1892. No. 79.
Zaterdag 2 April 1892.
Zesde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIE»
Landbouwbelangen.
;i^i^::.do.p„houder, en ae
DË ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prigs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers/0.02s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
GEEN DOODSTRAF MEER.
(Ingezonden.)
«Geen doodstraf», zegt de liberaal,
Die wet moet worden opgeheven;
«Geen galg meer,» «weg met dit schandaal,
Geen bloed mag aan des beulshand kleven
«Een mensch ophangen,'t is brutaal.»
Zoo durft men stout Gods wet weerstreven,
En stelt Zijn eischen perk en paal,
Verwerpt Gods wil zoo juist omschreven
En d'uitkomst die blijat practicaal,
Schier weeklijks, 'tis om voor te beven,
Hoort men in Neêrland 't droef verhaal,
Hoe weêr een misdaad werd bedreven
Door schietgeweer of 't moordend staal,
Door mes of bijleen mensch moest sneven;
Gedenkt aan Haarlem voor ditmaal,
Zaamslag, of Meliskerk, om 't even,
Men moordt en doodt op groote schaal;
En 'tzij ontdekt of vrijgebleven,
De slotsom is, zoo ik niet dwaal
Vermoordt er twee, of vgf, of zeven
Slacht menschen als een kanibaal,
Rooft geid, sticht brand nog daar beneven,
En eet, en drinkt, en leeft roijaal,
Ge weet: Geen moord'naar rooft men 't leven-
Uw BENEVOLE LECTOR.
April 1892.
(Ingezonden).
(slot.)
Lezenswaardig is ook wat de heer Van
Kerkwijk in verband met de suikerindustrie
schrijft
Toen verleden jaar door den harden
winter veel graan was doodgevroren, heeft
de regeering niet alleen geen hulp ver
leend, maar daarenboven de streken bena
deeld, waar suikerbieten werden geteeld.
Eene wijziging der wet op den suiker
accijns is tot stand gekomen, die, zooals
voorspeld werd, ten gevolge heeft gehad,
dat minder suikerbieten zouden geteeld
worden en de prijs der bieten zou dalen.
De priji per duizend kilo suikerbieten daal
de van elf op negen-en-een halven gulden.
Voor Indië handelde de regeering geheel
anders dan voor Nederland; toen eenige
jaren geleden de suikercultuur op Java
niet goed ging, stelde de regeering aan de
Staten-Generaal middelen voor, die werden
aangenomen, om de suikercultuur op Java
tijdelijk ter hulp te komen. Hoewel de
suikercultuur op Java thans in goeden toe
stand verkeert, heeft de regeering dezer
dagen voorgesteld het uitvoerrecht van
suiker voer Java epnieuw voor een jaar
te schorsen.
Zou de regeering niet vermeenen, dat
het helpen der suikercultuur in Indië
en het tegenwerken in Nederland beschouwd
zou worden, als het meten met twee
maten en kwaad bloed zet
Bij de beraadslagingen verleden jaar over
de wet op den suikeraccijns hiertelande, die
wjj zooeven vermeldden, gewaagde men van
protectie, en noemde een afgevaardigde van
•ene groote stad zulks b e d e e 1 i n g. Wij
hoorden dit met groot leedwezen, want de
verstandhouding tusschen de steden en het
platteland wordt er onnoodig slechter door.
Spreekt men van bescherming van suiker
fabrieken, dan denke men ook aan de protec
tie der fabrieken van scheepsbouw en stoom
werktuigen. Zijn wjj goed ingelicht, dan
konden die te Rotterdam en to Amsterdam
niet bestaan, tenzij de regeering er bestel
lingen deed voor prijzen veel hooger, dan
de particulieren betalen. En toen niette
genstaande deze protectie van regeerings-
wege d» koninklijke fabriek van stoom-
en andere werktuigen te Amsterdam niet
kon blijven bestaan, ën onlangs werd ge
wijzigd, gaf de regoering, die financieel
verbonden is met de Hollandsche en Exploi
tatie-spoorwegmaatschappij, aan die twee
spoorwegmaatschappijen verlof om van een
zeker getal aandeelen der nieuwe maat
schappij een minimum dividend van 4 per
cent te garandeeren.
Dat de suikerwet door de vorige regee
ring ingediend en door de beide kamers
aangenomen in het nadeel zou zij n van den
landbouw, meenen wij te kunnen tegen
spreken. Die wet is nimmer in het nadeel
van den landbouw geweest, doch is een
voudig een rechtvaardige toepassing van ac-
cgnsbetaling door de iabrikanten. Dat de
prijzen der bieten van til op f9.50daalden,
ag niet aan deze wet. Er waren andere
•"en j00r"> en thans is dan ook die prijs
reeds weder op ill gesteld.
,- ®re(;ht «lieert de schrijver de hande-
in fnrtia aanzien van de suikerbelasling
wenschelbkgw°V0L die, in Ne(*erland. Zeer
kwam n v^are daarin verandering
maten'mnï rrer dit meten met twee
win de i Ophouden> zou de bevoorrechting
Over het ongerief dat de landbouw bij
meer dan een departement is ingedeeld,
drukt de schrijver zich aldus uit:
Sinds jaren hebben de landbouwers er
zich over beklaagd, dat de zorg voor den
landbouw niet aan éénen minister is toe
vertrouwd, maar aan verschillende minis
ters. Kwamen zij over iets klagen bij den
eenen minister, dan werden zij dikwijls naar
een anderen minister gezonden die ook bij
de zaak betrokken was. Dit zenden van
Pontius naar Pilatus had men gehoopt,
dat op zou houden, en al de landbouw
zaken onder éenen minister zouden zijn
gebracht.
Handel en nijverheid hebben hunne
officieele organen, de Kamers van koop
handel en fabrieken, om voor hunne be
langen op te komen. De landbouw had
reeds lang gevraagd ook een officieel orgaan
te bezitten. De vorige minister van water
staat, handel en nijvérheid, Havelaar, had
beloofd eenen landbouwraad te zullen in
stellen, die tevens geregeld in overleg zou
treden met den Raad van toezicht op de
spoorwegen. De regeling der spoorweg
diensten is voor den landbouw van veel
belang; men denke slechts aan het vervoer
van vee, meststoffen, enz.
De tegenwoordige minister van water
staat, handel en nijverheid, Lely, schijnt
minder te willen doen, want hjj zegt, dat
nu het landbouwcomité het voornemen te
kennen gegeven heeft zich te reorganisee-
ren, de regeering zich voorstelt, dit voor
nemen krachtig te steunen en te bevorderen
dat vertegenwoordiging harerzijds in dat
comité mogelijk zij.
Hiermede erkent de heer van Kerkwijk
dat de plannen van den oud-minister Have
laar nog zoo kwaad niet warenja zelfs
stelt hij den tegenwoordigen meester Lely
daarbij op den achtergrond. Had men het
vorige ministerie stil laten doorwerken in
dezen, de landbouw zou er zeer door gebaat
zijn, want de heer v. Kerkwijk, alhoewel
liberaal, erkent in deze woorden dat van
deze liberale regeering niet veel schijnt te
wachten te zijn. Ook haalt hij nog even
aan de ontbonden landbouwcommissie, van
wie ook hij weinig vruchten voor den land
bouw heeft gezien. Bij het ontstaan van
die commissie in 1888 is door ons reeds
voorspeld dat de landbouw weinig gebaat
zou worden bg de instelling van die com
missie, en ons vermoeden is volkomen be
waarheid. Wij vragen in ernst, ons op één
punt te wijzen, waarbij de belangen van
den landbouw zijn gebaat. Veel papier is
er beschreven en bedrukt, doch dit is ge
makkelijker dan om in een treurigen toestand
een omkeer ten goede te bewerken.
TereGht zegt schrijver, dat de bezittingen
van de plattelandsbewoners bestaan uit
gronden en hypotheken en haalt hij aan,
dat daaraan millioenen gulden belasting
moeten betaald worden, als grondbelasting,
opcenten aan rijk, provincie en gemeente
daarbij nog mutatie-, overgangs-, registratie-
er. hypotheekrechten, en dat eigendommen
van menigen stedeling bestaan in effecten
en koopmansgoederen, waarvoor hij geen
enkelen cent belasting betaalt. De stedeling
kan verkoopen zonder te betalen, de platte
landbewoner moet eerst kennis maken met
den fiscus en betalen.
Waarom, zoo vragen wij, geen belasting
op het kapitaal in portefeuille Doch laten
wij nogmaals den schrijver hooren.
De grondbelasting voor de ongebouwde
eigendommen is opnieuw geschat, en eene
bilfijker verdeeling zou er het gevolg van
zijn. Deze regeering heeft de voorstellen tot
invoering der nieuwe schatting ingetrokken,
en de oude schatting voor een jaar verlengd.
De minister van financiën, Pierson, zeide,
dat het een pijnlijk gevoel zou zijn voor
hen, die verhoogd werdenmaar hoe noemt
hy het gevoel van hen die weten,dat zij
thans te veel betalen, maar bij invoering
der nieuwe schatting minder belasting zul
len betalen
In de dagen, toen de landbouw bloeide,
zfjn de schuren opgenomen in de belasting
op de gebouwde eigendommen. De landbouw
kon dat wel dragen, zeide men. Meer en
meer is men overtuigd van de onbillijkheid
van dien maatregel, die thans door den treu
rigen toestand van den landbouw meer dan
vroeger drukt.
De nieuwe regeling van de grondbelas
ting kwam in 1891 geheel gereed.In
1879 werd de wet op de grondbelasting
aangenomen, en in )882 werden de ver
schillende commissiën in ons land benoemd.
Gedurende de jaren 1882 tot 1888 waren
de commissiën met dezen arbeid bezig. Om
vangrijk was het werk van die commissiën
en wij vertrouwen, dat zij alle zich met
den meesten ijver en met de grootste zelf
standigheid van hunne taak hebben gekwe
ten. Nu restte niets meer dan de wet geheel
in toepassing te brengen. De schatting der
verschillende commissiën te volgen en de
berekening, te maken hoeveel ieder nu van
zijn grond zou betalen. De grondbelasting,
ruina 11 miljoen gulden, zru niets worden
verhoogd maar de verdeeling van dezen zwa-
ren last zou gelijkmatig drukken. Men
mocht dan ook met 1 Januari 1892, nu er
niets meer aan te veranderen of te verschik
ken viel, de toepassing der wet verwachten.
Maar de tegenwoordige Minister Pierson
dacht er anders over; hg vroeg nog een
jaar uitstel. WaaromDe heer van Kerk
wijk is ook evenmin als wij met dat uitstel
ingenomen, maar nog minder is hij ingeno
men met het daarom van den minister.
Dat daarom is dan ook niet anders dan een
uitvlucht. Het is daarom te hopen dat het
schrijven van dhr. v. Kerkwijk aanleiding
voor dien Minister mag zijn om de billijke
toepassing van de wet niet langer te ver
schuiven, en met 1 Januari 1893 in uitvoe
ring te brengen. En mocht de Minister op
nieuw met een voorstel komen dat dan de
leden der 2e kamer eenparig dit voorstel
verwerpen.
De belasting op de landbouwschuren is
door niemand wien de belangen van den
landbouw ter harte gaan, ooit goedgekeurd.
Over den accijns op het geslacht schrijft
de heer van Kerkwijk
De heer Van der Breggen drong in de
zitting der Eerste Kamer van 28 Januari
j. 1. aan op de afschaffing van den accijns
op het geslacht. De minister Pierson wilde
dien accijns niet afschaffen, omdat daardoor
vooral de hoogere standen bevoordeeld zou
den worden- De minister sprak niet van het
onrecht, dat door dien accynsdeNederland-
sche landbouwer en veeteler ondervindt.
Wanneer een rund hier te lande wordt ge
slacht, dan betaalt men tien percent der waarde
van het rund aan accijns. Het rund bestaat
evenwel niet alleen uit vleesch, maar ook
uit huid, haar, vet enz., waarvan dus ook
10 pet. aan de schatkist wordt betaald. Wor
den evenwel huiden, haar enz. uit het bui
tenland hier te lande ingevoerd, dan zijn
zij vrij van rechten. De invoer van dergelijke
zaken bedroeg in 1890 eene waarde van 77
miljoen gulden. Rund- en kalfvleesch werden
uit het buitenland hiertelande slechts zeor
w<-:::>g ingevoerd, nog voor geen ton goud
per jaar; bij den invoer van rund- en kalf
vleesch wordt ongeveer evenveel aan in
voerrecht betaald als de accijns bedraagt.
De Nederlandsche veeteler betaalt dus 10
pet. van de huiden, haar, vet, enz. der beesten,
die bij hiertelande slacht, terwijl de vreem
deling die zaken vrij invoert hiertelande.
De vreemdeling krijgt dus indirect 10 pet.
protectie, en is vry van de belasting op de
schuren en andere zaken.
Hierbij is commentaar overbodig. De dui
delijke uiteenzetting, dat deze belasting
drukt op den veehouder is genoeg. Wanneer
wij letten op den invoer uit het buitenland
zonder accijns en het inlandsch gebruik met
accijns dan springt het in het oog dat hierin
de minister Pierson dwaalt. En wat verklaart
die minister? Och, laten wij het den heer
van Kerkwijk doen zeggen
De minister Pierson verklaarde den 23en
September jl. groote sympathie voor den
Nederlandschen landbouw te hebben, en zal
daarom begrijpen dat de landbouwers reik
halzend naar eenlg bewijs daarvan uitzien.
Dit was zoo nadat deze Minister zich
eerst in geheel anderen vorm, kort te voren
had uitgelaten, namelijk «dat de schuld van
den achteruitgang van den landbouw, bij
de boeren zeiven lag omdat zij geen onder
wijs, geen verbeteringen wilden. Deze
woorden waren den Minister ontvallen, en
nu moest hij Neerlandsch Minister van Finan
ciën die nog zoo gaarne iets van dien landbouw
wilde halen, nu mondeling verklaren veel van
den landbouw te houden. Wg wachten
met den heer van Kerkwijk tot heden te
vergeefs op eenig bewijs daarvan. Ge
lukkig dat uit het liberale kamp zulke
stemmen opgaan om den Minister aan zijne
belofte te herinneren. Eigenaardig is het
geen de heer van Kerkwijk schrijft over
sommige toestanden.
De schatkist verliest op de exploitatie
van den rijkstelegraaf jaarlijks honderd
duizenden guldens, doordien de uitgaven
grooter zijn dan de inkomsten. Hoe om
vangrijker de kantoren zijn, hoe meer het
rijk er op verliest. In groote steden, waar
het verlies het grootste is, bouwt het rijk
op zijne kosten groote, dure telegraafkan
toren, en draagt de gemeente niets bij in
bet verlies. In kleinere gemeenten moet
het gemeentebestuur voor een gebouw
zorgen, waarvoor het eene kleine huur van
het rijk ontvangt. Indien de jaarlijksche
opbrengst van een telegraafkantoor in eene
kleine gemeente minder bedraagt dan eene
zekere som, moet de gemeente dit aan het
rijk bijpassen. Kan men ontkennen, dat liet
platteland in vergelijking der groote steden
in deze zaak stiefmoederlijk wordt be
handeld
De waarheid van deze clausule is op Zuid-
Beveland voor het grijpen. Laat de tegen
woordige regeering toch inzien dat deze
toestand niet langer mag blijven bestaan.
Over de verhouding tusschen Nederland
en zijne koloniën, drukt de schrijver zich
aldus uit:
De toestand van onze koloniën is in de
laatste jaren veel veranderdvroeger waren
de inkomsten veel grooter dan de uitgaven
en trok de schatkist er soms aanmerkelijke
sommen van. Thans is dit geheel veranderd
en zijn er tekorten. Volgens de toelichting
der begrooting van Nederlandsch-Indië zal
het te tekort over 1891 waarschijnlijk be-
loopen 16 millioen gulden, en is voor den
dienst van 1892 een tekort geraamd dat
ook ongeveer 16 millioen bedraagt. Daar
de koloniën moeielijk zelf kunnen leenen,
wordt bet tekort gedekt door leeningen,
die door den Nederlandschen staat worden
aangegaan ten behoeve der koloniën, die
de interest en aflossing betalen. De staat is
dus voor die leeningen verantwoordelijk.
Jaarlijks het tekort van eene begrooting
door eene leening te dekken, is gevaarlijk;
men denke aan Portugal. De beste midde
len zijn bezuiniging en meer belasting be
talen. Het tegendeel geschiedt, men dringt
aan op meer uitgaven en op minder beta
len. Zooals wij reeds hierboven opmerkten,
heeft de regeering, hoewel de suikercultuur
op Java thans in goeden toestand verkeert,
dezer dagen voorgesteld het uitvoerrecht
van suiker op Java opnieuw voor een jaar
te schorsen, en begroot zij zulks op 6 ton
goud 's jaars.
Wij wenschen daar niets bij te voegen.
Trouwens de door den heer v. K. be
doelde slag is reeds gevallen. Het desbe
treffend wetsontwerp werd na bestrijding
door de heeren v. Kerkwijk en Keuchenius
aangenomen.
Waarlijk hierover zou nog meer kunnen
gezegd worden, doch onze ruimte laat dit
niet toe. Wij meenden toch ook dit gedeel
te niet aan de aandacht van onze lezers
te mogen ontrekken.
Ten slotte eindigt Schrijver met een
enkel woord over de tegenwoordige jacht
wet, die hij evenals hij reeds vroeger deed
veroordeelt. Hij schrijft
Sinds een.e reeks van jaren dringen de
landbouwers er op aan, dat de wet op de
jacht zal gewijzigd worden, omdat het wild
schade doet aan de landbouw. Vergeefsche
moeite invloedrijke mannen zijn voorstan
ders van de jacht, en drijven door dat geen
wijziging der jachtwet tot stand komt. De
landbouwer moet het lijdelijk aanzien, dat
door bet wild de vruchten te velde worden
beschadigd, om grootendeels op zijne kosten
eenige invloedrijke mannen het genot'" te
verschaffen te kunnen jagen.
De heer van Kerkwijk weet bij onder
vinding dat verandering van de jachtwet
kloppen is aan doovemans deur. Doch met
al dat geklop zal men toch eindelijk wakker
worden.
Wij danken dezen man van de oude garde
voor zijn flink woord. Hij toone thans dat
zijne klacht, als van ouds, ernstig gemeend
was.
Hij vatte de koe flink bij de hoorns, hij
houde ze vast. De toestand eischt dringend
verandering. En voor dit kabinet van wer
ken, in tegenstelling met het vorige kabinet
van «stilzitten» is eenige aansporing, vooral
van de zijde zijner eigene geestverwanten
zeiven, geen overtollige weelde.
EEN LANDBOUWER.
De nieuwe postwet.
thans in werking getreden bepaalt o. a.
Gewicht en port voor brieven, binnen
den kring van een post- of hulpkantoor,
waar die ter post zijn bezorgd
niet meer dan 15 gram 3 cent
boven 15 tot en met 200 gram. 5
Overige brieven voor het Binnenland
niet meer dan 15 gram 5 cent
boven 15 tot en met 200 gram. 10
200 500 15
voor elk meerder gewicht van
500 gram5
boven 2000 gram niet toegelaten.
Dag- en Weekbladen.
niet meer dan 40 gram Vg cent
boven 40 tot en met 150 gram. 1
voor elk meerder gewicht van 50
gram
Gedrukte stukken.
niet meer dan 25 gram 1 cent
boven 25 tot en met 50 gram 2
50 75 3
75 100 4
100 150 5
150 250 7V2
250 500 10
500 750 12Vs»
750 1000 15
1000 2000 17Vs
2000 3000 20
boven 3000 gram niet toegelaten. Afme
ting 45 cM. langs een der zijden. Opge
rold 75 cM., lengte 10 cM. in doorsnede,