1892. No. 109.
Donderdag 16 Juni.
Zesde jaargang.
VERSCH IJ XI
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
DE NOODWET; LANDBOUW
EN ARMVERZORGING.
elkfn MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p, p. f 0.95.
Enkele nummers0.02'.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Die met het nieuwe kwartaa I
dat met 1 JULI aanvangt, zich wenscht
te abonneeren op ons blad, ontvangt van
nu af tot op dien tijd, de nog verschij
nende nummers gratis.
De regeering heeft in de beide kamers
een gedweeë meerderheid. Dit blykt her
haaldelijk in de tweede kamer, waar zij het
program der liberale Unie in het aangezicht
slaaten in de eerste waar men vaak o zoo
veel bezwaren ziet, en toch eindigt met toe
te geven. Het Billiton contract heeft de ge
negenheid van de meerderheid niet; toch
blijkt uit de onthullingen van het kamerlid
Vrolik dat zij eenvoudig over de bezwaren
is heengestapt en de tegenstanders gedwon
gen heeft te zwijgen.
Men zal het ook in de eerste kamer zien,
wanneer daar het Billiton-contract in behan
deling komtzij zal het niet durven afstem
men, zoomin als de noodwet tot tijdelijke
voorziening in den geldelijken nood der
gemeenten.
Met dit ontwerp was eigenlijk geen enkel
liberaal in de tweede kamer ingenomen, en
toch stemden allen als éen man er voor.
En ook in de eerste kamer is de liefde voor
dit tijdelijke medicijn zeer gering. Men
leze slechts het «eindverslag der commissie
van rapporteurs over het ontwerp van wet
tot verhooging van Hoofdstuk V der Staats
begroting voor 1892» hetwelk in verstaan
baar Hollandsch zeggen wilde verschillende
bezwaren tegen de tegemoetkoming van de
arme gemeenten zooals Ierseke en andere,
tie door dwaze opvoering van de uitgaven
voor openbaar onderwijs, en door andere
oorzaken, aan lagerwal zijn geraakt.
«Algemeen betreurt men in de afdeelingen
van de Eerste Kamer de noodzakelijkheid
der indiening van de noodwet tot onder
steuning van hulpbehoevende gemeenten.
Men vreesde, dat daarmede een stap in de
verkeerde richting zou worden gedaau, en
met het oog op het bekende werkplan van
de Regeeriag wees men op het gemis van
zekerheid omtrent het tijdstip, waarop deze
tijdelijke maatregel door een definitieve hulp
aan de gemeenten zou worden vervangen.
Immers zoo klagen zij de Regee
ring spreekt wel van een tydelijken maat
regel, maar als zij de herziening der ge
meentewet als het eenig middel noemt om
verbeteringte verkrijgen, kan die tijdelijkheid
nogal van langen duur zijn. Eerst toch
moet volgens haarde kieswet worden herzien,
waarvan het gevolg is de verkiezing van
een nieuwe tweede kamer, vervolgens de
provinciale wet, en dan eerst de gemeentewet
zoodat er dan nog wel zes tot acht jaar
kunnen verloopen, voor die verbeteringen
tot stand komen.»
Er is nog meer.
Vele leden let welvele leden zagen
in het ontwerp een gevaarlijke strekking,
omdat, wanneer de Staatskas in de geldelijke
moeilijkheden gaat voorzien, de geestkracht
det gemeentebesturen zal verflauwen, en
van Staatswege de weg worden geopend
tot armbedeeling. Vrijgevigheid bij het arm
bestuur toch werkt mede tot den nood, en
deze vrijgevigheid zal ten gevolge van het
uitzicht op Staatshulp nog toenemen.
Anderen wijzen op de nooden van den
achteruitgaanden landbouwstand, waarvan
de kwijning van andere bedrijven en am
bachten onvermijdelijk gevolg is. In dien toe
stand verbetering te brengen, vonden zij
veel meer gewenscht. Ook de schoolwet van
78 heeft kwaad gedaan.
Enkele leden waren van gevoelen dat thans
die gemeenten zouden gesteund worden, die
het meeste ophef van hunnen benarden
toestand gemaakt hadden. Zij die slecht
geadministreerd hebben, zouden thans ge
holpen worden, en dat zoo maar zonder eenige
vaste regeling; de minister geeft zich door
dezen maatregel het heft uit de handen.
Nog werd gevreesd dat veel meer aan
vragen nu volgen zullen; dat de hulp on
voldoende zou blijken; dat ook andere takken
van nijverheid nu zouden aankloppen, enz.
Een lid noemde de wet een ongegronde
uitdeeling van gunstbewijzen.
Vele leden gaven als hunne meening
te kennen, dat het toekennen van subsidiën
naar vaste regels behoorde te geschieden,
hetgeen zij overeenkomstig met goede be
ginselen van Staatsrecht achtten en te
meer noodig, omdat het uitzicht op subsidie
zoo licht den prikkel tot zuinigheid bij de
gemeentebesturen kan doen verflauwen en
waarborgen hiertegen noodig zijn.
Een blik op het verschil in den financi-
ëelen toestand der gemeenten, die door Ge
deputeerde Staten in aanmerking gebracht
werden voor het ontvangen van subsidie
doet zien dat het stellen van regels noodig is.
Er werden gemeentea genoemd als Bakel
Epe, Zuillichem, Doetichem, die altijd batige
saldo's hadden en thans nadeelige slotten
hadden van f 20 tot f 118 sommen te gering
om nu reeds voor subsidie in aanmerking
te komen. En toch werd deze subsidie
verleend.
Ook Ierseke werd met kwistige hand be
deeld, niettegenstaande het thans slechts
tijdelijk in geldelijke ongelegenheid verkeert
door den ongunstigen staat der oestercultuur.
Een meening die juist kan zijn; doch in
zake onderwijs uitgaven heeft Ierseke nooit
van achter gestaan.
Te merkwaardig om het hier over te slaan
is voorzeker wat in de eerste kamer werd
aangemerkt in betrekking tot landbouw en
armenzorg.
Wij lezen namelijk aan het eind van het
verslag
Welke maatregelen van verbetering ook
mochten genomen worden, zoo behoorde,
naar het oordeel van enkele leden, de
aandacht in de voornaamste plaats geves
tigd te worden op de onvoldoende wijze,
waarop de armverzorging in Friesland plaats
heeft. Voor de meeste gemeenten is ver
hooging der kosten, volgens hen, te wijten
aan de ondoelmatige gemeentelijke indeeling
waardoor geene afdoende contróle mogelijk is.
Ten bewijze van het kostbare van de re
geling dier armbedeeling werd door een lid
gewezen op het verslag der Landbouw-
commissie, benoemd bij Koninklijk besluit
van 18 September 1886, waar gezegd wordt
omtrent Baarderadeel in Friesland, «Elk
dorp heeft zijn afzonderlijk armbestuur be
halve Mantgum er zijn armbesturen ieder
armbestuur heeft zijne administratie en
geniet subsidie uit de gemeentekas. Een
en ander geschiedt overeenkomstig eener
onder koninklijke goedkeuring vastgestelde re
geling». Ditlid wilde nu in de eerste plaats
vragen, of zoodanige. regeling dé
Koninklijke goedkeuring verei-scht en
casu quo is verleend. En, zoo ja, of de
Regeering niet van oordeel is, daf daarin
verandering moet worden gebracht, daar
15 verschillende armbesturen in één
burgerlijke gemeente niet bevorderlijk kan
zijn aan eene gepaste en noodzakelijke
zuinigheid ln het beheer.
Er werd door andere leden op gewezen,
dat vele uitgaven, welke elders komen ten
laste van grondeigenaars, in Friesland druk
ken op de gemeentebesturen. Zoo had de
gemeente Haarlemmermeer een hoofdeljjken
omslag van f11700, terwijl door het polder
bestuur 41178 gulden werden besteed aan
onderhoud van wegen en bruggen, welke,
som als die ten laste kwam der gemeente,
even groote wanverhouding zoude hebben
doen ontstaan als in Friesland wordt aan
getroffen. Van dergelijke lasten moesten
de gemeenten ontheven worden.
Alleszins gegronde klachten. Een flinke
houding wordt hier aangenomen.
Hierop zou passen de volgende conclusie:
Regeering, wij geven U uwbroddelwerk te
rug. Lever ons beter. Wij stemmen de wet af.
Doch neen.
De slotsom dezer fiere mannen iswij
zullen toch vóór de wet stemmen.
Die politiek speelt ons vaderland in den
laatsten tijd toch zeer gevaarlijke parten
De homoeopathische inrichting van Dr.
Willmar Swabe in Leipzig.
Den lsten Januari 1866 opende Dr. Will
mar Swabe in Leipzig zijne homoeopathische
centraal-apotheek, welke zich langzamerhand
zoozeer heeft uitgebreid, dat zijne inrichting
thans de grootste der geheele wereld ge
worden is, en door alle aanhangers der
homoeopathische geneeswijze om het zeerst
wordt geroemd.
Zijn grootsch en prachtig ingericht etablis
sement bevindt zich in de Querstrasse No. 5
te Leipzig. Het bestaat uit een dertig meter
lang gebouw van drie verdiepingen, 't welk
door eei gebouw van één verdieping met
een achterhuis van vier verdiepingen ver
bonden is. Onder deze gebouwen ligt het
800 vierkante meter groote, hooge en droge
sousterrain, in hetwelk de menigte van
tincturen en essencen bewaard worden
waar zich een stoommachine en een gas
motor bevinden, door welke de talrijke
machines, voor de bewerking der genees
middelen benoodigd, in beweging worden
gebracht, en door welke tevens in den winter
alle zalen en gangen worden verwarmd.
Het aantal machines is zeer aanzienlijk
Men vindt er verwrijvingsmachines, suiker
molens, kruiden-, hak- en splijtmachines,
tinctuurpersen van allerhande soort, machines
tot vervaardiging van korrels en tabletten,
enz. enz.
Aan dit etablissement is tevens een druk
kerij en boekhandel verbonden, waar bijna
uitsluitend homoeopathische werken gedrukt
en uitgegeven worden; terwjjl er zich ook
een polikliniek bevindt, in welke honderde
kranken geholpen worden.
Voorleden jaar vierde Dr. Schwabe het
25jarig bestaan zijner inrichting, waarin
thans 59 bedienden en 7 geëxamineerde
apothekers werkzaam zijn. Een bij die
gelegenheid gepubliceerde statistiek van het
debiet en de werkzaamheden dezer inrichting
deelt ons mede, dat bijna 60.000 aanhangers
der Homoeopathie in voortdurende betrek
king tot dit etablissement staan, onder
welke zich 15 regeerende vorsten, meer dan
2000 vorsten, hertogen, graven en baronnen,
vele ministers, generaals, hooge officieren,
professoren, en eindelijk 77 kloosters in
Duitschknd, Oostenrijk en het Buitenland
bevinden. Dit is wel een bewijs, hoe het
niets dan een praatje is, als er gezegd wordt,
dat de Homoeopathie alleen in onbeschaafde
kringen ingang gevonden heeft.
Behalve de honderde doktoren en apothe
kers, die hunne geneesmiddelen uit Dr.
Schwabe's inrichting ontvangen, zijn in de
boekeu uit dit reusachtig etablissement de
namen te vinden van personen uit alle standen
en klassen, van den vorst, tot den geringen
daglooner toe, welke laatste zich daarom
van de Homoeopathie bedienen, omdat zij
slechts met veel moeite en groote kosten
een dokter of een apotheker kunnen krijgen.
De homoeopatnische huisapotheken zijn de
geleiders geworden van hen, die de binnen
landen van Afrika doorreizen, die op
stoombooten en schepen de zeeën doorkruisen,
of die als zendelingen het Evangelie onder
de Heidenen verkondigen.
Tallooze dankbetuigingen bewijzen, hoe
hoog de homoeopathische geneesmiddelen
worden geschat; en als wij bedenken, dat
velen eerst dan tot de Homoeopathie hunne
toevlucht nemen, wanneer zij alle middelen
tevergeefs hebben aangewend, dan is de
bloei van Dr. Schwabe's centraal-apotheek,
welke in het vorig jaar 57320 post- en
spoorpakketten verzond, het beste bewijs voor
de groote waarde en de kolossale uitbreiding
der Homoeopathie.
Homoeopathisch Maandblad.
Een welkom
Dr. Schaepman betu'gt in «Het Centrum»
zijne ingenomenheid n et de verkiezing van
den heer Lohman tot lid d )r eerste kamer.
Eensdeel om de eendracht die voorzat bij de
keuze door Gelderlands Staten; en anderdeels
om het feit dat «velen tot groote voldoening
weinigen tot wrevel zal strekken,» dat de
heer Lohman weder aan het openbaar leven
metterdaad zal deelnemen. De doctor schrijft
«Voorzeker, zijn verkiezing voor de Tweede
Kamer zou met groote vrengde zijn begroet.
Men kan in dit opzicht echter gerust zijn
op de toekomst en zich verheugen over het
geen het heden geeft.
«De heer De Savornin Lohman en
ziehier een poging, om de beteekenis zijner
verkiezing te verklaren is bij uitnemend
heid de anti-revolutionaire Staatsman. Zon
der iemand in wat ook te kort te doen, kan
men dit gerust beweren. Het zou onvoeg
zaam zijn -— en het is zoo volkomen
overbodig, dat het juist daardoor nog on
voegzamer worden zou deze uitspraak
door een reeks van min of meer schitte
rende vergelijkingen te verlichten. In nie
mand is de antiievolutionnaire grondvorm,
zooals die door de historie is te zaam gegaard
en door het genie van Groen van Prinsterer
is te zaam gevoegd, zoo volledig en zoo
scherp uitgedrukt.
«Ik zal hier niet gaan spreken over een
karakter, dat ieder eertover talenten, die
ieder bewondertover hoedanigheden, met
de aan haar belendende gebreken, die ieder
een ziet. Want alles is hier kloek tot het
vierkante, eerlijk tot het onvoorzichtige,
open en geheel. Een heel man.
«Maar het oogenblik om dit portret te
teekenen is nog niet gekomen. Alleen van
de dooden schrijft men de beeltenis, zooals
men haar schrijven moet. De heer Lohman
is en ik verheug mij zeer daarover
nog een volle, levende kracht.
«Zonder echter in het persoonlijke te tre
den, kan ik toch een beeld van dezen
anti-revolutionnairen Staatsman ontwerpen.
Aan de hand namelijk van zijn jongste ge
schrift. Ik bedoel hier niet die meesterlijke
satire: «Vaccine vereering.» Neen, maar
dat andere, veel beschrevene en veel beke-
vene «Partij of beginsel?»
«Tot besluit van dit geschrift geeft de
heer De Savornin Lohman drie spreu
ken, die men bij den strijd tegen Ongele
en Revolutie wel in het oog moet houde
Zij luiden
«krachtige belijdenis van eigen beginsel
met groote waardeering van den arbeid vc
van anderen zeer welvereenigbaar
«niet op machtsbezit, maar op Gerechti
heid komt het aanwant Gerechtighe
verhoogt een volk 1
«nog steeds is op politiek gebied de bes
leuze des Christenseen Staatsman nit
een evangeliebelijder!
In deze drie spreuken openbaart zich
de kracht, maar liggen ook vrij zichtbar
al de eigenaardigheden en zwakheden d<
anti-revolutionnaire partij.»
V Merkwaardig Getuigenis.
In de Temps een liberaal Parjjsch da;
blad, legt de heer Jules Simon, een libera:
van 1848, naar aanleiding van de veelvuldig
misdaden, waarvan zijn land tegenwoordi
het tooneel is, het volgende getuigenis af:
„Men zegt, dat de Maatschappij ten onde
gaat door de toegevendheid, de weekheii
der rechters. Maar vanwaar komt die week
heid Van diezelfde bron, waaruit de mis
daden opwellen. Het zijn de verzwakkin;
van het plichtsbesef, het verdwijnen vai
het geloof in God, de twijfelzucht en on
verschilligheid, die de hand der misdadiger
wapenen en den arm der gerechtighe»
ontwapenen. Ik geef er de voorkeur aai
den mensch zedelijk op te heffen, in plaat
van hem te straffen. Het zelfverwijt schenk
mij meer gerustheid dan de beul. Niet de
beul zal demenschheid genezen, maar he
geweten."
De schrijver en het blad waarin hj
schrijft, hebben zeiven nooit anders dan twij
fel en ongeloof gezaaid. Maar de oo^st is
dan ook zoo verschrikkelijk overvloedig; de
feiten vliegen hun zoo ruwelijk naar hef
aangezicht dat zij het niet langer loochenen
kunnenMet den godsdienst hebben w(
ook de menschelijkheid uit de harten geban
nen. Wij moeten tot de doodstraf terug
Spreek uit tang.
Twee klachten.
Twee klachten, schoon van verschillenden
aard en uil geheel verschillende bron, trok
ken onze aandacht, in betrekking tot het
onderwijs aan de staats-gymnasiums. Een
klacht namelijk van «De Nieuwe Wage-
ninger», en een van dr. Allard Pierson (de
moderne, niet te verwarren met de ortho
doxe ds. H. Pierson).
De «N. Wageninger» klaagt dat onze
jongelui op de gymnasiums niet neutraal
genoeg onderwezen worden. Zij klaagt over
leeraars die hunne leerlingen bevloeken of
den spot drijven met het heilige.
Deze klacht zou bij de betrokken autoritei
ten herhaald knnnen worden. Misschien was
het nog beter de klagers en alle christelijke
historische viienden uit te noodigen hunne
zonen van de gymnasiums af te houden, en
ze ver te houden van alle staatsinrichtingen,
die natuurlijk liggen buiten de lijn van het
christelijk lager onderwjjs.
Had het beginsel reeds voor meer dan
een kwart eeuw tot het hart onzer vrien
den gesproken, wij waren misschien nu
reeds meer dan eene christelijke hoogere
burgerschool of christelijk gymnasium rijk
geweest.
Thans bezitten wij er nog slechts twee,
namelijk een te Zetten en een te Amster
dam, beide op gereformeerden grondslag.
Van deze kunnen dus deze aanklagers onzer
staats-gymnasiums gebruik makenten ware
zij in den gereformeerden grondslag meer
gevaar mochten zien dan in de vloeken
en spotternijen van leeraren dezer staats
inrichtingen.
De andere klacht, die van dr. Pierson,
betreft het gehalte van het gymnasiaal
onderwijs. Daarover is de hoogleeraar lang
niet tevreden. Hij zegt in zijn «Studie over
Johannes Calvijn»
Ds gymnasia zijn, uitjeen opvoedkundig
oogpunt, door het eenparig oordeel van alle
bevoegden als volstrekt mislukt te beschou
wen. Mislukt is eigenlijk het woord niet
want de Staat heeft het hooger onderwijs
en wat ertoe voorbereidt geheel buiten den
kring van het pedagogisehe willen houden.
De geheele inrichting der gymnasia bedoelt
blijkbaar geen opvoeding.
Na 6 jaren is de knaap op het gymnasium
groot geworden en in het bezit gekomen
van een zeker meer of min eerbiedwaardig
aantal kundigheden. Hij heeft velerlei ge
leerd, dat aan zijn geest een inhoud heeft
geschonken. Maar aan den geest der besten
is geene bepaalde richting medegedeeld, en,
wat hier vooral veel ter zake doet, niemand
onder hen heeft op het gymnasium opzet
telijk geleerd te denken, te redeneeren. De
groote genieën der menschheid zijn hun