1892. No. 47. Dinsdag 19 Januari. Zesde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Waar gaan we heen? JAN WOUTERSZ. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummers/0.025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. In zijn bekende brochure betoogt Prof. Van den Berg, dat de grondslag voor het recht wegvalt, indien met het Woord van God geen rekening meer wordt gehouden. Ook voor de zedelijkheid, voegen wij er bij. De geneeskundige wetenschap van deze dagen bewijst dit overvloedig. Dia weten schap dient zich than» aan als de echte, als de officiëele. Voor haar moet ieder buigen. Ieder, die niet door haar is geijkt, wordt kwakzalver geheeten. Alleen hij mag |g«- nezen, die door de officiëele wetenschap is erkend. Al is het feit niet tegen te spreken, dat Sequah vele rhumatieklijder* heelt her steld, de man is en blijft een kwakzalver en zijn middel een kwakzalvers-zalf. In een vergadering van geneeskundigen te Amsterdam werd zelfs door Prot. J. W. Gunning als eisch aan den Nederlandichen rechter gesteld, dat Sequah en alle genees kundigen, door de officiëele vaderlandsclie wetenschap niet erkend, moeten vervolgd worden. Al heeft de wetenschap nog geen kruid gevonden voor de rhumatiek, daarom is het aan esn ander, die het wél gevonden heelt, niet geoorloofd de arme lijders er mede te genezen. Die ongelukkigen moete.i wachten tot Prof. Gunning en zijn collega's het rechte middel gevonden hebben De officiëele wetenschap geven ons de Staatsuniversiteiten en de Amsterdamsche Akademie. De mannen, die van een andere inrichting komen van de Vrije Univer siteit b.v. zijn eigenlijk allen kwakzalvers en worden dan ook oietals wetenschappelijken erkend. Of die wetenschap de natie aan het grofste ongeloof overlevert en de fun damenten voor wat tot heden al» zedelijkheid en recht gold wegneemt, het doet er niet toe. Er is en er zal z\jn slechts ééne wetenschap, de officiëele, die komt van de genoemde Hoogescholen. Wonderlijke dirgen komt men van de door die wet geijkte mannentehooren. B.v. op het punt der prostitutie. Zóo besprak Prof. Overbeek de Meijer dezer dagen in den Geneeskundigen raad voor Gelderland en Utrecht, de quacstie van de bordeelen in de stad Utrecht en wees er op: IV dat de vraag van de bestendiging of in trekking van het verbod der drie bordeelen, die daar nog bestonden vóór hef in werking treden van de daarop betrekkelijke veror dening eene zaak is van secundair belang, de bordeelen verdwijnen meer en meer, ook daar, waar ze nog worden toegelaten, en maken plaats voor aftdere inrichtingen. De hoofdzaak is de bestrijding van venerische ziekten in het algemeen en daartoe heeft het gemeente bestuur van Utrecht geen stap gedaan. De verspreiding van de Syphilis mag men niet uit het oog verliezen; dat is een groot nadeel, niet het minst voor hen, die ar ge 13.) FEUILLETON. Eene episode uit de dagen der Hervorming door W. K. HAGA. «Zoo!» gaf de Schout met eenige be vreemding te kennen, «mij is daaromtrent niets ter oore gekomen; mijne dienaars hebben mij niets bericht.» «Dat is best mogelijk», zeide Antor.io. «Er ligt dan ook geen reden jin, om het der politie euvel te duiden, dat dit aan hare aaadachi is ontgaan, want alle» heeft in het grootste geheim plaats gegrepen.» «Ik herhaal u», zeide van Blijenburgh, «mij is geen ergerlijk feit bekend», en de voor hem liggende papieren nogmaals door- loopende, ging hij voort: «hier heb ik ver schillende rapporten van gisterenavond en den voorbijgeganen nacht, maar omtrent iets ergerlijks komt er niets in voor. Het zijn meest gewone, onbeduidende overtredingen, die in een stad a!s deze niet achterwege kunnen blijven.» «Niettemin is het waar, en Uw Edel achtbare zal mij mijn vroege komst geens zins euvel duiden, als ik u zeg, dat er gis teren eene geheime predikatie heeft plaits gehad in de schuur van Jacob Andriesz.» «Dit wist ik», was het antwoord van den Schout, die zich door deze mededeeling eens klaps bepaald zag bij hetgeen hem in de waarneming van zijn ambt het meest be zwaarde. «O, wist gij dat!» riep Antonio uit, dan is mijn bezoek ijdel geweest, en zal ik u niet langer in uwe ambtsbezigheden storen. egrrjp, dat de vervolging van zooveel overtreders veel tijds zal vorderen en dat mijn voornemen om u de namen van eenige hunner mede te deelen, geen uitvoering behoeft. Ik heb de eer u te groeten. «Uwe gevolgtrekking is onjuist, eerwaarde broeder», hernam van Blijenburgh droogjes loos besmet kunnen worden. Daarte gen te waken is een dure plicht van het gemeentebestuur en d i e p 1 i c h t wordt verwaarloosd. Spr. brandmerkt het onzalig drijven van de vereeni- giing tegen de prostitutie, wier optreden niet anders strekt dan tot ver- spreiding van de prostitutie en van venerische ziekten in het land, en die eerder den naam dragen moest van v e re e n i gi n g to t versprei ding van Syphilis. Volgens dezen «officiëelen wetenschappe lijken» geneeskundige is du* hoofJz&ak voor een gemeentebestuur niet om de zonde tegen te gaan, maar om de gevolgen van de zonde te bestrijden. Wat er van de zielen wordt doet er niet toe als de lichamen maar gezond blijven. Op de vraag of de uitbreiding der prostitutie in cijfers kan worden gebracht, antwoordde prof. v. O. de Meijer, dat een goede statistiek moeilijk is te geven omdat de behandelende medici, aan hun eed van ge heimhouding gehouden, bezwaar maken de gevallen uit hun praktijk mede te deelen: maar uit kleine statistieken kan men reeds veel leeren, o. a. uit de militaire statistiek, mits deze goed is ingericht. «Gevraagd, welke maatregelen z. i. zouden kunnen genomen worden, deelde de heer v. O. de Meijer mede, dat hij zou wenschen, dat door den rechter, niet door de politie, werd uitgemaakt, welke perionen (vrouwen) zich overgeven aan prostitutie, met andere woorden: van de prostitutie hun bedrijf maakten. Die personen (vrouwen) zouden in een register moeten ingeschreven worden en geregeld, minstens tweemaal per week, onderzocht door deskundige personen, daar toe aangesteld, op zoodanige wijze dat het vertrouwen verdient. Als complement op het onderzoek zouden allen (vrouwen nl.), die bevonden werden aan venerische ziekten te lijden, afgezonderd moeten worden in in richtingen ad hoe, om daar behandeld te worden en daar te blijven totdat de directeur van die inrichting verklaart, dat zij zonder gevaar weder in de maatschappij kunnen terugkeeren. «Het rechtsgeleerde lid, mr. D. J. Mom Visch had er groot bezwaar tegen om dooi den rechter te doen uitmaken, dat iemand zich aan prostitutie als bedrijf overgeeft. Dat behoort niet tot 's rechters werkkring en bovendien welk inquisitoriaal onderzoek zal dat meebrengen, gesteld dat het uitvoer baar is. De heer v. O. de Meijer meende, dat men de uitoefening van een bedrijf toch wel aan regelen kan onderwerpen. De heer Thomas sloot zich daarbjj aan en was van oordeel, dat aan de vergunning tot het houden van een café chantant en dergelijke inrichtingen de voorwaarde kon worden verbonden, dat het vrouwelijk bedienend «Hoe!» klonk het verwonderd uit d«s rnonniks mond, «ik mag toch aannemen, dat Uw Edelachtbare de plakkaten niet als een doode letter zal beschouwen tegenover hen die er zonder vreeze tegen zondigen, vooral nu de overtreding u bekend is. Ik wil niet eenmaal veronderstellen, dat de toeleg u bekend is geweest en gij in gebreke gebleven zijt, dien te verhinderen.» «En indien dit wel het geval ware ge weest», hervatte de Schout, terwijl de tee kenen van ongeduld op zijn gelaat zichtbaar werden, «mag ik vragen wie u geroepen heeft, u in mijne zaken te mengen?» «Vergeef mij», zeide Antonio, «met die bedoeling ben ik geenszins hier gekomen. Ik meende der gerechtelijke macht een dienst te bewijzen, om haar hare veelomvattende taak te vergemakkelijken. Maar mag ik u nog vragen: indien de geëerbiedigde vorst dezer landen bepaald heeft dat» en hiermede haalde de monnik van tusschen zijn gewaad een perkament te voorschijn, waarvan hij las«dat van nu voortaen geen persoonen vergaederingen sullen mogen mae- ken, in 'thejjmelick ofte in het openbaere, om te lesen ofte te spreken van die Evan geliën, Epistelen van Sint Pouwels ofte an dere gee8telicken Scriften, noch deselve te iaterpreteren enz., en dan nog dat nijemant wije hij sij mach ontfangen eer.ige quade Predicanten ofte Leeraers, die in 't heijmelick cimen bedriegen de arme luijden enz. indien dat nu alzoo bepaald is, moogt ge dan overtreding ervan ongestraft toelaten, en kunt gij, zulks doende, in ernste verkla ren, dat ge in overeenstemming met uw plicht handelt?» «Helaas!» zeide van Blijenburgh, die des rnonniks betoog stilzwijgend had aangehoord, «ik kan tegen hetgeen gij zooeven aan- voerdet niet veel inbrengen; maar is het niet te betreuren, dat lieden, eerzame bur geren dezer stad, die nimmer de politie de minste moeite veroorzaken, ja, op wie we personeel zich geneeskundig moet laten on derzoeken, waarop mr. Mom Visch opmerkte dat het dan beter was bij rijkswet in het algemeen vrouwelijke bediening in bierhui zen enz. te verbieden. Tot besluit van deze discussie merkte dr. H. F. Thijssen van Arnhem, op, dat hem, op grond van ervaring en studie, de beste weg altijd voorkwam te zyn, dat de overheid de oogen sluit voor mogelijk klein onrecht jegens enkelen, waar het geldt de prostitutie een groot kwaad dat ellen bedreigt, te weren.» Welk een opvatting van het rechtDe mannen, die de vrouwen tot de zonde drij ven, laat men geheel vrij. Over hen geen woord. En de vrouwen moeten ten be lieve van de mannen afgezonderd wor den, wanneer slechts vermoed wordt dat zij zich aan prostitutie overgeven. Ja, zoo iets noemt dr. Thijssen uit Arnhem «een mogelijk klein onrecht jegens enkelen.» Waarom niet ook de mannen onderzocht, afgezonderd en opgesloten, mijne heeren? Is het niet genoeg dat door de schuld van den man de vrouw zoo diep viel? «Moet zij,» vraagt hier de Oranjevaan met snijdende juistheid, «vervolgens nog vertrapt en ver beestelij kt worden en in naam der wetenschap» een zóo schandelijke behandeling ondergaan dat men zich af vraagt hoe zoo iets in een christenland wordt gedoogd? Wij gruwen van zulk een wetenschap! Is inderdaad de vreeselijke syphilis zoo wijd verbreid als de medici beweren en kan alleen afzondering der lijders verdere onspreiding keeren, welnu men doe daD naartoe een voorstel, doch dat mannen en vrouwen beide omvat, of wel men passé de wet op de besmettelijke ziekten toeensiere de huisdeur der hoereerders met den naam van de schandelijke ziekte waaraan zij lijden» 18 Januari 1892. Vrijdagavond trad te Goes in eene stampvol lokaal, op uitaoodiging der Cbr. J. V. «Ken den Heer» op de heer d». C. Groeneweg oud gereformeerd predikant al daar. met eene lezing over «De revolutie, in haar begin, voortzettingen einde». Despreker zou niet spreken over eene enkele revolutie, maar over de revolutie. Revoluti» is opstand tegen God en zijn rijk, om zijn troon om ver te stooten. Waar is haar oorsprong Moet die naar de opvatting der volken die Gods geopenbaarde waarheid niet bezitten gezocht achter den tijd in de stille eeuwig heid, toen het kwaad als de opstand tegen het Goede is geboren hetzq naar de voor stelling van het Egyptische Gnosticismus of het daaraan verwante Syrische, hetzij naar die van het Maeichéisine of uit zich zelf of uit God vloeiende. Neen, de Schrift trotsch mogen zijn, als misdadigers moeten vervolgd worden, omdat zij God op eene andere wijze wenschen te dienen dan de Heilige Kerk zulks aangeeft?» «Heer Schout!» sprak Antonio, terwijl hij bedenkelijk het hoofd schudde, «gij spreekt ganschelijk niet, zooals het een ge trouwen zoon der Kerke betaamt, Waarvoor ik u steeds nog aanzie. Wanneer de Kerk dezulken als misdadigers aanwijst en hunne veroordeeling eischt, daB betaamt hetharen sonen slechts, haar bevel te gehoorzamen. Heer van Blijenburghde Kerk eischt van u, dat gij zonder verwijl zult laten gevangen nemen de navolgende personen Jacob An driesz, Kalfsvel en de overige welke den lezer reeds bekend zijn. Bij deze opsomming was de Schout in zijn leuningstoel teruggezonken. Een droeve trek vertoonde sich om zijn mond, terwijl hij strak voor zich uit tuurde. Doch het duurde sleehts kort. «Most ik al die menschen aan lijf en goed straffen?» riep hij uit, terwijl hij driftig van zijn zetel opsprong. «Eischt gij, dat ik tegen mijn nijverste burgeren zal woeden, om alzoo aan den bloei der stad een gevoe- ligen knak toe te brengen? Dat kunt ge niet meenen!» «.Ik eisch niets», hernam de monnik be daard, «de Kerk vordert het en daar baat geen tegenspreken, maar moet gehoorzaamd worden. «Ik kan het niet doen», zeide Van Blij enburgh, terwijl hij met gebogen hoofd het vertrek op en neder ging. «Zooveel men schen, waaronder verscheidene vaders en moeders van huisgezinnen! De vloek van hen en van hunne kinderen zou mij eeuwig achtervolgen OnmogelijkWat de Kerk van mij verlangt, valt mij te zwaar.» «Welnu», zeide Antonio, «'tis wellicht in het belang der Kerk, dat de zaak niet te streng in eens worde aangevat. Doch er moet een voorbeeld gesteld worden tot af leert ons anders. Wij die het Getuigenis Gods bezitten weten, dat wij den oorsprong der revolutie hebben te zoeken achter het Peradijs. maar toch binnen den tijd, name lijk op dat oogenblik, waarop de engelen van elkander gescheiden zijn, toen Satanas en zijne demonen van God afvielen. Die revolutie is niet bij haar oorsprong blijven staan, maar schreed voort, telkens pogend God en zijn rijk omver te stooten. Evenwel die pogingen mislukten telkens, dank zij Gods genade. In het Paradijs kwam het wangedrocht der revolutie met de taal des ongeloofs tot den mensch, zeggende«Is het ook dat God gezegd heeft» Toen bereikte de groote revolutionair Satanas maar al te wel zijn doel. En zeker, Gods raad bleef ook toen bestaan, maar menschelijk gesproken was Gods doel dan toch mislukt en werd de Heere door de revolutie genoodzaakt een anderen weg in te slaan. De tijden vervolgen hunnen loop. Daar zijn op de aarde «kinderen Gods», niet maar in den gewonen, maar in dien zin dat ze de heilige linie vormen, dat geslacht waaruit het beloofde zaad, de Christus, zou voortkomen. Ook nu poogt de revolutie die heilige linie te vernietigen om alzoo Christus komst onmogelijk te maken. Dan, dit doel mislukt. God verdelgt de menschen door het water en redt alleen Noacli de zijnen, om alzoo de heilige linie te doen voort duren. Spreker wijst op verscheidene momenten in gewijde en ongewijde geschiedenis, waarop hetzelfde plaats heeftFarao, Saul, Hanian. Uerodes, die met hunne pogingen tot uit voering van Israel of van het buis Davids; of in den kindermoord, van dien zelfden revolutiegeest hebben blijk gegeven. Vooral in Hainan concentreert zich de vijandschap tegen de heilige linie, die niet al.een Mordechai maar gansch Israel de dragers der belofte van den Christus be dreigt. Doch ook die aanslag mislukte; evenals later die van Herodes ondanks den gruwelijken kindermoord. God geeft het in Jozefs hart om naar Egypte te vluchten en het Godsrijk te redden. Ook na Jezus' hemelvaart is het niet anders: Vervolging van de gemeente Gods onder keizers als Diocletianus, Nero en anderen. Zoo is de revolutie in verschillende vormen voortgegian; vooral in de laatste eeuw met rassche schreden. Spreker geeft een korte levensbeschrijving van elk der mannen die de «groote» revolutie in Frankrijk hebben voorbereid en doorgemaakt. Van den eco noom Saint Simon, den wijsgeer Rousseau, en verder Murat, Danton, Robespierre en Voltaire, bij welke allen het was vijandschap tegen God en zijn gezalfde. Hij noemt voorts Owen, in Engeland, Lasalle en Marx in Duitschland; Proudhon en Fourier inFrank- schrik voor de anderen.» «En wie verlangt gij daartoe te bestem men?» hernam de Schout, eenigermata verlicht. «De Kerk, heer Schout 1 niet ik, zal voor- loopig tevreden zijn met de gevangenneming van den prediker, die zich ten huize van Jan Woutersz moet ophouden, welke laatste dus ook gevat moet worden, en eindelijk Kalfsvel, den meesterknecht van Jacob Andriesz.» «Dus toeh nog drie zei van Bleijenburgh eenigszins teleur gesteld. Kan één voor beeld niet volstaan «Neen 1 met minder kan de Kerk zich niet vergenoegen», antwoordde Antonio. En gij moet erkennen dat Zij thans wel het minste vordert.» «Helaas, het zij zoo!» zuchtte de Schout, «en als het niet anders kan, dan maar spoed er mee gemaakt. Ik zal onmiddellijk mijne dienaren te hunner gevangenneming uit zenden. Ach, dat men dit van mij vordert «Heer Schout!» zei Antonio, «handelniet in overijling. Om oploopen te vermijden, stel ik u voor, mij met de gevangenneming te belasten. Stel heden avond acht man schapper. te mijner beschikking, dan zal ik zorgen dat de prediker met zijn gastheer zonder eenig opzien in verzekerde bewaring komen, terwijl de dienaren, die zich van Kalfsvel moeten meester maken, op den bijstand van mijn vertrouweling Vos zullen kunnen rekenen, die zich daartoe bij hen zal voegen. Kunt gij u met deze regeling vereenigen? «Ja!» was het eenige antwoord van den Schout. «Dan veroorloof ik mij, Uw Edelachtbare te groeten», zeide Antonio, «onder dankbe tuiging voor de verdienstelijke medewerking tot het welzijn der Kerk.» En hiermede verliet hij het vertrek. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1