ie Boot
EEST,
tie Artikelen
aaa
OMEN.
de Jonge,
DRANKEN.
s
Vessels,
t5 te Goes.
f891. No. 36.
Dinsdag 22 December.
Zesde Jaargang.
Bessenwijn
Wijn
te Anijs
I&C
de wij n en
teuren.
Inschrijving
33
P~fe
5)
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. IFHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
JAN WOUTERSZ.
A\D:
Zie Étalage.)
OEKHANDEL.
per flesch.
ich en hooger.
sch en hooger.
sch en hooger.
f 1,10 per flesch.
s:
O, Goes.
s, thans in baning
Maart 1892.
en bij Notaris H.
f OORDEEL.
cent de flesch.
A n ij s 45 cent.
g voor bierhuizen.
de Groene Winkel,
er Meijler, Goes.
CCD MIDDEL-
BURG.
ilanterieën,
enz. Groote keuze
versieringen voor
or Winkeliers en
ïrkalenders, Nieuw-
elicitatiekaartjes
ïonderd.
.- of Humoristische
eusvjaarsbriefkaar-
>t., samen voor 30
5 10 cent hooger.
ndagsscholen extra
den heer
el moet in de
and gestopt.»
U te lezen
denkt er aan,
UFSEL" wezen.
PAUL AVIS.
DIENST
^.-ROTTERDAM,
er.
Zondags van Vlis-
elburg 8,15, van
ar ROTTERDAM
org. 4,u.
DAM naar GOES
morg. 9,u.
tterdaiu bij deo
VNGE.op 'tHa-
3UWMAN.
DS
ie.
3rdam Nieuwe
brug.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prgs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers/0.02s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 Januari a. s
op ons blad abonneerenontvangen tot
dien datum de krant GRATIS.
V De Christelijke en niet-Christelijke
Pers.
Met iuitemming lazen we het volgende
in de Wageninger
Toen de veldmaarschalk von Moltke bij
zekere gelegenheid de drukkerij der Kol-
nische Zeitung bezocht, vervaardigde een
der redacteuren lluks een klein gedicht, dat
terstond gezet en gedrukt werd. De verschil
lende zalen doorloopende en alles met nauw
keurigheid in oogenschouw nemende, kwam
de veldheer ook bij «en der snelpersen,
waarop dit lied gedrukt werd. Dadelijk
werd hem een exemplaar van dat gedicht
aangeboden, waarvan de eerite regels aldus
luidden
Heil und Dank Dir, Schlachtenlenker,
Darz du auch bei uns erschient
Und auch unsre wackern Streiter
Impirierst in ihrem Dienst.
Ja, die kleinen Bleisoldaten
Sind, verhunderttausendfacht,
Wohlgefiihrt und wohlberaten,
Eine respektable Macht.
Indien Luther deze kleine «looden sol
daten» niet in het veld had kunnen bren
gen, zoo zou de strijd tegeB Rome en zijn
onbijbelsche leer ontegenzeggelijk veel zwaar
der en van veel langer duur zijn geweest.
Nu echter kampten zoowel in Duitschland
als in de naburige landen deze kleine looden
soldaten zegenrijk voor het Evangelie eri
verovarden ia stormpas de harten van stad-
en dorpbewoner».
Heden ten dage is het geheel anders
gesteld.
De pers, dat wil zeggen, de groote menigte
bladen en tijdschriften, zij vormen de open
bare meening, ook van ons volk. Zelfs een
geloovige Christen zal, zonder schade te
lijden aan zijne ziel, niet op den duur een
niet-Christeljjk of aan het gelool vijandig
blad kunnen lezan.
Ja, de pers is eer. gaduchte maeht en hoe
veelzijdig is zjj vertegenwoordigd
Er is een ultramontaansche pers, die door
dezelfde beginselen verbonden is en daarvoor
strijdt, en in ons land an daarbuiten zeer
sterk vertegenwoordigd is. Het hoofdkwar
tier der Roomsch-Katholieke Kerk bevindt
zich soms meer in de redactiekamers dei-
verschillende bladen dan in de paleizen der
bisschoppen.
Voorts is er ook eene sociaal-democrati
sche pers. Ieder van die sociaal-democrati
sche bladen en blaadjes is een zwaardslag
tegen 't Evangelie.
En dan de groote menigta liberale bladen
die zich voor een klein deel ten opzichte
van het Christelqk geloof noch koud noch
warm, doch welke in hunne groote meer
derheid zich meestal ten zeerste vijandig
aan alle geloof betoonen. Ten laatste noemen
wij de werkelijk godsdienstige bladen.
6A FEUILLETON.
Eene episode uit de dagen der Hervorming
door W. K. HAGA.
Helaas, deze tocht, met geestdrift en on
der de gunstigste omstandigheden aange
vangen, had een droeven afloop gehad. Bij
het doortrekken van onherbergzame streken
door woeste benden aangevallen, gevangen
gehouden en niet dan tegen een aanzien
lijken losprijs weder in vrijheid gelateD,
waren ze eindelijk te Jerusalem aangeko-
man, waar zoowel zijn beschermer als hg
zelf ten gevolge van de doorgestane ver
moeienissen en ontberingen door een ernstige
en langdurige ziekte waren aangetast.
Na verloop van ettelijke jaren in Italië
teruggekeerd, was zijn leidsman plotseling
gestorven, hem onbemiddeld achterlatende,
reden te meer om onverwijld de terugreis
naar Holland te aanvaarden.
Met een hart, kloppende van aandoening
had hij den vaderlandschen bodem na zoo
lange afwezigheid weder betreden en het
brandend verlangen naar het ouderlijk huis
waaromtrent hij sedert verscheidene jaren
niets had vernomen, deed hem met den
meesten spoed naar Kuilenburg doorreizen,
Maar o jammerlijke teleurstelling! Aan
de ouderlijke woning gekomen, vond hij
haar door vreemden bewoond en vernam
hij tot zijn bittere smart dat zjjn ouders,
die tot hun laatste uur naar zijn terug
komst hadden uitgezien, reeds lang gestor
ven waren. Zijn zuster had de stad ver
laten, doch waarheen zij getogen was, had
niemand weten te zeggen. Ook zijne ria-
Hoe klein is hun getal tegenover de
andere
En een deel van hen bevordert nog niet
eens het ware geloof, maar zijn het moder
nisme toegedaan, of behooren tot de organen
der Evangelischen.
Willen wij rechte kinderen der Hervorming
zijn, die wij nog ongeveer een maand geleden
herdachten, zoo moeten wij de waarlijk chris
telijke pers bevorderen en deniet-christelijke
bladen, die dagelijks bij duizenden exem
plaren in de huizen gebracht worden, zoo
veel mogelijk verre van ons houden.
Men spreke toch eens met zijn kenissen
over de hedendaagsche macht van de pers
en wijze er op hoe klein de kraeht is van
de christelijke en hoe groot de macht is
der liberale, sociaal-democratische en ultra
montaansche bladen en van de voornaam
ste geïllustreerde tijdschriften.
Men denke toch eens aan de tallooze
onzedelijke boeken, die tegenwoordig worden
uitgegeven en welk een schadelijken invloed
zij uitoefenen. Daartegenover stelle men
iets beters.
Laten zij, die waarljjk christenen zijn,
niet langer de niet-christelijke bladen steu
nen door abonnement en adverteeren. En
zoo hun dit tot nog toe om een of andere
reden onmogelijk is, dan raden wij hun
toch aan, zich in elk geval ook te abon
neeren op een of ander christelijk blad.
Ook in dit opzicht hebben christenen een
roeping, die zij niet mogen verwaarloozen.
Heil en dank u, alagveldleider
Dat g' ons door bezoek vereert,
En ook onze wakkere strijders
Tot uw dienst zóó inspireert.
Want de kleine lood soldaten
Zijn verhonderdduizendvoud,
Wel bestuurd en welgekozen,
Eene macht die tegenhoudt.
Proclamatie in de Vereenigde Staten-
Voor dsn algemeenen dankdag is door
President Harrison onderstaande proclamatie
uitgevaardigd
Het is een z#er aangenaam incident van
den wondervollen voorspoed, die het nu
eindigend jaar gekroond heeft, dat ons gan-
sche volk daarin heeft mogen deelen. Die
voorspoed is zoo uitgebreid geweest als ons
gansche land, en heeft zich in min of meei-
dere mate doen gevoelen in elke woning.
Hij was te groot om het werk te zijn eener
menseheljjke kracht, en te bijzonder om door
eens menschen brein te worden beplant.
Daarom komen rechtens aan God toe de
iof en dankzegging van de bevolking d«-
zer begunstigde natie aan God, den Wel
dadige, den Alwijze, Die den arbeid des
menschen vruchtbaar gemaakt, Die hen
door Zijne genade voor verliezen bewaard
en Die Zijne zegeningen heeft gelieven te
schenken verre boven verdiensten, ja boven
berekening.
Daarom nu bepaal ik, Benjamin Harrison,
president van de Vereenigde Staten van
Amerika, Donderdag dsn 26sten November,
als een dag van blijde dankzegging aan
God, voor de weldaden Zijner voorzienigheid,
sporingen waren vruchteloos gebleven en
'laar hij geen verdere familie had, besloot
hij zich met zijn leed over dezs droeve
ervaringen in een klooster op tej sluiten,
waartoe dat der Augustijnen te Dordrecht
hem zijne poorten had geopend.
Zijn ijver voor de zaak der Kerk, gesteund
door zijn groote geestesgaven, hadden na
verloop van tijd de aandacht zoowel van
dee prior als van den betrokken bisschop
op hem gevestigd en kan ons bovengenoem
de eervolle roeping doen begrjjpen.
Zoo was hij dan in Brussel aangeland.
Het kan niemand verwonderen, dat hij
den eersten tijd van zijn verblijf aldaar te
zeer met het doorgestane gevaar vervuld
was, dan dat hij met ernst zich aan zij ri
nieuwe werkzaamheden kon wijden. Zijn
gezondheidstoestand liet hem dit mede niet
geheel toe en wanneer pijn of eer.ige andere
oorzaak hem des nachts de alaap uit de
oogen deed wijken, kwamen hem de ver
schrikkelijke oogenblikken, in de brandende
kerk doorleefd, in volle helderheid weder
voor den geest. Dan voer opnieuw eene
huivering hem door de leden, ais hij be
dacht, hoe hij, juist het bekende diadeem
van het hoofd der Madonna aflichtende, door
een brandend stuk gebinte getroffen, van
zijn ladder was afgestorthoe hij in zijn
onmacht om te ontvlieden, eenige stonden
van onvergetelijken angst had doorgebracht
waarin hij den afschuwelijken dood hem
als een zekere prooi had zien tegengrijnzen
hoe allengs een donker was getogen
Meer wist hij niet. Maar, o zalig gevoel, hij
was aan het geweld des doods ontrukt
Iets toch was hem in zijne redding niet
duidelijk en menigmaal trachtte hij, doch te
voor den vrede waarin het ons vergund
werd ze te genieten, en voor de bescher
md g dior instellingen van burgerlijke en
godsdienstige vrijheid, welke wjj met den
van Hem ontvangen moed, hebben mogen
bewaren. Tot de gepaste waarneming van
den dag behooren rust van den arbeid,
samenkomst in het huis des gebeds, her
nieuwing van den huiseljjken band rondom
onze Amerikaansche haardsteden en ernstig
hulpbetoon jegena allen die naar lichaam
en ziel in lijden verkeeren.
Ten getuige waarvan ik hiertoe mijne
hand heb gezet en het zegel van de Ver
eenigde Staten heb doen aanhechten. Ge
daan in de stad Washington, dezen 13den
November A. D. 1891, en van de Onafhan
kelijkheid der Vereenigde Staten het 116de.
Benjamin Harrison,
Door den President.
James G. Blaine,
Staatssecretaris-
Terecht vestigt «de Standaard» de
aandacht op dit belangrijke staatsstuk, wijl
het eene Overheid vertegenwoordigt
»in een land van bijna 60 millioen zie
len, het meest vrij geregeerde land der
wereld, waar van een Kerkstaat of Staats
kerk zweem noch spoor bestaat, en waar
desniettemin de President persoonlijk zijn
roeping tegenover den Koning der konin
gen gevoelende, niet aarzelt in duidelijke
en eerbiedige bewoordingen heel het volk
tot lof en dank voor den Heere zijn God
op te roepen, en zelfs bepaalt, dat dien dag
alle arbeid zal stil staan.
ïZiedaar nu, (zoo eindigt het blad) wat
Antirevolutionair in de praktijk is; in tegen
stelling met tiet ongeloovige, voor de eere
Gods koude, en Gods naam liefst mijdende,
Liberalisjne.»
V Ónlzenuwende weelde.
Flanor in den Spectator schrijft de vol
gende behartigenswaarde woorden
„De oorzaak van den socialen achteruit
gang zoekt men steeds in slechte verdeel ing
van den arbeid. Ik geloof ten onrechte. Men
zoeke ze in de weelde. Als men eens aan
ving van boven aan, in plaats van van on
deren op. De weelde, door allen en alles
gevoed, zweept ons allen zonder- eenige
uitzondering op. Wat nog voor twintig
jaren zeer deftig was, is nu „burgerlijk",
een woord, dat van eeretitel tot 'n scheld
woord, bijkans, daalde. Wat toen klein
burgerlijk was, is nu plat, goed voor dag-
looners. Het is die verschuiving, die den
arbeider drukt. Ook hij wil mede naar hoo
ger, en zijn arbeid is niet voldoende om
aan die zucht te voldoen. Zoo men eens
ach Spectator, ik ben geen katheder-socia
list, maar een dichter! zoo men eens een
vereeniging stichtte tegen de weelde, een
vereeniging waardoor men zich heilig en
plechtig verbond zóó eenvoudig mogelijk te
doen en te leven, zoo min mogelijk te doen
om meè te doen, en vooral nooit meer den
neus op te halen voor hen, die tweede klasse
reizen door het leven. Want de veelgeprezen
erkenning van de veelgeprezen ontwikkeling
is eenvoudig een leugen. Laat iemand zoo
knap zjjn als hjj maar wil, hij wordt moge
lijk lid van de Kamer, maar nooit wordt hjj
vergeefs, zich te verklaren, hoe hij in de
nabijheid van een ander slachtoffer kon
aangetroffen zijn en zoo dicht bij den hoofd
ingang. Had hij zich dan ten onrechte al
leen in de kerk gewaand Wat moest hij
van het onbegrijpelijke op rekening zijner
bewusteloosheid schrijven?
Maar genoeg! waartoe dit nutteloos ge
peins: hij was thans behouden, 't Was im
mers geen bedrog en als hij zich op nieuw
van de gewisheid zijner redding overtuigd
had, herhaalde hij voor de zooveelste maal
de plechtige gelofte, dat hij van nu voortaan
met nog meer ijver aan het heil der Kerk
zich zou wijden, en met onverbiddelijke ge
strengheid optreden tegen de snoodaards,
die zich tegen haar opmaakten.
Naarmate zijn lichaamstoestand verbeter
de en de werkzaamheden voor het Heilig
Gericht al zijne gedachten begonnen in te
nemen, traden de beelden uit het verleden
meer en meer op den achtergrond. Het
eenige wat hem er bij tijden aan deed
denken, waren de vlagen van somberheid,
die hem plotseling konden overvallen en dooi
de geneesheeren als gevolg van de aangrij
pende gebeurtenis beschouwd werden.
Twee jaren gingen in ongestoorden arbeid
voorbij. In toenemende mate mocht hij zich
in de achting van het H. Gericht en de
Hooge Geestelijkheid, verheugen en hij meen
de dan ook dat hij voor goed in Brussel
zou blijven, toen onverwacht de opdracht
hem werd verstrekt om naar Dordrecht
terug te gaan, teneinde daar onder opper
toezicht van den prior der Augustijnen de
voortwoekerende ketterij te keeren. Sinds
lang waren ongunstige berichten omtrent
den kerkeljjken toestand in die gemeente
in de deftige kringen opgenomen zoo hjj
geen diners zelfs het Sociaal Congres
moest dineerenkan of wil geven, waar
de mogelijk yooréén middag gehuurde knecht
dient achter de tafel vol gehuurd kristal.
Hjj moet den wijn laten vloeien en zijn cor
don-bleu moet de beste recepten hebben de
c h e z V f o u r."
Wanneer zal men weer terugkeeren tot
de degelijke oud-Hollandsche zeden, toen ieder
naar zij a stand leefde?
21 December 1891.
Onder het opschrift «Zonderling»,
sehrijft «Het Centrum» onder meer het
volgende
Onder het opschriftnaar welk begin
sel?», bevat de «Zeeuw» een hoofdartikel
over de behandeling van het sociale vraag
stuk en doet daarin eenige opmerkingen,
waartegen een enkel woord van protest niet
achterwege blijven mag. De «Zeeuw» geeft
toch o. a. de meening te kennen, dat de
katholiek, ondanks zijn geloof aan de waar
achtigheid der Schrift, zwak staat bij de
behandeling der sociale vraagstukken. En
als reden hiervoor wordt opgegeven, dat,
hoe gaarne hij fde katholiek) zich ook op
het gezag der Schrift beroepen zou, hij het
niet zou kunnen, omdat hij den Bij oei
«zelfs niet van buiten kent».
Men zal ons moeten toegeven, dat deze
redeneeriog niet uitmunt door degelijkheid.
Zeer zonderling klinkt ook hel volgende
«Eerst als de Paus in het sociale vraagstuk
zijn woord gesproken heeft, is de roomsch-
katholieke socioloog vrij om te meenen, dat
hij den waren weg tot oplossing der sociale
quaestie gevonden heelt. Zweeg dan ook
de Kerk, en zweeg de Paus te Rome ten
allen dage over dit «tuk, geen enkel katho
liek zou zich als autoriteit kunnen uit
spreken.»
Vreemde redeneering voorzeker De ware
weg tot oplossing der sociale quaestie is de
beoefening en toepassing der Christelijke
leer en nu zal toch niemand kunnen ont
kennen, dat de katholieke Kerk die leer
immer met grooten luister heeft doen schit
teren en dat het haren zonen nooit aan
voorlichting ontbroken heeft.
De Kerk en haar opperhoofd hebben
nimmer gezwegen en in de leer, welke zjj
der wereld verkondigden, is ook de oplossing
yan hat sociale vraagstuk gelegen. Heett
niet dr. Kuyper zelf in den laatsten tijd
bij herhaling gewezen op de kracht, die
van Rome kan uitgaan tot een goede rege
ling der maatschappelijke verhoudingen?
Misschien heeft de «Zeeuw» willen te
kennen geven, dat zonder de jongste ency
cliek geen katholiek op de sociale quaestie
zon hebben kunnen ingaan. Maar is dit
de bedoeling geweest, dan moeten wij alweer
verwijzen naar de teiten, welke geheel iets
anders te aanschouwen geven. De encycliek
«Rerum Novaruin» is een krachtige op
wekking geweest voor de katholieken om
de hand aan het werk te slaan zij is een
bij het Gericht ingekomen, zoodat thans
tot meer handelend optreden besloten was.
En wie, die daartoe meer geneigd was en
met meer vrucht zou kunnen arbeiden dan
hij, die door zijn vorig verblijf in die stad
met de bijzondere omstandigheden goed
bekend was en dit den aangewezen weg
beschouwde om zijne dankbaarheidtckun
nen toonen?
Wij ontmoeten hem dus na een afwzzig-
lieid vaa ruim twee jaren ten tweeden male
in de ons bekende cei, thans weder tot zjjn
dienst in orde gebracht en van waar uit
de veldtocht tegen de Hervormden zal ge
leid worden.
Al spoedig na zijn aankomst had hij zich
met personen in betrekking gesteld, die
ham omtrent de handelingen der ketters
nauwkeurig op de hoogte moesten houden,
en met een vaa welke de lezer kan kennis
inaken, indien het hem gelieft ons in ge
dachte op een der eerste Octoberdagen van
het 1570 naar des montiks verblijf te volgen.
Daar staat hij, de spion. Het is Gerrit
Vos van de Lindegracht. En waarlijk, al
hadden we zijn naam niet geweten, we
zouden, hem ziende, aan een vos gedacht
hebben, want eene onmiskenbare sluwheid
sprak uit 's mans oogen en uit al de lijnen
van zijn hoekig gelaat.
«Wel, meester Vosbhooren wjj Antonio
zeggen, die in zijn geriefelijken leuning
stoel neergevlijd, voor een oogenblik de
verscherpe plakkaten, wier lezing hem had
beziggehouden, ter zijde legt, «ik meen aan
uw gelaat te zien, dat ge mjj een gewich
tige tijding komt brengen.»
Wordt vervolgd.)