1892. No. 56. Dinsdag 9 Februari. Zesde Jaargang. VERSCHIJNT 6. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Drie maanden fabrieksarbeider. 1L Gemengde Berichten. ëlken MAANDAG- "WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummers0.02'. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Nadat Paul Göhre aldus zich door eigen aanschouwing op de hoogte gesteld had van het werkmansleven, kwam hij tot de volgende treilende conclusie, wdlte «De Prov. N. Hollander» woordelijk weergeeft «Dit is het, wat ik opmerkenswaardigs over woning, kleeding en voi ding mijner medear beiders heb mede te deelen. Ik meen, dat reeds deze onvolledige schets de juistheid be wijst van mijn vroeger gemaakte op merkingen over de beperktheid en be scheidenheid van de plaats, die zy nood zakelijkerwijze in het leven innemen. Maar deze schets doet ook een ander feit helder aan het licht treden, hetgeen men in de samenleving met deze menschen dagelyks ondervindt en dat van oneindig grooter beteekenis en omvang is dan het eerste, n. m. het feit, dat tengevolge van deze toestanden in de meeste kringen der industriëele bevolking onzer groote sleden de voorvaderl\'ke vorm van het huiselijk leven reeds niet meer bestaat. Het oude organisme van het huisgezin, dat rust op de bloedverwantschap van oudeisen kinderen en alleen uit zulke aan elkaar ver wante leden is samengesteld, waarby zich in de betere standen totdusver nog enkele dienst boden op vaster of losser voet aansloten, heeft inderdaad onder de arbeidersbevolking van dezen tijd (reeds meer of minder plaats ge maakt voor een kring van bloedverwanten en vreemden, die gebouwd is op de zuiver maat schappelijke behoeften van het samen wonen en leven en wier leden door louter toevallig heden bijeengebracht zijn. Blijkbaar worden hier de genegenheden van bloedverwant schap teruggedrongen door verhoudingen van louter maatschappelyken aard. De moeder wordteenvoudig bestuurderesder huishouding, die van haar man, haar volwassen kinderen en de kostgangers een vaste bijdrage in geld ontvangt, waaruit zij verplicht is da kosten van woninghuur, voeding, bewassching enz. te bestrijden, terwijl wat de kleeding aangaat, ieder voor zichzelf zorgt. En daaraan hebben ni«t de sociaaldemocraten en hunne beroeringen in hoofdzaak de schuld, maar juist die toestanden, die een vrucht zijn van onze gansche maatschappelijke verhou dingen en die het den arbeidersfamiliën on mogelijk maken, het ontbijt en middagmaal gemeenschappelijk te gebruikendie hen noodzaken woningen te betrekken, die ten opzichte van gemakken en ruimte aan de meest bescheiden eischen niet kunnen be antwoorden, waarlij zij daarenboven nog wildvreemde, gedurig wisselende kostgangers moeten opnemen, met wie zij gemeenzaam moeten omgaan, op een wijze, als men anders slechts met eigen familieleden gewoon is. Mon denke er alleen maar aan, hoe dicht in zulke arbeiderskazernen de «kamers», dat zijn dus de woningen, naast en boven elkaar gebouwd zijn, zonder behoorlijke afsluiting: hoe dun de wanden der vertrekken in die licht en dicht gebouwde huizen zijn, zoodat ieder hardop gesproken woord bij de buren gehoord wordt; en hoe de drie of vier «kamers» van dezelfde verdieping altyd slechts op één gang uitkomen, die evenzoo gemeenschappelijk ge bruikt wordt als ile waterleiding, de privaten enz. Dit alles leidt tot een gemeenzaamheid in het dagelijksch verkeer en een openbaarheid van het huiselijk leven, waarover men ver schrikt, wanneer mei. er een blik op krijgt, en die noodzakelijk den dooi van het familieleven met zich brengt. Het kan noodzakelijker wijze niet anders, of de kinderen van zulke huisgezinnen leven voortdurend by na als broertjes en zusjes onder elkander, waarby de gang of het portaal de plaats is, waar zy zich gewoonlijk ophouden, hunne spelen verrichten en hunne gesprekken voeren. De oudere zoons en dochters dezer huisgezinnen verkeeren mat elkaar in de intiemste be trekking; de mannen leven geregeld met elkaar in gedachtenwisseling, dikwijls ook, helaas, in haat en nijden de vrouwen ken nen op het nauwkeurigst elk hoekje, elk gebrek, ieder stuk kleeding en huisraad bij hunne buren; ja, hel gemeenschappelijk ge bruik b. v. van het keukengereedschap, door wederzjjdsch leenen, brengt een zeer communistischen trek in die familiën, die dikwyls van die noodzakelijke behoeften der huishouding maar al te schaars voorzien zyn. Daarby komt nog de beperktheid van luimte in de afzonderiyke woningen, die een machtige beweegreden is om de men schen de deur uit en des avonds, zoo dik wijls dit slechts mogelijk is, in de open lucht, op de straat of de binnenplaats, in de betere, ruimere vertrekken der buren, of in de kroegen en vergaderingen te drijven. Men bedenke verder, hoe die beperktheid nog verergerd wordt door de aanwezigheid van de vreemde kostgangers, die vreemde en maar al te dikwyis juist geen betere gebruiken en gewoonten medebrengen, een andere geaardheid, andere beschouwingen en behoeften hebben, die zij ook even vrij als thuis uiten en willen doen gelden. Men bedenke, dat die vreemde gasten tegelijk met den huisvader en de volwassen kindeien het huis verlaten, op denzellden tijd, als zij, er weer in terugkeeren, totdat zij ter ruste gaan, aan dezelfde tafel by elkaar zitten, lezen, rooken, zich met elkaar onderhouden of kaartspelen. Het is werkelijk in vele huisgezinnen zóó dat ouders en kinderen nog slechts des nachts, als zy* slapen, alleen en ongestoord bij elkan der kunnen zijn. Want ook de laatste ge legenheid tot een gemoedelijk, gemeenzaam tezainenzijn, n. m. bij het ontbijt en het middagmaal, wordt, gelijk uit mijne beschry ving bleek, meestal veredeld door de regeling van den arbeidsduur, die vaders, zoons en dochters belet daartoe naar huis te gaan En waar dit nog geschiedt, daar is, mijns bedunkens, die rusttijd van één uur jaist lang genoeg, om den dubbelen weg naai en van huis te kunnen maken en het eten naar binnen te werken; ook bij minder groote afstanden, die echter by de arbeiders aan groote inrichtingen gewoonlijk regel zijn, kan men zich daarvoor niet behoorlijk tyd gun nen, doch moet alles haastig en gejaagd in zijn werk gaan. Over den invloed dezer toestanden op de zedeiykheid, het karakter en de neigingen der arbeiders spreken wij hier nog niet. Het was mij voorshands slechts te doen, om het feit der reeds tot stand gekomen ver andering in het wezen der arbeidersfamiliën te ccnstateeren en de oorzaken aan het licht te brengen, die haar in het leven geroepen hebban". De fabriek, waae Paul Gohre onder zulke bijzondere omstandigheden drie maanden doorbracht, mag volgens zijn beschrijving tot een der beste gerekend worden. Dit ligt ook in dan aard der industrie, die daar uitgeoefend werd. Het was een machinefabriek. Het samenstellen van een stoomwerktuig eischt in die mate de gedachten van iederen werkman, die een onderdeel van het werk uitvoert, dat voor een groot deel het machi nale in het werk wegvalt. Toch valt niet te ontkennen, dat hij, die b. 7. dag in dag uit niet anders doet, dan dagelijks elf uur lang gaten ta boren, of een ander, die op dezelfde wijze zijn geheele leven de vyl hanteert, in een positie verkeert als b. v. zij, die in de afdeeling arbeiden, waar de drijfriemen werden gestikt, waar van Göhre zegt «Hier gold hot arbeid te verrichten, waar van men met recht zegt, dat zij ontbloot is van alle opvoedende elementen, die door een Christelijke opvatting van den arbeid geëischt worden. Immer hetzelfde te doen, doodt deny ver, waar alle gelegenheid ontbreekt om iri prac- tijk te brengen, wat geleerd is. Dan is het geen wonder, wanneer de werkm-n willoos, gelachtenloos on krachteloos wordt. Dag aan dag, elf uur lang in dezelde beweging op dezelfde plaats te staan, maakt den arbeid van een dienen om Gods wil tot een helsche ellende.» Waar dit in «en fabriek plaats heeft vtn zoo samengestelden arbeid, hoe moet het dan niet ?iju in tal van andere fabrieken, waar juist het fabriekswezen den werkaian alle zelfstandigheid ontrooft en hem maakt tot een «verlengstuk v*n de machine». Mede oorzaak hiervan is, dat in een groot industriëel bedrijf in den hedendaagschen vorm, de werkman zijn arbeidsproduct niet geheel gereed ziet eD, wanneer hy het onderdeel, dat door hem bewerkt wardt, heeft afgeleverd aan zijn chef, van alle ver antwoordelijkheid ontheven is. Waar de directie der fabriek alle risico van den Viikoop van het gefabriceerde op zich neemt, wordt de persoonlijkheid in den werkman onderdrukt. Hem ontbreken de zorgen voor het werk: maar ook de vreugde, wanneer zyn arbeid gelukt, is de prikkel en de eerzucht om het geen zijn handen vervaardigd hebben, ver koopbaar te maken, en mede te werken, om het zijn weg te doen vinden. Dit ee:-st ontwikkelt en staalt den wil en het karakter van den manja, maakt hem eerst waarlijk tot man. Hiervoor in de plaats is een schooljongens achtige afhankelijkheid gekomen, waarbij alle verantwoordelijkheid op den hooger geplaatste overgaat. Deze ellendige toestand, die noodwendig met de groot-industrie gepaard gaat, wordt gewoonlijk nog verergerd door de fabrieks- reglementen, die geheel zyn ingericht naar dit systeem. Dit komt b. v. uit bij de regeling van het stukwerk. De directeur draagt aan een zijner onder bazen de vervaardiging van zekeren arbeid op, waarvoor hem een bepaalde som wordt betaald. Hy krijgt hierby de beschikking over eenige werklieden, die door hem op de meest ergerlijke wijze worden voort- gezweept. Is het werk gereed, dan ontvangt de werkman gewoonlyk voor zijn met verdubbelde krachten uitgeoefenden arbeid niets of zeer weinig meer dan zyn gewone loon, teawijl de onderbaas het leeuwendeel opstrijkt van hetgeen feitelijk de werkman verdiend heeft. Dit stelsel van werken, dat vooral in Engeland wordt gevolgd, wordt niet ten onrechte het «Engelsche zweet- stelsel» genoemd. De fabrieksbepalingen, waarbij den onder- bazen het aanstellen en ontslaan van werk lieden wordt opgedragen, terwijl de directie zich zelden of ooit met het werkvolk rechtstreeks bemoeit, maken, dat de werk man zich gedwongen moet voegen in zulk een verfoeilijk stelsel. Het toepassen van geldboeten by het min ste verzuim heeft ook een bedenkelijke zijde vooral waar geen onderscheid wordt gemaakt tusschen onopzettelijke en moedwillige tekort komingen en waar de toepassing daarvan is opgedragen aan opzichters of onderbazen. Vooral de beslemming dier boetegelden veroordeelt veelal deze wyze van straffen. Worden deze gelden gestort in zieken- of pensioenkassen, voor de werklieden, die onder beheer staan van directie en werklieden tezamen, dan wordt veel weggenomen van het stuitende in de toepassing van geld straffen gelegenmaar waar veelal deze gelden eenvoudig den eigenaars, der fabriek ten goede komen, is het geen wonder, wanneer dit wel eens de ontevredenheid van het werkvolk gaande maakt terwijl het aanleiding geeft, om dergelijke boeten, waar het m&ar even mogelijk is, toe te passen. 8 Ftbruari 1892. Wij vestigen de aandacht op de nieuwe tak van nijverheid, per advertentie in ons blad van heden aangekondigd, namelijk de fabrieken van koolzuur. De eerste vloeibare koolzuurfabriek werd in 1887 in Duitschland gebouwd, en aedert is hot jaarlijksch verbruik van 120,000 Kilo tot 3Vs milj' en kilo toegenomen. Het kool zuur dat uit de bronenn ontsnapt werd op gevangen ea door samenpersing vloeibaar gemaakt. In 1889 werd echter een goed- koopere wyze van bereiding gevonden, be staande in een droge overhaling van cokes. De eerste onderneming van dien aard was een Hollandsche te Rotterdam gevestigd, wier proeven te Erkrier by Berlijn genomen, uitstekend slaagden. Thans verrees te Rotterdam een tweede naamlooze vennootschap die dergelijke kool- zuurfabrieken thans in Engeland gaat exploi- teeren. Reeds heeft de maatsch. een fabriek te Londen in werking, die ongeveer 72,000 cilinders van 12 KG. jaarlijks aflevert, over genomen. Daar deze fabriek de eenige iü Engeland is en een van de grootste der wereld, begint de maatschappij op vasten grond. Het koolzuurgas wordt in Engelaud tot verschillende doeleinden gebezigdo. a. tot liet maken van ys, tot het verzadigen van bieren op flesschen; tot maker, van mineraalwater: bij het bakken van brood; tot het blusschen van brand, by het gieten van staal en nieuwzilver, als beweeg- en drijfkracht, enz. Dat thans 2 Hollandsche maatschappijen deze zaak in Engeland en in Duitschland tegelijk dry ven, mag wel als een zeldzaam verschijnsel worden toegejuicht. De verkiezing voor een lid van den gemeenteraad te Middelburg (vac. deLigny) is bepaald op 21 Maart, a. en een moge lijke herstemming op 4 April. Het bericht in de bladen dat de a. r. kiesvereeniging te Kolynsplaat den heer M. de Jonge Jz. gecandideerd heeft voorde aanstaande verkiezing van een lid der Staten van Zeeland, zou aanleiding kunnan geven tot misvei stand. De candidaatstelling is slechts een voorloopige. Ook de overige af- deelingeo moeten zich nog uitspreken. Die het grootste aantal stemmen op zich ver- eenigt, is de candidaat. Daarom maakten wy eenige weken geleden van deze candi- daatstelling te Kolyr.splaat geen melding. Bij kon. besluit is de Landbouw- commissie ingesteld by kon. besluit van 18 September 1886 no. 28, ontbonden, onder dankbetuiging aan den voorzitter, aan den onder-voorzitter en aan de leden, voor de belangrijke diensten, door hen aan den lande beuezen. De liberale kiesvereeniging «Eendracht maakt Macht» te Middelburg heeft ter ver vanging van wylen mr. D. A. Berdenis van Berlekom, tot voorloopig candidaat voor de Provinciale Staten van Zeeland gekozen jhr. mr. A. A. van Doorn, burgemeester van Veere. Beroemd tot onbezoldigde Rijksveldwach ters de heeren P. Polet en Jhr. T. H. P. J. Gevers, respectievelijk directeur en on derdirecteur der gas- en waterleiding te Middelburg. Heinkenszand. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag werden vlak naast den rijks veldwachter alhier konijnen ontvreemd waar van de huidea op eenigen afstand achter de stroi klamp van een landbouwer gevonden werden. Voor den gisteren alhier aange komen brigadier is er dus dadelijk wat te doen om zoo mogelyk de daders op te sporen. Door de stoomtrammaatschappy «Bres- kensMaldeghem met een zijtak naar Sluis» werden gedurende het jaar 1891 vervoerd 113852 personen. Door de ambtenaren te Sprnudel werden gisteren nacht aldaar tien zoutsmok- kelaars op heeterdaad betiapt. Twee der smokkelaars vielen hun in handenhet waren kinderen van 11 en 12 jaren oud. Te Rozendaal komen eeriige gevallen vAn pokken voor. De lijders zyn naar het gasthuis overgebracht. Eene arme weduwe moet te Sniilde een aardig buitenkansje hebben gehad. Zij kocht op een boelgoed een ouden vrouwenrok, die er vrij onoogelyk uitzag en vooral eene lap droeg, welke er heel slecht was opgezet. Teneinde hierin verandering te brengen, maakte zij de lap los en wat oDtdekte zy nu? Onder het opgezette stukje was f400 aan bankpapier verborgen. Twee dochters van den molenaar ta Fer- werd, op weg naar huis, werden op den Kloosterdijk door het stormweder overvallen en geraakten in de Burmaniavaart, waaruit de jongste, een 14jarig meisje, een uur latei' levenloos werd opgehaald. De oudste, hoewel gered, verkeert in bedenkelyken toestand. Takjes van kerseboomen, seringen en kweeboomen kan men in den winter doen bloeien op de volgende wyze Men losse in water wat zout en salpeter op, en zet de takjes, die men met een scherp mesje van een insnijding voorzien heeft, in dit water. Natuurlijk, dat deze twijgen reeds eenmaal dikke bloesemknoppen moeten ge dragen hebben, als zy op deze wyze in eene warme kamer zullen bloeien. Uit den gemeenteraad van Nieuwer- Arastel. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris de notulen van de vorige vergadering voor te lezen. Onder het lezen komt de heer Koenen binnen, neemt plaats en vindt het presentie- boekje voor ziel» op tafel liggen. De heer Koenen geelt er een slag tegen, zoodat het opvliegt en op een karaf met glazen neer komt. (Uerinkinkel, verwondering der Raads leden, stilte.) De heer Koenen: »Ik wil dat boek hier niet voor me hebben». De Voorzitter: legt het boek tusschen zich en den heer Koenen in.) «Ik wil, dat dit boek hier blijft liggen». De heer Koenen«Maar niet vlak voor mijn neus». (De vergadering wordt voortgezet, telkens afgebroken door nijdige interrupties van den heer Koenen.) Een vrouw te Amsterdam was zoo onvoorzichtig geweest een fleschje, waarop met rood atiquet geschreven stond «vergif» tot uitwendig gebruik, onder het bereik te laten staan van een vierjarig kind, dat van het vergif heeft ingenomen en eenige oogen- blikken later aan hevige krampen is over leden. Bij een landbouwer te Berg zyn door onbekende daders twee paarden uit den stal gestolen. Toen zekeren O' Connor dezer dagen voor een rechtbank te Londen gevraagd weid waarom hij zoo zorgvuldig in alle brieven bussen keek, ontwoordde hij: »Ik zocht mijn vrouw." Maar de commissaris keek ook eens in de brievenbus en vond de ope ning besmeerd met kleefstof. En daar in den laatsten tijd vele brieven zoek raakten, meende de commissaris O' Connor nis de ooi zaak daarvan te mogen beschouwen en gaf hem 3 maanden gevangenisstraf.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1