1692. No. 124. Dinsdag 19 Juli. Zesde jaargang VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. R'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Uitbreiding van het Kiesrecht. /Vü -**> Sz Z s DE ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. 0.95. Enkele nummersƒ0.02'. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De beginselen der Fransche Revolutie zijn de kanker van onze eeuw. Het liberalisme verbreidt die beginselen in Kerk, School en Maatschappij. Wordt dit niet gestuit, dan gaat ons land zedelijk ten onder. Alle belijders van den Christus moeten dat liberalisme bestrij den, omdat het Gods eer en majesteit aanrandt. Door stilzwijgen en toezien maken wij ons zoo schrikkelijke zonde deelachtig. Daarom stelle ieder in zijn kring „tegen DE Revolutie, HET Evan gelie". VOOR het Evangelie is ANTI- revolutionair. Dit onderwerp is in de laatste jaren eigenlek bjj geen enkele partij van de agenda geweest. Wel werd de eisch niet door alle partijen even hard uitgesproken, doch te ontkennen valt niet dat bij alle partijen onder het volk achter de kiezers een verlangen naar kiesrecht-uitbreiding bestaat. Het is dan ook geen gewaagde profetie, te beweren dat binnen betrekkelijk korten tijd ons kiezersvolk zal verdubbeld zijn. De liberale woordvoerders van allerlei schakeering hebben ten vorigen jare ter wille van het partijbelang, dat wil zeggen teneinde stemmen te werven voor hunne can- didaten, de inwilliging van dien eisch voorge spiegeld. De liberale Uuie, schoon met een slag om den arm, zeide haar toeen wel zoo ruim als de Grondwet maar immer mocht toelaten. Die nu weet dat art. 80 der Grondwet zelfs invoering van algemeen kiesrecht niet in den weg staat, die zal begrijpen dat de liberale Unie wel wat veel beloofd heeft. Immers voor algemeen stemrecht is niet ieder harer vrienden te vinden. Het is dan ook de groote fout geweest van een deel dezer liberale woordvoerders om den schijn aan te nemen, als wilden zij slechts vragen naar den wil des volks. Voor dien volkswil buigen zijja zij wisten bjj plechtige gelegenheden er voor in vuur te geraken, zij de scheppers van de idee der volkssouvereiniteit Zoo de heer Tak, die thans als minister van binnenlandsche zaken het roer in handen heelt. Reeds in 1884 verklaarde hij, en hij herhaalde het plechtig in 1891, dat kies rechthervorming aan alle overige hervor mingen behoort vooraf te gaanen dat met een beroep op zijn karakter als man van beginselen. Kiesrechther vormingen heette de heer Tak in 1884 een eersten en drin genden eischin 1891 was zij voor hem de «hoeksteen» van alle andere hervormingen. Men mag verwachten dat de heer Tak dit ernstig gemeend woord zal waar maken door spoedig met een wetsontwerp te komen tot herziening, dat is uitbreiding van het kiesrecht. Toch ondervindt de minister al het ge vaarlijke en ongemakkelijke van dit jacht maken op de volksgunst. Immers het staat niet stil, van alle kanten dringt men hem om spoed te maken. De socialist roept: «Doeopen de stembus, het volk staat er voor, Doe 'tgauw of de boel springt kapot». De radicaal, meer diplomaat op zijn beurt, vraagt: «Waar blijft gij met de vervulling uwer beloften De antirevolutionair, niet revolutionair ge lijk de anderen, hecht wel niet zooveel aan wat de minister als privaat persoon, als partijman gezegd heeft, voor hij door de Koningin geroepen werd tot het raadsman- schap der Kroon, doch meer constitutioneel en dus volkomen in de orde, herinnert hij de regeering aan wat in de Troonrede van 1891 was gezegd en vraagt of dit op de lange baan schuiven van wat door de regee ring als onverwijld noodzakelijk en als voor waarde voor blijvende verbetering werd aan gekondigd, bevorderlijk mag zijn aan's lands belang. De regeering is dus in het gedrang, en haar lijfstaf ontkomt evenmin aan de be schuldiging dat zq haar meening, nu de meerderheid verkregen is, tqdelijk heeft weggeborgen. Zeide toch niet de heer Van Houten reeds in 1881: «Ik heb herhaaldelijk verdedigd, en dat ligt zoo voor de hand dat ik geen tegenspraak vrees, dat de zaak van het kiesrecht, een- maal op den voorgrond tredende, uit haren aard den voorrang heeft boven alle andere zaken En heeft niet diezelfde heer, dwepend met den volkswil, er op doen volgendat de tweede kamer niet de «uitdrukking» was van den algemeenen wil des volks» en dus «de zaak van het kiesrecht het eerst aan de orde» komen moest Heeft niet de heer Tak, door hetzelfde ideaal van den volkswil aangegrepen, toen de Kroon op eene Koningin dreigde over te gaan, gezongen vaneen «ten eenenmale onmisbare volksvertegenwoordiging waarin opnieuw het land vertrouwen stelt» Geen wonder derhalve dat nu diezelfde «volkswil» te dringender om bevestiging dezer woorden vraagt. Het is ten allen tijde een vergissing geweest onzer liberale staatslieden dat zij gevraagd hebbenwat wil het volk in plaats van te vragen, gelijk de antire volutionaire staatslieden doenwat is in 's volks belang Van de vraag naar den wil des volks getuigen zoo menige wetten en besluiten door liberale regeeringen in het leven ge roepen. Het volk, dat zjjn dan de vrienden dezer regeeringen, wil wel leerplicht, wil wel plaatsvervanging, wil wel ruime rijks-bij dragen voor het onderwijs, wil wel rijke scholen met kosteloos onderwijswil wel vaccinedwang, wil wel de gedienstigheden der practjjkwil wel algeheele moderni- seering onzer kinderenwil wel uitbreiding van Staatsalmacht. Liberale regeeringen gaven het al deze dingen. En het deel des volks dat aan de hand zjjner geestelijke vaders is ontgroeid, wil ook wel doortrekking van de rechte lijn der revolutie, en het zal ze verkrijgen of af dwingen. Heeft het niet, naar zjjn eigen pochend beweren, den sluipmoordenaar Geel die een overheidspersoon wilde dooden, door tal van oproerige betoogingen aan de handen der justitie ontwrongen? En is het niet verze kerd dat geljjk het van de liberale regeering Geel wist los te krijgen, het ook het alge meen stemrecht zal weten te veroveren, datzelfde algemeene stemrecht hetwelk «de conservatief haat geljjk de stier het roode lapje»? Het is de valsche democratie die in deze dagen al meer den kop opsteekt, en de bewindhebbers voelen meer dan ooit dat zjj deze niet onschadelijk kunnen maken dan door haar heur zin te geven. Dus het algemeen kiesrecht komt, ten spijt van de gegronde bezwaren die èn van liberaal, èn van roomsch, èn van antirevo lutionair standpunt er tegen zijn in te brengen. «De Standaard» noemde reeds het hoofd bezwaar dat aan onze zijde geldt „Eenigszins belangrijke uitbreiding van het kiesrecht toch heeft bij een volk, dat door de revolutiebegrippen op het dwaal spoor wierd geleid, altoos het gevolg, dat de hoogere standen van ons Staatstooneel worden teruggedrongen en dat de „burger man van het gezond vei stand," en de demagoog die door de schare op het schild wordt geheven, naar voren dringt. Alle kiesrechtuitbreiding is juist hierdoor een bedenkelijk experiment." De antirevolutionaire volksvertegenwoor diger zou dan ook nooit tot eene uitbreiding van het kiesrecht mogen medewerken, wan neer zij alleen door den volkswil geëischt werd. Daardoor toch zou hij mede plichtig worden aan de verplaatsing der tirannie, die tot voor enkele jaren in den lande gezien werd. Waren het vroeger de rijke en rijk ge worden bourgeois, de groothandelaars en geleerden en de genotzuchtige menigte die den minderen man, en ook den godsdiens- tigen man ten onder hielden, in dat geval zou de overheersching in omgekeerde orde geschieden en de mannen, nu smalend de kapitalisten genoemd, door hunne socialisti sche geestvei wanten worden op zijde ge dreven. En door dit beginsel van lageren rang laten de antirevolutionaire staatslieden, maar nog minder de antirevolutionaire kleine lujjden zich drijven. Zjj beoogen niets anders dan wat ar tikel 2 van het program van actie onzer antirevolutionaire kamerclub zoo duidelijk aangéeft bevestiging onzer constitulio- neele vrijheden. Zulks door middel van de invoering «nu reeds» voorzoover de Grondwet toelaat, van een kiesstelsel op den algemeenen grondslag van een kiesrecht der gezinshoofden. «Nu reeds», zegt de antirevolutionaire kamerclub. «Onverwijld», zegt deTioonrede. Dan belet niets ook de samenwerking met de regeering, zoo zij gelijk de bladen trouwens hebben aangekondigd het kiesrecht op dien grondslag willen hervormen. In dit kiesrecht steekt een beginsel. De erkenning namtlijk dat de maatscl appij uit verschillende organen bestaat die in elkander sluiten en dat van deze maatschappij het huisgezin het gron lorgaan isen in het huisgezin de huisvader of een ander het hoofd is, die ook bij de stembus voor de belangen van dit orgaan dient op te komen. Zoo voorbereid, wacht het vraagstuk der kiesrechthervorming eene principiëele bespre- king. Zoo toch zou men den stroom der valsche democratie voor immer keeren. Met de aanvaarding van het huismans kiesrecht heeft men de deur voor verdere uit breiding van het kiesrecht voor goed dicht gedaanen men ontloopt het gevaar dat men bij bloote censusverlaging loopt, na melijk dat dan wel een deel nieuwe kiezers worden binnengeloodst, doch het afgewezen deel des te harder pogen zal de poort open te stooten. Een kiesrechtuitbreiding bij stukjes en beetjes geeft het land geen rust, en revolu- tionariseert al meer de natie. Onze kiesvereenigingen krijgen echter met dit al een zware taak. Wij ontveinzen het ons niet dat deze taak voor velen te zwaar zal blijken. In haar toch is kleine kracht. De mannen van het geld, van de macht, van het krijgstalent, zetelen het meest in de liberale kringen; terwijl aan onze zijde, schoon bij meerdere geestdrift voor het beginsel misschiende factoren van geld en talent en invloed bijna overal ontbreken. Maar zoo de ware zin aanwezig is om deze taak in Gods kracht te ondernemen, dan is ook doorkomen mogelijk. Doch dan beginne men nu ree is te sparen en, zoodra de zomer achter den rug is, de vermoedelijke nieuwe kiezers op te zoeken en voor te lichten. Een ieder doe wat hjj kan. Die niet «spreken» kan, die kan licht iets anders doen. Te meer daar het niet om het succes maar om het beginsel te doen is, mogen wjj elkander tot getrouwe plichtsbetrachting •p wekken. lig een kiesrecht in den uitgebreidsten zin is de mogelijkheid te grooter dat een groot deel der kiezers in de handen valt van den eersten den besten stemmenjager. Reeds nu onder anderen bij de Kamerverkiezing te Maastricht werd het gezien, hoe gemak kelijk het minder ontwikkelde deel der kie zers zich verkoopt aan den eersten den besten voorlichter. En het succes is in den regel bij de hardste schreeuwers. Toch vervare dit niemanden het kan ook niemand vervaren die tevoren gewaar schuwd was. Nog eens; kiesvereenigingen, verstaat uwe roeping 1 Y Armoede erger dan de dood. De materialistische wetenschap onzer da gen geeft onder vele philosophische, voor het volk onverstaanbare uitspraken, er een enkele maal zoo eens een ten beste, die het volk wel verstaat en welke de achting van ditzelfde volk voor zijne uit het materi alisme levende geneesheeren niet verhoogt. Prof. Snellen zei laatst: «Liever dood dan blind.» En thans wij herinnerden het reeds schrijft een professor aan een der Staats universiteiten onder anderen het volgende: Zoo een blinde voor dien professor komt en deze ongelukkige kan slechts voor de helft of minder ziende gemaakt worden, dan helpt die professor hem niet: want een volslagen blinde heeft het gemakkelijker dan een half blindeden laatste laat men aan zijn lot over, hij kan nog iets verdienen; over de geheel blinden ontfermt zich de liefdadigheid. Ergo, hier wordt gezegd dat de oogdokters de gewoonte hebben als een blinde voor de helft of een kwart ziende kan gemaakt worden maar de man tegelijk arm is, zulk een man dan maar blind te laten. Want een blind mensch komt gemakkelijk aan den kost, en een half blinde heeft het zoo breed niet. Let dus wel op dezen schakel Beter dood dan blind. Beter blind dan half blind; want een half blinde die arm is, lijdt gebrek. Beter dood dus dan gebrek lijden. Vrage: waar bljjft bjj zulk een goddelooze leer het vertrouwen in de geneeskundige wetenschap Wie waarborgt dat deze leer nimmer door haar wordt of zal worden toe gepast Wordt het niet tjjd dat wjj christelijke f universiteiten gaan stichten, in plaats van naar zulke «neutrale» hoogescholen onze kinderen te zenden? Of zoo men tegen de kosten opziet, waarom dan de bestaande vrije universiteit op ge reformeerden grondslag niet tijdelijk gesteund opdat daar spoedig een geneeskundige fa culteit worde gevormd, waar onze zonen voor deze materialistische schandelijkheden worden bewaard? Voor niemand zal toch de gereformeerde, grondslag zoodanig een beletsel kunnen zijn dat hij bovengenoemde sluitrede daarvoor zou willen voltooien, door zelfs deze leer te verkiezen boven die der vrije universiteit? Het geldt hier het belang der lijdende menschheid en aan lijden onderhevig zijn wij immers allen, zoolang wij in dit Ijchaam der zonde zijn. De Cholera en de Kermis. Ouden van dagen herinneren zich nog levendig met welk een algemeene ontstel tenis, nu zestig jaar geleden, in 1832, vernomen werd dat de cholera haar doode- ljjken intocht in ons land gedaan en te Scheveningen haar eerste slachtoffer geveld had. Thans,in 1892, kwam deze sombere bodinne des doods weder honderden oilers vellen in het groote Rusland en zet zij langzaam, schoon met vasten tred, haren tocht west waarts voort. Van Aziatisch in Europeeseh Rusland binnengedrongen, breidde zij zich van uit Astrakan Noord- en Zuid Westwaarts uit, tastte de bewoners van Moscou aan en bedreigt de Oostgrens onzer Duitsche naburen. Eene zeer ernstige roepstem kwam hier mede van Godswege tot de volken. Och, of zjj nog heden bekenden, in dezen hunnen dag wat tot hunnen vrede is dienende. Ook het volk van Nederland merke op den dreigenden vinger van het oordeel Gods dat over de Russische natie gekomen is. De overheid benaarstige zich door, zij het ook met een uitwendige verootmoediging, de natie voor te gaan, opdat deze roede Gods wie weet, geljjk eertjjd3 van over Ninevé, moge worden teruggehouden. Het is de tjjd der kermissen. Ook in Zeeland maakt men zich op om deze weder te vieren en de burgemeesters hechten er hun zegel aan, alsof er geen wolkje aan de lucht ware. Als alle jaren zal ook thans weder liet opkomend geslacht in allerlei uitspattingen de maat der ongerechtigheden onzes volks helpen vol meten, en menig christelijk, menig gereformeerd huisvader de verant woording op zich laden dat hij tot deze bachanahën zijne toestemming gaf. Droevig blijk hoe zelfs het goud verdon keren kan. Hiertegen helpen geen lange vertoogen van menschen. Thans echter spreekt de Heere met zijne oordeelen. Zij er een ge opend oor om naar Hem te hooren. 18 Juli 1892. «Pief van Os». Wij werden indertijd door zekere partij te Goes herinnerd aan de correspondentievan Van Os in de «Nieuwe Goescbe Crt.» indertijd gevoerden in antwoord daarop waarschuwden wjj onder anderen in deze voor liberale vrienden com- promitteerende zaak niet veel te roeren. Arnold Ising, in vijn «In de Kamers der Staten Generaal» erkent thans ook de zelfwegwerpir.g waarvan groote liberalen toenmaals in de Piet van Ós-quaeslie blijk gaven. Hij toch schrijft van den liberaal Van Limburg Brouwer. Hij behoorde tot, of was althans nauw verwant met het clubje uit de Haagsche Sociëteit op het Plein, dat in de tortkodoxe (Nieuwe) Goesche Courant zekeren Piet van Os al prevelend en boetedoenend optreden deed in gebonden en ongebonden tale Ka- naans, zoodat de redactie van dit krantje inderdaad geloofde aan het bestaan van dien Van Os, van wien dan ook een photograflsch portret, getrouw genomen naar den Jan, markeur van het biljart, tot Goes opgezonden werd. En om deze welgelukte mystificatie te vieren; had er een onderlinge maaltijd plaats, waarbjj het menu een profaneerend (heiligschennend) tintje vertoonde. Het gold hier de uiterste linkerzij der modernen in het godsdienstige. Hier wordt alvast Van Limburg Brouwer genoemd. Nog tal van andere liberale groot heden, grondleggers der tegenwonrdige wit- gedaste liberalistische partij, behoorden tot dit vieze biljartgezelschap dat in «Piet van Os» zijn schoonsten troef tegen de orthodoxie meende uit te spelen. Bjj Kon. besluit is aan mej. M. C. E. Schierhold, geb. te Berge (Duitschland) en woonachtig te Vlissingen, mits zjj overigens

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1