<892 No. 91. Dinsdag 3 Mei 1892. Zesde Jaargang. VËR8CHIJ XT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER 4DVI RTEMIEX IJK. De zaak—Roelants. Immers waar een kapitein niet veilig is, daar dreigt een «boeren-milióien» nog des te meer gevaar. D UW. et.KEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prys per drie maanden franco p.p. 0.95. Enkele nummers/0.02s. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Wolfaartsdyk 3 MeiHeinkenszand, ook voor 's Heer Arendskerke, 4 Mei en 5 Mei des voormiddags's Heerenhoek, ook voor Borssele en Nieuwdorp, 5 Mei des namiddags en 6 Mei; Ovezand, ook voor Nisse. 7 Mei; Ellewoutsdijk, ook voor Drie wegen, 9 MeiBaarland ook voor Oude- lande, 10 MeiHoedekenskerke 11 Mei des voormiddags's Gravenpolder, ook voor 's Heer Abtskerke, 11 Mei des namiddags Kapelle, ook voor Schore, 12 en 13 Mei; Wemeldinge 14 MeiIerseke 16 en 17 Mei Hansweert 18 Mei; Kruiningen, met uit zondering van Hansweert, 19 MeiKrab- bendijke, ook voor Waarde, 20 Mei en 21 Mei des voorm.; Rilland-Bath 21 Mei des namiddags en 23 Mei. Hoe onmogelijk het is voor hen die met den christelijken godsdienst rekenen om de regeermacht aan onze hedendaagsche liberale staatslieden toe te vertrouwen, blijkt wel uit de schandelijke behandeling door een liberaal legerbestuur en een liberaal minister van oorlog den kapitein Roelants te Arnhem aangedaan. Het is dringend noodig deze zaak flink onder de oogen te zien. Zooals men weet heeft de heer Keuchenius verlof gevraagd om den minister over deze kwade bejegeningen tegelijk over diens standpunt tegenover de middernachtzending, eenige vragen te doen. Als leiddraad voor de helangrijke be sprekingen die in de Tweede Kamer op die vragen zullen volgen, gaf de heer Roelants een boekje uit; dat zelfs den eenvoudigste!» lezer een helderen blik doet slaan in de quaestie, de geloofszaak die dezen kapitein ten val bracht. Feit is dat de chefs van den heer Roelants, tot zelfs de mini-ter Bergansius toe, oor deelden dat hij als officier in uniform niet voor de hoerenhuizen mocht staan, om er de soldaten uit te houden. Doch de minister Seyffardt ging nog verder en verbood hem zelfs dit als officier in burgerkleedinq te doen; en besliste dat hij, schoon volgens al zijne ra eerderen als «uitmun tend» aangeteekend, om zjjn edel streven in dienst van den Heere Jezus voor geen hoogeren rang meer in aanmerking kon komen. In zijn adres aan H. M. de Regentes herinnerde de heer R. er aan dat het Reglement van Krijgstucht hem verplicht voor de zedelijkheid der soldaten te waken terwijl de Grondwet hem beschermt tegen belemmering in zijne rechten als staats burger. Nu hadden er.kele officieren beweerd dat door zijne deelneming aan den strijd tegen de ontucht onder miliciens een geest van verzet weid gekweekt. De generaal verdedigde Roelants' ontslag met de bewering dat «nog wel van meer kan sprake zijn dan slechts van deelneming aan Middernachtzending». En anderen hadden gezegd dat «de uniform zich niet leent voor zulk werk». De heer Roelants antwoordt hierop in zijn geschrift; Den officieren voor de ondergeschiktheid terecht bezorgd, moge ik verzekeren, dat door het gebruikmaken van mijn grondwet tig Recht geen insubordinatie voorkwam tevens, dat in de pas genoemde aanteekening en in de Nota van niets sprake is dan van deelneming aan de Middernachtzending. De eenige grief tegen my is: dat ik niet wenschte te laten myn deelnemen aan die zending, veel minder wanneer daarbij be dreigd werd met passeeren voor den hooge- ren rang. Deze hoogere rang lag trouwens nog in een ver verschiet. Dus heb ik myn ontslag niet uitgelokt omdat ik vreesde gepasseerd te zullen wor den, maar terstond nadat gebleken was, dat de Autoriteit niet gezind was tot het doen van recht. Ik heb dat ontslag uitgelokt, nadat, zooals uit hetgeen volgt overvloedig blykt, elke meerdere, met wien ik had rekening te houden, door my, zoo bescheiden mogelyk, gewezen was op zyne miskenning van het Recht en gewaarschuwd voor de gevolgen. Ja, ik heb niet verzuimd, tor ondersteu ning van het request aan H. M. de Konin- gin-"Weduwe-Regentes, my te wenden tot H. D. onmiddellijke omgeving, met dringend verzoek, dat by de overweging bedacht mocht worden beter ten halve gekeerd, dan geheel godwaald. Wat betreft het gevoelen, „dat de uniform zich niet leent voor zulk werk" dit berust inderdaad op eene dwaling, welke zeer te betreuren is. Al de beschouwingen over „prestige" en het „uitlokken van verzet" spatten uiteen als eene zeepbel, wanneer ze getoetst wor den aan de werkelijkheid, d. i. als men niet vraagtwat beeldt de uniform zich in maar wat e isc h t de bezworen Wet ook van de uniform? Nu moet men weten dat de mannen der Middernachtzending te Arnhem een kwaden post hadden. Politie, hoerebazen en gele rijders werk ten hen om het zeerst tegen. Bij troepjes gingen deze militairen de verdachte huizen binnen en werden dan op de zendelingen afgestuurd. Meer dan eens is het gebeurd, dat de artilleristen de sabel tegen hen trokken, om hen zoo op de vlucht te drijven. Feit is het, dat een tien- of twaalftal militairen met den Bordeelhouder Wurtman heu overal vervolgden, zoodat zij, zonder over drijving, meer dan eens in gevaar van hun leven verkeerden. En wanneer men zich dan bij den com missaris van politie ging beklagen, kreeg men ten antwoord«Wanneer jelui mij voor zoo'n huis lastig vielen, zou ik jelui mei mijn stok op het gezicht slaan.» In dezen moeilijken tijd, toen de bezoe kers der beruchte huizen steun vonden bij het grauw, sloot de kapitein Roelants zich bij de middernachtzending aan. Op een Zondagavond, toen in de Velper- poortlangstraat de toestand van dien aard was, dat men voor de zendelingen het erg ste vreesde, verscheen op eens kapitein Roelants in uniform. Zonder zich een oogenblik te bedenken, schaarde hij zich aan de zijde van het klein getal zendelingenen het gevolg daarvan was, dat oogenblikkel^k de bordeelhouders en het grauw uit ontzag voor den kapitein terug trokken. Er kwam een omkeer ing a's ware de straat door de politie ontruimd en zeer zeker zijn daardoor groote onge lukken voorkomen. Van dit oogenblik ging de heer Roelants meermalen met de zendelingen mede, eehter met dien verstande, dat hij nooit een mi litair die binnen wilde gaan daarvan door overreding trachtte terug te houden. Hij sprak geen woord; zijne tegenwoordigheid alleen was voldoende. Dat dit zwijgend protest niet zonder in vloed was, weet men in de Arnhemsche militaire kringen zeer wel. Vóór genoemde kapitein medewerkte, kwa men er meermalen troepjes onderofficieren, soms ten getale van twintig, die uren in een hoerenhuis doorbrachten, maar sedert zijn optreden bleven de meesten weg en nooit ging een onderofficier binnen, als de kapitein in de nabijheid was. Ook de minderen deden zulks, al geschied de het ook wel eens een enkelen keer, zoo als de heer v. d. Steur meldde, dat zij heen gingen «wijl officier N. N. hinnen was» Kort daarop, 18 Juli 1890, maakte de heer Roelants per brief er den luitenant kolonel opmerkzaam op dat militairen wer den verleid tot het bezoeken van publieke huizen. Op dit schrijven kreeg hij geen antwoord, wel een vermaning om «die dingen na te laten». De heer R. teekent daarbij aan Ik. heb hierop geantwoord; lo. „Dat het mij leed doet den Kolonel niet ter wille te kunnen zijn; wat ik 's nachts doe, niet misdoe, is een werk van reddende liefde, onmogelijk zonder geheele zelfverloo chening wy'l plicht, heb ik daartoe recht, ook als Officier. 2o. Indien de Autoriteiten zich niet ver genoegden hare klachten te gronden op mededeelingen van gespuis der maatschappij indien Zjj eenigszins gevoel hadden voor eer en deugd, maar vooral voor plicht als Autoriteit, dan zouden Zij zich niet laten; vinden door op deze wijze in de kaart te spelen van grauw, dat in désavoueeren van myn gedrag het hoogste belang heeft; van ontzinden, die heden langs de huizen bede len, om van nacht in bestialiteit uit te muntenRods gezag, alles te onteeren in hun liederlijk bestaan en hiorgen in lichte laaie te zetten den eigendom van de helpende hand van gisteren. De Autoriteit is door hare onkiesche een- zydigheid geoordeeld; niet ik. Geen Autoriteit aboucheerde met mij. Ik we. met haar blijkens den brief d d 18 Juli j. 1. M. i. moet aan elke Autoriteit het recht ontzegd, lo. tot het belasteren van mijn goeden naam achter my om bij den Kolonel en 2o. dus op gehoor. In haar belang moest zij de M. Z. steunen. Haar tegenstand geeft te denken. Er is geene Autoriteit, welke over my kan kla gen. Meent men van ja, men klage my aan, maar bezwaddere my niet door insinua ties en logen van de hyena's van den nacht. Ook voor mij zij er recht. De grond is (ondermijnd sedert lang; de lont wordt bereid ook en vooral daar, waar zulke Autoriteiten verre trachten te houden hen, die de ramp trachten te voorkomen, of, omdat zulks onmogelijk is, daarnit te redden wat nog te redden is." My werd vergund den volgenden dag den Kolonel te spreken. Dit mondgesprek leidde echter tot niets dan'tot de verplichting om met igezien te teekenen een stuk waarin verklaard werd dat hij wegens dit zendingswerk on geschikt was majoor te worden. Een verklaring, blijkbaar uitgelokt, want aan de beurt om majoor te worden was de heer R. toen nog lang niet. Een request aan de Regentes werd, op bescheid van en mede onderteekend door den minister van oorlog gewezen van de hand. De heer R., met vrouw en zes kinderen in de maag gestraft wegens zijne christe lijke plichtsbetrachting, wenscht in dezen sinaud te berusten, en voorts te zwijgen, want zoo eindigt zijn geschriftje, dat wij kortelijk weergaven, Ik heb diep medelijden met achtbare man nen, die, op hun hellend vlak voortbewogen, helaas I geen besef hebben, noch van de snelheid waarmede zy de consequentie van hunne, van de veilige Rots der eeuwen afgegleden, beginselen tegemoet ijlen, noch van de nameloos groote ellende, welke, in niet geringe mate, door hunne schuldige onwetendheid bestaat en voortwoekert. Naar voorbeeld en voorschrift van ons aller Meester, roep ik voor hen van ganscher harte Zijne vergiffenis in, met de bede, dat het Bemmoge behagen veler oogen te openen en veler harten terugtebrengen tot gehoor zaamheid aan Zijn Woord. Den Koning der Koningen, die de belangen van ons Volk kent, welke in deze aangele genheid betrokken zijn, moge het behagen de Natie te overtuigen door Zijnen Heiligen Geest, dat in de zonden der Regeering Zjj mede schuldig staat, opdat op het gebed ook voer de Overheid, de dageraad moge aanbreken van schooner dag dan thans wordt waargenomen. En waarom nu bij deze zaak zoolang stil ge staan, zoo vraagt gij In de eerste plaats orn te betoogen dat het niet langer kan of mag dat belijders van den Christus, en gij allen die U met dezen diep gegriefden officier lotgemeen engeestverwantgevoelt, u western uitbrengt op mannen die, hoe uitmuntende talenten in stoffelijke zaken zij overigens bezitten, in raden en staten of in kamers en ministeries het geestelijk element in hunne roeping verzaken en van hunne macht gebruik ma ken tot beleediging van het rechtsgevoel, tot vertreding der vrijheid; tot geloofs vervolging. Want voor wat met den heer Roelants geschied is, is de geheele liberele partij zedelijk aansprakelijk. In deze richting heeft zij steeds geregeerd, heeft zij steeds hare zonen opgevoed en die haar tegenston den miskend en vertreden. Maar ook nog om een andere reden ves tigden wij op al deze dingen de aandacht. Het is weder Mei. Wij zagen onze dierbare zonen met een kloppend hart na toen zij eenige dagen geleden naar de kazernes werden vervoerd en wij vroegen elkander zuchtend af, of' zij over een jaar weer rein tot de ouderlijke woning zouden terugkeeren. Of wij er op rekenen kunnen dat onzen zonen in de ka zernes zal worden ingeprent om toch voor al kuisch te zijn, kwade samensprekingen te mijden, zich van hoererij te onthouden; of wel dat hun zal toegestaan worden naar hartelust de zonde te genieten en zoo hunne begeerte in de andere richting leidt, en zy eens als kapitein Roelants tegen de zonde der hoererij wilden getuigen of zy dan daarvoor door hunne liberale onder officieren bespot, door hunne liberale offi cieren gestraft, door eene liberale regeering in hunne rechten zullen kunnen verkort worden En op die vragen kunt gij geen bevre digend antwoord krijgen. Kapitein Roelants is u het waarschu wend teeken die in de kazerne voor Jezus' eere wil strijden, krijgt tha is geen pardon, zelfs niet van den minister. En waar nu zelfs een roomsch minister den godsdienst in de kazerne slechts voor waardelijk beschermde, daar duiden wy het een liberaal minister, schoon door de gan- sche liberale pers in het gelijk gesteld, niet ten kwade dat hij er heelemaal niets van weten wou. Wij releveeren alleen het feit dat het een antirevolutionair oud-minister, de heer Keuchenius was, die met het gansche christenvolk van Nederland dezen smaad den christen-Kapitein Roelants aangedaan, heeft gevoeld, en dit leedgevoel in zyne interpellatie aan den minister van oorlog hoopt te vertolken. Een cociëntiekreet van duizenden, een viaag om recht, om protectie voor onze zonen die nu een vol jaar lang het ouder- lyk opzicht zullen missen in den gevaarlyk- sten tyd huns levens 1 HOMOEOPATHS. De jongste vergadering van leden der Vereeniging tot bevordering van de Ho- moeopxthie in Nederland, welke goed be zocht was, werd geleid door dr, N. A. J. Voorhoeve, die in het door hem uitgebracht verslag op de wenschelijkheid wees om meer leden aan te winnen en meerdere belangstelling op te wekken bij hen, die bepaalde voorstanders \au de homoeopathi- sche geneeswijze zijn, daar alleen door aan sluiting bij de Vereeniging het doel, meer homoeopatische doctoren in Nederland te krijgen, kan bereikt worden. De kas wyst een voordeelig saldo aan van f 871.69s, maar wanneer wordt over gegaan tot het uitzenden van artsen naar het buitenland, om daar de homoeopatische geneeswijze te bestudeeren, waarvoor zich reeds 8 a 9 adspirant-artsen hebben aan gemeld hetgeen voor ieder pl. m. f 1000 zal kosten, is er natuurlijk tekort. Als bestuurslid werd herkozen jhr. Schuur- beque Boeye en in plaats van jhr. mr. Reynst, die niet wedtr in aanmerking wenschte te komen, gekozen bn. van W as- senaer-Oatwijk, oud-lid van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal. Zeer uitvoering werd gediscussieerd over de middelen om leden aan te winnen en besloten om cir culaires te doen drukken en die onder de voorstanders der homoeopaihie te versprei den en zooveel mogelyk in eigen kring werkzaam te zijn. Nog werd besloten een adres aan de Tweede Kamer te richten, adhaesie betni- gende aati de voorgestelde-wijziging in de artsen wet. 2 Mei 1892. Bij den uitgever Klemkerk te Goes verscheen«Geschiedenis der aanvankelijke vereeuiging van twee gereformeerde kerken groepen, gedicht van W. Schock», predikant te Nieuwdorp. Het gedicht is een repro ductie van het verhandelde in de synodes van Leeuwarden en Den Haag betrekkelijk de vereeniging. ;flet laat zich over 't algemeen aangenaam lezen, en is voor de voorstanders der vereeniging een liefelijke herinnering. Ternenzen. In de Zaterdag jl. alhier ge houden vergadering der antirev. kiesvereeni- ging Zeeuwsch Vlaanderen O. deel, is voor de aanstaande verkiezing der Provinciale Staten besloten slechts één candidaat te gtellen, nl. de heer D. J. Oggel, aftredend lid. Provinciaal blad no. 35 bevat de volgende aanschrijving van den Commissaris der Koningin aan de gemeentebesturen in Zeeland: «Hoewel het microscopisch onderzoek van Amerikaansch varkensvleesch te Utrecht in den laatsten tijd bij herhaling tot de ont dekking van trichinen geieid heeft, geven de ingewonnen ambtsberichten den Minister van Binnenlandsche Zaken vooralsnog geen aanleiding om in de voorwaarden, waaronder invoer van spek en varkensvleesch uit Amerika wordt toegestaan, wijziging te brengen. Inmiddels worden nadere inlich tingen gevraagd omtrent de waarborgen, door de Regeeiing der Vereenigde Staten te geven dat het voor den uitvoer bestemde varkensvleesch en spek vry van trichinen is. «Namens den Minister vestig ik uwe aandacht op deze aangelegenheid en noodig ik u uit de ingezetenen te waarschuwen voor het gevaar dat in het gebruik van varkensvleesch in rauwen of ongaren toestand gelegen kan zijn.» Vlissingen. Niet over het voorstel tot verkoop van grond aan gebr. Stroo (het welk integendeel aangenomen werd) doch over het afwijzend praeadvies van B. en W. inzake verhooging der jaarwedden van de onderwijzers, die de acte gymnastiek be haalden, hebben Vrijdag de stemmen ge staakt, zoodat over dit laatste punt in een velgende vergadering moet worden beslist. Voor het voorstel stemden de heeren Gewin, Le Sage van Hoeve, Loois, Van Uije Pieterse, Mortier, Harder en Kalb- fleisch. Tegen stemden de heeren Alter, Win kelman, Chevalier, Wibaut., Delvoije, Van Raalten en Callenfels. Tolen. De a. r. kiesvereeniging voor Tolen en St. Philipsland heeft met algemeene stemmen de altredende leden [der provinciale staten de heeren mr. J. H. L. v. Buren en A. Hollestelie weder candidaat gesteld. De liberale kiesvereeni-gingen te Stavenisse c. s. stelden de heeren L. J. Dorst en J. A. de Witt Andriessen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1