mackay en de overi ge kamerleden. een lof dien de geprezene hoe talentvol scribent hij overigens zij wel niet zal aanvaarden. Daarom zjjn wjj zoo vrjj zjjn advies aldus te amendeeren«dat de waarde van dit ontwerp toch gelegen blijft in eene meer gelijkmatige verdeeling van lasten en aldus kip verruild was, door een ouden Muzelman gekocht, die hem naar de kust vervoerde. Daarna werd hjj op zekeren vroegen morgen met 186 lotgenooten in boeien geslagen en met hen onder in het ruim van een Por- tugeesch slavenschip, dat naar Amerika bestemd was, te zamen gepakt. Reeds den anderen dag 's avonds maak ten twee Engelsche kruisers jacht op den verdachten brik. Het gelukte hun dien aan te klampen, en een gedeelte van de zwarte lading werd, verschrikt en alles vreezende, ommachtig om de bedoeling van den be vrijder te begrijpen, overgebracht op den Myrmidon, onder commando van Sir Henry Leeke. Adjaï en velen met hem vreesden in andere beulshanden te zyn overgegaan. Zy hielden de bloedende stukken varkens- vleesch, die voor de ekwipaadje gereed gemaakt werden, voor de bloedende ljjken hunner landgenooten, en de kogels op het dek voor hunne hoofden. Zjj vreesden, dat hun hetzelfde lot te wachten stond. Spoe dig echter ondervonden zij eene geheel andere, eene liefderijke behandeling. Men kwam te Freetown in Siërra Leone, de kolonie der vrijgemaakte Negers, waar se dert 1816 het Lvangelie gebracht was, den 17den Juni 1822 aan. Vervolgens werd Adjï ter schole gezonden te Bathurst, eenige I kilometers ten zuidoosten van Freetown. ook een antirevolutionair zich in dezen volbrachten arbeid zou kunnen verheugen, indien men verzekerd kon zijn dat op 1 Mei a.s. tevens andere drukkende belastingen zullen zjjn afgeschaft. Het oordeel van den heer de K. zooals het door den «Middelburger» geëxploiteerd wordt, kan volkomen juist zijn, maar het komt te vroeg. Eerst over eenige maanden hopen wij te staan waar zij staan en ons met alle voor standers van gelijke verdeeling van lasten te verheugen in den volbrachten arbeid. Y Hei! „Het is wel een bewijs van groot ver trouwen, dat men den minister zelfs geld heeft gegeven voor afschaffing van lasteu, waarvan de afschaffing op dit oogenblik nog niet eens is voorgesteld." Aldus de bekende schrijver der Haagsche brieven in de Zutfensche Crt. [het kamerlid Goeman Borgesius]. In zekeren zin evenwel is het «a leap in the dark» [een sprong in het duister]. Immers deze zelfde schrijver heeft er el ders op gezinspeeld, dat minister Tak nog steeds van oordeel is dat kiesrechtshervor ming voorgaan moet. Wie durft zeggen of dit niet geschieden zalen wie voorspelt dat de nieuwe kamer in dat geval even haastig de rest van Piersons ontwerpen ter hand neemt? Juist in bovengenoemde bevriende op merking van het liberale kamerlid ligt de waarschuwing om geen heite roepen voor wij gerust en wel over de brug zijn. En de bedrjjfbelasting is er nog niet. De groothandel heeft er belang bjj dat zij niet komede ambtenaren, waaronder vele liberale verkiezingsagenten, kjjken er tegen aan Heldt pleitte reeds voor hen alle gepensioneerden zien er de onbillijkheid van in. Aandrang tot de indiening bestaat dus nieten onze kleine neringdoenden en ambachtslieden zitten nog met het patent dat de grooten veel minder drukt dan hen. Y Minister Pierson en de antirevolu tionairen. „De oppositie tegen mijn wetsontwerp is gevoerd op een wijze, die mij voortdurend achting heeft ingeboezemd. Geen klein geestige oppositie vond hier plaatser werd slag geleverd op de groote pnnten; geen poging tot obstructloni8me was merkbaar." Bovenstaande woorden sprak de minister Pierson in de kamerzitting van 21 Juli j. 1. (Zie Handelingen bl. 1359). Zeggen wjj nog even dat het woord oppositie beteekent bestrjjdingen obstructionismeiseen struikel blok in den weg leggen. De verklaring van minister Pierson is een afdoende weerlegging van het beweren der liberale pers, als zouden onze vrienden in de Kamer Mackay, Huber, v. Dedem, v. Alphen. e. a. een «stelselmatige, illoyale oppositie» gevoerd, een «partjjdaad van slecht allooi» gedreven hebben. Het refrein van een socialistisch lied. «Wij hebben lang genoeg bemind, Wjj willen eindlyk haten.» Een couplet van datzelfde lied is van den volgenden inhoud De zendeling Weeks ontdekte al spoedig de levendige vatbaarheid van den nieuwen leerling, die een buitengewonen jjver aan den dag legde, en reeds na een halfjaar in het Nieuwe Testament kon lezen. Hierin werd hij nog verder geholpen door een Jorubaansch meisje, Asano geheeten. Adjaï leerde niet enkel lezen en schrjjven, maar ook dat de zonde het verderf is van den mensch en nam met een geloovig hart de blijde boodschap van de vergiffenis en het leven door Jezus aan. Den 12den De cember 1825 vroeg hjj om door den doop te worden opgenomen in de gemeente van Christus. De naam van Samuel Crowther, dien hjj bjj die gelegenheid aanDam, was die van een vroom Anglikaanschen leeraar in het begin dezer eeuw. In 1827 werd nabjj Freetown een college opgericht, waarvan Crowther de eerste leerling werd. Niet lang daarna werd hjj er de eerste inlandsche hulponderwijzer. Twee jaren later werd Asano, die reeds Christin was geworden en nu den naam van Susanna droeg, zijne trouwe gade. In 1879 heeft het zwarte paar de gouden bruiloft mogen vieren, waarby drie zoons en drie dochters aanzaten. In 1841 vergezelde hjj als tolk de expe ditie door het Engelsche Gouvernement tot onderzoeking van den Niger. Daardoor werd hjj meer gewaardeerd en naar En. «Wie nog een hart bezit, hjj moet Slechts haat in zich gevoelen, Want dynamiet is nog te goed Om onze wrok te koelen; De honger, die ons kroost verslindt, Gilt luid langs alle straten Gij hebt reeds veel te lang bemind, O leert toch eindlijk haten Iets uit delevensbeschouwing van een soci alist. «Zoolang een mensch nog metéén vezeltje van zijn bestaan aan den hemel hangt, is er voor hem geen heil op aarde». «Er kan bij geen mogeljjkheid iets anders overbljjven dan een gewelddadige omwente- lingsstrjjd.» «Op dan, Onterfden, ten gevecht Laat ons het grootste werk verrichten!» Ten slotte als tegenstelling: Een woord dat te denken geeft. Een bekend socialist schreef aan een christenman dit: Als ook maar een derde of een tiende of een twintigste deel der be zittende klasse was zooals gij voor de ar beiders en de behoeftigen, zóó liefdevol en welwillend, zoo belangeloos en hulpvaardig, ja dan waren de middelen die ik nu aanprjjs zeker onnoodig. (Banier.) 27 Juli 1892. Van het geïllustreerd Zendingsblad voor het huisgezinuitgave Höveker Zn. Amsterdam, ontvingen wij no. 6 en 7, waaraan wjj de korte levensschets ontleemen van Samuel Crowther, den lsten Neger bis schop. Men zie daartoe het feuillleton. Het wekke op tot nadere kennismaking met bovengenoemd Orgaan, waarin ook Crowters portret is opgenomen. De Staats-Courant No. 172 bevat da Statuten der Vereeniging van gedoopte christenen te 't Hage. VrageZijn er ook ongedoopte christenen? Bij kon. besluit is aan S. M. v. Noppen wed. P. Verhorst in leven brievengaarder te Wissenkerke, een pensioen verleend groot f 88is benoemd tot ontvanger der be lastingen te Tiel de heer Oosterbaan ont vanger te Goes; tot burgemeester der gemeente Zoutelande P. S. Buteux met ingang van 1 October, tot telegrafist op eene jaarwedde van f 800, de heeren P. van den Tol te Middelburg, F. Cornelis te Vlissingen, J. F. Peeters te Middelburg en J. A. Polderman te Goes, allen thans klerk der telegraphieen aan mr. W. Polman Kruseman op zjjn verzoek eervol ontslag verleend als auditeur bjj den schuttersraad van het le bataljon rustende schutterij in Zeeland. De minister van waterstaat, handel en nijverheid vestigd de aandacht van belang hebbenden bij de binnenscheepvaart op het met ingang van 1 September 1892 in wer king tredende koninklijk besluit van 18 Mei 1892 (Saatsblad^o. 102) tot vaststelling van een reglement ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op openbare watereren in het rijk, die voor de scheepvaart openstaan, opgenomen in de Saatscourant van 11 Juni 1892 en inzonderheid op de bepalingen van geland geroepen. Daar werd hjj in een Zending-instituut geplaatst, dat het Epis- kopaal'-ch Zendinggenootschap nabij Londen had gesticht. Na afloop zijner studiën werd hjj den llden Juni 1843 tot de heilige bediening ingezegend. Hjj was de eerste Neger, die tot de heilige bediening werd geordend. Nu keerde hij als leeraar en dienaar van Jezus Christus naar Afrika terug. Den 2den December ontscheepte hij weèr te Freetownen den volgenden dag verkondigde hij, die 21 jaren te voren in een slavenschip werd weggevoerd, van den predikstoel aan zjjne Afrikaansche landge nooten de bljjde boodschap der wezenlijke en geestelijke vrijmaking deor Jezus Christus. In 1846 ondernam Crowther met den zendeling Townsend de Evangelieverkondi ging in Abbeokoeta, eene stad van honderd duizend inwoners, die aan den voet van een steile rots gebouwd was. Vluchtelingen, die door een nieuwen inval der Foelbee's in 1830 uit hunne dorpen verdreven waren, hadden deze stad gesticht en haar tot eene onneembare vesting gemaakt. De geschiedenis der christianizeering van Abbeokoeta is een der merkwaardigste bladzjjden in de nieuwere kerkgeschiedenis. Reeds in 1850 telde men er behalve 500 geregelde bjjwoners der godsdienstoefening, 102 Avondmaalgangers, omtrent200doopkandidaten en 324 scholieren. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1