Ü89L Na. 33. Dinsdag 15 December Zesde jaargang. VERSCHIJ AT PRIJS DER ADVERTENTIES G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. JAN WOUTERSZ. Gemengde Berichten. UITGAVE VAN elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Prjjs per drie maanden franco p. p. 0.95. ek Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel Enkele nummers 0.02s. meer 10 cent. V Aan het verkeerde adres. Het publiek klaagt, en terecht, dat in de laatste maanden de treinen zelden op tijd aankwamen en dat het met het goederenver voer vaak zoo verward toeging. Dit laatste was vooral in den strengen winter van 1890/91 het geval. In sommige bladen werd zelfs beweerd dat de hoofdschuldige aan deze verwarring de oud-minister, thans kamerlid, de heer H avelaar was. Aan de antirevolutionairen werd met zoo veel woorden voorgehouden dat zij zich eigenlijk over hunne verdediging van zulk een dwazen geestverwant, van zulk een ongeschikten minister hadden te schamen. Dat kwam er nu van, zoo beweerde men, om die ongelukkige spoorwegwet zoomaar door te drijven; van dat overnemen van het Rij nspoor door den Staat. Gelukkig echter dat ook de heerv. Kerk wijk en zijne geestverwanten in de Eerste Kamer deze «zonde» op hun geweten heb ben want ook zij, schoon liberaal, hebben deze wet van den antirevolutionairen minis ter verdedigd of helpen aannemen. Maar nu komt ter oplossing van het ge schil een ander bericht in de bladen ons verrassen, en wel: dat de exploitatie maat schappij 25 locomotieven met tenders en rijtuigen en bagagewagens (ruim 80 stuks) moest bestellen om het toenemend personen- en goederenvervoer. Zou dit geen zijdelingsche erkenning kun nen zijn dat die spoorwegwet toch nog zoo kwaad, althans zoo onvoordeelig niet was? Toegegeven dat de late aankomst der treinen ongeriefelijk is, onze krantenloopers en het personeel aan de posterijen voelen dit nog harder dan het publiek, maar moet de verwarring die van iederen overgang tij delijk gevolg is, dan zoo eenzijdig worden beoordeeld, dat men er zelfs een politiek wapen uit smeedt? 14 December 1891. tJoe». De patenten over het 2e kwartaal van het dienstjaar 1891/ 92 kunnen ter secretarie afgehaald worden tot 19 Decern ber dagelijks van 92 uur. Waarde. Tot onderbrar.dmeester dezer ge meente is benoemd dhr. A. van Fraasen in plaats van P. Zuid weg, die de gemeente met der woon heeft vgjlaten. Van «De Heidelbergsche Catechismus» in 52afleveringen door H. Hoekstra,verscheen bij den uitgever Wormser te Amsterdam 5.) FEUILLETON. Eene episode uit de dagen der Hervorming door W. K. HAGA. Het werd echter bij het oogenblik gevaar lijker zich in de kerk te wagen. Het gedreun van nederstortende balken voorspelde den ver- metelen indringer een gewissen dood, en men waande dan ook, dat zich niemand meer daar binnen bevond, toen een doordringende kreet den ontzetten toeschouwers aankondigde dat inderdaad nog een levende ziel te midden der verwoesting aanwezig was en als voor het laatst om redding uit de kaken van het vei derf smeekte. Eene siddering voer d»n aanwezigen dooi de leden en onwillekeurig drong men voor waarts tot aan den hoofdingang om te zien of hulpe nog mogelijk was. Geen echter scheen zich geroepen te gevoelen, om de plaats des gevaars nog maals te betreden. Er volgden eenige seconden van pijnlijke stilte. «Gaat niemand riep eindelijk baas Wil- lemsz, het moedig hoofd der brandweer, die reeds zooveel tot redding had gedaan, «dan zal ik nog een poging wagen» en met een sprong verdween hij in het voor portaal. Dit gedeelte was nog niet doGr het vuur aangetast, en zelfs nog in de gewone duis ternis gehuld, zoodat hij al tastende bij de deur moest komen, die tot het schip der kerk toegang gaf. Deze met een ruk te openen was het werk van een kort beraad, en nu deed zich een tooneel aan zijn blik voor, dat hem deed ontroeren. Dicht bij de deur Jagen twee rnenschen bewusteloos ter aarde uitgestrekt. Zij leef den nog, maar de dood stond als 't ware reeds met uitgebreide armen gereed om ze in zijn rijk te ontvangen. De een was een monnik, gelijk nog uit zijn gescheurd en verschroeid gewaad kon afgeleid worden. Het gelaat had veel van de vlammen geleden en een gapende wonde aan het voorhoofd deed vermoeden dat een der nederploffende steenblokken den onge reeds de 12e aflevering. Middelburg. In de raadsvergadering op Woensdag den 16 Dec. 1891, des voormid dags te 9V2uur en des namiddags 1 Va uur zijn aan de ordeIngekomen stukken. Pe riodieke benoemingen. Voortzetting behan deling tarief voorwaarden voor de levering van duinwater. Voorstel van den heer Van Dunne c. s. om burg. en weth. uit te noodigen tot het geven van inlichtingen betreffende de burger-avondschool. Voorstel van den heer F. G. Sprenger om aan de verordening op de burger avondschool eene overgangsbepa ling toe te voegen betreffende de toepassing van art. 24 dier verordening, alsmede een voorstel van den heer Van Dunné betreffende dat zelfde onderwerp. Bij kon. besl. is opnieuw benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Middel burg mr. J. van der Lek de Clercq te Kou- dekarke; is J. C. A. Wisse benoemd tot rijks havenmeester van het Nederlandsch gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent, met het zij kanaal naar de Axelsche Sassing. Aarnout Kempe. De Midd. C.rt. schrijft een warm woord om de landbou wers op Walcheren aan te sporen dezen ongelukkigen jongeling toch in dienst te nemen. Het blad klaagt dat bij velen het geloof aan zjjn onschuld ontbreekt, en toch is zijn onschuld daghelder gebleken. Er is duidelijk aan het licht gekomen dat hij onmogelijk de misdaad kan begaan hebben. En dan vervolgt het blad «Rechtvaardigheid en barmhartigheid moet men betrachten tegenover zijn even- inenschzoo klonk Donderdagavond de ern stige, waarschuwende stem van den Haag- schen predikant van Gheel Gildemeester in het Schuttershof te Middelburg. Welnu, hebben zijn collega's op Walche ren niet de macht om het vooroordeel te fnuiken, dat Aarnout Kempe in den weg staat om een braaf mensch te blijvenhem het slachtoffer van een misverstand, van een noodlottigen samenloop van omstandig heden te behoeden voor armoede en verval? Zjjn er onder de landbouwers op Walcheren niet eenige mannen met een warm hart en een helder verstand, die zich verheffen willen boven het kleingeestig vooroordeel en het veroordeelen, dat bij anderen valt waar te nernenen die de handen in el kander willen slaan om dien jongen man te helpen?» lukkige had getroffen. In de gekwetste hand hield hij een kostbaar diadeem omklemd, waarvan de redding een duren prijs had gevorderd In de onmiddellijke nabijheid van den monnik lag een jongeling wiens gelaat ins gelijks gewond en wiens kleeding deerlijk gehavend was. Wat had deze beiden «aamgebracht Wat kon hunne bedoeling geweest zijn? Hadden ze wellicht in de laatste oogenblikken el kaar het bezit van den kostbaren schat betwist Of hadden hier edeler drijfveeren gegolden, die bijna met den bittersten dood waren beloond? Lange tijd van beschouwing restte hem niet. Hij sloeg de forsche handen om den monnik heen en droeg hem tot aan den ingang van 't gebouw om, na hem aan vriendenhanden toevertrouwd te hebben, tot redding van den jongeling te rug te snellen. Ook dit mocht hem geluk ken en een luid gejuich ging te zjjner eere uit de menigte op, toen hij ten tweeden- male met een kostbare vracht naar buiten kwam. Doch wie was de jonkman Niemand der- omstanders kon het zoo dadelijk zeggen. «Breng hem maar in mijn huis,« zei meester Andriesz, die inmiddels naar voren was gedrongen, en weinig stonden later lag de geredde reeds rustig in een der slaap steden te zijnen huize. Ettelijke weken zjjn verloopen. Wij tref fen vrouw Jansz. nog bij onze vrienden aan. Zij zit aan het venster en haar oog dwaalt over het kerkplein, waar slechts een zwart gebrande steenklomp aan haar eertijds zoo schoone kerkgebouw doet herinneren. Het is haar opnieuw een prediking der vergankelijkheid van al hetaardsche, waar door ze bij haar eigen leven bepaald wordt, bij hetgeen zij heeft moeten missen, en een traan welt in haar oog als ze het hemelruim aanstaart, dat met zijn blauw gewaad reeds te lang hare dochter aan haar gezicfit onttrekt. Maar stildaar hoort zjj beweging in de slaapstede. In een ommezien bevindt ze zich aan de slaapstede van den kranke, in wien Gaarne ondersteunen wij den wenk van de Middelburgsche Courant, om dezen on gelukkigen jonge man, die zelfs gratis wer ken wil tot hij beter terecht kan, aan werk te helpen. Wij zullen zien wat haar warm woord van opwekking, wat vreeze Gods en huma niteit, wat de zedelijke steun der predikanten hier zullen vermogen. «Rechtvaardigheid en barmhartigheid moet men betrachten tegenovar zijn even- mensch», dit is een gulden woord, maar dat helaas niet betracht wordt in dezen; en dat ook niet door ons en de Midd. Courant zelve betracht is, bjj de voorloopig*- aan houding van Kempe. Iedereen weet dat zoodra Kempe in ver hoor genomen was, bet juist de Middel burgsche Courant is geweest, die niet wach ten kon tot 's avonds als de krant verscheen, maar reeds des morgeus een bulletin ver spreidde waarin Kempe's aanhouding werd gemeld. Nu is dit feit op zich zelf niet af te keuren. Integendeel de pers moet vlug zijn met hare voorlichting; hetpubliek heeft daar recht op. Had dan ook de Midd. Crt. op den bewusten morgen alleen gemeld dat «zekere K.» als verdacht van den moord was aangehouden, niemand zou dit kunnen laken. Maar men herinnert zich dat het bulletin van de Midd. Crt. nog tal van an dere bijzonderheden bevatte, als: «Hjj is sterk en gespierd, een soort wind buil, had steeds geldgebrek, zat slecht in de kleeren en had ook schulden». «Hij was Woensdag en Zaterdagavond niet thuis, hij is zeer geldzuchtig en had zich vroeger wel eens uitgelaten dat het niet zoo gevaar lijk was een moord te plegen, mits men het alleen deed.» «Overigens moet de verdachte zich meer dan eens uitgelaten hebben dat hij niet lang meer als boerenknecht dienen zou en had hij, tegen de gewoonte, Zondag ochtend zjjn goed niet in de wasch gegeven», enz. om van andere mededeelingen ta zwijgen. Door al deze mededeelingen in haar wel wat voorbarig bulletin heeft deMidh. Crt. zelf den grootenhoop hout aangestoken: en nu gaathet niet aan zonder eenig schuldgevoel over deze daad zichzelven op een voetstuk te plaatsen gelijk de Midd. Crt doet en te zeggen Foei die landbouwers, dat zij dezen (imrneis door de Midd. Crt zelve het eerst verdacht gemaakten Kempe zoo loopen laten; en foei die domine's, als zjj niet zorgen dat Kempe een plaats krjjgt. Ook wij zijn van meening dat Kempe moet geholpen worden, al is het waar dat we den geredden jongeling herkennen. Hoe zijn naam is, welk bedrijf hij uit oefent en waar hjj woont, dat alles weet vrouw Jans reeds, en als wij het haar be langstellend vraagden, zou ze niet aarzelen ons te vertellen, dat de jonge man, wier verpleging zij op zich heeft genomen, Jan Woutersz heet; dat zjjne ouders reeds over leden zijndat hij thans op zich zelf staat en eenige vertrekken van Meester Jaspersz in de Nieuwstraat bewoont. Zij zou niet vergeten hebben ons het portret zijner moeder te toonen, dat hij steeds bij zich scheen te dragen, en wellicht had ze er in éénen adem bjjgevoegd, dat ze al ras gemerkt had, dat hjj tot de Roomsche kerk behoorde, daar hij op zekeren morgen met een «o, Heilige Maagd 1» was ontwaakt. Toch had deze ontdekking aan hare liefde roor hem geen schade gedaan. Neen 1 Reeds van het eerste oogenblik dat ze hem had gezien, had ze zich tot hem aangetrokken ge voeld. Was de blos van 'sjongelings wangen verdwenen; geleek het voorhoofd uit wit marmer gebeeldhouwdhadden de lippen haar frissche kleur verloren er lag iets edels over dat jong gelaat. De trekken spraken van moed, van vasten wil, van ontluikende mannelijke kracht. En die oogen Slechts een enkele maal sloeg de lijder ze op, maar ondanks de matheid van den blik, straalde er liefde uit en was er reinheid van gemoed in te lezen, wat haar onmiddel lijk bet volste vertrouwen had ingeboezemd. 'Verscheidene dagen lang laad Jan Woutersz op zjjn legerstede uitgestrekt gelegen, zon derdat hij zich van iets wat wat rondom hem voorviel, bewust was. Ten laatste scheen de uitputting te wij ken en het bijna uitgebluschte leven weder te gloren. Dag noch nachtwas vrouw Jansz van zijne sponde geweken, en in hare trouwe zorg gevoelde hij iets van de moederliefde, die hjj reeds zoo lang had moeten derven. Langzamerhand begon hjj zich nu ook te herinneren, wat er met hem was voor gevallen en een gevoel van onuitspreke. lijke dankbaarheid doorstroomde zijne ziej bjj de gedachte dat de kreet der wanhoopj de landbouwers om dezen tijd van het jaar hem niet kunnen inschikken. Dan helpe men hem op andere wijze. En wij verwachten van de oprechte belijders van den Christus, dat zjj den Kainsgeest waarvan Kempe thans het slachtoffer is, daardoor te schande maken. Maar wjj doen dit niet zonder tevens voor ons zeiven ons leedwezen en ons schaamte gevoel uit te spreken dat wij door boven bedoeld door ons geïncriteord bericht om trent Kempe uit de «Midd. Crt.» over te nemen medegewerkt hebben om dien Kainsgeest over Kempe in te roepen. 't Is waar bijna de gansche pers nam het bericht over, doch dit was geen reden voor «de Zeeuw» om het te doen. Wij doen hierbij openljjk «amende honorable». Ingaande op heden is tot Brievengaar der te Nisse benoemd dhr. J. Slabbekoorn aldaar. Te Cortgene is Donderdagavond een kolenfonds opgericht. Eer. honderdtal leden traden staande de vergadering, die door den heer A. A. Kuijper Boone werd geleid, tot de vereeniging toe. Het bestuur bestaat uit de heeren L. D. van der Linde, voorzitter, A. A. Kuijper Boone, secretaris-penning meester en C. Schuilwerve en S. Blok commissarissen. Benoemd tot agent van politie te Vlis- singen A. R, de Boo van Uijen, matroos le klasse bij de Ned. marine. Zaterdagavond werd na 4 maanden gevangenisstraf uit het gevangenhuisteGoes ontslagen zekere schoenmaker van be roep oud 55 jaar wonende te Middelburg die met den avondtrein van Goes naar 's Heer Arendskerke vertrok en aan het sta tion aldaar afstapte waarna hij den Kraaijert polder inging en daar van een der spoorrails waarop hij in beschonken toestand werd gevonden verwijderd werd. Evenzoo uit een sloot even daarna. Ein delijk werd hij door koude verkleumd ge vonden door den landbouwer Boogerd in denzelfden polder die zich over hem ont fermde en hem per kar vervoerde naar den herbergier J. van Eek te 's Heer Arends kerke waar hij bij de kachel werd neerge legd waar Zondag morgen nadat nog genees kundige hulp was ingeroepen, de man ten gevolge van geleder, koude enz. overleed. De kastelein Menger te Noordwolde, bekend door zijn moedig gedrag tegen vier te midden van het aan alle zijden dreigend verderf geslaakt, het middel tot zjjn behoud was geweest. De herstelling vorderde evenwel slechts met trage schredeD, en dagen waarop de lijder zoo helder van geest en krachtig was, dat hjj iets uit zijn leven kon mededeelen, werden nog vaak gevolgd door tijden van algeheele inzinking. Dan bleek uit het koort sig jagen van den adem of uit hel schier roerloos nederliggen, hoe sterk de doorgestane angst en smarten het jeugdig gestel hadden aangegrepen en geknakt. Ook thans was vrouw Jansz. verre van gerust, vandaar dat we haar op het minste geiueht het venster zagen verlaten om te zien of de zieke hare hulp behoefde. Hjj sloeg de oogen tot haar op en terwijl een zekere onrust in zijn oog te lezen was, fluisterde hij: «Ach, vrouw JaDsz bid voor mijIk ben zoo ongerust. Het is hierbinnen niet goed. Ik voel mijne krachten verminderen, en waar zal ik na mijn dood aanlanden O, dat de Heilige Maagd zich mijner erbarme De tranen schoten vrouw Jansz in de oogen, en kon ze zich niet vereenigen met de persoon bjj wie haar zieke om redding voor zjjne ziel aanklopte, de behoefte aan hulp, de bekommernis die eruit sprak, deden haar om zijnentwille goed. «Lieve vriend!», zeide zij, «wjj allen zjjn verloornen, en zouden nimmer het hemel- rjjk kunnen beërven, waar onze zonden ons voor eeuwig buiten sluiten. Doch daar is een weg van verlossing. De straf voor de zonden der wereld is eenmaal aan het kruishout gedragen, en hjj Hem, den Heere Jezus Christus, die zich voor onwaardige zondaren uit enkel liefde heeft opgeofferd; is ook vergeving voor ons persoonlijk te vinden. Hij heeft gezegd «Komt allen tot mjj die vermoeid en beladen zjjt en ik zal u ruste geven.» Hij verlangt, dat wij tot Hem zelf oru zullen wenden. Wij behoeven de tusschenkomst van Maria niet. Deze in te roepen zou zijn, alsof we Hem voor on willig aanzagen om naar ons, arme rnen schen, te hooren alsof we dachten, dat Hij ons barsch zou afwijzen.» Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1