1891. No. 17. Zaterdag 7 November. Zesde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEM KERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. fRIJS DER ADVERTENTIES De Middernachtzending. Y Geen lapwerk. Y Rome en de scheiding van kerk en staat. Gemengde Berichten. DË ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers0.02'. UITGAVE VAN en ran 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Eere wien eere toekomt, «//et leger des HeilsD vatte te Middelburg, toen niemand het deed, het werk der middernachtzen ding tegen de ontucht aan. Jammer slechts dat het zulks deed op de wjjze aan hetzelve eigen, dat wil zeggen wel wat geruchtma kend. Het verblqdt ons daarom dat het Leger des Heils zich terugtrok nu de heer v. d. Steur, een der eerste mannen ran de middernachtzending hier het werk over nam, Doch dat de strijd voor de zonde der ontucht en tégen elk die haar versto ren wilde werd aangegaan en niet tegen de wijze waarop het Leger ook in dezen optrad, is een feit. Immers toen het op treden van den heer v. d. Steur reeds al gemeen bekend was, doordien door hem in eene publieke vergadering voor een zeer groot getal menschen eene rede was gehouden, werd deze heer zonder zelfs één woord gezegd te hebben door «fatsoenlijke» heeren of door éen uit hen in de Schuttershofstraat tegen en door een raam geworpen. 1") Dit kwam zöö aan, dat het vleesch hem bij de wang hing en hjj waarschijnlijk zijn geheele leven het litteeken zal dragen. Nadat deze heldendaad verricht was, gin gen de heeren gemeenschappelijk naar een algemeen bekend huis van ontucht en met doeken over hun gezicht kwamen zij eeni- gen tijd daarna er uit. Iedereen weet hier wie de heeren zijn zouden de heeren van het gerecht het niet weten Of wenscht de heer v. d. Steur geen vervolging? Do heeren, die na het wel wat gevaar lijk partijtje, naar huis gingen, hebben re den om te denken«Die met pek omgaat, wordt er mee besmet». Maar ook uit het stuk van «Cosmopoliet» in de Middelburgsche courant werd het duidelijk dat niet tegen de wijze van op treden maar tegen het optreden tegen de zonde de strijd werd aangebonden. Het kwam hierop neer den liefhebbers van deze zonde moet niets in den weg worden gelegd. Het stuk plaatste zich op het standpunt van het lage Heidendom. Natuurlijk kon de Redactie zelve zich op dit standpunt niet plaatsendit zou haar Blad gecompromitteerd hebben want een stuk als dat van «Cosmopoliet» schrijft men alsnog met zijn naam er onder niet. Maar toch gevoelde elk die voelhorens heeft dat ook de redactie der Middelburg sche Courant niet sympathiseerde met het optreden tegen deze zonde. In het hoofd artikel van Woensdag blijkt dit dan ook volkomen. Zij plaatst zich bij de beschouwing de zer zaak zegt ze aboven alle kerkelijke ge- loovemi dat i» op het hooge standpunt van het humanisme, m. a. w. van het geloof der vrijmetselaren. Geen wonder, want haar geloof, het zoogenaamde Christendom boven geloofsverdeeldheid, dat heeft wonderen ge daan in de eeuw die we achter ons hebben en waarin het zooveel te zeggen had en zooveel invloed uitoefende, het heeft «de Vaderlandsche Kerk» gedemoraliseerd, daar waar het optrad haar leeg doen loopen en haar machteloos gemaakt tegenover het ongeloof en de zonde: het heeft haar van opzicht en tucht beroofd en na dit alles te hebben gedaan, komt het door de redactie der Middelburgsche courant haar hare krach teloosheid en machteloosheid verwijten. Haar christendom boven geloofsverdeeld heid heeft wonderen gedaan, het heeft door het hooger onderwijs het peil der zedelijk heid in onze academiesteden het hoogste punt doen bereikenhet heeft door het middel baar onderwijs de fatsoenlijke burgerklasse zooveel beschaving bezorgd dat zjj aan haar eigene vrouwen genoeg heeft en geen hui zen van ontucht hezoekthet heeft door het lager onderwijs overeenkomstig de voor spellingen de gevangenissen overbodig ge maakt; de tevredenheid het erfdeel van elk en een ieder doen worden en de kuischheid en reinheid in woorden en gebaren, in handel en wandel dermate verhoogd dat ook het volk gemanierd en zoo gelukkig is in zijn tente, dat het aan uithuizigheid en het bezoeken van minder goede huizen niet de minste behoefte heeft. Inderdaad de beloften zijn uitgekomen en de voorspellingen zijn verwezenlijkt. We leven in het beloofde land 1 1 Menschen, helpt dus de redactie der Middelburgsche Courant, «het kerkeljjk geloof» dat is, de Kerk van Christus, het Bijbelsche christendom geheel en al uit roeien, opdat het christendom boven geloofs verdeeldheid, het humanisme, de Loge het eene en het alles zijHet eene en het alles zij, op kerkelijk, op staatkundig en op maatschappelijk terrein. Gelooft haar, dat is in overeenstemming met hare bedoeling, met uw welbegrepen belang, met de reinheid, de zedelijkheid, de welvaart, de rust uwer ziel» en met den hoogeren godsdienst. Gelooft en helpt haar toch want alleen haar leer en streven is principiëel in fla- granten atrjjd met de belangen der speel-, dans- en hoerenhuizen, alszjj maar aan het woord is en blijft: als zij de bluschmidde- len maar mag aanbrengen, dan worden alle heeren fatsoenlijk, zelfs zjj die met blusch- middelen omgaan; dan worden weldra even- genoemde huizen onbezocht gevonden en gesloten evenals de gevangenissen. Haar ongeloof is de bron van allen zegen. Overigens mag de heer v. d. Steur zich over het bezit van machtige bondge- nooten verheugen, wat blijkt uit het feit dat in Duitschland niemand minderdan Keizer Wilhelm zich dezer dagen zeer scherp heeft uitgelaten over de regeling der prostitutie in zijne woonplaats. Z- M. zou de oprichting wenschen van een groot gebouw, dat alle publieke huizen vervangt, en de afschaffing van alle verdachte koffiehuizen, alsmede van de danshuizen enz. In een door de Fransche regeering bij de Kamer ingediend ontwerp tot bestrijding van de ontucht wordt met een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaren en een boete van 100 tot 1000 francs eenieder bedreigd, die willens of wetens zijn woning tot onzedelijkheid leent. Dezelfde straffen beloopen de kroeghouders en dergelijken in zulk geval. Bovendien wordt als zij tot gevangenisstraf van ten minste een maand zijn veroordeeld, hun vergunning vijf jaren lang en, na herhaalde veroordee ling, voor altijd ingetrokken; tevens wordt hun dan elke deelneming in een drankhuis verboden, eveneens op zware straffen. Ein delijk worden personen, die hun werk ma ken van bevordering der onzedelijkheid, als landloopers gestraft en daarna op hen de wet toepasselijk verklaard, volgens welke hun het verblijf in een bepaald deel des lands voor vjjf jaren kan worden ontzegd. De poging om, de wet ten spijt, de open bare school, door toevoer van christelijke onderwijzers van den Klokkenberg te ver christelijken, dient afgewezenevenals het geven van cathechesatie-onderricht buiten de overige leeruren, 't Is lapwerk. Reeds in 1863 schreef professor dr. J. H. Gunning in zijn brochure«aan de gemeente, over het onderwijs» het volgende Hoe welmeenende pogingen de Kerkeraad of gijzelf of anderen ook aanwenden om aan die kinderen buiten de school-uren godsdienst-onderwijs tej geven, toch staan ze doorgaans zeer verre en zeer kennelijk achter bij leerlingen die van eene goede christelijke school tot mij komen. En niet minder is liet mij telken jare gedurig eene smart, tot het lidmaatschap der gemeente dezulken te moeten toelaten bij wie het gebrek aan goede christelijke opleiding in hunne jeugd, op later leeftijd door geene inspanning van de zijde des leeraars is goed te maken. Op welmeenende onderwijzers van de openbare school wordt hiermede geen blaam geworpen. Wij vergen van hen niet dat zij de bestaande schoolwet zullen bra- veeren of ontduiken. Maar u wederom, u beschuldigen wü, gemeente des Heeren! Lezenswaard is ook wat dr. Gunning na afwijzing van het lapwerk, zegt ter aan sporing tot het stichten en steunen van christelijke scholen: Neemt het dan ter harte, gij allen die Jezus' naam belijdt. Neemt het ter harte dat het onverantwoordelijk plichtverzuim van u is, aan deze heilige en dierbare zaak niet uwe krachten en opmerkzaamheid te wijden. Gij klaagt veelvuldig, en terecht, over onze kerkelijke en gemeentelijke toe standen. In waarheid, daarin is veel dat kwijnt en krank, doodelijk krank is. Maar des te meer, wanneer gij dan zelf iets doen kunt dat zoozeer den bloei der gemeente kan bevorderen als de christelijke opvoeding uwer kinderen: wanneer het u dan nog mogelijk is, scholen to gebruiken of te ondersteunen waar Gods Woord en Gods werk op Nederlandschen bodem zichtbaar, in eere iszoo vergeet niet dat gij daarvoor verantwoordelijk zijt aan God. De schrijver eindigt daarna met een ernstig woord aan de ouders en aan allen die invloed hebben in de gemeente. De quaestie der scheiding van kerk en staat, in de pers en in de afdeelingen der tweede kamer besproken, wordt ook door ds. Gispen in den jongsten brief aan zijn Jeruzalemschen vriend, even aangeroerd. Hij zegt er van en onzes inziens zeer terecht: Toch bljjkt meer en meer, datdeRoom- schen ook deze zaak grootendeels in hun macht hebben. Zoo zij wilden, zouden de Hervormde Christenen het hard te ver antwoorden krijgen. Met eene Noord-Bra- bantsche motie kan er veel te niet gaan en veel tot stand komen. Dat heeft de ondervinding geleerd. De bekende Jan Holland, de Roomsch geworden Dr. Vitringa, heeft ook over deze zaak, in de Tijd, een woordje gezegd, dat van belangstelling in den Protestantschen eeredienst blijken draagto. a. dit «Neem nu eens aan, dat de Staat de godsdiensten onverzorgd aan hun lot over liet. Als eerste slachtoffer zou de oude Staatskerk, het Nederlandsch Hervormde Genootschap vallen. Als de meest geest- driftlooze en minst aan persoonlijke offer vaardigheid gewone onder de secten, zou zij tal van hare predikanten geheel of grootendeels zonder inkomsten laten. Zijn thans, ondanks de Staatshulp reeds bjjna driehonderd van hare gemeenten herderloos, welk een hoogte zou dat cijfer dan berei ken Geheele streken des lands zou len worden prijsgegegeven aan eene verwilde ring en bandeloosheid, waarvan we ons nauwelijks een denkbeeld kunnen vormen. Vooral de geringere volksklasse, waarbij het ontzag voor den geestelijke nog het meest in herinnering is gebleven, zou ten eenen male verdierlijken». Jan Holland beschouwt de zaak dus uit een practisch oogpunt. Geheel op het nut tigheidsstandpunt van Cajafas gaat hij voort en zegt: «De manier, waarop het Staats geld aan menige gemeente weggeworpen wordt is ergerlijkvooral door deze erger nis scheiden zich gemoedelijke menschen af en aan dezen wordt onbillijkheid bedre ven, door hen tot eigen onderhoud van hunne voorgangers te dwingen, toege stemd! Maar wegen deze bezwaren op tegen de goede vruchten die de Staatshulp elders oplevert De Katholieken, zeer ze ker, zij zouden ook dit stoffelijk verlies, gelijk zoovele anderen te boven komen. De Hervormde kerk echter zou het bester ven, als de welgezinden voor de vergrijpen der onbezonnenen moesten boeten. Deels zou zij uiteenspatten in onbeteugelde sectevor- ming, maar met het oog op de lauwheid harer aanhangers is te verwachten, dat veel grooter gedeelte zou verzinken in den toe stand van volslagen heidendom 1» Het is dus geen bloot toeval, dat de li berale partij een weinig rekening houdt met de wenschen der Roomschen en de Hervormde Christen meer heil verwacht van de liberale machthebbers dan van de heerschappij der antirevolutionaire beginselen, voegt ds. Gispen aan deze woorden toe. 6 Nov. '91. Uit Argentinië. Het Dagblad voor Ne derland bevat een schrijven uit Montevi deo, waarin weder treurige bijzonderheden worden gemeld omtrent de vreeseljjke ellende waaraan tal van Nederlanders blootstaan, die op bedriegelijke voorspiegelingen met vrouw en kinderen naar dat land van jam mer trokken, in de stellige verwachting er werk te zullen vinden. «Velen zijn, door de treurige omstandig heden genoodzaakt, naar Paraguay, Bra zilië, 't land der gele koortsen, of naar Uru guay getrokken, om ook daar, tevergeefs, naar werk te zoeken en te eindigen met half te verhongeren en hun leven ellendig te eindigen of bedelend te versmachten. Hoewel het een zeer moeilijke zaak is allen weder te laten terugkomen, geloof ik toch, dat er veel gedaan kan worden, al ver stond men zich dan maar alleen met een der Hamburgsche stoomvaartmaatschappijen tot betaling van een verminderden prjjs voor een zeker aantal terugkeerende pas sagiers. Ook hier is de ellende groot, en onze consul, de heer Chrislophersen, tevens consul van Denemarken, die niets tot scha deloosstelling van ons Gouvernement ont vangt, mag met eere genoemd worden. Hij toch doet voor de in nood verkeerende Ne derlanders wat hij kan. Twee maanden lang beeft hij acht bij elkaar wonende Neder landers eiken dag 1 peso, goud, gegeven, opdat zij niet zouden verhongeren. Nu veer tien dagen geleden nog heeft hjj een schoen, maker met vrouw en drie kinderen in ver- eeniging met een paar hier op de reede zijnde Nederlandsche kapiteins, vrijen over tocht naar Nederland gegeven en hun, die moede van het vergeefsche zoeken naar werk, thans naar Buenos-Ayres willen, geeft hij uit zijn privé beurs vrije pas- De machinist der le klasse v. k. J. H. Gijzen wordt met ingang van 16 dezer ge- datacheerd aan de fabriek der koninklijke maatschappij de Schelde te Vlissingen, ten einde belast te worden met het dagelijkse!» toezicht op den aanmaak van onderhanden stoomwerktuig, ten dienste van de depar tementen van marine en koloniën. Af. C. Door den min. van financiën is inge trokken de overplaatsing van den kommies 4e kl. bjj 's rijksbelastingen U. Bosma, van Roosendaal naar Vlissingen (haven Verder zijn verplaatst de kommies 2e kl. J. J. Brauers van Didam naar Terneuzen, de kommies 4e kl. P. Lauret, gedetacheerd te Veldzicht, mede naar Terneuzen en de kommies 4o kl. A. G. Roozen van Roozen- daal naar Vlissingen (haven). H. M. de Koningin regentes heeft benoemd tot adjunct-intendant van het Koninklijk paleis te Amsterdam jhr. C. C. Th. Six te Zierikzee, ingenieur van den provincialen waterstaat. De heer M. H. Insinger, lid der Eerste Kamer voor Noord-Holland, is gis teren na een langdurig ljjden op zijn buiten te Driebergen overleden. Iets over Leerplicht. Een onderwij-1 zer schrijft ons: J Leerplicht schijnt de eenige zegen, den lande door de gansnhe liberale partij toe gedacht. Onze christelijk-historische partij is tegen leerplicht. Ons volk is, geloof ik, er in 't algemeen ook niet voor. Maar dik wijls worden in den strijd wapens gebruikt, die, uit de losse hand geslingerd, den vijand ten beste komen en dit is gevaarljjk. Ook ten opzichte der onderhavige quaestie is dit geschied. Men heeft onzerzijds gezegd «Ouders, gij wilt immers geen leerplicht, want dan kunt ge uw tien- en elfjarige knapen niet langer voor veldardeid gebrui ken Dat nu gaat niet aan. Als we zoo streden (ik heb 't oog op zeker strooibiljet), heeft de liberaal 't volle recht, om te zeggen:] de antirev. willen geen leerplicht, omdat domheid hun wel kom is. En dat is een leugen een grove leugen. Wjj willen ontwikkeling, alzijdige ontwikkeling, niet als afdoend geneesmiddel voor iedere kwaal, maar als wapenen in 's levens strijd en bovenal als middel ter zuivere verheerlijking Gods, door de werken van Zijne werken. Hij gaf ons geen talent, geen enkel, om het in een zweetdoek te be graven. En toch zijn we tegen leerplicht, omdat we den staat 't recht betwisten, om den ouders 't oppergezag te Jontrooven over hun kroost (wee intusschen den ouder, die naast zijn recht, zijn plicht vergeet) omdat we den heiligen ouderplicht niet willen vernederd zien tot een voldoeD aan een (misschien gehate) staatswet, omdat we in leerplicht schooldwang zien, die voor een groot deel onzes volks niet zonder gewetens verkrachting kan worden aanvaard, ook al mocht de vaccinewet worden gewijzigd. Intusschen komt de ijver voor, leerplicht aan de overzjjde ook als een stemme tot de ouders onder ons. Christenen 1 toont, dat gij geen dwang behoeft, om uwe roe ping te volgen. Laten de absentielijsten onzer scholen gunstig afsteken bij die der Staatsschool. Dit is niet alzoo. Vele ouders die prjjs stellen op den Christennaam, zien er geen bezwaar in, om iedere beuzeling hunne kinderen van school te houden en alzoo, ze mogen 't gelooven of niet, goed onderwijs onmogelijk te maken. Er is nog meer. Vele gezeten landbouwers durven hunnen arbeiders een zoo karig loon toe te meten, dat dezen gedwongen zjjn de orde der na tuur om te keeren en hunne kinderen voor hen te doen arbeiden. «Dit moet, mjjne broederenalzoo niet geschieden.» En ook in dezen kan wij hopen 't geenszins, wel eens dwang bewerken, wat als roeping werd versmaad. De «Midd. Crt.» meldt In Zuid-Beveland wordt algemeen opge merkt dat dit jaar in de tarwe veel smet of zoogenaamde poppe wordt aangetroffen. Men schrijft dit toe aan de omstandigheid dat bij 't zaaien in 't voorjaar weinig werk is gemaakt van het aanwenden der gewone middelen daartegen, bestaande in het ge bruik van zeewater, gedrenkte kalk en vi triool. Voor wie met genoemd kwaad niet bekend is, diene de toelichting dat de smet of pop pe bestaat uit eene zwarte stof, die even als de tarwekorrel, besloten is tusschen om hulsels of kaf jes. De kleur dier bekleeding verschilt eenigsziDS van die der goede kor rels. Bjj het dorschen gaat de zwarte in houd gedeeltelijk tot poeder over, waarmeê natuurljjk de echte tarwe wordt bezoedeld. Door flink malen in den wanmolen kan een gewenschte zuivering plaats hebben, doch

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1