1892. No. 50.
Dinsdag 26 Januari.
Zesde Jaargang.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIES
G. M. KLEMRERK. te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
NIET TERUG.
MAAR VOORWAARTS!
JAiN WOUTERSZ.
I w.
UITGAVE VAN
ei,ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Prijs per drie maanden franco p. p.
0.95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers
0.02s.
meer 10 cent.
ii.
In 't verleden ligt het heden,
Ia het nu wat worden zal.
De zwakke poging om de Openbare
School te Ohristianiseeren wordt door de ge
schiedenis niet alleen als ij del veroordeeld,
maar moet ook beschouwd worden als
repristinatie, d. i. als een poging lot her
stelling van iets dat afgeschaft is. Het
is echter zeer opmerkelijk, dat zij, van
wie deze beweging in onze dagen uitgaat
nl. Dr. Bronsveld c. s., de Gereformeerden
steeds beschuldigd hebben, dat zij op
kerkelijk gebied repristinatie beoogden,
wat niet alleen in geschriften, maar vooral
door de feiten der laatste jaren krachtig
weersproken is. Wij begeeren evenmin
Gereformeerde Staatskerken als Christe
lijke Staatsscholen, maar wel vrije kerken
en vrije scholen, omdat deze alleen aan
den eisch van Gods Woord en de behoeften
van het geloovig deel onzes volks kunnen
voldoen. De Heere Jezus, de Koning dei-
Kerk heeft dan ook den steun der aardsche
machten niet noodig om Zijne Gemeente
in stand te houden. Daarenboven passen
zij niet in onze tegenwoordige staatsregeling,
die aan alle gezindheden gelijke rechten
heeft toegekend.
Dat hieraan in de practijk nog zeer veel
ontbreekt, stemmen wij gaarne toe, maar
juist daarom strijden wij voor de volle
dige toepassing van dat beginsel op elk
gebied. Niet terug, maar voorwaarts moet
daarom onze leus zijn. Keeren wij, om
dit duidelijk te maken tot den vroegeren
schoolstrijd terug. Wij merkten reeds op,
dat de vrijheid van onderwijs in de Grond
wet van 48 geschonken aene illusie was,
door het gebiedend voorschrift, dat overal
in het Rijk van Overheidswege voldoend
lager onderwijs zou gegeven worden.
Deze bepaling kwam echter in het
oorspronkelijk ontwerp der commissie niet
voor, maar is er op aandrang van de
conservatief-liberale meerderheid der Ka
mer in opgenomen, omdat het ministerie-
De Kempenaar eindelijk toe gaf. Mr. Groen
van Prinsterer en de heer Elout van Soe-
terwoude hebben toen reeds «iet kracht
en talpnt gestreden voor de volle vrijheid
van onderwijs, doch hunne stem was als
die des roependen in de woestijn. Toch
was het nog slechts eene inleiding op den
eigenlijken schoolstrijd, die bij de behande
ling der Schoolwet in '57 zou gestreden
worden. Al spoedig na de afkondiging
der herziene Grondwet kwam de heer
Thorbeeke aan het hoofd der regeering.
16.) FEUILLETON.
Eene episode uit de dagen der Hervorming
door W. K. HAGA.
«De Heere zij geloofd 1» riep de verheugde
vrouw uit, toen ze de deur thans deugde
lijk had verzekerd en in liet vertrek terug
gekeerd haren man om denj hals viel, die
inmiddels zijn schuilplaats had verlaten.
«Je bent een best, knap wijf,» zeide hij,
haar op de wang kussende. Die vrouwen 1
wie moet voor haar geen eerbied hebben
Vos moest eens weten, dat ik bier zat,
ha 1 ha wat zou hij spoedig terugkomen
Ofschoon het gevaar voor het oogenblik
was geweken, vonden beiden liet niettemin
raadzaam, eene herhaling van de huiszoe
king niet af te wachten en na ernstig
overleg ging Kalfsvel den volgenden mor
gen voor het aanbreken van den dageraad
naar het huis van Jacob Andriasz, die hem
gaarne voor eenigen tijd in zijn pakhuis
wilde verborgen houden, zoodat het den
vijanden vooreerst niet gelukte, den vprig
begeerden buit in handen te krijgen.
VII. Triomf ten koste van gewetensrust.
Ongeveer ter zelfder tijd dat wij Vos en
de zijnen zich zagen beijveren, om zich van
Kalfsvel meester te maken, toog Antonio
met de aan zijn leiding toevertrouwde ge
rechtsdienaren van het stadhuis naar liet
eind der Nieuwstraat, waar meester, Jaspersz
woonde. Diens huis of liever het tweetal
zich daar bevindende navolgers van Luther
was het doel hunner tocht.
Het daglicht had sintls eenige uren voor
de duisternis plaats gemaakt. Het meeren-
deel van Dordreehts inwoners had zich reeds
in hunne woningen teruggetrokken en ter
wijl de wandelaars iu de Voorstraat, de
mannen ziende, aan niets anders dachten
dan aan den gewonen rondgang in liet be
lang der veiligheid, vermoedde de enkele
die het troepje in de stillere wijken onft
Al dadelijk na zijn optreden richtte hij eene
circulaire aan de Ged. Staten, waarin hij
te kennen gaf, dat het den minister aange
naam zou zijn, indien de plaatselijke en
provinciale besturen bij de beoordeeling
van aanzoeken tot oprichting van Vrije
Scholen, de meest mogelijke vrijheid in
acht wilden nemen, vooral in den geest
der tegenwoordige Grondwet. De Wekker
het toenmalige orgaan der schoolwereld
beklaagde zich al dadelijk, dat het «drei
gend gevaar», dat de Vrije School de Open
bare te gronde zou richten, reeds gekomen
was. De heer Thorbpcke stoorde zich echter
-evenmin aan dat geschrijf als aan het
adres van het Ned. Onderw. Genootschap.
Hij begreep zeer goed, dat het met de Vrije
School zoo'n vaart niet nemen zou. Dat
men van onze zijde eenige hoop koesterde,
dat de nieuwe Schoolwet, die men van dit
ministerie verwachtte het Vrije Onderwijs
niet verder beperken zou, is licht te be
grijpen, het minste blijk van erkenning
onzer rechten werd reeds met ingenomen
heid ontvangen. De nieuw opgerichte Bij
zondere Scholen noemden zich bij voorkeur
Christelijke Scholen, in tegenstelling van
ook als protest tegen de burgerlijk-
maatschappelijke school, zooals de OpeBliare
School dat, en naar de letter en naar den
geest van 't Koninklijk Besluit van 2 Jan.
'42 moest zijn. zooals zij het om aan de
bezwaren der Roomschen tegemoet te ko
men bereids op de meeste plaatsen was
geworden. Waar de oprichting van de
«Afgescheidenen» uitging, werden zij ge
woonlijk Afgescheidene of Scholtiaansche
Scholen gensemd, waardoor zij in verden
king gebracht werden bij de Hervormden.
Billijkerwijze zegt een onpartijdig doch
helderziend beoordeelaar der Schoolkwestie,
M. D. van Otterloo, Openb. Onderwijzer te
Valburg, in zijne Bijdragen ter toelichting
van de Schoolkwestie, (uitgegeven bij Hö-
veker Zoon) op bladz. 35.
sBillijkerwijze had men moge verwach-
»ten, dat de Christelijke School bij de Pro-
»testantsehe bevolking schier algemeenen
»bijval zou gevonden hebbenmaar bij de
»steeds toenemende spanning in de Her-
»v®rmde Kerk, bij het onvermoeid streven,
som daar tot eene onbeperkte, tot eene
sbandelooze leervrijheid te geraken, kon er
»bij zeer velen, vooral bij kerkelijke bestu-
»ren en predikanten, die van eiken confes-
ssioneelen band wilden ontslagen zijn,
»geene de minste sympathie bestaan voor
»de school, die juist het confessioneele
»wilde vasthouden, die ook daarin rage! en
richtsnoer zocht voor de opvatting der
sgodsdienst-waarheid zooals zij in harezede-
»lijke beteekenis bij de schoolopleiding op
»den voorgrond moest staan.»
moette, niet, dat er tusschen den monnik
en de op eenigen afstand achter hem aan
komende dienaars de minste betrekking
bestond.
In alles had Antonio de voorzichtigheid
betracht, des te zekerder achtte hij zich van
het slagen zijner pogingen. Vandaar dat hij
zich alleen aan Jaspersz.' woning aanmeldde
en den dienaren had aangezegd, slechts op
een wenk van zijnentwege naderbij te ko
men. Het ware toch best mogelijk, dat Jan
Woutersz. en de prediker door het ongewone
bezoek van gerechtsdienaars iets van het
voornemen zouden bemerken en door eea
overijlde vlucht zijne vurige wenschen zou
den verijdelen.
'tWas stil in de huiskamer van meester
Jaspersz. Na den winkel gesloten te heb
ben, had hij zicli in den gemakkelijken
stoel neergevlijd en een boek ter hand
genomen, terwijl zijne vrouw bij het spaar
zame kunstlicht in het belang der linnenkast
bezig was. Kinderen bezaten zij niet, zoodat
daaromtrent geen zorgen hen kwelden,
maar hun de oudervreugde tevens onbe
kend was.
Datzelfde gemis gaf hun ook minder spre-
kensstofen het scheen of dit juist dien
avond zich liet gevoelen. Ten minste een
uur was voorbijgegaan, zonder dat tusschen
de echtgenooten eer> enkel woord was ge
wisseld. Bezoek van vrienden ware hun
aangenaam geweest, doch wegens het ge
vorderde uur niet meer te verwachten. Zij
keken dan ook verwonderd op, toen er
eensklaps aan de huisdeur geklopt werd en
nog meer bevreem J toen broeder Antonio
zich als bezoeker kenbaar maakte.
«Wel, eerwaarde broeder 1» zeide meester
Jaspersz, terwijl hij den monnik in de woon
kamer leidde en vrouw Jaspers inmiddels
ter begroeting van den gast was opgerezen,
«dit mag inderdaad een onverwacht bezoek
heeteo. Niet dat het ons onwelkom zoude
zijn, verre van daar, want ook nu zal het
zijn: de derde man brengt de spraak an
»Deze voor velen bedroevende, voor ande-
»ren verblijdende toestand der Hervormde
»Kerk was van overwegenden invloed op
ahetgeen omtrent de regeling van onderwijs
»en schoolwezen bij de Wet werd verlangd.»
Die regeling was en bleef echter eene
hoogst moeielijke en teedere zaakzelfs de
heer Thorbeeke scheen geen kans te zien
om eene allen bevredigende oplossing voor
te stellen, want bij zijn aftreden in '53 ten
gevolge der Aprilbeweging, was er nog geen
ontwerp ingediend.
In de Pers en op Vergaderingen was de
Schoolregeling echter voortdurend aan de
orde. De Heer Mr. Groen van Prinsterer
bracht die regeling onderscheidene malen
in de Tweede Kamer ter sprake en ver
klaarde zich reeds bij voorbaat voor facul
tatieve splitsing der Openbare School,
In den strijd der meeningen hadden zich
drie groepen gevormd, die elk een eigen
stelsel van regeling voordroegen:
lo. Het stelsel van gemengde zuiver neu
trale School, waarin van geen godsdienst
sprake mocht zijn, met onbeperkte vrij
heid tot oprichting van Vrqe Scholen
voor hen, die eene godsdienstige opvoeding
voor hunne kinderen begeerden.
De liberale Roomschen, vele rechtsge
leerden en ook het «Nijmeegsch Schoolblad»,
waren voorstanders van dit stelsel en noem
den bet zelfs het eenig mogelijke in de
toepassing.
2o. Dat van de gemengde Openbare School,
waarin de kinderen door en bij het Onder
wijs opgeleid zouden worden tot alle
maatschappelijke en Christelijke deugden
en met behoud van het historische en
zedelijke van het Christendom, doch met
terzijde stelling van het leerstellige. Alzoo
eene verbeterde editie van de Wet van
1806.
Dit stelsel werd krachtig verdedigd en
aanbevolen door het «Nut», liet Ned.
Onderw. Genootschap en de groote meerder
heid van het toeziend en onderwijzend
personeel der Openbare Scholen.
De Orthodoxe Protestanten en Roomseh-
K-atholieken verklaarden er zich ten sterkste
tegen, omdat de ondervinding het onhoud
bare van dit stelsel maar al te overtuigend
had aangetoond. Deze beide groepen verklaar
den zich daarom voor het 3o. stelsel, dat na
overleg met de verschillende gezindheden,
de gemengde School gelei lelijk wilde doen
uiteengaan, alzoo waar dit mogelijk was.
splitsing in Protestantsche en Roomsch-
Katholieke Scholen, opdat de Bij bel, de steen
des aanstoots voor de Roomschen, onge
hinderd gebruikt zou kunnen worden bij de
opvoeding der Protestantsche jeugd en ook
de Roomschen hunne kinderen zouden kun
nen doen opvoeden en onderwijzen overeen-
maar we zien zoo zelden een geestelijke
over onzen drempel, dat we er vooral op
dit uur geen meer verwachtten.»
«Ja, vrienden 1» zei Antonio «de nood
der tijden dringt mij. Ik weet de schaapjes
der kudde, de trouwe kinderen der Heilige
Kerk, loopen gevaar. De satan waart rond
met zijn verderfelijke leer, om, zoo mogelijk
zijn rijk uit te breiden en de arme slacht
offers aan den hemel te ontrukken. Daar-
tpgen te waken, en mijne vrienden te
waarschuwen, ziedaar het doel van mijn
komst. De ketterij is de pest voor het
menschdom en verandert hen die haar
omhelzen in snoodaards en onverlaten.»
«Gewis», hernam Jaspersz, «is de afval
van de Kerk te betreuren, en het heeft
de Heilige Maagd tot heden nog goedge-
dacht, om mijn vrouw en mij er genadiglijk
voor te bewaren, maar» en hier werd
de stem ietwat weifelend, «ik kan
niet met uw eerwaarde instemmen, dat alle
volgers der nieuwe leer boosdoeners zouden
zijn.»
«Hoe heb ik het met u riep Antonio,
terwijl hij zijn gastheer verwonderd en min
of meer bestraffend aanzag. «Man ge valt
mij tegen! Ik had niet gedacht, dat ik in
u een verdediger van de verfoeilijkste aller
ketterijen zou aantreffen. Helaas! 't werd
meer dan tijd, dat ik hier kwam; een langer
uitstel had u wellicht mede in de armen
van het verderf doen zinken.»
«De hemel beware mij 1» riep Jaspersz.
uit, «dat ook ik der Kerke ongehoorzaam
worden zou, en verachten wat ik tot mijner
ziele zaligheid onontbeerlijk acht. Ik ben
er verre van om de Lutherije voor te
spreken: nog minder ze goed te keuren
maar, afgezien van hunne denkbeelden
omtrent den godsdienst, zou ik tegen mijn
beter weten spreken, indien ik zeide dat
alle ketters gelijk staan met deugnieten
van de ergste soort,»
«En hoe denkt gij er over?» zeide Antonio
zich misnoegd van Jaspersz. tot diens vrouw
komstig de leer hunner Kerk.
Hoe bevredigend dit stelsel ook was voor
een land met zoo gemengde bevolking, werd
het door de overgroote meerderheid der Her
vormden, en vooral door de mannen van
invloed, nauwelijks der overweging waardig
gekeurd.
Wanneer men echter nagaat wie er zich
tegen verklaarden, dan kan men licht be
vroeden, waaruit de tegenstand ontsproot.
Het waren grootendeels de aanhangers van
de toen opkomende Groninger richting, onder
leiding van Prof. Hofstede de Groot, die dan
ook al zijne krachten ingespannen heeftom
het tweede stelsel«oplei ling tot alle maat
schappelijke en Christelijke deugden.» in de
Openbare gemengde School te^doen zegevieren.
Op Schoolgebied heeft de man echter zijn
eigen graf gedolven. Op gevorderden leeftijd
werd hem als Schoolopziener duidelijk te
verstaan gegeven, dat men van zijr. Christi-
aniseerlng der Openbare School niet gediend
wilde zijn en hij nam of kreeg zijn ontslag.
De mannen daarentegen, die met de Heeren
Groen van Prinsterer en Elout van Soeter-
woude facultative splitsing voorstonden, be
geerden daarom nog geen gezindheids-Scholen,
maar wel Scholen voor de verschillende Pro
testantsche gezindheden bruikbaar. Het latere
program van Christelijk Nationaal Onderwijs,
was ook hun Ideaal. Dr. Beets, Dr. Doedes,
Dr. J. J. van Toorenenbergen, J. A. Worm-
ser, Van Vvaelderen en ook Mr. Van der
Brugghen, (nog in 1853) waren de voornaam
ste strijders voor dit stelsel.
Wordt vervolgd.
25 Januari '92.
Ierseke. Vergadering van den gemeente
raad van Vrijdag 22 Jan., des avonds te
7 uren. Afwezig de heeren Sauer en Joos
Sandee. Voorzitter de heer J. Sinke, oudste
wethouder. De notulen der vorige verga
dering worden gelezen en ongewijzigd
goedgekeurd, en vele Prov. en Staatsbladen
voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen
kennisgeving dat de heer Joos Sandee .Tz.
zijne benoeming tot lid van het Burgerlijk
Armbestuur heeft aangenomen, en dat de
heer J. C. van der Burght voor eene dergelijke
benoeming heeft bedankt. Tengevolge van
het laatste is ingekomen van het Burg.
Armbest. een Staat van aanbeveling, be
staande uit de heeren J. Molhoek en J. v.
d. Velde tot benoeming van een nieuw lid.
De heer J. Molhoek wordt met 5 van de
8 stemmen gekozen. Van Ged. Staten zijn
ingekomen: lo. een verzoek om opgave van
de kerkgenootschappen waartoe de krank
zinnigen uit deze gemeente behooren, die
onder genot van subsidie van het rijk en
de provincie ineen gesticht worden verpleegd.
wendende, «zijt gij het hierin met uwen
man eens?»
«Wat het gedrag der ketters betreft,
volkomen, eerwaarde!» was het antwoord,
«althans wij hebben er een in buis
«Watl» riep Anthoaio uit, haar plotseling
in de rede vallende, alsof hem dit volkomen
onbekend was, «wat! durf je dat te wagen?
Durf je, met zulk een persoon onder je dak,
den zegen der Moedermaagd inroepen Vrees
je niet, dat op zekeren keer je huis op je
zal instorten?»
«Hoor eens, eerwaarde!» zei meester
Jaspersz. «Voor dit laatste zouden we meen
ik, terecht vreezen, als wij met ons weten
en onze instemming een godslasteraar en
een vloeker herbergden, maar dat is van
onzen bewoner niet te zeggen. Mijn vrouw
en ik betreuren het van harte, dat juist
hij met de nieuwe leer besmet is, want
we houden veel van hem, en dit durf ik
zeggenals alle mensehen, zelfs alle
Katholieken zoo waren als bij, dan zou
de wereld wat meer vreugde en rust
opleveren dan tegenwoordig.»
«Ik moet erkennen», hernam Antonio,
«gij spreekt stout, en twijfelde ik een oogen
blik aan uwe trouw aan de kerk, ik zou
er weinig waarde aan hechten, maar nu
hebt gij mij toch zelf nieuwsgierig gemaakt.
Indien hij thuis is wenschte ik hem wel
te spreken. Wie weet, gelukt het mij, hem
van den dwaalweg terug te brengen, hetgeen
voorwaar een winst voor de kerk zou zjjn.»
«Dit zou het zonder twijfel», zei vrouw
Jaspersz., «maar of het u zalgelukken, hem
tot andere gedachten te brengen, geloof ik
niet. Ik heb zelve hem zoo menigmaal
daarover gesproken, want hij heeft geen
ouders meer en zoo beschouwen we hem
eenigszins als onzen zoon. Ik heb hem er
vaak om gesmeekt, doch al mjjn redeneeren
was te vergeefsch. Op alles wist bij een
antwoord en soms kon ik hem maar moei
lijk ongelijk geven.»
Wordt vervolgd.)