jUSSEN,
IJLER,
loven s
oir.
leu en
vorens gij
ijzen.
ETTEN,
uinpaard,
omen.
Goes.
Me.
1891. No. 22.
Donderdag 19 November.
Zesde Jaargang.
sterkende drank
rmen, Z wak-
ellen den. Aan-
11e geneeskun-
DER.
RETTEN f2,50
-1,50
-1,
LEGRAAF."
- 10,--,-
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. ITHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES!
EEiN VIERTAL.
N
n.
[VIERKANTE
onallegangebuurt bij de
Brug, Goes.
en prijsopgave,
N, Opril 's Heer Hen
worden mede bestellin
fRAAF
MIDDELBURG.
ttandhoudende kleur
GESLOTEN.
lOP:
gen Boekh. DHUIJ,
Middelburg.
ïTDIENST
LB.-ROTTERDAM.
nber.
n Zondags van Vlis-
ddelburg 8,15, van
)TDIENST
rg en Zierikzee.
iee Spoorweg Goes,
ber.
Van Zierikzee:
Dinsd. 17'smorg. 7,
Woen.18
)ond. 19
rijd. 20
,at. 21
ond. 22
laan. 23
)insd. 24
7,30
6,30
6.30
7,30
7,30
7.—
ber.
van Antwerpen
)insd. 17'smorg. 6.30
)ond. 19 6,30
Ion. 22 6,
insd. 24 2,3G
u. m. u. m.
12,15 3,45 0,—
12,45 4,15 0,—
Woensd. en Zat.
8,- 12,15 3,40
- 8,2012,35 4,—
- 9,30
02
20 door 11,20 2',20
ELKEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. 0.95.
Enkele nummers0.02'.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het Sociaal Congres de vorige week te
Amsterdam gehouden, zal de herinnering
nalaten onder anderen aan het feit dat
christenen van verschillende kerkelijke be
lijdenis elkander op sociaal, op maatschap
pelijk terrein konden ontmoeten en verstaan
en de handen ineenslaan om tot een klein
begin van leniging van enkele der ontelbare
sociale nooden te geraken.
Dit is gebleken bij de besprekingen der
rapporten, bij het stellen der gevolgen
(conclusion) en bij de algemeens betuiging
van instemming met mannen van ver
schillende kerkelijke overtuiging.
Dit laatste kwam ook in de bidstonden
aan den dag, waar twee «hervormde» en
twee niet «hervormde» predikanten een
even groot en even belangstellend gehoor
mochten verwerven.
De Noord-Hollander gaf daarvan terecht
een verslag. Allereerst het openingswoord
van dr. Kuyper.
Wij vinden misschien wel gelegenheid,
zoodra deze rede, gedecimeerd in prijs,
onder het volk, onder de mannen van
«Patrimonium», zal verspreid zijn, enkele
van de vele rijke gedachten op sociaal ge
bied uit deze hoogst belangrijke rede ter
sprake te brengen. Doch thans bepalen
wij ons aan de hand van genoemd verslag
bij de vier overige openbare sprekers. Ds.
GISPEN had tot grondslag zijner rede
Psalm 85. Hij zei onder meer
«Een toon van dankbaarheid wordt met
den voorgelezen psalm, aangeheven, omdat
«een geest van het heiligdom» over ons
gekomen is, omdat God mannen verwekt
heeft, die de historische rechten van het
Christendom en het vaderland hebben ge
handhaafd en er voor zijn opgekomen.
We gedenken daarbij aan onze overleden
voorgangers, en we zeggen tot God, op
hen ziende: «Gij zijt dezen lande genadig
en goedertieren geweest.» De geest der
eeuw stuit~~in ons land op een krachtigen
kring van «kleine luyden,» die een macht
vormen, waarvan men niet te licht moet
denken. Daar danken we vooren ook
hiervoor, dat er mannen van stand en ge
boorte zijn, die zich niet schamen, met dat
volk zelf op te trekken.
Maar de dichter slaat ook een smeektoon
aan. Wij behooren de heiligheid van God
te belijden, in betrekking tot het sociale
vraagstuk. Als we dat begrijpen, dan inder
daad behooren we te smeeken, met het
oog op de sociale ellenlen, waarin zijn
heiligheid niet beleden, maar zijn toorn
verwekt wordt. Maar we zullen ons oor
te luisteren leggen aan de poort des hemels,
om te luisteren naar wat God wil en eischt.
Aan het slot van dezen Psalm lezen we
een profetie. De waarheid en de gerechtig
heid zullen elkaar ontmoetenzij kussen
elkaaren de aarde is met vrede en
blijdschap vervuld. Daar hoopt het volk
des Heeren op. We zien uit naar iets
beters. Wij hebben die volmaakte wereld
in het geloofmaar willen ook harten en
handen opheffen tot God, opdat de gerechtig
heid en waarheid op deze aarde haar sporen
doen zichtbaar worden.» Daarop ging
spreker voor in gebed tot God en ver
volgens werd gezongen het laatste vers van
den bekenden lofzang: «Wij zegenen, o
Heer, Uw goedheid al den dag.»
Ds. TAN HOOGSTRATEN merkte op, naar
aanleiding van Matth. 20:14—28, dat er
ook in de dagen der Schrift arbeiders waren,
en ook reeds arbeiders zonder werk wie
weet, hoeveel ellende reeds toen geleden
werd. Spreker wees er vervolgens op, dat
tegen al dat lijden de heerlijkheid des
hemels staat, die heerlijkheid aan 's Vaders
rechterhand, door de volheid van geluk, de
volkomen zaligheid. De grooten der aarde
gebruiken machtmaar zij hebben te be
denken dat de wijze waarop die macht
wordt aangewend moet zgn in overeen
stemming met den wil van den Zoon des
menschen, die niet gekomen is om gediend
te worden, maar om te dienen.
Ds. v. SCHELVEN bepaalde zijn gehoor
bij de woorden: «Uw wil geschiede,gelijk
in den hemel alzoo ook op de aarde.» Hij
wees er Jonder anderen op hoe de Christus
door eenswillend te zijn met den Vader,
ons een voorbeeld heeft nagelaten. Er
werkt in ons zooveel om ons aan den wil Gofs
te onttrekken, doch wij hebben een V.ider
in den hemel. En daarom, al zien wij veel,
dat ons ook in dit werk teleurstelt, haast
onzen moed zou doen verflauwen, de bede
hierboven genoemd, moet uit ons hart op
rijzen want die alleen zal geschieden, en
daarin ligt onze troost.
In der. hemel geschiedt alles naar den
regel der ordinantiën Gods. Daar dienen
Rem de engelen in volkomen harmonie,
door een band van gehoorzaamheid en
liefde. Zulk een band had ook op aarde
kunnen zijnde wolf had met het lam
kunnen verkeeren. Maar de wereld is met
boosheid vervuld. Toch is er mogelijkheid
tot terugkeer, wijl er een voornemen Gods
is om zijn barmhartigheid uit te storten.
Doch herstel zal dan alleen kunnen komen,
nis we ons buigen voor en onder den wil
Gods.
Ds. TAN GHEEL GILDEMEESTER noemde
liet een goede gedachte dat de bidstond een
deel uitmaakte van het program van het
Christelijk Sociaal Congres.
Ir. geen jaren gedachten wij gemeen
schappelijk de nooden des volks. Deen wij
het daarom nu met verootmoediging. Het
sociale vraagstuk spreekt niet alleen van
socialen nood, maar ook van sociale zonde,
de zonde onzer zelfzuchtige nalatigheid. Zoo
langen lijd heelt ook onder ons de Kaïns
geest den toon aangegeven, die alle ver
antwoordelijkheid voor het lot van den
medemensch van zich afwerpt met het
liartelooze«Ben ik mijns broeder hoeder
In het oog van velen is de sociale nood
nog zoo erg nietmen ziet het vuur nog
niet branden, en men wil alles nog maar
zoo laten als het is totdat Kaïn
eindelijk ter verantwoording zal worden
geroepen. En dat zal geschieden, al i< het
niet in dit leven. En dan zal het blijken,
dat de Heere God zich het lot van Abel
aantrekt.
Welk een kracht had er al reeds van
ons kunnen uitgaan, indien reeds vroeger
alle kinderen Gods de handen ineengeslagen
hadden
Dan zouden wij voor de verwijten der
wereld niet de oogen behoeven neer te slaan.
Het is thans tijd, dat wij ons in
heiligen ernst afvragen, of het onze be
geerte is, niet om at te zinken en te ver
vallen van onze hooge roeping, maar om
die in vervulling te brengen.
Zoo worde biddend gearbeid, buigend voor
Gods Woord, met erkenning van eigen
schuld en zonde, en in die gestalte kan het
niet anders, of de stoutste verwachtingen
van dit congres worden overtroffen.
Plaatsgebrek verbiedt ons aan ons plan
gevolg te geven, om van wat op het Con
gres verhandeld werd, in achtereenvolgende
nummers verslag te geven.
Wij hopen echter nog menige gelegenhei 1
te zullen vinden om het verhandelde in ande
ren vorm onder het volk te brengen. Wij
deelen alleen iets mede omtrent de sluiting
van het Congres. Deze had Donderdag plaats.
De voorzitter, dr. Kuyper, stffde voor om
de regelingscommissie in dienst te doen
bljjven, daar den vorigen dag met alge-
meene stemmen besloten wa6 het niet te
laten hij dit congres, maar' over één of
twee jaar weder te vergaderen. Met luide
toejuiching werd het voorstel aangenomen.
De voorzitter bracht dank aan allen, die
hadden medegewerkt, om dit congres te
doen slagen.
Daarna nam ds. Pierson het woord om
der. voorzitter der regelings-commissie van
het congres te danken voor zijn uitnemende
leiding,
Ds. Pierson wees er onder meer op, hoe
voortreffelijk de Roomsche congressen in
België zijn geslaagd, maar beter nog slaagde
dit. Enhij aarzelt het niet uit te spreken, dat
dit te danken is aan het organiseerend ta
lent van den voorzitter.
Anderntaal nam daarna dr. Kuyper het
woord om uiting te geven aan hetgeen hij
ondervond, nu hij op dit congres met onuit
sprekelijke blijdschap had waargenomen, dat
hij aan de eenheid der broederen niet in den
weg had gestaan. Het was spr. dikwijls een
punt van biddend overleg, om zich, bijaldien
hij aan den strijd dien de chri'tenen in
dit land te strijden hadden, in den weg
stond, zich terug te trekken.
Voor deze oogenbiikken, waarin nu het
tegendeel bleek, dankte Spr. zijnen God.
Twee jaren geleden, zeide Spr., in 1889,
toen het eeuwfeest der Fransche revolutie
is gevierd, is door de socialisten van alle
landen een kreet aangeheven Proletariërs
van alle landen vereenigt u Laat bij het
sluiten van dit congres eene andere leuze
weerklinken: «.Protestantsche christenen van
Nederland, verspilt toch uwe krachten niet
met jammerlijken broedertwistmaar ver
eenigt, zoo mogelijk hereenigt u
Dut geve de Heere
Nadat het eerste en laatste vers van
het schoone lied van Da Costa «Zij zullen
het niet hebben» staande was gezongen,
sloot Dr. Kuyper het Congres met dank
gebed.
Het Cougres is den liberalen persmannen
meegevallen. Dit zegt reeds genoeg om te
doen uitkomen dat het eerste Sociaal Con
gres niet ongezegend, niet vruchteloos was;
Het Handelsblad verklaart ronduit van
onze werklieden
«Het was terecht dat dr Kuyper in zijn
sluitingsrede met nadruk er op wees, dat
als zij spraken, zy dit deden vrijmoedig,
beschaafd, als menschen die hadden nage
dacht en gevoeld, kortom die hadden ge
leefd in de dingen die zij bespraken.
«Ja in verhouding van intellect tot intel
lect kwam, wat deze werklieden zeiden
zelfs niet ongunstig uit tegenover hetgeen
door de leidersdomine's, meesters of ba
ronnen, gezegd werd.». Wat de kleine pers
onzer tegenstanders bazelt om de beteeke-
nis van het Congres te verkleinen, komt
hiermede dus in een geheel ander licht te
staan.
Nog iets.
Liberale bladekens in onze provincie speel
den wel eens «De Vaderlander» en «De
Wageninger» tegen ons uit, als het er op
aankwam den voorzitter van het Congres,
dr. Kuyper, een hak te zetten.
Welnu, er is kans dat dit anders wordt.
Immers onder de «synodale» predikanten-
Congresleden merkten wij met ds. Ulfers,
ds. v. Rhijn, ds. Talma, ds. Oorthuijs, ds.
v. Griethuijsen en anderen, ook ds. Otto
Schriecke op, die met belangstelling en
veelal met instemming aan de besprekingen
deelnam en nog onlangs in «de Standaard»
met de «geachte redactie» over zijne bro
chure de sociale quaestie rakende, heeft
gecorrespondeerd. Zijn wij wel ingelicht
dan is ds. Schriecke hoofdredacteur of me
dewerker aan de Vaderlander.
En de Wageninger schreef in zijn jongste
nummer onder anderen
„Wfj erkennen dat er ook door ons wel
èens woorden geuit zijn tegen dr. K., waar
van 't beter zou geweest zijn, indien ze in
de pen waren gebleven. Ook andere blader,
wjj erkennen het, zondigden tegen boven
genoemd hoofdstuk met betrekking tot den
hoofdredacteur van „Heraut" en „Standaard."
Wij willen ons daarom voornemen het niet
weder te doen."
Dit zij zoo!
Gods Woord weer in eere
Een briefschrijver in de «Nieuwe Prov.
Gron. Crt.» geeft de volgende zeer juiste
'opmerkingen ten be^te
«Er is een tijd geweest dat ieder, die
voor beschaafd wilde doorgaan, in allen ernst
meende met den Bijbel te hebben afgedaan
Die tijd is er geweest, want nu reeds er
kennen de groote liberale denkers, dat er
van beschaving en veredeling zonder chris
tendom geen sprake kan zijn en dat, het
christendo.a weer niet zonder den Bijbel
kan gekend worden. Doch niet alleen man
nen als Allard Pierson breken een lans
voor de erkenning der waarde van het
christendom, ook de mindere goden komen
zachtjes aan tot de erkentenis, dat het peil
der ontwikkeling gaat dalen in plaats van
rijzen, en nolens volens moeten ze belijden,
dat dit komt, omdat het tegenwoordige
geslacht wordt opgevoed zonder Bijbel. Nog
niet lang geleden had ik een gesprek met
een Leeraar in de Duitsche taal en letter
kunde, een man, die ook met het positieve
christendom gebroken had. Deze klaagde
zoowel over de ontwikkeling der onderwij
zers, die bij hem kwamen om privaatles
te nemen, als over die der leerlingen welke
hij op de Hoogere Burgerschool onderwees.
Als de eersten in eene vertaling vonden
«een geweldig jager voor den Heer,» wisten
zij daarmee geen raad, wijl zij de uitdruk
king niet begrepen of als Schiller in zijne
Italiaansche brieven zegt, dat eene herin
nering aan de zee van Tiberias hem troostte
hij een ophanden zijnde schipbreuk, dan
begrijpen ze van heel die zinswending niets
en hebben vaak nooit van de zee van Ti
berias gehoord. Met de jongens op de
Hoogere Burgerschool gaat het precies zoo.
De geringste toespeling op Bijbelsche tafe-
reelen of toestanden, die in hun leesboek
voorkomt, is voor hen onbegrijpelijk, ze
hebben er nooit van gehoord. Waar zulke
klachten niet alleen binnen 's huis, maar
ook in vergaderingen worden uitgesproken,
mogen we dat gerust een wolkje als eens
mans h md noemen. Zoo zachtjes aan zal
men er toe moeten komen, om onzen ouden
Bijbel weer in zijne eer te herstellen. En
als die Bijbel maar weer meer gebruikt
wordt, is er nog hoop voor de toekomst.
Dan kan het met ons vaderland nog wel
terecht komen. Wel weetik, dat mannen,
als waarvan ik boven sprak, den Bijbel
niet willen gebruiken om er den weg ter
zaligheid in te vinden, doch zou het de
eerste maal zijn, dat iemand, die de letter
kundige waarde des Bijbels onderzocht, tot
de overtuiging kwam, dat dit oude boek
nog veel hooger waarde bezit? Daarom
nog eens iedere poging, die gedaan wordt,
om Gods Woord onder de aandacht van
het opkomende geslacht te brengen, mag
een hoopvol teeken des tijds genoemd
worden.
Misschien werkt dit ook nog gunstig op
do christenen in ons middenmisschién
gaan zy dan meer dan tot heden het geval
was, den Bijbel onderzoeken en niet slechts
lezendnn zou het nog meer aan het licht
komen, welk een alzijdig nut zulk een on
derzoek heeft.»
Op de vingers getikt.
Sinds jaren wordt een groot deel van het
liberale publiek wekelijks vergast op, en
gesticht door het Zondagsblad van de Nieuwe
Rotterdammer Courant, het spotblad Uilen
spiegel. Vele niet-leesgrage lezers van dit
blad lezen toch genoemd Zondagsblad van A
tot Z, laten er zich door opvoeden en vor
men zich naar den lagen spot van dit blad
hunne meening over staatkundige tegen
standers.
Verbazend groot is het aantal van hen,
die in vele dingen geen ander inzicht, op
vele personen geen anderen blik hebben dan
dien zij aan Uilenspiegels hand zich eigen
maakten. Zoo partijdig, zoo onwaar mogelijk.
Niet alleen kleine menschen, ook groote
menschen denken van de antirevolutionaire
kiezers niets anders dan dat zij een soort
langooren zijn, een soort schaapachtige, of
oin met professor Opzoomer het eens netjes
uit te drukken, niot-denkende wezens.
De hoofdredacteur van Het Handelsblad,
de heer Ch. Boissevain in hoogst eigen per
soon ging tot nog toe ook aan deze kwaal
mank, en belijdt dit met schaamte in zijn
blad van Zondag. Hij schrijft
„Portretteeren'is een groote kunst, maar het
maken van caricaturen behoelt daarom geen
kleine kunst te zijn.
Spotprenten vermogen niets zonder over
drijving, doch de teekenaar behoort niette
min een juist dansbeeld te geven van den
persoon dien zijn caricatuurplaat voorstelt.
Punch is in deze, evenals in humor
die niet wondt over het algemeen een voor
beeld.
Doch onze Nederl. spotprenten beleedigen
en hoonen en maken door overdrijving haar
tegenstander onherkenbaar.
Dit dachten wij van de week toen wfj
een kijkje namén in de groote zaal, waar
de leden van liet christelijk sociaal congres
^bijeen waren.
Daar zagen wij nu 'de Calvinistische werk
lieden en arbeiders, die door enkele week
bladen, welke met humor en satire
partijbelangen pogen te dienen, telkens wor
den afgebeeld als domme „jordens", met
wezenlooze idioten-gezichten, hangende lip
pen, gapende monden en schelvischoogen.
Wat heeft zulk een spotprent, telkens
herhaald, een krachtTegen beter weten
in hadden wij ons, geheel onwillekeurig,
voorgesteld dat wij in het Gebouw voor
den Werkenden Stand deze soort
van lieden bijeen zouden zien. We ontdek
ten dit als met een schrikWant het
is niet aangenaam te beseffen, hoe men
niet door denken, |maai enkel door gedach-
tenloos prentjes te kijken, met een vooroor
deel te meer kan worden behept.
Want het was een vooroordeel en 't is
klein gedacht en gezien om in spotprenten
zulk een vooroordeel te wekken.
Wat wij toch zagen is het volgende
De werklieden en landlieden, die de groote
meerderheid vormden op het congres, bleken
van uiterlijk zeer intelligente, goede, flinke,
ouderwetsch degelijke mannen te zijn. Hol-
landschegezichten.vastbesloten.., wellicht
wat stijfhoofdfg, maar eerlijk."
Het spreekt van zelf dat de meeste bla
den dit lezende, wel verre van in de handen
te klappen van blijdschap over deze Deken-
tenis, de handen ineenslaan van verbazing
en zeggenmaar Handelsblad, gij groote
voorlichtster van het meest verlichte deel
der natie, ook gij, gij zelf waart eens zoo
Terecht merkt dan ook De Standaard op:
Slechts één ding verstaan we in deze
kastijding van den kunstenaar met de stift,
door den kunstenaar met de pen niet.
In 1880 werd in het koor der Nieuwe
Kerk de Vrije Universiteit geopend.
Ook toen zond het H a n d. zijn verslag
gevers, en ook toen kon men daags daarna
bijna precies hetzelfde in het Hand. lezen.
Ook toen kon de redactie de opmerking niet
terughouden, dat wie gerekend had op een
kudde langooren, schier verbaasd stond over
den fiinken aanblik, dien deze schare van Cal
vinisten bood.
Hopen we dat de betere indruk ditmaal
wat langer zal duren,
En het liberale «De Amsterdammer,» het