1892. No. 70. Zaterdag 12 Maart. Zesde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEM KERK. te Goes F. P. D'RUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Vaccine-vereering JAiN W 0 DTERSZ. ZEEUW. E1.KEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prqs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummersƒ0.021. UITGAVE VAN EK van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Wie zich met 1 April, a. op ons blad abonneert, ontvangt het tot dien datum GRATIS. Het slot van mr. Lohmans belangrijk betoog luidt aldus Na u alzoo herinnerd te hebben aan de wetten onder welke wij leven moet ik mjj de opmerking veroorloven, dat het gezag der officieele wetenschap volstrekt niet toelaat u gelijk te geven. Dat prestige, dat zedelijk o/erwicht heeft in de laatste tijden toch al veel moeten ljjden. Eerst kwam de «knijpdocter». Deze ver richtte wonderen, reeds voordat hij geijkt wasnadat hij zich, door de wet daartoe genoodzaakt, een «officieelen titel» had aan geschaft, kon men niet bespeuren, dat er iets in zijn methode veranderd was. Hjj was voor en na dat oogenblik dezelfde. De man, die 25 jaren geleden door de ge leerde wereld als kwakzalver uitgekreten werd, is thans in een keizerlijken salon wagen afgehaald om den Czaar aller Russen zijn hulp te verleenen. Ten vorigen jare kwam de inenting met de Kochsche baccil en hare vereering. Gij herinnert U welk een schok het prestige van de belijders der officiëele wetenschap in het buitenland door die voorbarige ver goding heeft ondergaan. Eindelijk kwam Sequah, die van wege de officiëele wetenschap vruchteloos met tractaatjes is bestreden, zoodat het noodig is geworden den wereldlijken arm tegen hern in te roepen. Dit alles heeft natuurlijk aan «het pres tige» geen goed gedaan. Maar dat alles zou nog niets zijn in vergelijking met den val van den vaccine-dienst. Ziehier de reden waarom. Ons volk is uit zijn aard godsdienstig. Het is dus niet te verwonderen dat er menschen zijn, die ook op grond van hun geloofsovertuiging bezwaar maken tegen inenting. Hiervan hebben nu onze geneeskundigen handig gebruikgemaakt. Wij leven in een vrij land, waarin men gewetensvrijheid op prijs, zelfs op hoogen prijs stelt. Toch ver biedt de verlichte rede met elk, gewetens bezwaar te rekenen. Men doet daarom voorzichtig met te onderscheiden, en wel tusschen eigen gewetensbezwaren, en die van anderen. Deze onderscheiding is zeer zin rijk. Wil men b. v, de fundamenten eeaer Kerk ondermanen en toch de voorrechten en voordeelen genieten, die in die Kerk verkrijgbaar zijn, dan stelt men de ge wetensvrijheid kraclitig op den voorgrond. Komen daarentegen arme, onontwikkelde, eenvoudige menschen met gewetensbezwaren aan, dan gevoelt men daar niets vandan 26.) FEUILLETON. Eene episode uit de dagen der Hervorming. DOOR W. K. HAGA. Een stille droefheid was op aller gelaat te lezen, want al vermocht geen hunner neg ten volle ia te denken, wat de ver- banmug inhield, de pijnlijke gedachte om binnen weinige uren van alles beroofd, als misdadigers naar een onbekend oord te moeten heentrekken, dreigde hen meermalen het hart te doen breken. Nu eerst kwam in al haar diepen ernst de vraag tot hen, of zij alles kon Jen schade achten om Christus te mogen gewinnen. En wie zal het eerst den steen opnemen, om dien op hem of I aar te werpen, die voor een oogenblik voor het brengen van zulk een zwaar offer terugdeinsde en in stilte uitzag naar een middel om er aan te ont komen Maar welk middel bleef na veel peinzens over, om in eere hersteld te worden en in zjjn bezit gehandhaafd te blijven Immers slechts dit eene, dit onaannemelijke, om de gereformeerde religie af te zweren en de verklaring in te trekken, dat Curiatus en niet de paus van Rome het hoofd der Kerk is. Voor dit middel schrikte zelfs de zwakste waaod; Fn HeVer h6t met Zijn God Se' hWf L ^aar nog eenige weifeling bleef bestaan, daar werd ze opgeheven bii de onverwachte, maar niet minder hachelijke komst van den geliefden prediker Paulus va" ,f' ln gezelschap van vrouw Jansz Waarlgk, geschikter oogenblik ware kwal lijk te kiezen geweest, en men beschouwde laten die ons volkomen koudja, dan j wordt het zelfs wenschelijk, de «vooroor- deelen te bestrijden», het «licht der rede» te doen schijnen. Dan kan een weinigje dwang geen kwaad! Geen directe dwang, o neenWij zijn een vrij volk. Als de arme niet hooren wil, hij blijve vrij. Vol komen vrij! Slechts worde zijn kind gedoemd om op te groeien in algeheele onwetend heid. Dit vrijheid-eerbiedigende middel is des te aanbevelingswaardiger, omdat het elk gemeenschappelijk feitelijk verzet tegen den vaccinedwang onmogelijk maakt. Van deze edelaardige gevoelens, die de natie in haar hoogste kringen bazielen, hebben, gelijk ik zeide, onze medici han dig partij weten te trekken. Of gij wilt of niet, de bestrijding van de inenting wordt door de medici altijd vastgeknoopt aan gewetensbezwaar van eenige «gereformeer den», voorval van «de praedestinatiedrijvers». Dan is men klaarwant dan is men al vast verzekerd van den fermen steun van al wat anti-gereformeerd, van al wat roomsoh katholiek is. Nader onderzoek word onnoodig Haro sur le baudetAntivaccineman praedestinatiedrijver Ergo antipraedesti- natiedrijver vaccineman! Tot dusver hield dit fraaie recept het vaccine-geloof goed op de been. Vooral bij verkiezingen, volksvergaderingen en Kamer debatten. Of men al tegenwerpt, dat «voor of tegen de quinine», «voor of tegen Hol loway pillen», vóór of tegen Haarlemmer olie» evenmin iets te maken heeft met liberaliteit als «voor of tegen de vaccine» het helpt niet. In Nederland is een liberaal altijd vóór inenting. Nu heeft evenwel dit krachtig argument, dat vaccine-vereering liberaal en inzonder heid anti-gereformeerd is, Gij zult het uit eerbied voor de wetenschap wel niet een kwakzalversargument willen noemen één keerzijde. Valt het vaccinegeloof, dan zou het den schijn hebben, alsof de voorstanders der praedestinatieleer gelijk hadden gekregen. Immers gelooft in ons land bijkans iedereen, dat er tegen vacci natie enkel «gemoedsbezwaren» bestaan. En zouden nu de «fijnen», de tdommen», de «bijgeloovigen», de «clericalen» gelijk krij gen tegenover de officiëele wetenschap en de geneeskundige Staatslichamen Wat zou er dan nog overblijven van bet prestige der wetenschap Neen liever van tijd tot tijd een slacht offer, hoogstens éen op de honderd inqe- ënten, gewijd aan de vereering der weten schap, dan tegenover zulke lieden te erken nen dat men gedwaald heeft (De schrijver acht hiermede zjjn ironischen raad om zich voortaan niet meer met de vaccine-quaestie in te laten, voldoende ver klaard en gaat dan in denzelfden veel- zeggenden toon vooi t Gold het alleen den strijd tegen de vaccins als voorbehoedmiddel, er ware kans op eerlijke, onpartijdige behandeling van het als een bestiering Gods, dat hij zich juist ten huize van vrouw Jansz. had be vonden, toen daar het bericht van Meester Andriesz. aankwam omtrent de uitgesproken veroordeeling. Oogenblikkelijk was hij besloten de zwaar beproefde vrienden op te zoeken. Geen vrees voor lijfsgevaar had hem kunnen weerhouden, om aan den drang zijns harten gevolg te geven, ten einde hen te troosten en te bemoedigen. En dit mocht hem gelukken. Was reeds zijn verschijning in uitwerking gelijk aan die der zon, die de nevelen voor haren warmtegloed doet verdwijnen, zijn opwek kend woord was als de verkwikkende koelte, die de sombere zware wolken voor zich henen drjjft. Er kwam weer glans in de doffe oogen weer moed in de verslagen harten, en er werd iets gevoeld van de blijdschap der apostelen, dat zij waardig werden geacht om Zijns naams wille smaadheid en vervol ging te lijden. Dit was de rechte stemming om nogmaals het Avondmaal samen te gebruiken, 't Was als een afscheidsmaal, en menige traan vloeide langs den beker, die rondging als het beeld van de eenheid des geloofs en des ljjdens. «Vrienden!» zoo «prak van Gent, «laat ik u dit woord op reis medegeven, hetwelk David uitriep, toen hy in dergelijke om standigheden verkeerde «Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heer denkt aan mij.» Houdt u daarvan verzekerd. Het is Zijne zaak en die zal triumfeeren, ondanks den feilen tegenstand der vijanden. Wie weet, of we nog niet eenmaal op aarde zullen ervaren, dat hetgeen zij ten kwade het vraagstuk. Gold het den vaccinedwang, misschien zou men dan ook eerlijk onderzoeken of voor hun omgeving ongevaccineerden gevaarlijker zijn dan gevaccineerden, en, zoo neen, er kennen dat staatsdvvang dan ook niet te pas komt. Maar het geldt iets geheel andershet geldt den strjjd van de rede tegen het geloof van het licht tegen de duisternis-, van de officiëele wetenschap tegen onbe schaamde betweterijvan het gezag van de priesters der wetenschap tegen het on dragelijk onafhankelijkheidsgevoelderleeken. Het geldt, dank zij onzen geneeskundigen, eene zuivere godsdienstquaestie. Bindt den strijd daartegen niet aan. Legt u liever neder bij het eenvoudige, machtige, kalme woord van onzen minister van binnenlandsche zaken, mr. Tak van Poortvlietdat aldus luidde«art. 17 der wet van 4 Dec-raber 1872 (Sibl. 134;» het dwang-artikel) «moet als eene heilzame be paling ter bevordering van koepokinenting blijven bestaan.» Ziet! daarmêe heeft iedereen, zelfs heel de Kamer, genoegen genomen. Bij zulk een woord zinkt al wat door de vorige Regeering, al wat in het Voorloopig Verslag der Kamer gezegd is, al wat de Nota vertelde, in het niet En juister zich uit te drukken was, zelfs al wilde de minister met zijn eigen standpunt den spot drijven, niet mogelijk. Dat de koepokinenting heilzaam is zie dit schijnt zelfs deze minister niet meer te durven verklaren maar wel: dat de bepaling heilzaam is tot bevordering daarvan. En dat is toch eigenlijk het eenige waar het, in godsdienstquae'ties als deze, op aankomt. Slaakt dus, wat ik u bidden mag, den strijd Maar wilt gij u bij mijn raad niet neêi leggen, wilt gij het onmogelijke be proeven, richt dan uwe wapenen tegen het hart van uw wederpartij. Bestrijdt dan niet alleen de vaccine bestrijdt niet alleen den vaccinedwiangf; doch bestrqdt vooral de vaccine vereering. Wie den brief met aandacht las, zal ons toestemmen dat nu de strijd tegen den vaccine dwang een belangrijke schrede vooruit heeft gedaan. Al was de heer Lohman alleen daarvoor een jaar minister geweest, om in die be trekking de gegevens te vinden voor een overtuigden strijd tegen den vaccinedwang; hij zou zijne hooge staatsbetrekking niet te vergeefs hebben bekleed. Reeds deelden wij een en ander uit zijne Nota mede. Wij hopen gelegenheid te vinden deze mededeelingen af en toe te vermeerderen. Zij zijn er belangrijk genoeg voor. God geve dat ook onze tegenstanders ze lezen; en zich laten overtuigen dat, hoe heilzaam men de koepokinenting ook wane, de dwang, die de waardeloosheid van het voorbehoedmiddel en den twijfel aan de kracht van eigen wetenschap bij heeren medici bewijst, nu lang genoeg de vaccine vergezeld heelt. Het schreit ten hemel dat ge lacht hebben, doorGod ten goedejs|be?chikt. «Houdt moed, VriendenIk twijfel er niet aan, of de bekommernis zal u wel eens het hart toeknijpen, en menige moei lijke dag hangt u boven het hoofd, waarop het duister om u heen zal zijn; maar gij weet, bij Wien ge om redding en uitkomst kunt aankloppen. Hij zal u geen weezen laten. Hij zal niet begeven; Hij zal u niet verlaten.» Hierna droeg Hij aller belangen en nooden in een vurig gebed op aan Hem, die hoog woont en laag nederziet en Die Zijne kin deren alzoo bewaart, dat buiteD Zijnen wil geen haar van hun hoofd gekrenkt wordt. Menige snik werd gehoord, terwijl hij sprak, en ook hijzelf hal bij oogenblikken moeite zijn overstelpend gevoel te bedwingen, maar beefde zijn stem, het was nochtans met de volle verzekerdheid des geloofs, dat ten laatste door allen het heerlijk lied werd aangeheven: Gedenckt, Heer! hoe Uwe vijanden fel Uw' eer verminderen en booslick schenden; Hoe dat uytsinnig volck aen allen enden Uwen naem schoon lastert met zijn opstel. Wilt de.en wreden overgeven niet De ziel Uwes tortelduyfkens deemoedig; Wilt ook nieteeuwigh vergeten Heer goedig!) Uwarm volck,'t welk men nu troosteloos siet. Laet uwen armen knecht nietbeschaemt sijn Maer geeft hem veeleer oorsaek om te singen Van uwen naem dat sij mogen ontspringen Die benauwtheyt lijden met smaet en pyn Onbewust dat binnen weinige uren zijn dierbaarste vrienden de stad' voor immer zouden verlaten, zonder dat hij hen nog eenmaal zien zou, zat Jan Woutersz. in zijn cel ter neder. Het was nu al bijna twee maanden geleden wij onze kinderen aan deze operatie moeten overgeven en anders ze niet naar de school, zelfs niet naar de bewaarschool mogen sturen. Als Israel in Egypte hebben wij onze kinderen reeds veel te lang in dien Nijl geworpen. Neen, zeg niet, gij die dit met instemming leest, «wat helpt het! Ik kan zelf mijn kinderen niet leeren.» Het volk dat volgens Thorbecke geen volk is om in een dwangbuis gestoken te worden, heeft het den Staat bij de invoering van dezen dwangmaatregel eigenlijk veel te gemakkelijk gemaakt; het heeft de ge dwongen inenting al te lijdelijk aanvaard. Hoe er nu aan te ontkomen Hadden de 80,0J0 die in 1873 bij peti tie aan Z. M. den Koning hun verzet tegen den vaccinedwang openbaarden, hunnen kinderen de beteekenis van dit verzet telkens meer ingeprent, boe mach'ig had de be weging tegen den vaccinedwang nu kunnen wezen en hoe veel beter ware de ontvangst geweest die de Nota van den minister bij zijne tegenstanders hadde gevonden. Doch onze saaiheid heeft den liberalisten in den waan gebracht dat de tegenstand tegen de inenting zoo groot niet was. En zoo ontging ons de schoone kans van door de regeering te worden recht gedaan. Laten alle tegenstanders èn van vaccine, èn van vaccinedwangèu van vaccuievereering zich aan den bekenden Anti-vaccined wang- bond aansluiten. Of ook, waar de liberale partij onze grieven, de groote pers zelfs de nota van een raadsman der kroon doodzwijgt; waar de antirevolutionaire partij in de Tweede Kamer, deze brandende quaestie, dezen nood van onsvolk tegenover een aanmatigend liberaal ministerie, als wij nog nimmer hadden, een voudig voor zich houdtdaar moeten onze kies- vereenigingen de handen ineenslaan, en door protest en petitie de gewetens van regeering en Kamermeerderheid, niet het minst der antirevolutionaire minderheid trachten wak ker te schudden. Bij iedere begrooting moest in de staten- generaal een stem tegen dezen dwang opgaan. Of is soms ook het slaken van een consciëntiekreet eene quaestie van tactiek 1 Of voelt de geheele anitrevolutio- n.aire Kamerclub nog al den last, de schade en de vernedering niet, die een eerlijk, onbemiddeld, christelijk huisvader on lervindt van dit door minister Tak «heilzaam» ge noemde noodlottige artikel '17? Y Hulpbehoevende gemeenten. Onder de uitnemende wetsvoorstellen der vorige regeering, die alle door de liberale regeering werden ingetrokken, behoort ook dat van den minister Godin de Beaufort tot tegemoetkoming van de gemeenten. Een wet door liberalen in Friesland en Zeeland geprezen, doch die alleen het ongeluk had van door een antirevolutionair te zijn voor gesteld. Thans heeft minister Tak een verhooging sinds men hem hier had gebracht, waar geen enkel vriendelijk geluid doordrong, waar voor 't grootste gedeelte van den dag eene doodsche stilte heerschte. Veel was er sedert de bittere teleurstelling in zijn hart omgegaan; maar waar liet zich eerst had laten aanzien, dat de stormen in zijn /iel niet tot zwijgen konden komen, was langzamerhand vrede in zijn geschokt gemoed nedergedaald en had hij heerlijke dagen van opgewektheid en geestelijke ge nieting in zijn sombar verblijf mogen smaken. Dan hadden hem de ondoordringbare muren niet meedoogenloes aangegrijnsd dan was het spaarzaam licht veranderd in blinkenden zonneglans, ja dan had hij nog kunnen jui chen en jubelen, ziende op de onbeduidend heid van het aardsche lijden in vergelijking met de hemelsche heerlijkheid. Niet immer stond evenwel de geestelijke zon zoo hoog aan den hemel. Bij tijden onder vingen zwarte wolken hare vriendelijke stra len,zonk zij zelve geheel achter de kimmen weg. Dan was het alles weder donker donker in de cel, donker in het vooruitzicht, donker in het hart. Dan vermocht hem zijn lievelingsarbeid, waarvoor de benoodigd- heden indertijd door vriendelijke beschikking van Van Blijenburgh naar zijn kerker waren overgebracht, niet meer te bekoren en kon hij uren in droefgeestig gepeins verzon ken wezen. Ook thans is het hem aan te zien dat de vleugelen des geestes, die hem vaak boven het aardsche leed mochten verheffen, heur veerkracht verloren hebben. Het op levens grootte geschilderd beeld zijner moeder vraagt om de laatste hand ter voltooiing, maar hjj acht het niet; zijn gedachten zijn elders. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1