1892. No. 118 Dinsdag 5 Juli. Zesde jaargang. V E R S C H IJ N T G. M. KLEM KERK, te Goes F. P. ÏFHUIJ, te Middelburg. PRI.IS DER ADVERTENTIES DOORGEDREVEN. w. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummersf 0.02'. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De nieuwe kieswet is op de komst. Mag men de geruchten gelooven, dan heeft zij reeds den Raad van State verlaten. Desniettemin, en dit wetende, heeft de liberale meerderheid in de Kamer de be handeling der vermogensbelasting doorge dreven. Doorgedreven het woord is niet te sterk. Men kan dat niet betwijtelen, wanneer men leest in de rede van den heer A. van Dedem, met hoeveel overhaasting bij de indiening van het gewijzigd ontwerp is te werk gegaan, er, bij den heei\ Beelaarts van Blokland, hoe weinig steekhoudend de ver deeling van de belastingherziening was, gelijk de Minister die bepleitte. De Minister had namelijk, om de behan deling der vermogensbelasting aan te bevelen, ook zonder dat de bedrijfsbelasting en die op het personeel was ngekomen, gezegd, dat de thans aan de orde zijnde ontwerpen moesten aangemerkt worden als het weg nemen van de kapitale fo .ten in ons be lastingwezen, terwijl al het overige slechts perfectionneering zou kunnen heeten. De heer van Dedem gaf die redenen op, waarom hij zich met de rverijlde behandeling niet kon vereenigen lo. «In de Commisde van Rapporteurs bestaat reeds verschil vin meening over de vraag of de vermogensbelasting in openbare beraadslaging komen oi naar de afdeelingen verzonden moet worder. Een feit toch is het lat er vrij aanzien lijke veranderingen in iet wetsontwerp zjjn gekomen, dat bijna geer artikel ongewijzigd is gebleven, op grond wiarvan de minderheid der Commissie van lapporteurs bij de vaststelling van liet Endverslag als baar oordeel heeft uitgesproten, dat het opnieuw in de afdeelingen moesl worden onderzocht. 2o. De Minister heet ons wel een schema gegeven van wat hij voor eene bedrijfs belasting verlangt, maal wat hij daaromtrent medegedeeld heeft prikieltjuist tot nieuws gierigheid, hoe zulk eae belastingwet er wel zal uitzieD, want te moeielijkheden die zich in het samenstellei van zulk een ont werp juist in het stelsil van den Minister zullen voordoen, zijn wirkeljjk niet gering te achten. 3o. Behoort de peraquatie van de grond belasting aan de vermigensbelasting vooraf te gaan. De Minister zegt wel, lat hij zich voorstelt dat er 6 pCt. per huirwaarde van den grond geheven moet vurden en de grond belasting zekere vermirdering moet onder gaan, maar zekerheid p dit punt ontbreekt ten eenenmale. Op verscheidene vragn van het Voorloopig Verslag werd een betrelkelijk onbevredigend antwoord gegeven en vie vragen zijn er nog te doen overgebleven. Ik zou reeds om al leze reden kunnen voorstellen, om niet me uw voorstel mede te gaan. Maar er is nog eene tndere en voorname reden, namelijk deze: De Minister acht het een eisch der rechfaardiglieid, dat ons belastingstelsel zal herzin worden. Maar mijns inziens dint dit, zoo het ge beurt, te geschieden ut èèn handdan moet men weten dat, Is een stuk is aan genomen ook de andere fragmenten zullen volgen. En nu twijfel ik weleenigszins als eens de vermogensbelasting angenomen is en daarop de herziening fan het kiesrecht volgt, of dan de andeï belastingwetten, die°met de vermogens slasting nauw sa menhangen, wel zuilentot stand komen. Laten die wetten op ieh wachten, dan zullen de bestaande moilijkheden en on rechtvaardigheden nog toenemen, en van het vooruitzicht om een ;oed samenhangend belastingstelsel te verkrgen zal dan niets komen. De Minister heeft ziii bij zijn arbeid overhaast. Op zich zelv verdient hij voor zijn ijver lof, doch die hist heeft nadeelige sporen nagelaten voor o redactie. Bijna geheel het wetsontwerp ismgewerkt moeten ■worden. De haast is groot geweest dat men zich bij het oorironkelijk ontwerp zelfs den tijd niet heeft grand, het afschrift dat naar de drukkerij jng behoorlijk te collationneeren, waardoo een gedeelte van een artikel niet werd gdrukt. Ik zou meenen dat lit beter ware ge weest om zich niet zoi te haasten, dan ware misschien de Minis*: van Binnenland- sche Zaken, die ook hast gemaakt heeft met zijn wetsontwerp, voo^eweest, en zouden wij als wij eerlang in te bezit zijn geko men van het wetsontwtp tot herziening van het kiesrecht, daaraarlen voorrang heb- ben kunnen geven. Het komt mij toch voor, dat van het oogenblik af, dat de Regeering zonder verzet der Kamer, als haar oordeel heeft uitgesproken, dat herziening van het kiesrecht de noodzakelijke voorwaarde van blijvende verbetering is, wij geen ingrijpende belastingvoorstellen moeten behandelen, vóór dat het kiesrecht is herzien. Het komt mij voor, dat, als een gebouw wegens een wrak of niet deugdelijk fonda ment moet worden afgebroken, het niet raadzaam is nog eerst eei.ige kamers te gaan behangen, plafonneeren of verven. Aan een gebouw dat bestemd is om te worden afgebroken, maakt men geen nieuwen gevel. Naar mijne meening neemt men alle wij zigingen en verbeteringen op in het bestek van het gebouw, dat op het nieuwe fonda ment zal worden opgetrokken. Mijns inziens moet uitstel van behande ling dezer wetsontwerpen ook niet den wensch der Regeering strooken, nu het wetsont werp tot uitbreiding van het kiesrecht reeds in een stadium verkeert, dat het waarschijn lijk binnen weinige dagen de Kamer zal kunnen bereiken. Om al de redenen, die ik heb opgenoemd - de eene zal misschien meer hechten aan de eerste redenen, die ik genoemd heb, de ander aan de laatste redenen meen ik, dat niet moet worden overgegaan om deze wetsontwerpen in behandeling te ne men ik stel dus voor de behandeling te verdagen.» De heer Beelaerts motiveerde zijn protest aldus «Het komt mij voor dat het raadzaam is om zich den vermoedelijken gang van zaken bij aanneming van het voorstel dat thans aan de orde is, vooral zoo helder en dui lelijk mogelijk, voor oogen te stellen. En daarnaar strevende moet mij de opmer king van het hart, dat ik met eenige be vreemding heb vernomen de beschouwing zoo even door den Minister van Financiën geleverd. De Minister verdeelde de taak der herziening van het belastingstelsel in twee afdeelingende eerste omvattende de zui vering der kapitale gebreken, de tweede het volmaken van hetgeen overblijft. De wetsontwerpen thans rijp voor behande ling maken, naar het oordeel van den Mi nister, de eerste afdeeling uit, de zuivering der kapitale gebreken, en daarop kan dan later het voltooien wel volgen, maar ook al volgde dit niet, dan nog zou er een goed werk zijn verricht. Is deze voorstelling juist? Betreft werke lijk hetgeen de Kamer thans voor zich heeft de geheele eerste groep, omvattende de zuivering der kapitale gebreken, en is al wat later volgt slechts een peifjctionee- ren Ik meen dit sterk te moeten betwij felen, en de Minister zelf heeft voor dien twijtel naar inij voorkomt een overtuigend bewijs geleverd. Door hem zijn namelijk als eene kapitale fout genoemd de zware lasten, thans drukkende op onroerend goed. Welnu, Mijne Heeren, worden die zware lasten door deze wetsontwerpen verlicht De Minister maakt eene toestemmende be weging, maar is dat inderdaad vol te hou den Welke reden zou er dan kunnen zijn voor de voorgenomen verlaging der grond lasten, die aangekondigd, maar nog niet ingedten 1 is Ik voor mij zie in de nu aanhangige wetsontwerpen geene verlichting maar wel verzwaring van de lasten voor het onroerend goed, daar het in de ver mogensbelasting aanmerkelijk zal moeten bijdragen. Naar de gewisselde stukken strookte daar mede vrijwel het oordeel der Regeering en zoude alleen later de druk voor het onroe rend goed kunnen vermindere, door de voorgenomen peraequatie en door eene ver laging van grondbelasting. Alzoo zoude de «misstand" eerst later worden weggenomen door wetsontwerpen die nog in bewerking, die nog niet eens zichtbaar zijn. Hier kom ik tot den geachten afgevaardigde uit Alk maar, die gevraagd heeft hoe het mogel jjk is, dat men tegen behandeling der nu ge reed zijnde wetsvoordrachten bezwaar kan maken, wanneer de verbetering van's Rijks belastingstelstelsel toch een dringeude eisch der reehtvaardigheid is, zooals in de Troon rede werd gezeg l. Maar, die dringende eisch der rechtvaardigheid dat het belastingstelsel worde herzien, sluit niet in zich dat dit brokstuk van belastingverbetering ik mag dit woord bezigen als het Hollandsch woord voor fragment" dat de Miniiter ter kenschetsing van zijn voorstel in de Memorie van Antwoord heeft ne iergeschreven dat dit hoofdstuk op zich zelf aan de eischen der rechtvaardigheid zou beantwoorden. De Minister zelf kan dit niet beweren, want herhaaldelijk is in de stukken door de Re geering aangewezen, dat uit het thans voor- gedragene op zich zelf bepaalde misstanden vo irtvloeien, die eerst door latere voordrach ten kunnen worden weggenomen. Zoo zullen bijv. de vreemdelingen die vrij zijn van de vermogensbelasting, goedkooper land kunnen koopen dan Nederlanders. Zoo is de bedrijfsbelasting een noodzakelijk comple ment genoemd van de vermogensbelasting en zou de laatste zonder de eerste zeer zeker nooit aan een eisch der rechtvaardigheid kunnen voldoen. En nu heeft de geachte afgevaardigde uit Alkmaar zeer terecht opgemerkt, dat wij niet over de toekomst kunnen beschikken, gelijk weder blijkt uit een feit dat zich voor deed nadat deze wetsontwerpen in de af deelingen waren onderzocht. Eerst na dien tijd toch is de mededeeling door de Regee ring gedaan, dat het ontwerp tot regeling van het kiesrecht op komende wegen was, terwijl, zoo het gerucht waarheid spreekt, bedoeld ontwerp thans den Raad van State berei Is heeft verlaten, ik treed in geene beschouwingen over de al of niet wensche- sehelijkheid van den maatregel, maar ik moet toch rekening houden met het feit, dat de Kamer weldra een ontwerp t«.t rege ling van het kiesrecht wacht. Wat zal nu de vermoedelijke gang van zaken zijn? Ik mag aannemen, dat met de wetsvoordracht tot regeling van het kies recht ook verder dezelfde ijver zal worden betoond als met de belastingontwerpen. Wordt dus thans tot behandeling der be- lasiingontwerpen besloten, dan zal vermoe delijk tijdens die behandeling, over enkele weken, de kieswet in de Kamer komen. De overige aangekondigde, maar nog in bewer king zijnde belastingontwerpen, die, volgens hetgeen de Minister in de stukken h eft verklaard, een noodzaljjk compliment van de nu gedane voordrachten zijn, zullen alzoo eerst na de regeling van het kiesrecht aan de beurt komen. Immers ik kan mij niet vooratellen, dat ooit de Kamer de verant woordelijkheid op zich zou nemen om een ingediend ontwerp kiesrecht te laten liggen, ten einde op nadere belastingontwerpen te wachten. Uit dien hoofde komt het mij voor, dat de eischen der rechtvaardigheid eerst tot hun recht komen, wanneer eene gesplitste behandeling der belastingontwerpen en nog wel door eene andere Kamer worde vermeden, en dat in allen gevalle voor hen die van oordeel zijn, dat bij deze vermogens belasting eene bedrijfsbelasting noodzakelijk is, en dat het onroerend goed te zeer ge drukt wordt door de wetsontwerpen die nu in staat van wijzen zijn, het zeer bezwaar lijk is thans tot de beraadslaging en beslissing over deze fragmenten over te gaan.» V Net als lij ons. Niet de redactiën, naar de buitenlandsche berichtgevers der liberale bladen kunnen soms zoo juist den vinger op de wonde leggen; zoo waardig hun protest doen hooren tegen verongelijking. Lees bij voorbeeld de klacht van den Zuid Nederl. correspondent van het Nieuws van den Dag, over de ongerechtige indee ling der kiesdistricten in België. Declericalen zoo klaagt hij behaalden met hun 600 duizend kiezers 92 overwin ningen de liberalen ondanks hun 652 duizend kiezers, vaardigen slechts 60 ver tegenwoordigers ter Kamer af. Ook de meervoudige kiesdistricten acht deze liberale schrijver een stuitende onrecht vaardigheid. Gedurende tientallen van jaren zoo gaat hij voort zond in eenige districten slechts een van beide partijen hare vertegenwoordigers naar Kamer en Senaat, ofschoon haar candidaten nauwelijks 200 ja 10 of 20 stemmen meer verkregen dan die der tegenpartij. Brussel met 20 duizend kiezers, vaardigt thans 20 liberalen af en nul clericalen niettegenstaande de partijen in kiezerstal slechts 3000 verschillen. Dit voorbeeld had de correspondent er bij kunnen voegen. Natuurlijk onderschrijft ieder antirevolu tionair de klacht van het liberale blad. En daar nu bij ons in Nederland zoo precies hetzelfde gebeurt en de liberalen daar in beide Kamers der Staten Generaal bjjna onafgebroken gedurende 25 jaar oppermachtig hebben geregeerd, niettegenstaande zij onder de kiezers ver in de meerderheid zijn, koesteren wij alle hoop dat ook voor dit onrecht de oogen eens zullen opengaan. Minister Lohman heeft er aan tegemoet willen komen door zijn ontwerp tot splitsing (Ier meervoudige kiesdistrictendoch de liberale Eerste Kamer begreep niets van de onbillijkheid en stemde de wet af. Maar wat een minister ,niet gelukt, daarin kan een dagblad-correspondent misschien slagen. Bovendien het gaat naar algemeen kiesrecht toedus wordt het tijd deze ongerechtige dingen ter sprake te brengen, om niet «met ledige handen» onder het kiezersvolk te verschijnen. Of heet in België slecht wat in Nederland gepermitteerd schijnt naar gelang de kleur is der partij die van de «onbillijkheid onzer huidige kieswetten» profiteert? V Scherts en ernst. Scherts en ernst hebben beide hun recht, want beide zijn waar. De ernst is het zien van de dingen in hun grootheid de scherts is het zien van de dingen in hun kleinheid. Welnu, de dingen zijn immers ook zoowel groot als klein. Groot in hun beteekenis voor eene eeuwige wereld, klein in hun vluchtig komen en gaan in deze tijdelijkheid. Prot. N. Br. 4 Juli 1892. Zaoals onze lezers weten verschenen op de audiëntie te Leeuwarden een drietal veenarbeiders bjj H. M. de koningin regentes oin haar mede te deelen, hoe ellen dig en armoedig de toestand der veenarbei ders in Friesland is. De koningin liad toen aan een hunner, H. van Dam, gevraagd, hetgeen hij te zeggen had op schrift te brengen, opdat zij naar aanleiding daarvan aan de regeering eenig voorstel kon doen. Be doeld adres is dus thans ingekomen en luidt als volgt «Uwe Majesteit I Wij zijn u dankbaar voor de gelegenheid, die u ons geeft, om u eenigszins in te lichten omtrent den toestand iu Jubbega en Hoorn- sterzwaag. De groote kwaal, waaraan wij hier lijden, is de werkeloosheid. Het is hier een uitgeveende streek, maar de gemeente ïion wel werk geven als er maar geld was. Wanneer liet rijk der gemeente een rente loos voorschot wou geven, zou de gemeente veel van het land kunnen laten ontginnen. Dadelijk zou dat wel geen groote voordee- len geven maar met den tijd wel. En wan neer er werk was, behoefde de gemeente lang zooveel niet te bedeelen. Maar nu er geen werk is moeten de arbeiders elders werk zoeken. In 't voorjaar gaan zij meest naar Beets en naar Drente, thans ook wel naar Helena- veen of naar Prui-en. Daar werken zij in de venen. De werktijd in de venen duurt een week of acht. Die naar Beets gaan, kunnen elke week een rijksdaalder thuis brengen. Van de 6 gulden, die zij verdienen, gaat het kostgeld af. Dan komt het maaien in de omstreken van Joure en Sntek. De verdienste is daar per week 5 a 6 gulden. Zoo kan men dus in 14 weken 48 en 36 gulden, dat is te zamen 84 gulden, verdienen. Wie dan bij den een of ander hier nog wat werk kan vinden, verdient 80 centen per dag tot aan 1 September, maar na dten tijd wordt de daghuur 60 centen. Vele arbeiders hebben dus niet meer dan 100 werkdagen in het jaar en verdienen niet meer dan 100 gulden. Die f 150 ver dient is heel gelukkig, maar heel enkelen verdienen f200. U zal niet kunnen begrij pen hoe een mensch daarvan leeft. Het voedsel bestaat dan ook grootendeels uit aardappelen. Vele men-chen eten soms niets anders, driemaal per dag. En de bedeeling is zoo gering mogelijk. Het hoogste dat gegeven wordt per week is 125 eenten. Daarvan moeten soms 8 a 10 personen leven. De grootste helft van de arbeiders wordt bedeeld en wanneer het zoo voortgaat, zullen binnen weinige jaren alle arbeiders bedeeld worden. Ook heeft er wel geene bedeeling plaats, terwijl die hoog noodig zoude zijn. Wij zouden u zeer dankbaar zjjn als u iets konde doen om een eind te maken aan dezen treurigen toestand en daartoe, zooals u ons beloofde, een voorstel bij de regeering wilde doen.» Een Huwelijks-Toespraak. De bekende J. C. Lavater hield te Zurich een rede bij de inzegening van een hnwelijk, wellicht de besta en kortste die ooit gehouden is. Hij zeide Gij, Bruidegom en bruid, hebt beide op school geleerd, dat ik is de eerste persoon en gij de tweede. Als men rondziet onder de menschen dan schijnt dit ook regel in het huiselijk leven geworden te zjjn. Maar zoo mag het in uw leven niet zijnl Bij u moet gij altijd de eerste persoon zjjn, en ik de tweede. Dan zal het u goed gaam Viissingen. I)e heer H. J. Hendrikse is benoemd tot opzichter der 2e klasse voos; het stoomwezen,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1