1892. No. 126.
Zaterdag 23 Juli.
Zesde jaargang.
VERSCHIJ T
G. M. KLEMKERK. te Goes
PRIJS DER ADVERTENTIES
ff De zaak De Jonge.
ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers
UITGAVE VAN
en
F. P. D'RUIJ, te Middelburg.
van i 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
De beginselen der Fransche
Revolutie zijn de kanker van onze
eeuw.
Het liberalisme verbreidt die
beginselen in Kerk, School en
Maatschappij.
Wordt dit niet gestuit, dan gaat
ons land zedelijk ten onder.
Alle belijders van den Christus
moeten dat liberalisme bestrij
den, omdat het Cods eer en
majesteit aanrandt.
Door stilzwijgen en toezien
maken wij ons zoo schrikkelijke
zonde deelachtig.
Daarom stelle ieder in zijn kring
„tegen DE Revolutie HET Evan
gelie".
VOOR het Evangelie is ANTI-
revolutionair.
Partijdig.
De voorzitter der Tweede Kamer, anders
een voorzichtig en welwillend maü, heett deze
week zeker onder den invloed der door
gestane vermoeienissen zich aan partijdig
heid schuldig gemaakt tegenover den heer
Keuchenius, afgevaardigde voor Goes, door
hem tot tweemalen toe het woord te ont
nemen toen deze volkstribuun het voor de
volksconsciëntie opnam en protesteerde tegen
het misvormen van den eed.
Wij nemen het den voorzitter niet kwalijk
dat hij wat streng de orde handhaaft; zijn
taak is er te vermoeiend voor, vooral thans.
Doch dat hij den heer Keuchenius als
veiligheidsklep koos, op het oogenblik toen
deze een godsdienstig bezwaar van zeker
een derde deel der natie aan de regeering
vertolkte, was niet verstandig.
De heer Keuchenius toch was wel degelijk
in de orde, toen hij waarschuwde om zich
niet te spoedig neer te leggen by de ont-
lediging van den eed, gelijk die werd voor
gesteld door den heer Levy, den stichter der
liberale Unie die de christelijke partijen
bestrijdt waar zij kan; den heer Levy die
eens gedreigd had dat als de christenen
ooit aan het roer mochten komen, hij en
de zijnen hen desnoods te lijf zouden gaan.
Wij komen op deze zaak terug.
De Voorzitter der tweede kamer, gesteund
door de vijf voorzitters der afdeelingen, samen
de centrale, sectie vormende, die de orde dei-
werkzaamheden voor de kamer vaststelt,
had gaarne gezien dat de zaak van den mi
licien De Jonge deze week aan de orde
gesteld ware.
Aan opzet of nevenbedoelingen mag hier
niet gedacht worden. Maar het klinkt toch
vreemd en getuigt niet van practiseh mede
gevoel voor het onrecht den arme aangedaan,
om te verlangen dat deze zaak thans zal
worden afgehandeldzoo eventjes ter loops,
terwijl de kamer naar de zomervacantie
verlangt, en vermoeid is van de lange be
lastingdebatten ook was de heer Löben
Seis, lid van de minderheid der com
missie die een geheel zelfstandige conclusie
voorstelde, wegens het overlijden van zjjn
schoonvader, het oud-lid van Gelderlands
Gedeputeerde Staten, mr. v. Hasselt, afwezig.
En het was dan ook goed gezien dat de
Kamer, zwichtende voor den aandrang van
den heer v. Alphen, besloot de behande
ling der zaak uit te stellen.
Men mag dus hopen op eene kalmer,
grondiger bespreking, op een geschikter
tijdstip, dan hetgeen de voorzitter daarvoor
had uitgekozen.
Parttjwerk.
Het besluit om de vermogensbelasting
1 Mei a. s. in te voeren, is gisteren genomen
en daarmede het lot der wet beslist. Heden
eindstemming.
Het besluit tot zoo spoedige invoering, bij
zoo onzekere toekomst, is doorgedreven, niet
tegenstaande de bedenkingen daartegen in
een drietal amendementen neergelegd.
Bedoeling van de amendementen, zoo van
/rvj'6 l^artogh), als van katholieke
(Bah mann), en van antirevolutionaire zijde
(Mackay) ingediend, strekten om de uitvoe-
ï'lnj'..4e1r belastingwet te verdagen tot de
bedrijfsbelasting en de overige financieele
ontwerpen zouden aangenomen zijn. Te
™er nu mannen als Roëll en v. Karnebeek
zich daarmede instemmend verklaard hadden
mocht gehoopt worden, dat het aan dé
bezwaarden uit alle partijen gelukken zou
den minister tot dit uitstel te bewegen.
Niet uit wantrouwen in 's ministers
eerlijkheid en goede gezindheiddoch uit
overweging dat niemand, waar en in
wat zaak ook, verplicht is «kat in den
zak te koopen», en dat het belang van
duizenden immers bij dit uitstel betrokken is.
Het is eenvoudig een unicum in or.ze
parlementaire geschiedenis, dat men tot
uitvoering van een ingrijpende wet besluit,
terwijl deze wet grootendeels nog in de pen
van den minister ligt.
Er lag in de amendementen dan ook niets
onbillijks, veel minder iets vijandigs. Immers
de namen der voorstellers, althans van de
heeren Mackay en Hartogh waren daartoe
borg; en van hunne gezindheid, met name
van mr. A. Mackay, die namens de anti
revolutionaire partij sprak was genoegzaam
gebleken.
En ziet, toch werd het amendement Hartogh
ingetrokken; toch lieten Roëll en v. Karnebeek
en Poelman hunne bezwaren vallentoch
werden de amendementen Bahlmann en
Mackay verworpen. De partijtucht gebood
niet dat een «liberaal» met het voorstel
van niet-liberalen medeging.
Vooral om het voorstel van den bezadig-
den oud-minister Mackay dat door de geheele
club werd gesteund, spijt het ons.
Uit dit voorstel toch sprak vertrouwen
in den minister; er lag slechts de onzeker
heid aan ten grondsiag of de bedrijfsbelas
ting, schoon ingediend, wel op 1 Mei 1893
zou knnnen ingevoerd worden; er stond
immers kiesrechtuitbreiding voor de deur
en verkiezing eener nieuwe volksvertegen
woordiging. Zou die de bedrijfsbelasting wel
aan durven Dit alles wist men immers
niet, ook al vertrouwde men nog zoo hard
op 's ministers toil om 1 Mei 1893 klaar
te zijn.
Het amendement Mackay werd met 57
tegen 40 stemmen verworpentegen stem
den al de liberalen en een dee! der Bahl-
mann-club met dr. Schaepman.
De antirevolutionaire partij zal nu natuur
lek wel tegen de wet stemmen. De mede
verantwoordelijkheid voor dergelijk op losse
schroeven zetten mag zij niet mede dragen.
De regeering heeft indien dit althans
zoo is het aan zichzelven te wijten, als de
wet niet met de stemmen van mannen uit
alle richtingen kon worden aangenomen:
en de club die zoo flink positie nam, komt,
althans naar onze schatting, versterkt uit
den strijd.
Zij behaalde meer zedelijke triomfen dan
de liberale partydie toch behaalde er geen
terwijl hare partijtucht, hare slaafsche
volgzaamheid somwijlen grensden aan het
belachelijke.
22 Juli 1892.
Ter eere van de Tentoonstelling van
den Boekh., dezer dagen te Amsterdam in
het Paleis van Volksvlijt gehouden, heeft de
energieke uitgéver A, W. Sijthoff te Leiden
een uitgave de wereld in gezonden, zooals
nog niet dikwijls op de boekenmarkt kwam.
Een lijvig boekwerk van de bekwame hand
des heeren R. v. d. Meulen getiteld «Het
hoek in onze dagen», in een fijnen band en
met tal van kunstbijlagen, geeft voor den
spotprijs van 50 ets. te lezen hoe een hoek
in de wereld komt en op welk een hoogte
de hedendaagsche boekdrukkunst en litho
grafie-staat. Het is een uitnemende gedachte
van den uitgever die hem veelgeld zal kosten
maar waardoor hij alle boekenliefhebbers
zeer aan zich verplicht heeft.
- Het negentiende Zuider Zendingsfeest
werd Woensdag 1.1 gehouden op een schoon,
heuvelachtig, boschrijk gedeelte van het
landgoed Goeree. Mist men daar de water
partijen der Oisterwijksche vennen en de
breede lanen van het Liesbosch, het oog
wordt er aangenaam aangedaan door het
frissche groen van het weiland, omzoomd
doorschoone beuken lanen. Donkere dennen,
bruine beuken, eikenloof met de velerlei
tinten van groen, geel, zelfs hoog rood van
't sintjansscbot geven daar aan het landschap
een schilderachtig voorkomen en maken het
tot het levendigste der Zuidelijke feestter
reinen.
De naamlijst der sprekers deed veel goeds
verwachten, en in deze verwachting is men
niet teleurgesteld.
Toch was het aantal bezoekers beneden
het middelmatige, het kan het cijfer van
2500 niet ten volle hebben bereikt. Wat
mag daarvan oorzaak zijn?
Vochtige herinneringen aan het vorige
feest? Ontstemmende nabetrachtingen over
het gedrag van rumoerige reisgenooten (die
geen feestgenooten waren) te Breda? Vrees
voor het Bergsche straatpubliek, dat het
zoo onlangs met het Leger des Heils aan
den stok had? Wie zal 'tzeggen?
Zeker is het dat zelden een opgewekter,
stichtelijker Zendingsfeest is gevierd dan
thans.
Geen klachten over de houding van het
publiek binnen of buiten het terrein 1 Geen
onaangenaam woord, geen minachtend ge
baar van eenigen Bergenaar! En al moest
den avond te voren de bi Istond wegens
overvloedigen regen in de ruiine commissaris-
tent worden gehouden, op den feestdag
zeiven waren de zandige heuvels droog, en
herinnerden zjj den bezoeker op veelbetreden
plaatsen soms aan de Zeeuwsche duinen.
Het was in éen woord voor den feestganger
een goed feest. De 9C0 a 1000 Zeeuwen
die er naar berekening te weinig waren,
mogen spijt hebben van hun achterblijven.
De spoortreinen uit Holland waren goed
bezet, maar die uit Zeeland brachten heel
weinig bezoekers mede. Oorspronkelijk was
het Zuider Zendingsfeest nagenoeg geheel een
Zeeuwsch feest. Het verdwijnen der statige
olmen van zoo menig bekend terrein in
Zeeland drong de feestcommissie steeds in
oostelijker richting, en nu een uitstekend
terrein zoo na mogelijk bij Zeeland was
gekozen, nu namen de Zeeuwen veel te weinig
deel aan hun zendingsfeest. In sommige krin
genis dan ook de opmerking gemaakt, de vraag
gesteld ot de hoofdcommissie zal kunnen
voortgaan met het organiseeren van feesten
aan welke voor haar heel veel beslommerin
gen zijn verbonden, voor welke zij heel veel
op hare rekening neemt. Of er 1000 be
zoekers meer ot minder zijn moge voor «het
groote» Nationale Zendingsfeest, dat op 10
a 12 duizend peisonen rekenen mag, van
weinig beteekenis zijn, voor het Zuider
feest is dat eene levensvraag, want de kosten
moeten hoofdzakelijk uit de opbrengst der
programma's bestreden worden. Het is on
mogelijk op de door ook elders bekende
feestgangers zeer geroemdeinrichting van het
Zuider feest eenige bezuiniging te maken,
zonderdat daardoor teleurstellingen zaufen
veroorzaakt worden. Oudtijds hadden we in
Zeeland leesten met voorzangers bij de spreek
plaatsen, en geen muziek. Wie zou nu de
weesjongens van Neerbosch willen missen
De vrier.den te Bergen, die ze zoo gastvrij
herbergden, zeker nietWien deed het niet
goed dat, nevens het corps uit Fijnaarl, thans
voor het eerst het fanfare corps der Mid-
delburgsche longelings Vereeniging Rom. I
16« niet onverdienstelijk optrad? Zelfs bij
den terugtocht naar wachtpost no. 9 maakte
dit laatste corps de wandeling langs den
hier en daar met planken belegden zwaren
zandweg waarlijk genoegelijk.
Wie zou de uitstekende ambulance wil
len missenof de gezellige bediening van
juffertjes van allerlei stand in de cantine
Wel heeft men in ons Zuiden rondom
de spreekplaatsen geen enceinte voor lieden
van hoogen rang maar toch ruime zitplaat
sen voor ouden, bejaarden en vrouwen van
allerlei stand. En er kon wel eens een
batig saldo noodig zijn tot vernieuwing der
niet ver van bouwvallige spreekplaatsen.
Het «groote zendingsfeest» heeft vermo
gende vrienden, wier landgoederen nabij
de spoorlijn welwillend beschikbaar worden
gesteld, het zuiderfeest heett, althans op
bereikbaren afstand van de lijn, zulke
vrienden niet, en moet steeds aan grond
eigenaars of pachters vergoeding uitkeeren.
Om te kunnen voortbestaan moet dus het
Zuider zendingsfeest niet alleen op Noord-
Brabantsche medewerkingen welwillendheid,
maar ook op voldoende Zeeuwsche deel
neming kunnen rekenen.
Voor wie buiten deze rekening blijven
mocht, was het jongste feest een heerlijk
feest, maar voor hen die met het oog op
het getal der bezoekers een welwillend toe
gestaan kijkje namen in de globale bereke
ning, is de toekomst niet onbewolkt.
Kattendijke. Bij de stemming voor
een lid van den gemeenteraad, vacature
Boshoff, op gisteren 21 Juli, zijn uitgebracht
73 stemmen, waarvan 1 van onwaarde.
Volstrekte meerderheid 37. Hiervan verkre
gen de heeren Lukas de Jager 27, M.
Karelse 20, S. v. d. Vegt 11, B. Burger Jz.
5, J. Rijk 4, G. C. van Blitterswijk, J.
Platteel Sr., P. L. Vis en C. Vleugel elk
4 stem, zoodat herstemming noodig is tus-
schen de hh. L. de Jager en M. Karelse.
Te Wilhelminadorp stemden 49 van de
67 te Kattendijke 23 van de 36 ingeschre
ven kiezers.
Bij kon. besluit is aan mr. R. v. Boneval
Faure eervol ontslag verleend als hoog
leeraar in de rechtsgeleerdheid aan de rijks
universiteit te Leiden en in zijn plaats
benoemd de heer mr. C.. Asser, rechter te
's Gravenhage.
Naar «De Avondpost» meldt, bestaat
bij de directie der Staatsspoorweg-maat
schappij het plan pogingen in het werk
te stellen om, in overleg met de overige
spoorweg-maatschappijen in Nederland het
aanstaande spoorweg-congres te St. Peters-
burg, wegens de in Rusland heerschende
cholera, tot lateren datum te doen uitstellen.
Geheimen van den paardenhandel.
Toen in den afgeloopen winter de heer
Lucieer in zijn lezing over het paard onder
anderen schertsend herinnerde dat «wjj
paardenkooplieden op alle mogelijke manier
trachten de lui beet te hebben bij het ver-
koopen van paarden,» verwonderde dit ons,
leeken die wij zijn, zeer. Wij hadden gedacht
dat de oud-Hollandsche eerlijkheid althans
in Zeeland nog gevonden werd. Toch ont
gaven wij het ons, overtuigd als wy zijn
dat wij niet op alle ongerechtigheden kun
nen letten en wij het paardenkooplievend
publiek nog genoeg nuchterheid toeschrijven
om zich niet te laten bedriegen.
Thans echter vestigt net Rotterdamsch
Nieuwsblad de aandacht op deze ongerech
tigheden, die hij heel goediglijk «geheimen
van den paardenhandel» noemt, en zelfs
aanprijst, wijl zij «niet onder de strafbepa
lingen der wet vallen en die men dus» (men
lette op dat DUS Red. «Z.»); «met een
gerust geweten kan toepassen. Ze zijn dan
ook onschuldig».
Na herinnerd te hebben hoe de landbou
wers een paard door zekere kunstbewerking
aan diens tanden, jonger doen schijnen dan
het is, en bekende vlekken onzichtbaar te
maken, wat door den stiafrechter alj bedrog
wordt aangemerkt, noemt het blad de
volgende «onschuldige» kunstgrepen
De paardenhandelaar laat in den stal het
licht rijkelijk invallen, ja weieens te veel,
opdat de argelooze kooper, door het vele
licht min of meer verblind, gebreken over
het hoofd zal zien, die anders wellicht zijn
aandacht zouden getrokken hebben.
Voorts zorgt hij voor hel witte muren,
bont zindelijk zadeldek, glimmende paarden,
gevlochten staart en manen enz. De hoeven
worden glad gepoetst, niet alleen om ze een
net aanzien te geven, maar ook dikwijls
met de nevenbedoeling om het praeparaat,
waarmede men barsten in de hoeven vulde,
onzichtbaar te maken.
Hoogst belangrijk achten de paardenhan
delaars het hun beesten zóo te plaatsen, dat
ze van voren hooger staan dan van achteren.
Den vloer der stallen doen ze dus beduidend
hellen. Ook dragen ze er zorg voor dat de
plaats achter de paarden, het looppad dus,
steeds lager ligt dan de stal, omdat in
dit geval het paard zich beter presen
teert dan in het tegengestelde. Bij een heilling
van den stal naar achteren, schijnt het
paard langer en rechter in rug en kruis;
de gansche gestalte wordt ronder en lijvi
ger van aanzien, terwijl sommige beenge
breken minder opvallend zijn.
Ook de wijze van voedering moet een
handje meehelpen. Den paaiden geeft men
nooit hun rantsoen in eens regel is, weinig
te gelijk, maar dikwijls per dag. Hiermee
bedoelt men een gestadigen eetlust te on
derhouden, en treedt nu een koopman den
stal binnen, dan zal hij er steeds gretig etende
paarden vinden, wat natuurlijk een goedeD
indruk geeft, omdat eetlust en gezondheid met
elkaar in het nauwste verband staan. En
mocht een liefhebber toevallig tusschen twee
schaftijden binnenstappen, dan weet men
er evengoed een middeltje op, hem een
goeden dunk van de handelswaar te ver
schaffen. Men heeft er n. 1. de paarden aan
gewend, dat ze onmiddellijk voor het voeren
eenig geluid vernemen, dat veroorzaakt wordt
door geklop op de haverkist of door
rammelen aan een ketting. Hooren de bees
ten dit sein, dan weten ze wel hoe laat
het is; ze spitsen de ooren, trappelen heen
en weer en wenden den kop naar
links en rechts. De onwetende ziet dit aan
voor levenslust en moed, maar in werke
lijkheid is het niets anders dan een uiting
naar verlangen om voêr, een bewijs dus
van niet-verzadiging. Natuurlijk dat op dat
moment de beesten te vergeefs naar het
voêr omzien.
Even onschuldig, schoon schadelijker is,
volgens liet blad, het toedienen van arseni
cum (rattekruid), hetwelk in geringe mate
verstrekt, een zekere lijvigheid geeft. Een
middel dat ons echter te schandelijker voor
komt, dewjjl het betrokken dier tot geraamte
vervalt, zoodra het genoemd middel niet
meer krijgt.
De paardenhandelaar heeft bij zijn stal
ook een plaats in de buitenlucht, waarop
hij zijn paard kan vertoonen. Die plaats
wordt van één of twee zijden begrensd door
een witten muur, tegen welk'-n hij bjj de
monstering met handigheid het paard weet
te plaatsen. De grond is er zeer los, opdat
de hoeven er goed in kunnen doordringen,
wat niet van beteekenis is ontbloot als de