10. 11. 12. als bewaarscholen der gemeente. De heer F. G. Sprenger ziet in deze sub sidie een werkelijk financieel voordeel voor de gemeente, want men zal toch niet dur ven beweren, dat het bouwen en onder houden van gemeentebewaarscholen, waar toe de gemeente bij het vei vallen der nuts- bewaarscholen verplicht zou zijn, minder zal kosten. Het artikel wordt goedgekeurd. Tegen stemden de heeren Snijders, Koole en van Hoek. Hoofdstuk VIII. Renten en aflossingen van aangegane geldleeningen luidt Afdeeling I «renten.» Art. 1. Renten van de oude schuld der ge meente f 939. 2. Renten tegen 5% 's jaars van de geconverteerde schuld der gemeente 9782.50 3. Renten a 47» van een oorspronkelijk kapi taal van f 20000, opge nomen in 1876 202.50 4. Renten a 3% van een oorspronkelijk kapitaal van f71000, opgenomen in 1889 2550. 5. Annuïteit (12/46e jaar) geldleening oorspronke lijk groot 1 283000 aan gegaan in 1881 met de maaUchappij van ge- meentecrediet 14150. 6. Renten ten behoeve der godshuizen 10. Art. 7 renten jvan opgenomen kasgeld t 100 Art. 8 renten a 37s pCt. van een kapitaal oorspronkelijk groot f 250000, opgenomen in 1891 8645 Afdeeling II- «Atlossingen.» Art. 1. Voor aflossing van de in 1871 geconverteerde gemeente schuld 3500 Art. 2. Voor aflossing van den 16en termqn van het in 1876 geleende kapitaal1000 Art. 3. Voor aflossing een ge deelte van het in 1889 geleende kapitaal4000 Art. 4. Voor aflossing den 17en termijn van de geldelijke bijdrage in de kosten van aanleg van het havenkanaal en werken van Rijks wege 10000 Art. 5. Voor aankoop van obli- gatiën van de oude schuld der gemeente100 Art. 6. Voor aflossing van een gedeeke van het in 1891 geleende kapita 13000 Afdeeling III. «Afbetaling van opeischbare schulden» Art. 1. Aan teruggaaf van op genomen kasgeld10000 Art. 2. Onafgehaalde rente van gevestigde schuld der gemeente 550 kan het nadeelig saldo der waterleiding zelfs niet approximatief berekend worden, maar het gaat ook niet aan, waar men beslist overtuigd is van een nadeelig saldo, den post voor memorie uit te trekken. Hij is dus van oordeel dat men iets moest uit trekken en stelt derhalve een bedrag voor van f 6(J00. De heer den Bouwmeester is van mee- niwg dat, bij de totale onbekendheid van het nadeelig saldo, dat ook door den heer Sprenger wordt toegegeven, de post beter voor Memorie kan uitgetrokken worden, om dien later bij suppletoire begrooting te regelen. De heer Tak bestrijdt de zienswijze van den heer dea Bouwmeester. Hij ontkent dat loonen en materialen uit memoriegel 1 kunnen betaald worden waar niets is uit getrokken, kan ook niets worden gekweten. Kerst in den loop van 1893 zal van het juiste cijfer van het kwaad slot blijken, maar in 1892 zullen toch betalingen te doen zijn. Waar nu zal men het geld van daan halen, als de memoriepost in een reëelen post moet veranderd worden, er staat geen ontvangpost tegenover. De heer van Dunne gaat geheel met den heer Tak mee. Ontvangsten zijn er niet tegenover uitgaven. Op een duizend gulden minder of meer komt het niet aan,maar hoofd uitgaven kunnen niet voor memorie worden uiigetrokk n, maar moeten op de begrooting door de ontvangsten gedekt kunnen worden. De heer W. J. Sprenger merkt op dat hij het voorstel niet zou gedaan hebben kon het nadeelig saldo uit de onvoorziene uitgaven worden bestredennu dit naar alle waarschijnlijkheid echter het geval niet is, ziet hij zich verplicht zijn voorstel te handhaven. Het amendement Sprenger wordt aange nomen. Tegen stemden de heeren Van der Harst, den Bouwmeester, Snijders, vanVoorst Vader en van Hoek. Hoofdstuk X. Onvoorziene Uitgaven ge raamd cp f5910, wordt aangehouden tot de posten der inkomsten zullen zjjn vast gesteld. Tot de behandeling dier posten wordt nu onmiddellijk overgegaan, Hooldstuk I. «Ontvangsten wegens vroe gere diensten» luidt: Art. 1 Batig slotrekening 1890 f 4761.68i/2 2 Gedeelte van het batig slot rekening 1891 f28145. het naaste verschiet ligt. te ontduiken, groe- j Het voorstel van Dunne wordt verworpen Voor stemden de Totaal I 68529 Dit hoofdstuk wordt zonder discussie goedgekeurd. Hoofdstuk IX. «Andere uitgaven niet tot de vorige hoofdstukken behoorende» luidt Art. 1. Brandassurantie van gemeente eigendommen t 900 Art. 2. Betaling bij voorschot ten behoeve van het rijk of van de provincie50 Art. 3. Kosten kamer van koop handel 450 Art. 4. Jaarwedden van we gers, meters, enz102,80 Art. 5. Kosten regeling van met andere gemeenten gemeen schappelijke belangen 15 Art. 6. Idem van gedingen en rechtskundig onderzoek 50 Art. 7. Kosten van markten 413 Art. 8. Idem van openb. feest. 200 Art. 9. Schadevergoe ing aan de Luthersche gemeente 100 Art. 10. Uitkeering aan het polderbestuur van Walcneren voor de zijkanten der wegen 30 Art. 11. Kosten op de conver sie van de oude gevestigde schuld der gemeente25 Art. 12. Teruggaaf aan het ryk, ertpachtsom van een ter rein aan de loskaai 16,06 Art. 13. Tekort rekening cou rant wegeDs ontvangen percen ten tot goedmaking der kosten van aanbestedingen en ver pachtingen 130 Art. 14. Terugbetaling aan het Rijk van te veel genoten bij drage in de kosten van het lager onderwijs112,19 Art. 15. Rentegevend uit te zetten kasgeld50000 Art. 16. Tegemoetkoming in de kosten van inrichting van privaten voor het tonnenstelsel 100 Art. 17. Nadeelig slot van de exploitatie van de gemeente duinwaterleiding Memorie. Art. 18. Uitkeering aan de boden en den concierge ten raad- huize voor het doen bezichtigen van het raadhuis onder hun geleidef 418,75 Art. 19. Aan de gemeente gasfabriek te verstrekken kas geld 40000. Totaal f93282,80 Dit Hoofdstuk wordt mede zonder discussie goedgekeurd. Alleen stelde de heer W. J. Sprenger voor art. 17, in plaats van voor Memorie, met f6000 uit te trekken. Wel Totaal f 32906.681/2 In de memorie van toelichting leest men over art. 2 De som van f28145 is samengesteld als volgt Uit de opbrengst van de in 1891 aan gegane geldleening, onder de inkomsten van dat jaar begrepen, dient ook te worden bestreden het vermoedelijk nadeelig saldo van de exploitatie der duinwaterleiding ge durende de eerste jaren. Over 1892 in de eerste plaats alzoo de rente dier leening en de eerste termijnen van verplichte aflos sing, te zamenf11645. Voorts wordt hier nog uit het vermoedelijk goed slot der reke ning over 1890 (alias overschot geldleening 1891) gepreleveerd de koopsom van de duinen, vroe ger gepreleveerd uit het batig slot der rekening over 1889, ver mits aan die som, welke even zeer uit de geldleening kan wor den bestreden, thans behoefte bestaat, indien men niet reeds nu doch te beginnen met 1893 (als de vermeerdering der uit gaven o. a. wegens de noodzake lijke uitbreiding van de lagere scholen ook bekend zal zjjn) de belasting wil verhoogen. Bedoelde koopsom voor zoo ver die uit de rekening over 1889 is gepreleveerd, bedraagt f16500. Te zamen f28145. Uit de algemeene beraadslagingen (zie vorige raadszitting! is genoegzaam gebleken, dat hier het cardinale punt was waarom de begrooting zich bewoog. Hier gold het immers de vraagZullen nu reeds, of later, de belas tingen moeten verhoogd worden Zooals men bij de algemeene beraadslagingen gezien heeft, adviseerde de Comm. van Fin., die van oordeel was dat de post var. f 16500 hier ten onrechte op de begrooting gebracht was, tot dadelijke verhooging der belastingen en wel bij voor keur door vermeerdering der gemeenteopcen- ten op het personeel. De Voorzitter der Finan. Comm., de heer W. J. Sprenger: diende dan ook een amen dement in om het hoofdstuk met f 7550 te verminderen. De heer de Stoppelaar, die, ofschoon lid der fin. comm., hare vergaderingen over de be grooting niet heeft kunnen bijwonen, ver klaart zich tegen het voorstel dier commissie. Den tijd voor belastingvorhooging acht hij zeer ongelukkig gekozen en in geen geval zou hij die willen vinden uit vermeerdering van de gemeenteopcenten op het personeel, daar die vermeerdering te zeer op den winkelier en den minderen man zou drukken. Hij zal het voorstel van B. en W. steunen, temeer nu de Hooge Regeering eene betere regeling der gemeentefinantiën in het vooruitzicht gesteld heeft. De heer van Dunné kan zich niet be grijpen, hoe men nog terugkomt op eene afgedane zaak en hoe het geld, allerminst vroeger gepreleveerd zooals men het noemt, maar speciaal aangewezen voor den aan koop der duinen, nu weer tot zqne oude bestemming kan worden teruggebracht. Om verhooging van belasting, die toch in peert men cijfers, die niet de ware uit drukking van den toestand zijn. Bovendien verschuilt men zich achter beloften van de Hooge Regeering, maar ieder die met de toestanden bij die Regeering bekend is, zal moeten toegeven dat tusschen de beloften en de verwezenlijking daarvan bjj eene wet, laat staan dat die ooit tot stand komt, een zeer lang tijdsverloop pleegt te liggen. De heer Tak wijst er op dat de uitgaven de inkomsten met circa f8600 overtreffen en dat men door den post voor den aan koop der duinen weer op de leenirig der waterleiding te preleveeren, eene vroeger gedane belegging van kapitaal ongedaan maakt, gewone uitgaven moeten uit gewone inkomsten bestreden worden. De heer E. P. Schorer heeft bij de alge meene beraadslagingen zich reeds als een voorstander van hot voorstel van B. en W. doen kennen en hij is na deze beraadsla gingen niet van zienswijze veranderd. Het beweren van den heer Tak dat gewone uitgaven uit gewone inkomsten moeten be streden worden is een axioma, maar hij kan niet nalaten den heer Tak op te merken, dat men geen belegd ka2)itaal, maar een batig saldo wil terugbrengen. De heer F. G. Sprenger brengt in het midden dat in 1889 besloten wat den aan koop der duinen u t het batig saldo te be kostigen, omdat toen niet op leeningen kon fgelost worden. De heer van Dunné zegt dat de heer Schorer aanvoert dat de aankoop der dui nen heeft plaats gehad uit het batig saldo dit is volkomen waar, maar bij het daartoe strekkend besluit is niet bepaald dat latei- dat saldo zou terugkeeren om uit de geld leening gevonden te worden. De heer de Stoppelaar voert aan dat, ware de leening vr >eger gesloten geworden, de aankoop der duinen ongetwijfeld uit dtzelve zou bestreden geworden zijn hij kan hiet besluiten tot onmiddellijke belas- tingverhooging later met juistere gegevens en cijfers zullen wij er beter toe kunnen overgaan. Het amendement Sprenger (Fin. Cornm.) wordt verworpen. Tegen stemden de heeren van der Harst, van Voorst Vader, de Stop- peianr, Schorer. Koole, Snijders, W. Snouck Hurgronje, den Bouwmeester en van Hoek. Hoofdstuk If. «Inkomsten van gemeen teeigendommen en bezittingen» luidt Art. 1. Inkomsten van vaste eigendommen f 7907.47 2. Opbrengsten van tienden, cijnzen en erfpachten 2918.10'/a 3. Pacht van de jacht 270. 4. Id. van de visscherij 302. 5. Opbrengst van gras verpachtingen 950. 6.j ld. van den houthak 162.91 7. Rente van kapita len. enz. 1688.94 8. Opbrengst dividend vier aandeelen in de ned. Handelmaatsch. 180. 9. Batig slot van de ex ploitatie van de go- meentel. gasfabriek 10000. 10. Vergoeding! van ('e gasfabaiek voor het uitsluitend recht om pijpen te leggen 9477. 11. Batig slot van de exploitatie van de duinwaterleiding. Memorie 12. Vergoedidg van de Waterleiding voor het uitsluitend recht om buizen te leggen Memorie Totaal 33856.4272. Art. 1 wordt zonder discussie door den Voorzitter met f955 verminderd wegens mindere opbrengst tot gelijk bedrag van eene onlangs gehouden verpachting van gronden in den Mortierepolder. Bij art. 4 brengt de heer Schorer in her innering het in de vergadering van 25 Juli 1891 ingekomen verzoek van Zeeveld om de kaaien en havens te mogen bevisschen. Zeeveld bood destijds daarvoor f25 en hij stelde nu gelijke verhooging van den post voor. De heer van Hoek wenschte den tegen- woordigen toestand dier visscherij te ver nemen. Worden met eene vergunning en kelen geprivilegieerd, of kan een ieder ze krijgen De Voorz. repliceert dat de vergunning gegeven wordt aan hen die haar het meest noodig hebbenhet is dus, als men het noemen wil, een privilegie voor de armen. Het amendement Schorer wordt verwor pen. Voor stemden de heeren Schorer, Jeras, W. Snouck Hurgronje en van der Swalme. Art. 9 werd verhoogd met f1600 zijnde het verworpen bedrag van tractementsver- hooging en tractement voor den directeur en onderdiricteur der gemeente gasfabriek, behoorende dit bedrag te huis bij duinwa terleiding. Art. 12 werd door den heer van Dunné voorgesteld te lezen tot een bedrag van f9000 in plaats van memorie. Hij beroept zich op het besluit ten aanzien der gaspijpen genomen en meent dat dit besluit even goed zijne toepassing ten opzichte der waterbui zen moet vinden. Men moet het bedrag maar uit de leening vinden, waaruit trou wens reeds zooveel gevonden wordt. Het doet er niets aan of de waterleiding een batig slot zal opleveren of niet, het prin cipe blijft ten minste gehandhaafd. De heer W. J. Sprenger repliceert dat B. en W. aan zulk eene begrooting onmo gelijk uitvoering zouden kunnen geven. Men kan toch niet betalen uit verlies. 2. 3. heeren van Dunné en Snijders. Hoofdstuk III. «Belastingen en heffingen» luidt Afdeeling I. »Opcenten op's Rijks directe belastingen.» Art. 1. 40 opcenten op de hoofdsom der grond belasting op de ge bouwde eigendommen f 10280,20 10 opcenten op de hoofdsom dei gron I- belasting op de onge bouwde eigendommen 600,30 50 opcenten op de hoofdsom der perso- neele belasting 31763,38 Afdeeling II. «Plaatselijke directe belastingen». Art. 1. Plaatselijke directe be lasting op de inkom sten 73000, Afdeeling III. «Belastingen op voorwerpen van verbruik. Afdeeling IV. Heffingen voor het gebruik van openbare plaatsen, wegen, werken en inrichtingen». Art. 1. Weg-, straat-, brug-, kaai-, haven-, sluis-, dom-, boom- en veer gelden 1615.38 Wik-, weeg-, meet- en keurloonen 2,80 Gelden van banken of staanplaatsen in hal len, op markten enz. 1687,7972 Begrafenisrechten. 1461,41 Schoolg. gymnasium 5700,— schoolgeld middelbaar onderwijs 177, schoolgeld lager onder wijs9254,0V» schoolg. bewaarschool 114,577» gymn.school 391,37 Gelden voor het genot of gebruik van andere openbare gemeente werken 690,55 Gelden wegens stuk ken, die door of van wege het gemeente bestuur in afschrift of indruk zijn uitge geven234,81 Rechten wegens de verrichtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand 133,05 13. Bijdragen in de kos ten van den cursus tot opleiding van hoofd onderwijzers 300,— Loon voor het doen bezichtigen van het raadhuis onder geleide van een der gemeen- leboden of van den concierge ten raad- huize418.75 Afdeeling V. «Andere belas tingen en heffingen». Art. 1. Hondenbelasting 996, 2. Vergunningsrechten bedoeld in art. 6 der drankwet 3556,8772 2. 4. 5. 6. 9. 14. Totaal f 142378,26 Na eene korte woordenwisseling tusschen de heeren W. J. Sprenger, Tak, van Dunné en van Hoek, wordt besloten art. 3 van afd. I. en art. 1 van aid. II aan te houden tot na de behandeling der overige inkomsten. De overige artikelen worden goedgekeurd. Hoofdstuk IV. «Inkomsten van verschil lenden aard en toevallige baten» luidt Afdeeling I «Uitkeeringen en bijdragen.» Art. 1. Uitkeering door het Rijk, ver vangende die van de 7s gedeelten van de opbrengst der rijksbelasting op het personeel. f 58078,25 Art. 2. Bijdrage van het in de kosten van het lager onderwijs13682,47 Art. 3. Bijdrage van instel lingen van weldadigheid in de kosten van lager onderwijs 100,— Art. 4. Bijdrage van net Rijk in de kosten van het gymnasium7543, Art. 5. Bijdrage van het Rijk, de Provincie en anderen in de kosten der verpleging van krankzinnigen 460, Art. 6. Bijdrage van andere besturen in de kosten van aan leg en onderhoud van wegen, havens, telegraafkantoor enz. 700, Art. 7. Bijdrage in de kosten der dokbrug met verwijding der kaaimuren666,66 Art. 8. Bijdrage uit de thans onder het beheer van B. en W. staande fondsen en be zittingen van voormalige gilden in de door de gemeente te bestrijden kosten van het burg. armbestuur526,10 Afdeeling II. «Andere ont vangsten.» Art. 1. Opbrergstvan haard- asch en mestspeciën 800, Art. 2. Opbrengst van ver pachting gemeenteplakborden 125,— Art. 3. Opbrengst van boe ten wegens ontduiking of overtreding en verbeurdver klaring ter zake van plaatselijke belastingen5, (Zie vervolg Hoofdblad.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 6