(892. Ho. 102.
Zaterdag 28 Mei.
Zesde Jaargang.
V E RSCH IJ X T
F. P. D'HÜÜ, te Middelburg.
PRIJS DER ARVERTEXT8EX
„Ons Program1'
et.ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden france p. p. 0.95.
Enkele nummers0.02s.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKKRK. te Goes
ek
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
der antirevolutionaire partij.
Art. 1.
De anti-revolutionaire of c'nristelijk-histo-
rische richting vertegenwoordigt, voorzooveel
ons land aangaat, den grondtoon van ons
volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid,
onder invloed der hervorming, omstreeks
1572, zijn stempel ontving: en wenscht
dit, overeenkomstig den gewijzigden volks
toestand, in een vorm die aan de behoeften
van onzen tijd voldoet, te ontwikkelen.
Art. 2. O
Noch in den volkswil, noch in de wet,
maar alleen in God vindt zij de bron van
het souvereine gezag, en verwerpt mitsdien
eenerzijds het beginsel van volks-souvereini-
teit; terwijl zij anderzijds de souvereiniteit
van Oranje eertals onder de leiding Gods
in onze geschiedenis gewortelddoor de
mannen van 1813 in den Nederlandschen
Staat tot ontwikkeling gebracht; en door
de grondwet als zoodanig bevestigd.
Art. 3. Uj
Ook op staatkundig terrein belijdt zij de
eeuwige beginselen van Gods Woordzóó
evenwel dat het staatsgezag noch rechtstreeks,
noch door de uitspraak van eenige kerk,
maar alleen in de consciëntie der overheids
personen aandeordinantiëu Godsgebonden zij.
Art. 4.
De overheid, zoo leert ze, is als dienaresse
Gods, in eene Christelijke en dus niet-gods-
dienstlooze natie, gehouden tot verheerlijking
van Gods naam, (-J-) en behoort diensvolgens:
a. uit bestuur en wetgeving alles te verwij
deren, wat den vrijen invloed van het
Evangelie op ons volksleven belemmert; b.
zichzelve, als daartoe in volstrekten zin
onbevoegd, te onthouden van elke recht-
streeksche bemoeiing met de geestelijke
ontwikkeling der natie c. alle kerkgenoot
schappen en godsdienstige vereenigingen,
en voorts alle burgers, onverschillig welke
hunne denkwijze aangaande de eeuwige
dingen zij, te behandelen op voet van ge-
gelijkheid; en d. in de consciëntie, voor
zoover die het vermoeden van achtbaarheid
niet mist, een grens te kennen voor haar
macht.
Art. 5.
Zij belijdt, dat de overheid regeert bij de
gratie Gods, en, hieraan hare regeerings-
macht ontleenende, (-J-) het rechtheeft, den
eed te vragen; en, ter vrijlating van den dag
des Ileet'en, en alzoo mede in 's volksbelang,
na wijziging der bestaande Zondagswet,
zoowel zelve zooveel doenlijk in al haar
vertakkingen op dien dag behoort te rusten,
als in haar concessiën aan maatschappijen
van vervoer geheelen of gedeeltelijken stil
stand van zaken voor dien dag heeft te
bedingen.
Art. 6.
Op zichzelf geen enkelen staatsvorm den
eenig bruikbaren keurende, erkent zij het
aan de grondwet gebonden koningschap,
gelijk zich dit ten onzent geleidelijk uit de
republiek der vorige eeuw heeft ontwikkeld,
als den voor Nederland meest geschikte n
regeeringsvorm.
Art. 7.
De grondwet, gelijk die in 1848 gewij
zigd is, aanvaardt zij als uitgangspunt om
langs wettigen weg tot een hervormingon-
zet' staatsinstellingen riaar eisch der chris
telijk historische beginselen te geraken.
Art. 8. O
Zij verlangt daartoe bevestiging van den
rechtmatigen volksinvloed, die, krachtens
den zedeljjken band tusschen kiezers en
gekozenen, door de Staten-Generaal, naar
eisch van onze historie op het Staatsgezag
wordt uitgeoefend.
Art. 9.
Het verwerpen van begrootingen, om rede
nen buiten die begrootingen gelegen, keurt
ze, tenzij in zeer buitengewone omstandig
heden, als machtsoverschrijding af.
Art. 10.
Zij wil dat de gewestelijke en gemeente-
telijke autonomie, voorzoover deze niet strijdt
met de eischen der staatseenheid en de
rechten van de enkele personen niet onbe
schermd laat, door decentralisatie worde
hersteld.
Art. 11.
Opdat de Staten-Generaal in de natie
wortelenhet volk met slechts in naam
vertegenwoordigenen in hun saamstelling
„jet langer een krenking van het recht der
minderheden opleveren; eischt zij de invoe
ring. ,Xan jen ander k'esstelsel, en, ter voor
bereiding daartoe, verlaging van den census
Art. 12.
Zij wil dat de Staat (voorzoover ontsten
tenis van veerkracht bij de burgerij hiertoe
(t) Tot zoo ver is dit artikel als grond
slag' bovengenoemd aangenomen.
niet noodzaakt) het beginsel late varen,
alsof de overheid geroepen zou zijn om van
harentwege onderwijs te doen gevenvoor-
kome dat de overheidsscholen, voorzoover
noodig, tot propaganda van godsdienstige of
tegen den godsdienst gekeerde begrippen
misbruikt worden; en alzoo ook in zake
onderwijs aan alle burgers, onverschillig
welke hunne godsdienstige of paedagogische
zienswijze zij, gelijke rechten gunne.
Art. 13.
Van den Souverein wil zij, dat door eene
onafhankelijke rechtspraak, die onder ieders
bereik valle en in verband sta met het
zedelijk rechtsbesef der natie, volgens wetten,
die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten,'
lo beslissing uitga voor alle geschillen van
partijen, zoowel van burgerrechtelijken als
van administratieven aard; ten 2o vonnis
kome tegen een iegelijk, die zich vergrijpt
aan de gemeene orde der dingen; ten 3o
voltrekking van straf aan den gevonrdsde
volge, niet slechts om de maatschappij te
beschermen of den overtreder te beteren,
maar allereerst tot herstel van de geschonden
gerechtigheid. Desnoods door de doodstraf,
waartoe het recht in beginsel aan de
overheid toekomt.
Art. 14.
Op de overheid, zoo oordeelt ze, rust de
plicht om te waken voor de publieke eer
baarheid op den weg en in publieke plaatsen;
de gelegenheid tot het gebruik van sterken
drank te beperkenden uitstal te verbieden
van onzedelijke boek-, plaat-, of prentwerken;
verleiding van minderjarigen tot onzedelijke
daden strafbaar te stellen en met de hoererij
op geenerlei wijze, noch preventief, noch
beschermend, en derhalve anders dan werend,
in aanraking te treden. Onder dien ver
stande echter, dat ze zich bij eiken maat
regel, die uit deze verplichting voortvloeit,
stiptelijk verre houde van wat tot het terrein
des huiselijken levens behoort.
Art. 15.
In het belang der openbare gezondheid
acht ze dat de overheid te waken heeft
tegen vervalsching van levensmiddelen; tegen
verontreiniging van den publieken weg en
tegen vergiftiging van den dampkring of
het water, zorg heeft te dragen voor zin
delijkheid in haar eigen huishouding en een
eerlijke begrafenis der lijken; en voorts bij
het zich vertoonen van besmettelijke ziekten
i behoudens de vrije beschikking van een
iegelijk over zijn eigen lichaam en zijn
eigen consciëntie) al zulke maatregelen heelt
te nemen als strekken kunnen en onmis
baar zijn om te voorkomen dat iemand,
onwillens of onwetens, met de smetstof
dezer ziekten in eene voor hem gevaarlijke
aanraking zou treden.
Art. 16.
Zij wenscht dat bij het geldelijke beheer
van den staat de verhouding tusschen over
heid en burgers niet die van verdrag, maar
een zedelijke organische zij, en dat het
evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven
geregeld worde, niet door drukkende ver
meerdering van lasten der natie, noch door
bezuiniging op het noodigp, maar door beper
king van staatsbemoeiing en dat voorts ons
belastingstelsel hervormd worde in den zin
dat de ontwikkeling van het volksleven minder
schade lijde; de hooge opbrengst der mid
delen niet eenige maatstaf; de druk minder
ongelijkmatig zijen de kosten van inning
afnemen.
Art. 17.
Kracht tot handhaving onzer nationale
zelfstandigheid zoekt zij in de versterking
van het rechtsbesef, in de bevordering van
kennis onzer historiein de bevestiging
van onze volksvrijhedenin eene ervarene
diplomatie, en voorts in een wettelijke
organisatie van de doode en levende strijd
krachten te land en te water, die na ver-
beteiing van het scheeps- en kazerneleven
met prijsgeving der plaatsvervanging, bovenaj
kracht zoeke in het moreel van den soldaat.
Art. 18.
Voor zooveel het koloniale vraagstuk
aanbelangt, belijdt zij, dat de baatzuchtige
neiging van onze staatkunde, om de koloniën
voor de kas van den staat of van den parti
culier* te exploiteeren, dient plaats temaken
voor een staatkunde van zedelijke verplich
ting, en diensvolgens in de lijn herhaaldelijk
door antirevolutionaire staatsliedenwier
inzicht op bestudeering der quaestie gegrond
was, aangegeven, alle belemmering voorde
vrije prediking van het Evangelie dient op
geheven, bij het lager onderwijs het bijzon
der initiatief van het Europeesch bestanddeel
aanvankelijk dient gesteund tegenover het
Mahomedanisme het Christelijk karakter der
natie niet verloochend en zoo de politieke
als sociale en oeconomische verhouding in
overeenstemming gebracht worde met den
eisch der Christelijk-historische beginselen.
Art. 19.
Zij erkent de noodzakelijkheid om ook
door middel van onze wetgeving, beter dan
thans er toe mede te werken dat de ver
houding tusschen de verschillende maat
schappelijke standen zooveel doenlijk be
antwoorde aan de eischen van Gods
Woord.
Art. 20.
Zij verklaart dat noch voor het rijk in
Europa, noch voor de Indien, door de
overheid eene staatskerk, van wat vorm of
naam ook, mag worden in stand gehouden
of ingevoerddat het den staat niet toe
komt zich met de inwendige aangelegen
heden der kerkgenootschappen in te laten
en dat, ter bevordering van een meer dan
dusgenaamde scheiding tusschen slaat eu
keik, de verplichting, uit art. 168 der
grondwet voor de overheid voortvloeiende,
na uitbetaling aan de rechthebbenden van
het rechtens verschuldigde, dient te worden
opgeheven en
Art 21.
Dat zij, om deze beginselen ingang te
doen vinden, de zelfstandigheid van hare
partij handhaaft; zich bij geen andere
partij laat indeelen en slechts dan samen
werking met andere partijen aanvaardt,
indien die door een vooraf wel omschreven
program, met ongekrenkt behoud van hare
onafhankelijkheid, kan worden verkregen.
Reden waarom zij bij eerste stemming ge
meenlijk met een eigen candidatuur aan de
staatkundige verkiezingen deelneemt, en,
bij herstemming zich voorbehoudt te han
delen naar omstandigheden.
Belastingvoorstellen.
De Nieuwe Groninger Courant bespreekt
de belasting-voorstellen. Het blad acht de
belasting op de inkomsten uit vermogen een
noodwet. De bedoeling kan wel goed zijn,
maar tegenover de vermindering van een
paar belastingen zullen nieuwe worden ge
lieven, die den belastingdruk nog zullen be
zwaren. Voor den landbouw hebben de
nieuwe voorstellen geen nut. De aanslag bij
ongebouwde eigendommen zal geschieden op
hettwintigvoud hunner belastbare opbrengst;
deze grondslag is, volgens het blad, een van
die groote fouten, welke het wetsontwerp
totaal onaannemelijk maken: het blad licht
deze bewering met een voorbeeld toe.
Grondbelasting, vermogensbelasting, be
drijfsbelasting, door al 'deze heffingen zal
men spoedig veel meer betalen dan tegen
woordig, en voor iederen landbouwer komt
hierbij, dat de landerijen zeer in waarde
dalen.
Te slotte zegt het blad: Wie te platten
lande bekend is, kan o. i. niet anders dan
de vermogensbelasting veroordeelen. Men
heeft geenei rekening gehouden met de
feitelijke toestanden, omdat men daarmede
niet bekend is. In theorie lqkt het ontwerp
goed, in depractijkzal het zeer tegenvallen.
Hoe zeer wij ook een inkomstenbelasting
toejuichen, waar eene dergelijke wordt voor
gesteld, daar kunnen wij niet meegaan.
Wij hebben alleen van het standpunt van
den landbouw de zaak beschouwd, en komen
alleen op voor de belangen der landbouwers,
die men wil te hulp komen tn dat op zoo
onhandige wijze doet. Wij zijn zedelijk
overtuigd, dat de wet ten nadeele van den
boerenstand is, wij zijn meer dan overtuigd,
dat eene andere regeling van toestanden
noodzakelijk is om betere toestanden te
krijgen, daarom mag o. i. dit ontwerp niet
tot wet worden gemaakt».
Krankzinnigenverpleging.
In enkele krankzinnigengestichten met
neutrale inrichting als die te Den Haag en
elders, zijn gruwelen gepleegd die ten hemel
schreien en het bewijs leveren dat de ver
pleging der krankzinnigen niet past in handen
van hen die haar niet om Jezus' wil, doch
slechts om den broo.le ondernemen.
Het neutrale karakter der krankzinnigen
verpleging is veroordeeld door de feiten die
een zeker niet orthodoxe vrouw als mevrouw
Stuten openbaar maakte, veroordeeld niet
het minst door de gevolgtrekkingen der
liberale en neutrale krantenschrijvers, en door
de consciëntie van het Nederlandsche volk.
Het spreekt van zelf dat men uü meer
de blikken wendt naar Veldwijk met zijn
heerlijk paviljoenstelsel en christelijke ver
pleging, of zijn christelijke verpleging en
heerlijk paviljoenstelsel.
Vele hooggepluatsten, ook uit da genees,
kundige school, aanbidders der officieële we.
De met een sterretje getaekende ar
tikels vormden den grondslag van het ten
vorigen jare te Amsterdam gehouden Chris
telijk Sociaal Congres.
tenschap, hebben den tol hunner hulde betaald
aan deze stichting die zij vereerden met
een bezoek. De sympathie waarmede de
liheralen in Zeelands staten het denkbeeld
van verpleging der krankzinnigen overeen
komstig hunne beginselen of die hunner betrek
kingen verdedigden,was vrucht van sommiger
waarneming. Minister Tak bezocht Veldwijk
nog deze week, en dr.Ruijsch.de inspecteur
van het geneeskundig Staatstoezicht, zeide
aan Loosduinen zijn steun toe op grond van
Veldwijks verdiensten.
En zoo zal ook Eder-oord dat op dezelfde
wijs wordt ingericht, niet nalaten sympathie
te wekken.
Mits slechts de hand gehouden worde aan
den eisch dat ieder die als helper in deze
gestichten optreedt oprecht belijder zij der
christelijke historische beginselen en dus uit
uit den drang dier beginselen en niet om
het loon in de eerste plaats zich aan dien
arbeid geve.
Gelijk voor particuliere inrichtingen is
ook voor de rijks-gestichten slechts een van
beide mogelijk óf neutraal, onverschillig om
trent den godsdienst te zijn, óf Gods Woord,
onzen ganschen Bijbel als leiddraad en richt
snoer te aanvaarden.
En dat nu de voorstanders der neutra
liteit slechts langzaam tot dit laatste zullen
komen, is begrijpelijk. Veel liever zullen
zij de gruwelen in het Ilaagsche gesticht
gepleegd, beschouwen als een gevolg van
de onbeschaafdheid en mindere ontwikkeling
der oppassers. Doch hiermede zijn zij er
niet af, wanneer op de schromelijke ge
breken van het toezicht gewezen wordt.
Die heeren waren immers wel beschaafd
en ontwikkeld.
Anderen erkennen dan ook dat de hoofd-
vereischte niet is beschaving of ontwikkeling,
maar godsdienstzin. En ook de regeering
schijnt van dit laatste overtuigd. Eenigen
tijd geleden heift zij namelijk aan den
directeur van Meer en Bosch bq Haarlem
voor de Staats-krankzinuigengestichten ge
vraagd om 60 verplegers; jammer dat aan
de aanvraag niet kon worden voldaan. Er
waren er slechts 24. Maar in Delft is een
der diakonen uit deze christelijke inrichting
tot hoofdverpleger aangesteld, met onbe»
paalde vrijlating in de keuze der methode
ter behandeling der ongelukkige krankzin
nigen.
Men begrijpt dat de benoemde vóór
christelijke verpleging is.
Zou ook de regeering tot inzicht komen
dat alleen de liefde toe Christus in staat stelt
tot ueze verpleging?
Men zou het haast gelooven, al dringt zich
de mogelijkheid op, datandere beweegredenen
haar hebben kunnen leiden.
En ook het aangekondigde examen voor
de staats-verplegers, waarbij alleen op be
schaving en ontwikkeling zal gelet worden,
geeft er aanleiding toe.
Dat een examen moet afgenomen worden,
is natuurlijk. Men kan nu eenmaal bjj het
rijk niet meer terecht zonder examen
maar dat de regeering nu weer afbreekt wat
zij blijkens hare onderhandeling met Meer
en Boseh wenschte op te bouwen, doet
vreezen dat de neutraliteit toch weder de
baas blijft en het christendom slechts dan zal
moeten dienst doen als de toorn der natie
moet afgewend of de aandacht afgeleid
worden. Wij zeggen hiermede niet dat
zulks zoo is.
In een tijd van examens, van beschaving,
van ontwikkeling, van neutraliteit is het
voor eene regeering niet gemakkelijk met
den sleur te breken. Reeds minister Lohman
heeft dit ondervonden met zijn wetsontwerp
tot wijziging der wet op de besmettelijke
ziekten.
Roei tegen den stroom van wetenschap
op en gij krijgt dan ook de geheele neutrale,
liberale, radicale en conservatieve weten
schap tegen u, en weinige zijn de groote
mannen die den stroom weerstaan.
En daarom is het ons al wel, van het
standpunt der regeering uit gezien, dat zij,
blijkens haar roeping van 60 diakonen uit
een christelijk gesticht als dat van den oud
zendeling den heer J. L. Zegers, ook met
het christendom in de rijks-gestichten wenscht
te rekenen.
Er is althans geen enkel wetsartikel dat
haar, gelijk voor de openbare school, voor
de krankzinnigenverpleging neutraliteit voor
schrijft.
En nu ten slotte het bericht over de
examens.
In October zullen deze examens voor het
eerst worden afgenomen.
Ter kenschetsing van hun beteekenis laten
wij hier het programma volgen, en de
eischen om tot deze examens te worden
toegelaten:
1. de kennis der eerste grondbeginselen
van den bouw en de verrichtingen van het