1891. No. 24. Dinsdag 24 November. Zesde iaargat VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES DE SOCIALE QUAESTIE. 1.) JAN WOÜTERSZ. DE ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prgs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummersƒ0.028. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Erger dan vorige jaren dringt, zoo in ons vaderland als daarbuiten, de sociale quaestie zich naar voren. Luider worden de klachten over broods- en werbgebrek, over maatschappelijke verongelijking, over tal van wanverhoudingen die drukken op den minderen man; en over den snellen aanwas van het socialisme, niet alleen in de lagere, maar ook in de hoogere, tot zelfs in de hoogste kringen der maatschappij. Vele zjjn de omstandigheden, waaraan de sociale quaestie haar ontstaan dankt. Was het aan de eene zijde de meerdere verstandsontwikkeling der lagere volksklasse, waardoor hare oogen meer opengingen voor hare eischen en behoeften; aan de andere zijde werd den arbeidenden stand een doodelijke slag toegebracht door het toe nemend gebruik van machines, die zoovele nijvere handen overbodig maakten en vele eens welvarende gezinnen enj geslachten in armoede dompelden. Zij die men met den schimpnaam kapitalisten aanduidt, hebben door dit toenemend gebruik der stoom machines, al minder behoefte aan de ar beiders gekregen en zoo raakte van lieverlee de band tusschen hen en de arbeiders los. Doch ook de overbevolking heeft haar deel in de groote maatschappelijke ellende. De overbevolking die, «ontstaan ten ge volge van de meerdere productie en gereeüer distributie der waren en bevorderd door korter oorlogminder heftiger epidemie, luchthartiger zeden es? betere hygiène; de beschikbare werkkracht, onevenredig ver meerderd heeft en de monden meer maakte dan de oven brood leverde om ze te vosden.» Dit alles zijn stoffelijke oorzaken, maar de voornaamste en meer zedelijke oorzaak zoeke men in den invloed van den-revolutie geest, die onze gansche negentiende eeuw heeft beheerschten zich nu eens in grover, dan weder in deftiger vormen heeft ge openbaard. De revolutie, hier bedoeld, dat wil zeggen de revolutie, is in 1789 in de Fransche omwenteling op de spits gedreven, en heeft zich sinds meegedeeld aan alle volken der beschaafde wereld, zoo in Europa als in Amerika. Deze revolutie werd opgewekt door de lichtzinnige |en zedelooze geschriften van mannen als Voltaire en Montesquieu, en van de encyclopaedisten; door de schaam- telooze prediking van het natuurevangelie. Rousseau, de geestelijke vader der revolu tie, een zeer zedeloos man, ging uit van de stelling dat al wat de mensch gevoelt, goed is, en dat niet de mensch, maar de Staat oorzaak is van het bederf des men sehen. Niet de vorst zoo leerde hij maar het volk moest souverein wezen in het land, wijl het volk alleen natuurlijk FEUILLETON. Eene episode uit de geschiedenis van Dordrecht. door W. K. HAGA. 1. Moedersmart en der geloovigen troost. Er komen in het leven van den mensch vaak tijden, waarin hetgeen in zijn binnen ste omgaat, zulk eene schrille tegenstelling vormt met datgene wat hem omringt. Daar buiten kunnen de stormen loeien en de golven der wereldzee bruisen, terwijl het van binnen kalmte, rust en vrede is. Maar ook het omgekeerde kan plaats hebben, en dan Ischjjnt het contrast als het ware grooterwanneer er namelijk in het hart van dan mensch, dat hart, zoo klein in omvang en waarin toch zooveel kan omgaan, wanneer het daar woelt en warrelt en stormtwanneer kommer zorg, nameloos verdriet hem innerlijk verte ren, terwgl de natuur in al hare schoon heid glanst en alles rondom vreugde en vrede ademt. Dan schijnt het leed nog grooter; dan wordt het nog dieper gevoeld, en de arme mensch sluit de luiken zijner vensters tegen de zonnestralen, die zijne woning wenschen binnen te treden, als wilden ze met zijn verdriet spotten, en hij wendt oog en oor af van de onbezorgde blijdschap der wereld, die van zjjn lijden geen begrip noch kennis heeft. In dezen treurigen toestand verkeerde zij, in wier woning wij den vriendelijken lezer mtnoodigen, ons in gedachte te volgen. Zij, weleer de levenslustige maagd, de heveling harerj.onders, later de gelukkige echtgenoote en moeder, zit thans in stomme smart ter neder. Nu is alles haar ontno- Inen1.?n 'n 'lare woning, waar eerst vaak vroohjk gelach werd gehoord, zal voortaan somber stilzwegen heerschen. Thans staat recht van bestaan heeft. Noch God, noch meester! was zijne leuze. Wat het mensch- dom in den weg stond, moest het maar omverhalen, het moest terugkeeren tot den oorspronkelijken natuurstaat en dan alles geheel naar eigen welgevallen in richten. Steeds razender werden de predikers van dergelijke valsche vrijheidsbegrippen. Ge hoorzaamheid aao Vorst en Overheid werd opgezegd. De Bastille (een geduchte vesting voor staatsgevangenen) werd bestormd de Koning verjaagd, en de regeeringstaak in handen gelegd van de snoodste heethoofden. Robespierre en de zijnen hieven de kloos ters op, verklaarden de koninklijke domei nen en de geestelijke goederen tot natio naal eigendom, brachten naar goedvinden papiergeld in omloop, dwongen den koning om een nieuwe grondwet te bezweren en later om den oorlog aan Oostenrijk te verklaren kortom bewerkten tal van omkeeringeD, die ten slotte heur toppunt bereikten in vorstenmoord en duizenden van de heftig ste bloedtooneelen. Diezelfde revolutiegeest werkte ook in ons land, zij het ook op minder onstuimige manier. Ook in ons land werd aan den souverein aan het stamhuis van Oranje de gehoorzaamheid geweigerd en met den gods dienst der vaderen gebroken. Wel werd in 1813, door de tyrannie van Bonaparte af geschrikt, de natie eenige schreden terug gevoerd op dit spoorwel werd het revolutie-spook voor korten tijd bezworen doch met de beginselen der revolutie brak men niet. Men bleef in hetzelfde spoor voortgaan, alleen men wilde het voortaan wat bedaarder aanleggen. Die mannen van 1793 waren dan ook wel wat hardhandig geweest. En nog heden ten dage hoort men beweren van de zgde onzer liberalen dat zij niet kinderen willen zijn san de revolutie van 1793, maar wel van die van 1789. Het spreekt van zelf dat in de partij die in de revolutie is gegrond, verschillende groepen aanwezig zijn, die men onderschei den kan naar gelang van den meerderen of minderen bekwamen spoed, waarmede zij op het door de revolutie getrokken spoor, wenschen voort te gaan. De minst gematigden zgn wel de sociaaldemocraten; doch de meest gematigden onder hen, na melijk de behoudend liberale groep, die onder het kiezersvolk nog den grootsten aanhang telt, dat zijn de meest gevaarlijken dewijl zq de natie onverbiddelijk in de armen van het Staat-absolutisme voert met vasthouding tegelijk aan nog «zoo'n beetje godsdienst». Dat het liberalisme, uit de boven aange stipte denkbeelden van Rousseau voortge komen en gevoed, noodwendig tot socialisme leiden moest, is duidelijk, voor wie de een- «IMMBagWnretTaiBMWi"—BISZKgW""^ LUBBwm«n zij alleen op de wereld en zal haren weg door dit aardsche tranendal in eenzaamheid moeten bewandelen. Adriaanke Jansz. zit aan het doodbed harer eenig overgebleven dochter. Het is haar een droom «het kan immers niet waar zijn», zoo mijmert ze, terwijl zij het gelaat achter de handen verborgen heeft, en aan dat zoete zelfbedrog geeft ze zich telkenmale over om steeds opj nieuw door een blik op de trekken van hare lieveling tot de ont zettende werkelijkheid teruggeroepen te wor den. Zóó was het daarbinnen; somberheid en droe fenis, het tooneel van den dood. Daar had hij zjjn troon opgeslagen, en, onaandoenlijk voor de tranen eener moeder, het leven harer doch ter opgeëischt. Daar was geluk verwoest en bigde hoop vernietigd; wat kon het leven nog begeerlijks opleveren? En hoe was het buiten? Het was in den nazomer van liet j aar 15ó7. De zon, ofschoon niet meer in hare eerste kracht, goot nog in milden overvloed hare stralen over het aard rijk uit. Boom en plant prijkten nog in hun vollen dos, al begon hier en daar het zachte geel het frissehe groen te vervangen. Het vogelenheir Jdacht nog aan geen scheiden. Het kwinke'eerde lustig zijn schoonste liede ren, alsof het nimmer winter zou worden, en wedijverde met de dartle jeugd, die zoo even de school heeft verlaten, wie wel het vroolijkst kon dartelen en zingen. In één woord, het was daar licht en leven en vreugd. Adriaanke Jansz heeft de luiken harer vensters gesloten, maar al kan ze het vrien delijke zonlicht niet zien en al ontgaat haar de pracht der natuur met het gekweel harer gewiekte zangers, de vroolijke kreten van de spelende kinderschaar, die zooeven hare wo ning is voorbijgetrokken, heeft haar voor een oogenblik uit hare mijmer;ng gewekt. Zij was ook zoo jongen blij geweest.Toen woonde ze nog te Alphen. Ze herinnert zich heid van beginselen in beiden ziet, alleen met dit verschil dat kleinzoon socialist maar wat meer zich gelijkblijvend de beginselen van grootvader liberalist toepast, terwijl deze, voor de gevolgen zijner leer beducht, aan de toepassing toegekomenhalverwege staan blijft. En wat is er tegen te zeggen, als gelgk de liberale leer luidt, de verdeeling der aardsche goederen gelijk die tegenwoordig bestaat, niet isgevolg van Gods wil en or deningen, maar van het Contrat Social, slechts van een door menschen bij overeen komst in het leven geroepen orde van zaken waarom het dan nog langer geduld dat de een zich baadt ,in weelde, terwijl de ander gebrek lijdt. Indien het niet waar is dat er een God is, die rijken en armen geschapen heeft, en die in Zijn eeuwigen raad ook den maatschap- pelijken welstand van een iegelijk der men- schenkinderen besloten heelt; indien dit alles niet waar is, dan is de voorslag immers nog zoo kwaad niet, om alle goederen gemeen schappelijk en gelijkelijk te bezitten. Want nu kan men daartegen wel be- toogen dat de ongelijke verdeeling der goederen noodzakelijk is om de noodige veerkracht in de maatschappij te behouden, en dat gemeenschappelijk bezit niet ge bruikt kan worden, zoolang ieder het zijne niet heeft; maar dan stellen de socialisten hun wijsheid tegenover die van anderen, en houden bovendien vol dat de goede gang des levens nu eenmaal is gestoord, zoodat er een buitengewoon middel tot herstel noodig is. Reeds in 1872 schreef dr. Kuyper in zijn «De grondslag van het recht» «Om aan het eigendom te gelooven zonder aan God te gelooven, moet men zelf eigenaar zijn. De socialist heeft gelijk tegenover den liberaal, wanneer eenmaal het revolutionair beginsel als onbetwistbaar aanvaard is». Maar het standpunt van d»n liberaal is het juiste niet; en daarom heeft van anti revolutionair standpunt, de socialist evenzeer ongelijk. God eigenaar van alles, onze leenheer en gebieder; deze waarheid had moeten worden vastgehouden; en niet: hoe kan ik het meest van het aardsche goed vastkrijgen, hoe kan ik, op de gemakkelijkste en spoe digste manier millionair worden. Met Gods Woord te verwerpen, hebben velen tevens hunne christelijke en maatschappelijke plich ten, hoe ook tot alle christelijke en maatschappelijke deugden opgeleid, vergeten. Onder den invloed der revolutiebegrippen ging de eene stand zich in weelde baden en beschaamde degenen die zooveel geld niet hadden (1 Oor. 1121 en 22) en een andere stand werd straatarm. De christenen hebben zich in de eerste lid—III I IIIIIMHI'HftWlWt BIWW IIUMWHM Wlli'Uk nog hoe ze door de weide achter het ouder lijk huis huppelde, of in den boomgaard met hare speelgenootjes zich vermaakte, 't Heugt haar nog als den dag van gisteren, hoe haar nu reeds lang overleden man, om haar hart en hand kwam vragen; hoe zeals zgne vrouw hem met blijpschap naar het haar toen onbe kende dorpje Molenaarsgraaf was gevolgd; hoevele jaren van onvermengd genot zij inde echtelijke woning heeft gesmaakt, die thans zoo verlaten en ledig is! Alles is weg. «Voor mij geen geluk meer» zoo zucht ze. En het hoofd voorovergebogen, geeft ze opnieuw aan hare tranen den vrijen loop, totdat ze eindelijk door droefenis en vermoeidheid overmand in een diepen slaap geraakt. Zij droomt, dat ze zich bij stikdonkeren nacht in een eenzaam woud bevindt. Ze weet geen heg of steg. Te vergeefs zoekt ze den uitgang te bereiken en uitgeput zinkt ze aan den voet van een boom ter aarde. Ze heeft nog niet lang zoo gezeten, of daar hoort ze in de verte een gezang als van engelen. Zij luistert met gespannen aandacht, en o, wonder! ze herkent de heerlijke woorden: Godt sal niet laten uwen voet Struyckelen, want altijd Waeckt Hg, en u bevrijdt. Hij slaept Diet die Israël hoedt, Maer waekt aan allen sijden, En sluvmt tot geenen tijden. Dat stort nieuwen moed in hare ziel. Ze rijst op, en nauwelijke is het gezang ge ëindigd, of daar gaan haar de oogen open en ze ziet zich op korten afstand van de hemelstad, wier licht haar pad ten volle be schijnt, en vanwaar de engelen haar wen ken naderbij te komen. Zij schrijdt voort; niet ver is ze meer van haar doel verwij derd. Helaas daar stijgt plotseling voor ha ren voet een flikkerende vlam op, die haar het voortgaan belet. Zij wijkt uit ter lin- plaats te schamen over veel gebrek en plicht verzuim in dezen. Velen toch hebben jaren lang de maatschappelijke ellenden gezien en toch niets gedaan om ze mede te lenigen. En nog is bij menigeen de priester en de leviet niet tot zwijgen gebracht, al wordt in de laatste jaren de geest van den barm- hartigen Samaritaan bij anderen vaardig. Kerk en O /erheid hebben in dezen nog heel wat op te halen. 23 Nov. 1891. Bij kon. besluit is aan J. v. Gassen, hoofd der openbare lagere school te Osse- nisse een pensioen verleend ten bedrage van f560. St. Maartensdijk. De gemeenteraad heeft besloten een adres van instemming te ver zenden aan den minister van Waterstaat in zake het verzoek om een vluchthaven op het Krammer. Verder besloot hij het sa laris van den onderwijzer G. J. Laven met f50 te verhoogen, wegens het behalen der acte gymnastiek. Kamers van Arbeid. Verhouding tusschen patroons en arbeiders. Onlangs heeft de Delftsche Gistfabriek voor haar ambachtspersoneel een maatregel genomen, die haar, in verband met het korten van de dagen in dit jaargetijde, in het belang scheen te zijn van het wei k, en aangenaam voor den werkmanterwijl gewoonlijk de werkdag, met inachtneming van de rust tijden, loopt van 's ochtends zes tot 's avonds zes, werd bepaald, dat hij thans tijdelijk eerst zou beginnen te 7 ure om 's avonds 7 unr te eindigen, wat vervolgens veranderd werd in half zeven, met inkrimping van een jtusschenschafttijd met; een kwartier. Ook dit laatste viel weinig in den smaak der betrokken werklieden en kwam ter sprake in «de Kamer van den Arbeid» (uit de arbeiders zeiven gevormd), die bovendien de principieële bedenking opperde, dat de directie een dergelijke, voor de betrokkenen gewichtige wijziging der arbeidsregeling had gedecreteerd, zonder, overeenkomstig den geest der «Statuten van den arbeid», in overleg te treden met «de Kern». Deze laatste bedenking werd door de directie grif als gegrond erkend. En zij deed wat ongetwijfeld bij vele wij vreezen bij zeer ver de meeste werkgevers een glimlach, en erger, wekken zalzij bood haar verontschuldiging aan wegens het gepleegde verzuim, zich natuurlijk tot het houden van het overleg alsnog bereid ver klarend. Aldus geschiedde, en de gewenschtë overeenstemming werd zonder moeite ver kregen. «Het geval is op zichzelf van niet zoo bijster groate beteekenis», schrijft het Sociaal Weekblad, «maar van groote be teekenis is het wel inzóover, als het ken- kerhand, maar zie, ook daar is dezelfde belemmering, zoodat de hemelpoort haar onbereikbaar schijnt. «Houd moed zoo klinkt het haar uit der engelen mond toe. «Vrees niet voor het vuur, dat slechts uw kleed kan zengen. Treed onversaagd voor waarts, en houd_het oog op het doel ge richt Zij aarzelt nu niet meer, en met het lied op de lippen Hg sal wel bevrijden haer leven, Als hen de doot sal doen gewelt, En sal hen ook haerspijse geven, Als sij met honger sijn gequelt. Dat oris hert hem prijse, En eere bewgse, Met hoop onbesorgt Op Hem wg ons gronden, Hij is ten allen stonde. Onse schift en borcht. treedt ze onbevreesd door de vlammen heen, en komt aan de hemelpoort, die zich voor haar ontsluit en waar hare dochter haar in de armen snelt. Hier ontwaakte ze. 't Was donker en doodstil om haar henen. Zij moest zich een oogenblik bezinnen, waar ze zich bevond, totdat ze onwillekeurig als naar gewoonte de hand harer dochter grijpende en deze ijskoud en verstijfd voelende, zich tot de droeve werkelijkheid teruggebracht zag. En toch, dat droomgezicht had haar verkwikt. In hun volle beteekenis kwamen haar de laatste woorden van haar kind voor den geest«Moeder, ween nietik ga naar mijnen Heiland, en daar zullen we elkan der zalig wederzien.» Van dat wederzien had ze nu een voorsmaak gehad, al was het slechts in den droom. Het zou eens verwezenlijkt worden. Wellicht nog een kleine spanne tijds en hare loopbaan zou geëindigd wezer. en zou ze gaan naar die plaats, waar alle tranen znllen worden afgewischt. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1