km.
pannen enz.
ïabriëlse,
n van Holloway.
E 8RIQUETTEN.
SSUM
m. Rotterdam.
ïriquetgeperst is.
BIJVOEGSEL.
Lage prijzen,
de, Goes.
me aangeboden:
het woord
'ersijzers met
BOUTEN.
M EÏT FOCK.
388 en 89 Middelburg.
ruim voorradig
iken- en geschilderde-
Linnenkasten, Secre-
fbureaux, Tafels, Stoelen,
Naaimachines, etc.
i- en Matrassenfabriek,
Bedden, Kapokbedden
Matrassen,
schoone sorteering
jetten, Blokjes- en Biezen-
atjes en Deurkleedjes.
het leveren van complete
ÏUBLEMENTEN.
■ezette prijzen.
ER- EN VUURNERING,
een verdienste in is van
Ivernemingsom f 350. Een
JURNEKING met KRUI-
5L, overnemingsom 1300.
KERIJ met AARDAPPEL-
Een winkel in KRUIDE-
'TERSWAREN, met aan-
3ndie 60 jaar heelt
3. Een voor f400. Een
voor f 800 en een voor
SIGARENWINKELS,
KEN, CAFÉ'S in alle prij
kosteloos,
ïr W. C. ORANJE, Van
J 6, tweemaal bellen.
rnvües, Huideelt, Wratten
7 a 8 dagen tijd gehee
de minste pijn te veroorl
liet op de gevoeligste huid)-
n met penseel 50 ets.
K. J. DE KOSTER, Lange
;n GEBR. MULDER, Goes,
ming van A. v.. TUIJLL.
i. In de lente en tegen
jaar is niets meer alge-
g kwalen meer bedroevend
ziekten, welke van eene
te lever afhangen. Mis-
jn, lusteloosheid, slechte
adelijk erkend teekenen
ng te zijn, welke men
,en door de werking van
in orde te brengen. De
y oefenen eenen heilzamen
galafscheidingen, en over
mnië en zijne koloniën,
g bekend, en worden zy
e pillen genezen nadat
t. Menschen, die jaren
hoofdpijn en leverkwalen
ebben door deze pillen
ezondheid en eene goede
gekregen, ofschoon zy
het leven genoten.
ek 277s, inlandsche Reu-
sche 25, Zeep 14, Soda
5, grove Rijst 8, 10, 12
Boter 30, 35 en 40, Kren-
.5 ct. de 5 ons. Gort
den kop. Straatbezems
ve Zoutevisch 17Vs ct. de
L. J. P. MAAS.
ich voor namaak.
RKRIJGBAAR
OOTDIENST
DELB.-ROTTERDAM.
[aart.
nderd Zondags, v. Vlis-
Midilelburg 8,45. vat»
BEHOORENDE BIJ «DE ZEEUW».
Vergadering van den Middelburgschen
Gemeenteraad0van Woensdag 30 Maart 1892.
Afwezig de heeren W. J. Sprenger, van
der Harst, Jeras, de Stoppelaar. Een vacature.
De Voorzitter opent de vergadering en
doet voorlezing van een schrijven van den
heer L. K. van der Harst JJzn., waarin
deze te kennen geeft, dat hij op 21 dezer
tot lid van den Raad gekozen, in den loop
dezes jaars geen zitting zal kunnen nemen
tenzij men hem ontsla van zijne verplich
tingen als leverancier van karbolzuur aan
de gemeente, welke leverantie, by een
publieke inschrijving van December 1891,
aan hem als laagsten inschrijver gegund was.
B. en W. adviseeren den heer van der
Harst van zijne verplichtingen te ontslaan
te eer nu reeds een groote levering van
karbolzuur heeft plaats gehad en het vooruit
zicht bestaat dat waarschijnlijk dit jaar
niet meer geleverd zal moeten worden.
De commissie van Financiën echter ver
schilt te dezen opzichte met B. en W. van
gevoelen. Wel is reeds het noodige karbolzuur
voor het tonnenstelsel ten gebruike in dit
jaar, geleverd, doch kan men niet meer
noodig hebbenby het ontstaan van
epidemiön b. v. of anderszints Met het
oog hierop is zij van oordeel, dat den heer
v. d. Harst geen ontslag kan verleend worden.
Eene andere zaak echter zou het zijn,
wanneer een ander leverancier zich in de
plaats van den heer v. d. Harst stelde en
diens verplichtingen op zich nam.
De voorzitter doet daarop voorlezen een
adres van H. A. Brakman, waarin hij zich
bereid verklaart de verplichtingen van den
heer v. d. Harst zonder eenig voorbehoud
op zich te nemen, waarmede de Raad zich
dan ook zonder verdere discussie vereenigt
en in het gevraagd ontslag toestemt.
Alsnu benoemt de voorz. een commissie
bestaande uit de heeren Snijders, Tak en
F. G. Sprenger om de geloofsbrieven van
het nieuw gekozen raadslid v. d. Harst te
onderzoeken. Bij monde van den heer
Snijders rapporteert die Commissie dat de
geloofsbrieven door haar in orde bevonden
zijn en concludeert zij tot toelating, waar
toe met algemeene stemmen besloten werd.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en gearresteerd.
Van B. en W. was het voorstel inge
komen, om H. B. Strömer, die volgens
opgaat van het Burg. Armbestuur in 1891
onderstand heeft genoten, en C. J. Donten
A. W. Meertens, wegens hun verkeeren
in staat van faillissement, van de k ezers-
lijsten af te voeren met welk voorstel de
Raad zich zonder discussie of hoofdelijke
stemming vereenigde.
In de vorige vergadering staakten de
stemmen ten opzichte van een voorstel
van B. en W. om de bovenlokalen van het
Raadhuis en de lokalen van de Gasfabriek
en Duinwaterleiding te verbinden.
De Voorzitter, alvorens hierover tot eene
nieuwe stemmingte doen overgaan, bespreekt
nogmaals het wenschelyke der verbindingen
te meer nu de lokalen van fabricage aan
het net zyn verbonden. Zijns inziens is de
aansluiting i van fabricage onvolledig wanneer
geene aansluiting met het Raadhuis bestaat.
De heer van Hoek, ofschoon hy de ont-
kentenis van de noodzakelijkheid der aan
sluiting blijft volhouden, meent den Voor
zitter te moeien opmerken, dat die nood
zakelijkheid naar zyne meening voor de
bo/enlokalen van het raadhuis in het geheel
niet bestaat, nu de benedenlokalen reeds
zijn aangesloten.
De Voorzitter zegt dat het policiebureau
wel is aangesloten, maar zou het niet on-
practisch zyn van die aansluiting voor alle
andere lokalen gebruik te maken
Tot stemming overgaande staakten ander
maal de stemmen voor beide aansluitingen,
zoodat het voorstel van B. en W. was ver
worpen. Tegen stemden de heeren van
Voorst Vader, Koole, v. d. Swalme, van
Dunné, Schorer en van Hoek.
De Voorzitter zegt de gevallen beslissing
zeer te betreuren; de houding tegenover
den concessionaris vindt hij te bejammeren
en er zal nu niets anders op zitten dan dat
men voor de bovenlokalen van het raadhuis,
zooals tot hiertoe, gebruik maakt van zyn
privé telefoon.
De heer Koole merkt op, dat hy niet
begrypt, dat waar men den consessionaris
zoo ter wille was en alle mogelijke facili
teiten verleende, men nu nog voor aan
sluitingen van gemeentegebouwen moet
betalen.
De Voorzitter repliceert dat de goedge
keurde voorwaarden der concessie het beding
bevatten van eene jaarlijksche retributie van
f 30 per aansluiting voor de gemeentege
bouwen.
De heer Schorer betreurt het mede dat
de Voorzitter nog op de gevallen beslissing
terugkwam en den tegenstemmers, om zoo
te zeggen onhandigheid wilde verwijten.
De Voorzitter meent echter dat zijne
woorden daartoe geen aanleiding kunnen
gegeven hebben, althans in dien geest heeft
hij ze niet gesproken.
Door P. J. de Broekert was voor f290
m koop gevraagd een stuk grond in het
Domburgsch Scbuitvlot, groot 143 cen
tiaren. Het advies van B. en W. luidt tot
verkoop, waarmede de Raad zich zonder
discussie of hoofdelijke stemming vereenigde.
Door J. de Broekert Co. was gevraagd
om verlenging der huur van een stukgrond
aan de Langeviele barrière. Het advies van
B. en W. luidr tot verhuring, terwijl 3
cent per centiare meer aan huur is bedongen.
De heer van Dunné vraagt waarom de
pacht is verhoogd Te vergeefs heeft hij in
de betrekkelijke stukken naar die inlichting
gezocht.
De heer den Bouwmeester zegt dat dit
geschied is, omdat de vorige huur te laag
was in vergelijking met andere gemeente
gronden, die verpacht zijn.
De heer van Dunné dankt den heer den
Bouwmeester voor de gegeven inlichting:
de verhooging van huur vindt hij thans
zeer gemotiveerd.
De heer Koole is het hiermede niet eens,
hij vindt iets zonderlings in die verhooging
het stukje grond, geschikt om er wat
hakhout op te planten, is vroeger aan de
zelfde firma verhuurd geweest en thans,
nu men er van overtuigd is dat de firma
aan het stukje grond gehecht is en het
moeilyk ontberen kan, wil men de huur
niet zonder verhooging verlengen; is zoo
iets van particulieren niet te billijken,
zeker niet van de gemeente, zij althans
behoort alles te vermyden wat maar eenigen
schyo heeft van hetgeen men noemt
h u i sj e s m e 1 k e r ij.
De heer den Bouwmeester meent dat de
bewering van deD heer Koole op eene ver
gissing berust. Het stuk grond is groot
1032 vierk. meters en is „dus een kolossaal
terrein, geschikt om beplant te worden met
meer dan hakhout. Verder is de huurder
ter zake gehoord en is de huur in overleg
met hem vastgesteld.
De heer Koole blijft het niet net vinden,
dat iemand, die lang in het bezit van het
stuk grond geweest is, nu eensklaps ge
noodzaakt wordt meer te betalen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het
voorstel van B. en W. goedgekeurd.
Door B. en W. is een voorstel gedaan,
om de expireerende erfpachten van G.
Jongepier (sleper), G. Jongepier (particulier),
J. Gilde en P. de Kam te vernieuwen.
De heer E. P. Schorer vraagt om inlich
tingen erntrent het verschil in erfpachts
canon, hier bepaald op respectievelijk 10,
8, 7Vs en 3 cent per centiare. Dien van 3
cent per centiare kan hij zich verklaren,
daar de erfpachter ook verplicht is de
beschoeiing te onderhouden; voor het ver
schil tusschen de overige kan hij geen
oplossing vinden.
De heer den Bouwmeester zegt dat het
hier kleine stukjes grond geldt, te luttel
om voor verhooging in aanmerking te
kunnen komen.
De heer Schorer merkt op, dat hij niet
gevraagd heeft waarom geene verhooging
is toegepast, maar vlleen waaruit het ver
schil tusschen de canons voortvloeit.
De heer den Bouwmeester repliceert dat
10 cent het normale bedrag van den ca
non iseenige erfpachters betalen echter
minder, omdat zij weigeren eene hoogere
erfpacht te betalen en bij verhooging zou
den zij van de erfpacht afzien en bijgevolg
de gemeente schade lijden, omdat de gronden
voor anderen geen waarde hebben en dus
geen erfpachters meer zouden vinden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het
voorstel goedgekeurd.
W. Vogel, veerman aan het overzetveer
aan het einde der Winterstraat, heeft zich
tot den raad gewend met het verzoek,
wegens vermindering der inkomsten van
het veer, eenige subsidie uit de gemeentekas
te mogen ontvangen; wordt hij niet ge
subsideerd, dan zal hij verplicht zijn het
veer op te heffen. B. en W. adviseeren
afwijzend op het verzoek te beschikken,
omdat zij het nut van het overzetveer niet
hoog genoeg schatten.
De heer A. P. Snouck Hurgronje dient
een amendement in tot verstrekking eener
jaarlijksche subsidie van f50. Hy is van
meening dat B. en W. het overzetveer te
gering schatten, terwyl opheffing van het
veer een groot ongerief zyn zou voor de
inwoners aan de zuid- en westzijde der
stad, want vooral bij opening der brug
wordt er een druk van gebruik gemaakt.
De heer Snijders heeft het amendement
ondersteund op dezelfde gronden. Bovendien
men verlieze niet uit het oog, dat vroeger
aan dien kant der stad, de haven barrière,
de Segeersbarrière en de Vlissingsche poort
tot uitgangen dienden, terwijl nu alleen de
weg naar het station uitgang verleent.
By het behandelen der begrooting is aan
een anderen veerman een subsidie van f 100
voor beter onderhoud van materieel ge-
weigeid, maar hier, waar weigering eene
opheffing van het jveer zou ten gevolge
hebben, dient dit te worden voorkomen.
De heer Koole wyst er op dat Vogel
vroeger in dienst der gemeente was, doch
door de kanaal werken buiten zijne schuld
zijne betrekking verloor, zonder eenige
schadeloosstelling te ontvangenhij heeft
toen uit eigen middelen dat veer gesticht
en, nu de inkomsten verminderen, vraagt
hy eenige subsidie, waarvan hij, 's mans
verleden in aanmerking genomen, een voor
stander is.
De heer E. P. Schorer merkt naar aan
leiding van het door den heer Snijders ge
sprokene op, dat, waar bij het behandelen
der begrooting voor een ander veer f100
geweigerd werd wegens den slechten toestand
der gemeentefinanciën, die toestand wel niet
zoodanig zal gewijzigd zijn, dat de thans
gevraagde subsidie gewettigd is.
De heer A. P. Snouck Hurgronje is van
meening dat er geen vergelijking tusschen
het een en het ander veer kan gemaakt
worden. Bij Vos was geen sprake van
veeropheffing, terwijl Vogel bij weigering
genoodzaakt zijn zal zijn veer op te geven.
Het amendement Hurgronje wordt aan
genomen. Tegen stemmen de heeren den
Bouwmeester, Schorer en van Hoek.
Op voorstel des voorzitters wordt het wei
nig getal leden in aanmerking genomen, de
goedkeuring der rekening 1891 van de Kamer
van Koophandel tot eene volgende vergade
ring aangehouden.
Het 2e suppletoir kohier hondenbelasting
1891 wordt vastgesteld tot een bedrag van f3.
Van het bestuur der vereeniging voor
animale koepokinenting was een verzoek in
gekomen om, tot stichting van een gebouw,
kosteloos een stuk gemeentegrond aan de
Eigenhaardstraat te verkrygen. B. en W.
adviseeren gunstig op het verzoek te be
schikken.
De heer van Dunné dient een amende
ment in om den grond niet kosteloos af te
staan, maar dien in erfpacht te geven tegen
een canon van fl 's jaars en met beding,
dat de erfpacht eindigt, wanneer het doel
der inrichting verloren gaat. Gewenscht is
het niet den grond kosteloos af te staan,
zegt hij, beter is het, tot staving van het
eigendomsrecht der gemeente, dien in ert-
paent te geven, bijv. voor 50 jaar, daar die
termyn lang genoeg is om een gebouw te
stichten; neemt men den termijn korter,
welnu, men bepale, dat het gebouw bij het
eindigen der erfpacht tegen billijke taxatie
moet overgenomen worden.
De heer Snijders zegt dat tegen de erf
pacht van tl 'sjaars bij zijne medeleden
van het Bestuur der Vereeniging wel geen
bezwaar bestaan zal, hy zou desnoods de
verantwoordelijkheid daarvan op zich nemen.
Het tweede gedeelte van het amendement
is echter van meer ingrijpenden aard;
zonder het oordeel in te winnen van zijne
medeleden kan hij het niet accepteeren bij
aanneming zou de mogelijkheid zich kunnen
opdoen, dat de eigendom aan de gemeente
terugkeert, doch de vereeniging eeije aan
zienlijke schade zou lijden. Hij geeft daarom
den heer van Dunné in overweging het
tweede gedeelte van zyn amendement terug
te nemen.
De heer van Dunné verklaart echter
hieraan geen gevolg te kunnen geven, daar
zijns inziens de vereeniging nimmer schade
kan lyden, wanneer de gebouwen tegen
billijae taxatie moeten aangenomen worden.
De heer van Hoek is van ineening, dat
er veel te zeggen valt voor het amendement
van Dunné, doch, aangezien de redactie
daarvan eenigszins duidelijkheidshalve ge
wijzigd moet worden en de heer Snijders
zijne medeleden van het bestuur der ver
eeniging moet consulteeren, gelooft bij dat
het beter is de beslissing tot een volgende
vergadering aan te houden.
Dienovereenkomstig wordt dan ook zonder
hoofdelijke stemming besloten.
Wegens de afwezigheid van de heeren
W. J. Sprenger en v. d. Harst, leden van
de Commissie der Gasfabriek en Duinwater
leiding, zoomede dewijl nog geene beslissing
genomen is op een reeds vroeger ingediend
voorstel van den heer van Dunné om het
beheer dier inrichtingen over te brengen van
de Commissie van B. en W. wordt het
vaststellen der Instructie van den directeur
der Gasfabriek en Duinwaterleiding mede
aangehouden tot later.
Aan de orde is het maken van eene
aanbeveling van twee leden van den ge
meenteraad ter voorziening in de vacature
bij het bestuur der ambachtsschool, ont
staan door het overlijden van den heer de
Ligny.
De heer Tak merkt op dat in den op
roepingsbrief gesproken wordt van het
maken van eene aanbeveling, terwijl hij
uit den brief van het bestuur der ambachts
school meent te mogen lezen een verzoek
om door aanvulling in de vecatura te voor
zien. Dit laatste passender vindende, verzoekt
hij om nadere inlichtingen.
De voorzitter antwoordt den heer Tak
dat in de statuten der ambachtsschool van
1884 is vastgesteld, dat de Raad eene aan
beveling inzendt, waaruit dan het bestuur
eene keuze doet.
De heer Tak dankt den voorzitter voor
zijne inlichting. De brief, vervolgt hij, is op
dit punt zeer onduidelijkkunnen de statuten
missehien niet veranderd of het Bestuur tot
andere inzichten zijn gekomen?
De voorzitter antwoordt dat de statuten
niet veranderd zijn, daar die verandering
aan den Raad bekend zou moeten zijn,
terwyl de heer F. G. Sprenger de verze
kering geeft, dat bij het Bestuur van wij
ziging van inzichten niet de minste reden
geweest is.
Alsnu wordt tot stemming overgegaan.
Tot eersten candidaat wordt gekozen de
heer Jeras met 7 stemmen, terwijl de heeren
Koole 3 en de heer van Dunné 2 stemmen
verkregen; tot tweeden candidaat de heer
Koole met 7 stemmen, zijnde op ieder der
hoeren van Voorst Vader, Tak, v, Dunné,
v. d. Swalme en W. H. Snouck Hurgronje
eene stem uitgebracht.
De heer Koole is van meening de can-
didatuur niet te mogen aanvaarden, daar
zijn zoon leerling der ambachtschool is.
De heer van Hoek merkt den heer Koole
op dat dit geen bezwaar kan zijn; zoo
doende zou niemand lid der schoolcommissie
kunnen zijn; integendeel is in zijn oog die
omstandigheid eene zeer gewenschte, daar
een bestuurslid, wiens zoon leerling der school
is, des te gemakkelijker in al de geheimen
der school kan doordringen.
Fa deze opmerking laat de heer Koole
zich de candidatuur welgevallen.
In de plaats van wijlen den heer de Ligny
wordt daarna de heer A. J. Wijnne met
8 stemmen tot lid der Gezondheidscommissie
gekozen; op den heer J. L. Stades waren
3 en op Dr. Bolle 1 stem uitgebracht.
In eene vorige vergadering was ingeko
men een verzoek van den garnizoenskom-
mandant om het water, te verbruiken door
de militaire inrichtingen, te berekenen naai
den maatstaf in de verordening vastgesteld
voor industrieele doeleinden. Dat verzoek
I was destijds op voorstel van den heer E.
1 P. Schorer aangehouden, met de uitnoodiging
aan B. en W. om ie informeeren hoe in
andere garnizoensplaatsen te dien opzichte
gehandeld wordt, enz. Die informatiën
nu zijn ingekomen en, hun advies
er op grondende, meenen B. en W. in
overweging te moeten geven, op het verzoek
afwijzend te beschikken.
De heer E. P. Schorer dankt den voor
zitter voor die informatiën, waaruit blijkt
dat in den Haag, in Nijmegen, Rotterdam
en 's Bosch het gewoon tarief voor de mili
taire inrichtingen vigeertook te Venlo,
maar daar ls de gemeente geene exploitante,
vermeent hij dat het gewoon tarief van
kracht is; alleen Vlissingen maakt eene
uitzondering, daar geldt het tarief van
industrieele doeleinden, maar men verlieze
niet uit het oog dat dit tarief daar nog
hooger is dan hier het gewoon tarief. Hy
kan zich dus zeer goed met het voorstel
van B. en W. vereenigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dat
voorstel dan ook goedgekeurd.
In de door den Raad vastgestelde politie
verordening waren door Ged. St. eenige
wijzigingen gemaakt,'" waarom besloten was
de verordening te renvoieeren naar de commis
sie die haar ontworpen had. Die commis
sie had geen bedenkingen tegen de wijzi
gingen van Ged. St., weshalve B. en W.
voorstellen de gewijzigde verordening thans
definitief vast te stellen.
De heer Koole vindt dat hier van vast
stelling geen sprake kan zijn, integendeel
ze eischt dringende herziening op sommige
punten. Hij wil hier slechts aanroeren het
uur van sluiting der koffiehuizen en het
dulden der bordeelen. Nog onlangs is te
Amsterdam een uur van sluiting vastgesteld
en heeft men te Harderwijk het bestaan
der bordeelen verboden. De koffiehuis- en
kroeghouders zeiven verlangen een vast uur
van sluiting en als miduernachtzendeling
heeft hy al dikwijls kunnen opmerken, dat,
ware er een vast uur van sluiting, de zede
loosheid veel zou verminderen, want de be
zoekers van bordeelen zijn meestal lieden,
die eerst half bedwelmd geraakt zijn door
den drank hun toegediend in koffiehuizen
en kroegen.
De Voorz. verzoekt den heer Koole zich
bij het voorgestelde te bepalen, de verorde
ning is eenmaal op de punten die hij aan
roert vastgesteld. Zij moet nu alleen defi
nitief vastgesteld worden vooi zooveel betreft
de wijzigingen daarin gebracht door Ged.
St., welke door de Commissie zijn goed
gekeurd.
Niemand had bezwaar tegen die wijzi
gingen, zoodat de verordening zonder hoof
delijke stemming defiuitief worot goedge
keurd, even als de door den Voorz. voorge
stelde afkondiging derzelve bij eenvoudige
publicatie.
Na vaststelling met algemeene stemmen
van een staat van oninbare posten inkom
stenbelasting 1891 ad f102.75 en een honden
belasting 1889 ad f83.50, had niemand iets
meer in het midden te brengen en ging
de vergadering uiteen.
De rijschool. (Zie het vorige verslag.)
De meerderheid was voor behoud van
de manege om de in het verslag genoemde
redenen. De heer Koole lichtte zijn tegen
voorstel toe met er op te wijzen «dat vele
ingezetenen jaren lang met leede oogen op
de gemeentebegrooting een post gezien heb
ben voor bezoldiging van een onderwijzer
in het paardrijden, en voor andere uitgaven
betreffende die soort van sport.
Er was een tjjd dat men meende gegoede
ingezetenen aan de gemeente te verbinden
door hun gelegenheid tot paardrijden te
verschaffen; de tijden veranderen, en het
verouderd motief is door burg. en weth.
thans niet eens genoemd.
Allerlei jongelui oefenen zich tegenwoor
dig in het wielrijden, zwemmen enz. zonder
dat de gemeente 'took maar eenigszins
in overweging neemt ten behoeve van hun
sport gelden op de begrooting te brengen.
Algemeen is dan ook de overtuiging
gevestigd dat met het overlijden van den
oudgedienden pikeur de rijschool zou worden
opgeheven.
Nochtans is de wenschclijkheid gebleken
dat officieren zich kunnen oefenen in het
paardrijden, maar voorzoover mij bekend
is bestaat er in de naburige garnizoens
plaatsen Vlissingen of Bergen op Zoom tot
dat einde geene gemeente-rijschool.
Het best is dat militairen van militairen
het noodige onderricht ontvangen e'n daarom
zou ik beheer en exploitatie der nu eenmaal
bestaande rijschool liefst in militaire handen
zien overgaan, terwijl dan tevens de ge
meente van een lastpost zou zijn ontheven.
Hiermede zou niet geprejudicieerd wor
den aan het sport van ingezeten burgers,
indien het voorbeeld werk genomen de
zweminrichting te Bergen op Zoom. Het
is mij onbekend aan wien de terreinen
van deze inrichting behooren, doch de ge
bouwen, gemetseld en uiterst zindelijk,
gepleisterd, zyn onder militaire directie ge
plaatst en de geheele inrichting staat onder
militair beheer, hetwelk uitstekend is en
niet belet dat ingezetenen en vreemdelingen,
zelfs dames op bepaalde tijden, ervan kun
nen gebruik maken.
Mijns bedunkens zouden alhier gedeta
cheerde en in de naburige hulpkazerne ge
huisveste cavaleristen op betere wijze dan
tot dusver in de behoefte aan onderwijs
in de rijkunst kunnen voorzien.»