M. de Jonge JZoon.
1892. No. 59.
Dinsdag 16 Februari.
Zesde Jaargang.
mr. P.J. F. v. Voorst Vader.
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Niet terug, maar voorwaarts!
DE ZEEUW.
VERSCHIJNT
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. 0.95.
Enkele nummers/0.02s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De gezamenlijke antirevolutio
naire kiesvereenigingen op Walche
ren hebben candidaat gesteld voor
de provinciale staten in het kies
district Middelburg
Deze candidatuur heeft onze harte
lijke instemming.
De gezamenlijke antirevolutionai
re kiesvereenigingen op Zuid- en
Noord Beveland hebben met groote
meerderheid voor het lidmaatschap
der Staten candidaat gesteld den
heer
Lid van den gemeenteraad te Goes.
Be Zeeuw steunt van harte ook deze
candidatuur; en hoopt dat èn in
Middelburg en in Goes, de verkiezin
gen mogen leiden tot verheerlijking
Gods.
casBwnMa—saggWBBgaMaranagBgHBinrn-»»'"
IV.
(S l o t.)
In het heden ligt 'tverleden,
In het nu wat worden zal.
Bij het optreden van het Ministerie-Van
der Brugghen, 1 Juli '56, was het gansche
land in spanning om te vernemen, in wel
ken zin de Schoolkwestie opgelost zou
worden, dewijl met het aftreden van het
vorig ministerie het Ontwerp van Wet was
ingetrokken. Reeds vijf dagen later liet
zich de minister inde sluitingsrede der beide
Kamers daaromtrent uit op eene wijze, die
weinig hoop gaf op eene bevredigende op
lossing voor de duizenden petilionarissen.
«De Koning», zoo toch sprak de Minister,
«getroffen door de gemoedsbezwaren van
«velen zijner onderdanen tegen het ontwerp
«verlangt, dat een middel gezocht worde om
«deze gewichtige zaak in dier voege te
«regelen, dat niemands geweten worde ge-
«kwetst, zonder afwijking van het beginsel
«.der gemengde School waaraan sedert 1806
«de natie gehecht is.»
Hoe is het mogelijk, zou men zeggen,
dat een man van karakter al dadelijk als
met éénen slag zijne vroegere in het open
baar beledene beginselen over boord kan
werpen.
Voor drie jaren toch had hij als niet
herkozen lid der Kamer, nogmaals zrjn ge
voelen over de gemengde School, als eene
nalatenschap in de Kamer en op nieuw aan
den Minister, van wien het ingetrokken
Ontwerp was uitgegaan, ter overweging
aanbevolen.
Sprekende over het denkbeeld van School-
eenheid, dat bij de wording en ontwikke
ling van de Wet van 1806 heeft voorgezeten,
zegt het woordelijk: «Bij die Wet heeft
«men zich de mogelijkheid voorgesteld van
«de invoering van een algemeen Christendom
«voor de School, waarbij ter zijde zou ge-
«steld worden al wat maar eenigermate
«aanleiding kan geven tot verdeeldheid onder
«de onderscheidene Christelijke gezindheden
«Ik erken, dat denkbeeld heeft iets zeer
«liefelijks, iets zeer aanvalligs; de nederleg-
«ging aan den drempel der School van al
«die twisten, heelt iets zeer aanlokkelijks.
«Het verwondert mij dan ook niet, dat edele
«gemoederen daarmede zijn ingenomen. En
«niettemin is het een hersenschim, een
«lieflijk droombeeld. VVaarom? Omdat het
«in weerspraak is met de actualiteit, met
«den wezenlijken toestand der zaken omdat
«zij in weerspraakismetdevoorwaarden,onder
«welke God gewild heeft, dat het Christen-
«dom voortgang zou maken en met het
«wezen van het Christendom zelf.»
Wie zou, na zulk een krachtig betoog
van de onmogelijkheid eener Christelijke
opleiding in de gemengde School, hebben
kunnen vermoeden, dat zulk een man
ooit beproeven zou om die hersenschim
en dat droombeeld tot werkelijkheid te
brengen
De geschiedenis der gemengde Open
bare School naar de Wet van '57 heeft
ziin pleidooi ten volle gerechtvaardigd,
maar ook zijne pogingen als volkomen mis
lukt bewezen.
Bedroevend, ja ergerlijk was het, dat
het Ministerie zoo dadelijk de gunstige
positie prijs gaf, die het zich in den strijd
had kunnen verzekeren en van den aan
vang af partij koos voor de gemengde School,
waarvan de petitionarissen juist niets wil
den weten.
Dat de voorstanders van de neutrale
gemengde School, zooals de groote meer
derheid der Kamer die begeerden, zich zulk
een verloochening van beginselen niet kor.-
den voorstellen, maar eer aan een krijgslist
dachten, blijkt duidelijk uit de aanvallen,
die het Ministerie had te verduren bij het
vaststellen van het Adres van Antwoord op
de troonrede, waarin drie ontwerpen tot
regeling van de drie takken van Openbaar
Onderwijs waren toegezegd.
De Kamer beriep zich of liever verwees
de Regeering naar het door haar uitgebracht
«Verslag» over het ingetrokken Ontwerp
en waarin zij volle instemming met de
neutrale gemengde School had betuigd, als
de eenige die aan de bepalingen der Grond
wet kon voldoen. Daar dit Ministerie echter
was opgetreden om zoo mogelijk de be
zwaren der petitionarissen op te heffen, was
het duidelijk, dat het na eene ondubbel
zinnige oorlogsverklaring der Kamer, slechts
te kiezen had tusschen ontbinding der Ka
mer en aftreding van hei Ministerie. In
den Ministerraad heeft Van der Brugghen
tot het eerste geadviseerd, doch vooral de
Minister Van RapparJ, toen voor de Her
vormde Eeredienst, later voor Binnenlandsche
Zaken, achtte het gevaarlijk de zaken zoo
op de spits te drijven. Bij de adres-discus ie
bleek het, dat de Kamer van geen verzoe
ning wilde weten, tenzij, zooals Thorbeeke
zoo bijtend uitdrukte, tenzij het Ministerie
het middel moge vinden, niet om de Wet
met de petitionarissen, maar de petitiona
rissen met de Wet te verzoenen.
Mr. Groen wees zoowel in de Kamer als
in de Pers op het contrast tusschen de
bepaalde taak, die het Ministerie tegenover
den Koning had aanvaard en de houding,
die het Ministerie in de Kamer aannam.
De gedachte des Koonings toch was alleen
te verwezenlijken door het prijsgeven der
gemengde School, waaraan het Ministerie
vasthield. Toen de Kamer begon te
merken in welken koers men het schip
wilde sturen, nam zij eene afwachtende
houding aan, vooral na de rede van Thor
beeke, die, zooals hij verklaarde, gaarne
een Ministerie als dit, aan 't werk zou zien.
En geen wonder, daar deze Staatsman reeds
begreep, dat Van der Brugghen tot stand
zou kunnen brengen, wat voor hem on
mogelijk zou geweest zijn. Intusschen was
het gebleken, dat Dr. Simons de man niet
was om de Schoolwettegenover deze Kamer
te verdedigen, en daar zijne begrooting ver
worpen werd, trad hij af en werd opgevolgd
door Van Rappard, Minister van Herv. Eere
dienst. Toen de Kamer in Februari 57
weer bijeenkwam, vond zij de lang verbeide,
doch ook gevreesde School wet. kant en klaar
ter tafel. Zij was in hoofdzaak volkomen
eensluidend met de vroegere ontwerpen.
Alleen zou, volgens dit ontwerp, het onder
wijs niet dienstbaar gemaakt worden aan
godsdienst en zedelijkheid, maar aan de
ontwikkeling der verstandelijke vermogens
en aan hunne opleiding tot alle Christelijke
en maatschappelijke deugden.
Na een 35-jarige ondervinding hoe die
opleiding tot Christelijke en maatschappe
lijke deugden plaats heeft, is het onnoodig
om over het bedriegelijke van het orna
ment Christelijke uit te weiden. Onder
die misleidende leus is de Openbare School
op vele plaatsen eene Secte-sehool der mo
dernen geworden. En toch was het juist
aan de invlechting vaa dit woord te danken,
dat de conservatieven in de Kamer er hunne
stem aan gaven en dat het grootste ge
deelte van de Protestantsche partij, die
mede gepetitioneerd had, er zich bij neer
lei, niet alleen, maar de aanneming als
eene overwinning voor hare richting be
schouwde.
Dat de heer Godefroi, de Israëliet, er geen
bezwaar in had om dit woord te behouden,
verklaart genoegzaam wat het voor hem
beteekende. De Roomschen vreesden wel
dat men onder die bedekking weer propa
ganda zou maken voor de Protestantsche
richting in het onderwijs, doch na de ver
klaring van den minister voor den Roomsch-
Katholieken eeredienst, dat de regeering
geen eenzijdige richting wilde, namen ook
zij er genoegen mede.
In een enkel artikel gaf Mr. Van der
Brugghen het bewijs dat zijne oude liefde
voor de Vrije Christelijke School niet geheel
uitgedoofd was. In alinea 4 van art. 23
was bepaald dat aan Vrije Scholen onder
zekere waarborgen ook subsidie bij de Wet
kon worden verleend. Bij den aanvang der
behandeling, was door tien leden een amen
dement ingediend, om deze alinea te doen
vervallen, daar zij niet paste in het kader
dezer Wet. Gaf de gemengde openbare
School alles wat men voor zijne kinderen
kon verlangenvoldoend onderwijs en eene
opleiding tot Christelijke deugden, dan was
het niets anders dan een soort van liefheb
berij, om Vrije Scholen op te richten en
dan was het billijk, dat men die zelf be
kostigde. Dit amendement werd met alge-
meene stemmen, dus ook van de antirevo
lutionaire leden, aangenomen. De stroo-
halm, die het Ministerie aan zijn oorsprong
bond, viel weg en nu flikkerde in veler
harten nog de hoop, dat de Minister da
wet zou intrekken, omdat zij nu, volgens
zijne eigene verklaring, èn met billijkheid,
èn met rechtvaardigheid èn met het echt
Nederlandsch dierbaar en heilig kleinood
in strijd was, doch ook hierin werd men
teleurgesteld; de behandeling werd voort
gezet en op den 20sten Juli 1857 had de
eindstemming plaats Met 47 tegen 13
stemmen werd zij aangenomen. Ook da
Eerste Kamer nam ze, met sleehts ééne
stem tegen, aan. Het edele vijftal, Mr.
Groen van Prinsterer, Mackay, Van Lijnden,
Elout van Soeterwoude en Van Reede Van
Oudshoorn, die tot het laatste oogenblik
hebben gestreden, om die nationale ramp
nog af te wenden, waren verslagen, maar
niet overwonnen. Oak hier werd weer
bevestigd, dat onze gedachten vaak niet
overeenstemmen met 's Heeren gedachten.
Zij meenden dat de Christelijke Staatsschool
in Nederland hersteld zou kunnen worden,
doch zij werd een prooi van het ongeloof,
maar God gaf ons wat betersde Vrij e
Christelijke School.
Uit onze korte schets van den School
strijd tot '57 is duidelijk gebleken, dat de
Antirevolutionaire partij, toen als het ware
verpersoonlijkt in Mr. Groen van Prinsterer,
tot het laatste oogenblik gestreden heeft
voor de Christel ij ke Staatsschool
met facultative splitsing voor Protestanten en
Roomschen.
Dit vasthouden aan de Christelijke Staats
school moge ons nu eenigszins bevreemden,
doch men vergete niet, dat deze gehecht
heid wortelde in onze Volkshistorie. De
Republiek der Vereenigde Nederlanden was
geboren uit de Hervorming, van daar de
zoo nauwe vereeniging van Kerk, School en
Staat, dat het thans moeielijk valt om de
grenzen van elks gebied aan te geven. De
vertaling des Bijbels op last van de Edel-
mogende Heeren de Staten-Generaal, be
wijst dit genoegzaam.
Bij het opheffen van de Staatskerk onder
de Bataafsche Republiek, trad de Staat,
of liever de Overheid meer zelfstandig op
tegenover het Schoolonderwijs, dat in 1806
veor het eerst bij algemeens Wet werd
geregeld. De Kerk behield echter grooten
invloed op het onderwijs, vooral omdat de
Schoolmeester tevens Koster en Voorzanger
was en voor een groot gedeelte bezoldigd
werd uit Kerkelijke fondsen.
Waar nu Kerk en Staat, gedurende
meer dan twee eeuwen de zorg voor het
Onderwijs op zich genomen hadden, is het
ücht te begrijpen, dat men zich niet zoo
gemakkelijk daarvan los kon maken.
Dat het Onderwijs in de eerste plaats
de zaak der ouders is, was toen nog niet
tot helderheid gekomen.
Achtte Groen van Prinsterer de gemengde
Staatsschool onhoudbaar en hoogst verder
felijk voor de opvoeding van de kinderen
onzes Volks, de gesplitste had toen
naar zijne meenin^, zoowel aan de behoefte
der Protestantsche als aan die der Room-
sche bevolking, kunnen voldoen. Wat de
vijanden van eene Christelijke opvoeding
ten kwade gedacht hadden, heeft God ech
ter ten goede geleid. Bij de groote afwij
king van vele Protestanten van de belijdenis
der Waarheid, zou de Protestantsche
Staatsschool op vele plaatsen even onbruik
baar voor ons geweest zijn. als de gemengde
School. Ook zouden de ouders verstoken
zijn gebleven van allen invloed op het On
derwijs. Aan de wisselende plaatselijke be
sturen zou het dan vooral afgehangen heb
ben in welken geest het Onderwijs zou
gegeven worden. Tegen «wil en dank» als
het ware zijn wjj door onze tegenstanders
gedrongen tot oprichting van V r ij e
Scholen, want het viel moeielijk om
zich los te maken van de Openbare School,
die geworteld was in onze historie. Vele
ouden herinnerden zich nog levendig, welk
een diepen indruk de toespraken van den
«vromen Meester» der gemengde Openbare
School op hun jeugdig gemoed hadden ge
maakt. Wat toen geschiedde, zonder er
gernis te geven, was immers, zoo men
waande, nog mogelijk. Men vergat echter,
dat het onderwijzend personeel door een
geheel anderen geest bezield was, dan de
vroegere Onderwijzers.
En zeker is het, dat, zoo het moder
nisme niet zooveel opgang had gemaakt
onder het onderwijzend peroneel, de Open
bare School nooit zou geworden zijn wat zij
is. Hare onbruikbaarheid voor Christen
ouders zou nooit zoo duidelijk aan het licht
zijn gekomen. Daarbij vergete men niet,
dat de Wet van 1806 beslist Christelijk
Onderwijs toeliet, waar de Schoolbevolking
ongemengd was. De Wetten van '57 en'78
«daarentegen eischen, dat de Onderwijzer
«zich onthoude van iets te leeren, te doen
«of toe te laten, wat strijdig is met den
«eerbied, verschuldigd aan de begrippen van
«andersdenkenden». Al zjjn al de school
gaande kinderen Protestantse!)mag de On
derwijzer niet spreken van Jezus Christus
als de beloofde Messias, als de Heiland der
werel 1, als de Zaligmaker van zondaren,
dewijl dit in strijd is met het godsdienstig
begrip der Joden, al is er ook geen enkel
Jodenkind op school. Deze herinnering is
niet overbodig in onze dagen, dewijl er
enkele openbare Schoien zyo, die eenigszins
Christelijk getint zijn en bij de hernieuwde
poging om door Christelijke Onderwijzers
als z w ij g e ii d e getuigen de
Openbare School te Christianiseren. Dat
hierdoor de oprichting van Vrije Scholen
tegengehouden wordt, is ontegenzeggelijk.
Waar de Wet zoo duidelijk spreekt, mag
geen Christen de hand leenen tot wets
overtreding. De Openbare School is dan ook
alleen geschikt voor ouders die geen reke
ning houden met de belangen der eeuwig
heid en hunne kinderen dan ook alleen
opvoeden voor een passende maatschappe
lijke betrekking.
De Vrije Christelijke School daarentegen
heeft dc dubbele roeping om onze kinderen
voor dit en het toekomende leven op te
voeden. Daarom Christen-Ouders die nog
niet in de gelegenheid zijt om uwe kinderen
naar eene Christelijke School te zenden,
vereenigt u en getroost u eenig offer om
gezamenlijk een School op te richten. Gij
bidt om de bekeering uwer kinderen, maar
indien gij niets anders doet, zullen uwe
gebeden eenmaal tegen u getuigen, omdat
God u aan de middelen heett gebonden.
(Prot. Noordbr.)
4 5 Febr. '92.
Kiezers Gij hebt immers uw stembil
jet ontvangen Zoo niet, vraagt dan da
delijk op het Secretarie. Ziet ook eens
na: er moeten TWEE stempels op staan;
anders is uw biljet niet geldig. Denkt
daaraan. Het kan op één stem aan
komen.
Biozelingc. De bond «Hontenisse» heeft
met groote meerderheid van stemmen tot
voorloopig candidaat voor de aanstaande
verkiezing voor een lid der staten van Zeeland
gesteld den lieer M. de Jonge Jzn., lid van
den gemeenteraad te Goes.
Ook de antirevolutionaire kiesvereeniging
«Voor Nederland en Oranje» te Goes stelde
met 30 tegen 2 stemmen de candidatuur
van den heer M. de Jonge Jz., zoodat deze
heer thans de candidaat is van al de kies
vereenigingen. Alleen van Nieuwdorp was
heden nog geen bericht ingekomen.
Herhaaldelijk komt het voor, dat door
het personeel der Staatsspoorwegmaatschappij
met de treincontróle belast, onjuiste retour-
kaarten worden ingezameld, nl. dat op de
heenreis het retourgedeelte in plaats van
het heenreisgedeelte wordt afgescheurd. Daar
hierdoor op de terugreis voor de reizigers
ongerief ontstaat, door het nemen van nieuwe
plaatsbewijzen en de betaling van de verhoo
ging, hetgeen aanleiding tot reclames geeft,
is door de directie der Staatsspoorwegmaat
schappij bepaald, dat, wanneer door een
beambte, die zich daaraan schuldig maakt,
onmiddellijk daarvan wordt kennis gegeven,
dezen dan geen straf, zooals tot nog toe het
geval is, zal worden opgelegd, - mits hij
het verkeerd ingenomen biljet niet vernietigd
heeft.
Men verwacht, dat hierdoor voortaan de
door de reizigers in te dienen reclames ge
makkelijker zullen kunnen worden nagegaan
of zjj al of niet gegrond zijn. A. C.
Itolijusplaat. Tot gemeente-secretaris is
benoemd de heer L. A. Vink, die thans de
betrekking rijkelijk waarneemt.
's Heer Arendskerke. In de gisteren ge
houden gemeenteraadsvergadering heeft de
gemeenteraad op eervolle wijze ontslag ver
leend aan den heer B. Vermande (burgemees
tee van Heinkenszand; als secretaris en ont
vanger van de gemeente 's Heer Arendskerke.
Ook werd behoudens goedkeuring van den
Minister eervol ontslag verleend aan J. Min
naar als telefonist; en tevens werd met
algemeene stemmen de burgemeester Jhr.
U. E. Lewe van Nijenstein benoemd tot
ambtenaar van den burgerlijken stand.