km. pannen enz. ïabriëlse, n van Holloway. E 8RIQUETTEN. SSUM m. Rotterdam. ïriquetgeperst is. BIJVOEGSEL. Lage prijzen, de, Goes. me aangeboden: het woord 'ersijzers met BOUTEN. M EÏT FOCK. 388 en 89 Middelburg. ruim voorradig iken- en geschilderde- Linnenkasten, Secre- fbureaux, Tafels, Stoelen, Naaimachines, etc. i- en Matrassenfabriek, Bedden, Kapokbedden Matrassen, schoone sorteering jetten, Blokjes- en Biezen- atjes en Deurkleedjes. het leveren van complete ÏUBLEMENTEN. ■ezette prijzen. ER- EN VUURNERING, een verdienste in is van Ivernemingsom f 350. Een JURNEKING met KRUI- 5L, overnemingsom 1300. KERIJ met AARDAPPEL- Een winkel in KRUIDE- 'TERSWAREN, met aan- 3ndie 60 jaar heelt 3. Een voor f400. Een voor f 800 en een voor SIGARENWINKELS, KEN, CAFÉ'S in alle prij kosteloos, ïr W. C. ORANJE, Van J 6, tweemaal bellen. rnvües, Huideelt, Wratten 7 a 8 dagen tijd gehee de minste pijn te veroorl liet op de gevoeligste huid)- n met penseel 50 ets. K. J. DE KOSTER, Lange ;n GEBR. MULDER, Goes, ming van A. v.. TUIJLL. i. In de lente en tegen jaar is niets meer alge- g kwalen meer bedroevend ziekten, welke van eene te lever afhangen. Mis- jn, lusteloosheid, slechte adelijk erkend teekenen ng te zijn, welke men ,en door de werking van in orde te brengen. De y oefenen eenen heilzamen galafscheidingen, en over mnië en zijne koloniën, g bekend, en worden zy e pillen genezen nadat t. Menschen, die jaren hoofdpijn en leverkwalen ebben door deze pillen ezondheid en eene goede gekregen, ofschoon zy het leven genoten. ek 277s, inlandsche Reu- sche 25, Zeep 14, Soda 5, grove Rijst 8, 10, 12 Boter 30, 35 en 40, Kren- .5 ct. de 5 ons. Gort den kop. Straatbezems ve Zoutevisch 17Vs ct. de L. J. P. MAAS. ich voor namaak. RKRIJGBAAR OOTDIENST DELB.-ROTTERDAM. [aart. nderd Zondags, v. Vlis- Midilelburg 8,45. vat» BEHOORENDE BIJ «DE ZEEUW». Vergadering van den Middelburgschen Gemeenteraad0van Woensdag 30 Maart 1892. Afwezig de heeren W. J. Sprenger, van der Harst, Jeras, de Stoppelaar. Een vacature. De Voorzitter opent de vergadering en doet voorlezing van een schrijven van den heer L. K. van der Harst JJzn., waarin deze te kennen geeft, dat hij op 21 dezer tot lid van den Raad gekozen, in den loop dezes jaars geen zitting zal kunnen nemen tenzij men hem ontsla van zijne verplich tingen als leverancier van karbolzuur aan de gemeente, welke leverantie, by een publieke inschrijving van December 1891, aan hem als laagsten inschrijver gegund was. B. en W. adviseeren den heer van der Harst van zijne verplichtingen te ontslaan te eer nu reeds een groote levering van karbolzuur heeft plaats gehad en het vooruit zicht bestaat dat waarschijnlijk dit jaar niet meer geleverd zal moeten worden. De commissie van Financiën echter ver schilt te dezen opzichte met B. en W. van gevoelen. Wel is reeds het noodige karbolzuur voor het tonnenstelsel ten gebruike in dit jaar, geleverd, doch kan men niet meer noodig hebbenby het ontstaan van epidemiön b. v. of anderszints Met het oog hierop is zij van oordeel, dat den heer v. d. Harst geen ontslag kan verleend worden. Eene andere zaak echter zou het zijn, wanneer een ander leverancier zich in de plaats van den heer v. d. Harst stelde en diens verplichtingen op zich nam. De voorzitter doet daarop voorlezen een adres van H. A. Brakman, waarin hij zich bereid verklaart de verplichtingen van den heer v. d. Harst zonder eenig voorbehoud op zich te nemen, waarmede de Raad zich dan ook zonder verdere discussie vereenigt en in het gevraagd ontslag toestemt. Alsnu benoemt de voorz. een commissie bestaande uit de heeren Snijders, Tak en F. G. Sprenger om de geloofsbrieven van het nieuw gekozen raadslid v. d. Harst te onderzoeken. Bij monde van den heer Snijders rapporteert die Commissie dat de geloofsbrieven door haar in orde bevonden zijn en concludeert zij tot toelating, waar toe met algemeene stemmen besloten werd. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en gearresteerd. Van B. en W. was het voorstel inge komen, om H. B. Strömer, die volgens opgaat van het Burg. Armbestuur in 1891 onderstand heeft genoten, en C. J. Donten A. W. Meertens, wegens hun verkeeren in staat van faillissement, van de k ezers- lijsten af te voeren met welk voorstel de Raad zich zonder discussie of hoofdelijke stemming vereenigde. In de vorige vergadering staakten de stemmen ten opzichte van een voorstel van B. en W. om de bovenlokalen van het Raadhuis en de lokalen van de Gasfabriek en Duinwaterleiding te verbinden. De Voorzitter, alvorens hierover tot eene nieuwe stemmingte doen overgaan, bespreekt nogmaals het wenschelyke der verbindingen te meer nu de lokalen van fabricage aan het net zyn verbonden. Zijns inziens is de aansluiting i van fabricage onvolledig wanneer geene aansluiting met het Raadhuis bestaat. De heer van Hoek, ofschoon hy de ont- kentenis van de noodzakelijkheid der aan sluiting blijft volhouden, meent den Voor zitter te moeien opmerken, dat die nood zakelijkheid naar zyne meening voor de bo/enlokalen van het raadhuis in het geheel niet bestaat, nu de benedenlokalen reeds zijn aangesloten. De Voorzitter zegt dat het policiebureau wel is aangesloten, maar zou het niet on- practisch zyn van die aansluiting voor alle andere lokalen gebruik te maken Tot stemming overgaande staakten ander maal de stemmen voor beide aansluitingen, zoodat het voorstel van B. en W. was ver worpen. Tegen stemden de heeren van Voorst Vader, Koole, v. d. Swalme, van Dunné, Schorer en van Hoek. De Voorzitter zegt de gevallen beslissing zeer te betreuren; de houding tegenover den concessionaris vindt hij te bejammeren en er zal nu niets anders op zitten dan dat men voor de bovenlokalen van het raadhuis, zooals tot hiertoe, gebruik maakt van zyn privé telefoon. De heer Koole merkt op, dat hy niet begrypt, dat waar men den consessionaris zoo ter wille was en alle mogelijke facili teiten verleende, men nu nog voor aan sluitingen van gemeentegebouwen moet betalen. De Voorzitter repliceert dat de goedge keurde voorwaarden der concessie het beding bevatten van eene jaarlijksche retributie van f 30 per aansluiting voor de gemeentege bouwen. De heer Schorer betreurt het mede dat de Voorzitter nog op de gevallen beslissing terugkwam en den tegenstemmers, om zoo te zeggen onhandigheid wilde verwijten. De Voorzitter meent echter dat zijne woorden daartoe geen aanleiding kunnen gegeven hebben, althans in dien geest heeft hij ze niet gesproken. Door P. J. de Broekert was voor f290 m koop gevraagd een stuk grond in het Domburgsch Scbuitvlot, groot 143 cen tiaren. Het advies van B. en W. luidt tot verkoop, waarmede de Raad zich zonder discussie of hoofdelijke stemming vereenigde. Door J. de Broekert Co. was gevraagd om verlenging der huur van een stukgrond aan de Langeviele barrière. Het advies van B. en W. luidr tot verhuring, terwijl 3 cent per centiare meer aan huur is bedongen. De heer van Dunné vraagt waarom de pacht is verhoogd Te vergeefs heeft hij in de betrekkelijke stukken naar die inlichting gezocht. De heer den Bouwmeester zegt dat dit geschied is, omdat de vorige huur te laag was in vergelijking met andere gemeente gronden, die verpacht zijn. De heer van Dunné dankt den heer den Bouwmeester voor de gegeven inlichting: de verhooging van huur vindt hij thans zeer gemotiveerd. De heer Koole is het hiermede niet eens, hij vindt iets zonderlings in die verhooging het stukje grond, geschikt om er wat hakhout op te planten, is vroeger aan de zelfde firma verhuurd geweest en thans, nu men er van overtuigd is dat de firma aan het stukje grond gehecht is en het moeilyk ontberen kan, wil men de huur niet zonder verhooging verlengen; is zoo iets van particulieren niet te billijken, zeker niet van de gemeente, zij althans behoort alles te vermyden wat maar eenigen schyo heeft van hetgeen men noemt h u i sj e s m e 1 k e r ij. De heer den Bouwmeester meent dat de bewering van deD heer Koole op eene ver gissing berust. Het stuk grond is groot 1032 vierk. meters en is „dus een kolossaal terrein, geschikt om beplant te worden met meer dan hakhout. Verder is de huurder ter zake gehoord en is de huur in overleg met hem vastgesteld. De heer Koole blijft het niet net vinden, dat iemand, die lang in het bezit van het stuk grond geweest is, nu eensklaps ge noodzaakt wordt meer te betalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B. en W. goedgekeurd. Door B. en W. is een voorstel gedaan, om de expireerende erfpachten van G. Jongepier (sleper), G. Jongepier (particulier), J. Gilde en P. de Kam te vernieuwen. De heer E. P. Schorer vraagt om inlich tingen erntrent het verschil in erfpachts canon, hier bepaald op respectievelijk 10, 8, 7Vs en 3 cent per centiare. Dien van 3 cent per centiare kan hij zich verklaren, daar de erfpachter ook verplicht is de beschoeiing te onderhouden; voor het ver schil tusschen de overige kan hij geen oplossing vinden. De heer den Bouwmeester zegt dat het hier kleine stukjes grond geldt, te luttel om voor verhooging in aanmerking te kunnen komen. De heer Schorer merkt op, dat hij niet gevraagd heeft waarom geene verhooging is toegepast, maar vlleen waaruit het ver schil tusschen de canons voortvloeit. De heer den Bouwmeester repliceert dat 10 cent het normale bedrag van den ca non iseenige erfpachters betalen echter minder, omdat zij weigeren eene hoogere erfpacht te betalen en bij verhooging zou den zij van de erfpacht afzien en bijgevolg de gemeente schade lijden, omdat de gronden voor anderen geen waarde hebben en dus geen erfpachters meer zouden vinden. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel goedgekeurd. W. Vogel, veerman aan het overzetveer aan het einde der Winterstraat, heeft zich tot den raad gewend met het verzoek, wegens vermindering der inkomsten van het veer, eenige subsidie uit de gemeentekas te mogen ontvangen; wordt hij niet ge subsideerd, dan zal hij verplicht zijn het veer op te heffen. B. en W. adviseeren afwijzend op het verzoek te beschikken, omdat zij het nut van het overzetveer niet hoog genoeg schatten. De heer A. P. Snouck Hurgronje dient een amendement in tot verstrekking eener jaarlijksche subsidie van f50. Hy is van meening dat B. en W. het overzetveer te gering schatten, terwyl opheffing van het veer een groot ongerief zyn zou voor de inwoners aan de zuid- en westzijde der stad, want vooral bij opening der brug wordt er een druk van gebruik gemaakt. De heer Snijders heeft het amendement ondersteund op dezelfde gronden. Bovendien men verlieze niet uit het oog, dat vroeger aan dien kant der stad, de haven barrière, de Segeersbarrière en de Vlissingsche poort tot uitgangen dienden, terwijl nu alleen de weg naar het station uitgang verleent. By het behandelen der begrooting is aan een anderen veerman een subsidie van f 100 voor beter onderhoud van materieel ge- weigeid, maar hier, waar weigering eene opheffing van het jveer zou ten gevolge hebben, dient dit te worden voorkomen. De heer Koole wyst er op dat Vogel vroeger in dienst der gemeente was, doch door de kanaal werken buiten zijne schuld zijne betrekking verloor, zonder eenige schadeloosstelling te ontvangenhij heeft toen uit eigen middelen dat veer gesticht en, nu de inkomsten verminderen, vraagt hy eenige subsidie, waarvan hij, 's mans verleden in aanmerking genomen, een voor stander is. De heer E. P. Schorer merkt naar aan leiding van het door den heer Snijders ge sprokene op, dat, waar bij het behandelen der begrooting voor een ander veer f100 geweigerd werd wegens den slechten toestand der gemeentefinanciën, die toestand wel niet zoodanig zal gewijzigd zijn, dat de thans gevraagde subsidie gewettigd is. De heer A. P. Snouck Hurgronje is van meening dat er geen vergelijking tusschen het een en het ander veer kan gemaakt worden. Bij Vos was geen sprake van veeropheffing, terwijl Vogel bij weigering genoodzaakt zijn zal zijn veer op te geven. Het amendement Hurgronje wordt aan genomen. Tegen stemmen de heeren den Bouwmeester, Schorer en van Hoek. Op voorstel des voorzitters wordt het wei nig getal leden in aanmerking genomen, de goedkeuring der rekening 1891 van de Kamer van Koophandel tot eene volgende vergade ring aangehouden. Het 2e suppletoir kohier hondenbelasting 1891 wordt vastgesteld tot een bedrag van f3. Van het bestuur der vereeniging voor animale koepokinenting was een verzoek in gekomen om, tot stichting van een gebouw, kosteloos een stuk gemeentegrond aan de Eigenhaardstraat te verkrygen. B. en W. adviseeren gunstig op het verzoek te be schikken. De heer van Dunné dient een amende ment in om den grond niet kosteloos af te staan, maar dien in erfpacht te geven tegen een canon van fl 's jaars en met beding, dat de erfpacht eindigt, wanneer het doel der inrichting verloren gaat. Gewenscht is het niet den grond kosteloos af te staan, zegt hij, beter is het, tot staving van het eigendomsrecht der gemeente, dien in ert- paent te geven, bijv. voor 50 jaar, daar die termyn lang genoeg is om een gebouw te stichten; neemt men den termijn korter, welnu, men bepale, dat het gebouw bij het eindigen der erfpacht tegen billijke taxatie moet overgenomen worden. De heer Snijders zegt dat tegen de erf pacht van tl 'sjaars bij zijne medeleden van het Bestuur der Vereeniging wel geen bezwaar bestaan zal, hy zou desnoods de verantwoordelijkheid daarvan op zich nemen. Het tweede gedeelte van het amendement is echter van meer ingrijpenden aard; zonder het oordeel in te winnen van zijne medeleden kan hij het niet accepteeren bij aanneming zou de mogelijkheid zich kunnen opdoen, dat de eigendom aan de gemeente terugkeert, doch de vereeniging eeije aan zienlijke schade zou lijden. Hij geeft daarom den heer van Dunné in overweging het tweede gedeelte van zyn amendement terug te nemen. De heer van Dunné verklaart echter hieraan geen gevolg te kunnen geven, daar zijns inziens de vereeniging nimmer schade kan lyden, wanneer de gebouwen tegen billijae taxatie moeten aangenomen worden. De heer van Hoek is van ineening, dat er veel te zeggen valt voor het amendement van Dunné, doch, aangezien de redactie daarvan eenigszins duidelijkheidshalve ge wijzigd moet worden en de heer Snijders zijne medeleden van het bestuur der ver eeniging moet consulteeren, gelooft bij dat het beter is de beslissing tot een volgende vergadering aan te houden. Dienovereenkomstig wordt dan ook zonder hoofdelijke stemming besloten. Wegens de afwezigheid van de heeren W. J. Sprenger en v. d. Harst, leden van de Commissie der Gasfabriek en Duinwater leiding, zoomede dewijl nog geene beslissing genomen is op een reeds vroeger ingediend voorstel van den heer van Dunné om het beheer dier inrichtingen over te brengen van de Commissie van B. en W. wordt het vaststellen der Instructie van den directeur der Gasfabriek en Duinwaterleiding mede aangehouden tot later. Aan de orde is het maken van eene aanbeveling van twee leden van den ge meenteraad ter voorziening in de vacature bij het bestuur der ambachtsschool, ont staan door het overlijden van den heer de Ligny. De heer Tak merkt op dat in den op roepingsbrief gesproken wordt van het maken van eene aanbeveling, terwijl hij uit den brief van het bestuur der ambachts school meent te mogen lezen een verzoek om door aanvulling in de vecatura te voor zien. Dit laatste passender vindende, verzoekt hij om nadere inlichtingen. De voorzitter antwoordt den heer Tak dat in de statuten der ambachtsschool van 1884 is vastgesteld, dat de Raad eene aan beveling inzendt, waaruit dan het bestuur eene keuze doet. De heer Tak dankt den voorzitter voor zijne inlichting. De brief, vervolgt hij, is op dit punt zeer onduidelijkkunnen de statuten missehien niet veranderd of het Bestuur tot andere inzichten zijn gekomen? De voorzitter antwoordt dat de statuten niet veranderd zijn, daar die verandering aan den Raad bekend zou moeten zijn, terwyl de heer F. G. Sprenger de verze kering geeft, dat bij het Bestuur van wij ziging van inzichten niet de minste reden geweest is. Alsnu wordt tot stemming overgegaan. Tot eersten candidaat wordt gekozen de heer Jeras met 7 stemmen, terwijl de heeren Koole 3 en de heer van Dunné 2 stemmen verkregen; tot tweeden candidaat de heer Koole met 7 stemmen, zijnde op ieder der hoeren van Voorst Vader, Tak, v, Dunné, v. d. Swalme en W. H. Snouck Hurgronje eene stem uitgebracht. De heer Koole is van meening de can- didatuur niet te mogen aanvaarden, daar zijn zoon leerling der ambachtschool is. De heer van Hoek merkt den heer Koole op dat dit geen bezwaar kan zijn; zoo doende zou niemand lid der schoolcommissie kunnen zijn; integendeel is in zijn oog die omstandigheid eene zeer gewenschte, daar een bestuurslid, wiens zoon leerling der school is, des te gemakkelijker in al de geheimen der school kan doordringen. Fa deze opmerking laat de heer Koole zich de candidatuur welgevallen. In de plaats van wijlen den heer de Ligny wordt daarna de heer A. J. Wijnne met 8 stemmen tot lid der Gezondheidscommissie gekozen; op den heer J. L. Stades waren 3 en op Dr. Bolle 1 stem uitgebracht. In eene vorige vergadering was ingeko men een verzoek van den garnizoenskom- mandant om het water, te verbruiken door de militaire inrichtingen, te berekenen naai den maatstaf in de verordening vastgesteld voor industrieele doeleinden. Dat verzoek I was destijds op voorstel van den heer E. 1 P. Schorer aangehouden, met de uitnoodiging aan B. en W. om ie informeeren hoe in andere garnizoensplaatsen te dien opzichte gehandeld wordt, enz. Die informatiën nu zijn ingekomen en, hun advies er op grondende, meenen B. en W. in overweging te moeten geven, op het verzoek afwijzend te beschikken. De heer E. P. Schorer dankt den voor zitter voor die informatiën, waaruit blijkt dat in den Haag, in Nijmegen, Rotterdam en 's Bosch het gewoon tarief voor de mili taire inrichtingen vigeertook te Venlo, maar daar ls de gemeente geene exploitante, vermeent hij dat het gewoon tarief van kracht is; alleen Vlissingen maakt eene uitzondering, daar geldt het tarief van industrieele doeleinden, maar men verlieze niet uit het oog dat dit tarief daar nog hooger is dan hier het gewoon tarief. Hy kan zich dus zeer goed met het voorstel van B. en W. vereenigen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dat voorstel dan ook goedgekeurd. In de door den Raad vastgestelde politie verordening waren door Ged. St. eenige wijzigingen gemaakt,'" waarom besloten was de verordening te renvoieeren naar de commis sie die haar ontworpen had. Die commis sie had geen bedenkingen tegen de wijzi gingen van Ged. St., weshalve B. en W. voorstellen de gewijzigde verordening thans definitief vast te stellen. De heer Koole vindt dat hier van vast stelling geen sprake kan zijn, integendeel ze eischt dringende herziening op sommige punten. Hij wil hier slechts aanroeren het uur van sluiting der koffiehuizen en het dulden der bordeelen. Nog onlangs is te Amsterdam een uur van sluiting vastgesteld en heeft men te Harderwijk het bestaan der bordeelen verboden. De koffiehuis- en kroeghouders zeiven verlangen een vast uur van sluiting en als miduernachtzendeling heeft hy al dikwijls kunnen opmerken, dat, ware er een vast uur van sluiting, de zede loosheid veel zou verminderen, want de be zoekers van bordeelen zijn meestal lieden, die eerst half bedwelmd geraakt zijn door den drank hun toegediend in koffiehuizen en kroegen. De Voorz. verzoekt den heer Koole zich bij het voorgestelde te bepalen, de verorde ning is eenmaal op de punten die hij aan roert vastgesteld. Zij moet nu alleen defi nitief vastgesteld worden vooi zooveel betreft de wijzigingen daarin gebracht door Ged. St., welke door de Commissie zijn goed gekeurd. Niemand had bezwaar tegen die wijzi gingen, zoodat de verordening zonder hoof delijke stemming defiuitief worot goedge keurd, even als de door den Voorz. voorge stelde afkondiging derzelve bij eenvoudige publicatie. Na vaststelling met algemeene stemmen van een staat van oninbare posten inkom stenbelasting 1891 ad f102.75 en een honden belasting 1889 ad f83.50, had niemand iets meer in het midden te brengen en ging de vergadering uiteen. De rijschool. (Zie het vorige verslag.) De meerderheid was voor behoud van de manege om de in het verslag genoemde redenen. De heer Koole lichtte zijn tegen voorstel toe met er op te wijzen «dat vele ingezetenen jaren lang met leede oogen op de gemeentebegrooting een post gezien heb ben voor bezoldiging van een onderwijzer in het paardrijden, en voor andere uitgaven betreffende die soort van sport. Er was een tjjd dat men meende gegoede ingezetenen aan de gemeente te verbinden door hun gelegenheid tot paardrijden te verschaffen; de tijden veranderen, en het verouderd motief is door burg. en weth. thans niet eens genoemd. Allerlei jongelui oefenen zich tegenwoor dig in het wielrijden, zwemmen enz. zonder dat de gemeente 'took maar eenigszins in overweging neemt ten behoeve van hun sport gelden op de begrooting te brengen. Algemeen is dan ook de overtuiging gevestigd dat met het overlijden van den oudgedienden pikeur de rijschool zou worden opgeheven. Nochtans is de wenschclijkheid gebleken dat officieren zich kunnen oefenen in het paardrijden, maar voorzoover mij bekend is bestaat er in de naburige garnizoens plaatsen Vlissingen of Bergen op Zoom tot dat einde geene gemeente-rijschool. Het best is dat militairen van militairen het noodige onderricht ontvangen e'n daarom zou ik beheer en exploitatie der nu eenmaal bestaande rijschool liefst in militaire handen zien overgaan, terwijl dan tevens de ge meente van een lastpost zou zijn ontheven. Hiermede zou niet geprejudicieerd wor den aan het sport van ingezeten burgers, indien het voorbeeld werk genomen de zweminrichting te Bergen op Zoom. Het is mij onbekend aan wien de terreinen van deze inrichting behooren, doch de ge bouwen, gemetseld en uiterst zindelijk, gepleisterd, zyn onder militaire directie ge plaatst en de geheele inrichting staat onder militair beheer, hetwelk uitstekend is en niet belet dat ingezetenen en vreemdelingen, zelfs dames op bepaalde tijden, ervan kun nen gebruik maken. Mijns bedunkens zouden alhier gedeta cheerde en in de naburige hulpkazerne ge huisveste cavaleristen op betere wijze dan tot dusver in de behoefte aan onderwijs in de rijkunst kunnen voorzien.»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 5