ie Boot
Parijs in 1871.
isico di-
dantel is
TOTAAL
£1
fS9L No. 3
Dinsdag 6 October.
Zesde Jaargang.
I
IDAM naar GOES
Ltterdam bij den
ANGE.op 'tHa-
loUWMAN.
OS
;tie.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
NIETS VOORBEREID
jr.
bij Ca. Eooze
etf A 18 groot
m 1 uur, bruin
stoelen, bed,
ik, 2 |spiegels,
dito koffiekan,
glas- en aar-
ijdag en Maan-
n 1—4 uur.
iber.
eren, 9 uur
Kole, een ezel
jn, kippen, ko,
tafels, stoelen-
rrouwekleeren-
511, tonnen, ar-
langels, aard-
inventaris enz.
arkens.
lan de Schaaps-
>r not, Mulock
kweek, 60 lam-
it Engelsch ras.
door not. Me-
Lo. een dubbel
cA. 2o. id. er
Rottier.
r.
door not. Mu-
n titel van am-
81 A. 26 cA. zij
ig met 708 boo-
50 cAbegraaf-
f. In perceelen
andee.
ber.
ijving 57 olmen
iiitenlust onder
Biljetten bij
27 October.
l\T(i.
ber.
|r polder Wal
de hoofdwater-
ter inzage bij
HEN.
zich herinne-
|i' [verschillende
In (waaronder
lijsvraag uitge-
|van eene popu
paardenfok
Indhouwer. Op
Idea ingekomen.
1 den 30 Sept.
|cie antwoorden
Bijlevelt onder-
adekke officier-
van Leeuwen,
liede.' met een
Jouwen Urinalen.
S alle soorten arti-
Savel- en Kinder-
bren.
blENST
.-ROTTERDAM.
Zondags van "Vlis-
blburg 8,45, van
ar ROTTERDAM
Idd. 12,— u.
fiorg. 6,u.
terdam Nieuvrfl
nhrug.
ELK en MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers/0.025.
UITGAVE VAN
EI-
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
Bij het jongste debat over het
adres van antwoord op de troonrede, is
weder voor de zooveelste maal gebleken
welk een werkzaam en inderdaad her
vormingsgezind ministerie wij in het ka
binet Mackay verloren hebben.
Dit elkaar te herinneren blijft de roe
ping van alle antirevolutionairen die mee
leven met de staatkundige en maatschap
pelijke gebeurtenissen. En te meer, dewijl
in de pers onzer tegenstanders, die nog
door zoo velen hunner (al neemt hun aan
tal, althans op Zuid-Beveland en Walcheren
een weinig afgelezen wordt, er op uit is het
kabinet Mackay en zijne daden weg te
zwijgen.
In de schatting toch van den echten
liberalist is de periode 188891 een ver
gissing, geweest, het ministerie Mackay-
Havelaar een misgeboorte, en de korte afwe
zigheid der liberale wijzen in den raad der-
KoningiD een ongelukje, dat men rnoet ver
geten.
Men wil den doode met rust latenof
als men er nog van spreekt, dan is het
om met Tartuliaansche verwaandheid vast
te stellen dat zij de vooruitstrevende ge
zindheid der liberale natie heeft weer
staan. De heer Van Houten rangschikte de
vorige regeering onder de periode, welke
is afgesloten door de Grondwetsherziening
van 1887. Mackay conservatief als Van
Lijnden, Lohman niets meer dan de oude
heer Heemskerk.
Een medelijdend glimlachje hebben allen
van den grootsten staatsman als Tak
tot den geringsten hulponderwijzer toe
voor dit clubje nietsdoeners over.
En daar nu, in dit beminde viertal
Mackay, Lohman, Havelaar en Godin de
Beaufort geheel onze partij getroffen
wordt, wjjl hare beginselen eenvoudig on
geschikt worden verklaard om op het ge
bied van Staatkunde en Landsregeering,
van Wetgeving en finantiëel Beheer tot iets
te bekwamen, zoo is het onze roeping en
plicht tegen deze onedele partjj tactiek op
te komen, die zich uitsprak bij de behan
deling van deze vier punten de sociale
quaestie, de administratieve, rechtspraak,
het kiesrecht en het krijgswezen.
Alsof er door de vorige regeering nog
nooit aan gedacht was, vroeg de man van
het dreigement, mr. Levy, aan de nieuwe
regeering wat van haar te verwachten is
ten opzichte van: lo. de wettelijke regeling
van het arbeids-contract, 2o. de vereenvou
diging der procedure voor zaker. van arbeid,
en 3o. de oprichting van colleges voor ad
vies en verzoek.
Nu is het bekend dat na het optreden
van den heer Lohman als minister in het
vorige kabinet, men spoedig de oprichting
21.)
FEUILLETON.
Eene bladzijde uit de dagender Commune)
Ook tal van standbeelden en monumenten
werden beschadigd of omvergeworpen door
dj Paiijsche of V ersaillesche kogels.
Het gezamenlijk aantal verbrande huizen
alleen bedroeg 2000, unet inbegrip van de
monumenten een som van 800 miljoen
francs vertegenwoordigende.
Zoo groot was de schade door het be
taalde corps van 8000 petroleurs en pe-
troleuses aangericht, waartoe zelfs kna-
pan en meisjes behoorden. Toch waren
onder hen nog vrouwen uit den fatsoen
lijken stand, die op heeterdaad gegrepen
werden, met hunne melkemmertjes met
petroleum gevuld in de hand, die zjj ledig
den door de openingen der kelders. Man
nen werden van de daken geschoten, ter
wijl zij de brandstof door de schoorstee-
nen wierpen.
Toch bleken onder deze welgestelde da
mes ook nog verscheidene vrouwen uit het
laagste schuim te zijn, die eerst de huizen
hadden geplunderd om zich daarna met
de mooiste kleederen der eigenaressen te tooi
en en daarna de woningen in brand te steken.
Tal van bijzonderheden uit die dagen
zijn voor het nageslacht bewaard. Maar
zou het wel goed zijn ze hier te herhalen?
Wjj volstaan met enkele er van te noemen.
J)e huisbewaarders van graven en herto
gen hadden het overal het hardst te ver
antwoorden. Een hunner werd door de
brandstichters verwond, terwijl zjj zijne
vrouw beleedigden en het haar en de kin
deren lieten aanzien, hoe zij zich aan den
wijn te goed deden. Eerst toen allen
dronken onder de tafels lagen, ontkwa
men de verschrikte bewoner».
In het huis van een anderen graaf di-e-
van colleges voor advies en verzoek (Kamers
van arbeid) had kunnen verwachten, indien de
noodzakelijke aftreding van dit ministerie
't niet had verijdelden wat de wettelijke
regeling van het arbeid contract betreft,
een zeer gewichtig en diep ingrijpend deel
daarvan was door de vorige regeering, dank
zij de activiteit van minister Ruys en
Lohman aan de orde gesteld.
Onverantwoordelijk dat dit Kamerlid en
de minister Smidt beiden hiervan niets
schenen te weten. Verbeeld u, deze laatste
durfde den man ran het dreigement ant
woorden dat hij onmi ldellijk na zijn optre
den onderzocht heeft wat daaromtrent aan
het Departement in voorbereiding was. En
het resultaat was vrij teleurstellend
voegde Z.Exc. er bij.
Het zou vermakelijk zijn, indien
eeri Minister niet zoo iets had gezegd.
De heer Smidt vergat toch geheel de wet
tegen de gedwongen winkelnering (de zoo
genaamde Truck- wet», door Minister Ru js
reeds den 17 Mei 1889 bij de Tweede Ka
mer ingediend en waarvan de Memorie van
antwoord op het Voorloopig Verslag den
24 Mei 1890 verscheen, doch welke wet
helaasniet door de T weede Kamer is be
handeld kunnen worden, aangezien er nog
zooveel andere zaken op afdoening wacht
ten en de liberale woordvoerders niet wei
nig van den nationalen tijd in beslag namen.
Die wet nu is, zooals wij reeds zeiden,
een diep ingrijpend deel van het vraagstuk
der arbeiders-contracten. Bij aanneming
van dat wetsontwerp ware metterdaad vast
gesteld een totale omkeering van het be
staande, dat nl. de overheid zich met de
overeenkomsten of contracten van particu
lieren niet heeft in te laten. En dienten
gevolge ware reeds door de invoering vari
dat nieuv.e beginsel de weg gebaand voor
een regeling van het arbeids-contract.
Doch de Minister, die zelf dat wetsont
werp introk, heeft in zijn Departement te
vergeefs onderzocht! ZExc. is die wet
vergeten, ofschoon toen hij later mede
deelde wat de heer R u ij s alzoo op soci
aal gebied had gedaan die wet hem mis
schien tóch voor oogen stond. Hij vermeldde
echter alleen de fabriekswet, die trodwens
aanvankelijk althans meer de sympathie
van de liberalen dan van de anti-revo
lutionairen had.
In verband met deze feiten treden de aan
klachten van de liberale partij zoowel door
hare kamerleden als door hare verkiezings
apostelen tot de regeering gericht als zoude
zij niets gedaan hebben in betrekking tot
de sociale quaestie, in een zeer zonderling
licht. Immers wat gereed ligt, wat aange
boden wordt, waarvan ,de urgentie door
niemand ontken 1 wordt, laat men liggen,
trekt men in, en dan zoekt men daarna
wat toch wel door het afgetreden Ministerie
ven zij de wreedheid zoo ver dat zij in
een der kelders den huisbewaarder met
zijn gezin opsloten, na den brand gestoken
te hebben in de petroleum die in de kamers
gestort was. «Gij moet er bjj omkomen»,
had de waardige aanvoerder dieTbezoldigde
bende hun toegevoegd.
Niet zonder reden dat L'admifault niet
verkoos ter ruste te gaan, voor hij den
laatsten Parijzenaar uit zijn krot verdre
ven had. Tot in den morgen werd de woe
dende strijd of liever de moord, want
een strijd was het niet meer, voortgezet.
Toen was het gedaanen de vroege wan
delaar kon dien morgen op de Buttes Ciiau-
mont, der insurgenten laatst verdedigde
bolwerk, de roode broeken der regeerings-
troepen onderscheiden; de soldaten stonden
zwijgend bij de zwijgende kanonnen. Het
was op een Zondag den dag der ruste
dat den manschappen een «op de plaats
rust,!» werd toegeroepen. Hier en daar
hadden nog wel enkele straatgevechten
plaatsen werden nog vele schoten ver
nomen doch deze dienden slechts om de
laatst overgeblevenen der eens zoo geduchte
Commune af te maken. Te 2 uur in den
middag was alles doodstil. Op dezen on-
vergetelijken rustdag was de stad tot hare
rust wedergekeerd: helaas, hoe velen von
den deze in het stille graf. Wie zal ze tellen
de duizenden slachtoffers eener beweging,
die in haat gegrond, door wreedheid gevoed
en in gruwel geëindigd was
XIII
BESLUIT.
De dagen die nu volgden, had de regee
ring heel wat te doen, om de schuldigen
op te sporen. Zooals het bjj alle gelegen
heden gaat, de slechtsten wisten veelal te
ontkomen, de aanvoerders hadden zich door
een tijdige vlucht weten te redden, terwijl
de mindere zondaren met tientallen werden
voorbereid is
En nu de administratieve rechtsspraak.
Ook op dat punt zoo verklaarde minis-
tei Smidt had het nietsdoend ministerie
niets voorbereid
De heer v. Kerkwijk had daarnaar zeer
belangstellend gevraagd. Zou er soms af
spraak bestaan tusschen ministers en Kamer
leden om dit of dat te vragen, teneinde
dan in die gewenschte richting te kunnen
antwoorden
O ja, een wetsontwerp was niet inge
diend, maar is dit een bewjjs dat er zelfs
niets voorbereid was
Het vorige Kabinet toch meende voor
alles, dat moest worden beslist:
lo. hoe die rechtspraak zou worden ge
organiseerd
2o. aan wie men haar zou opdragen, en
3o. hoe, zóó zjj opgedragen werd aan een
afzonderlijk college, dat collegie zou moeten
samengesteld worden.
Deze zeer gewichtige vragen moesten aller
eerst worden beslist, omdat de verdere
regeling verschillen zou naarmate die be
slissing luidde.
De beslissing zelve is niet in de eerste plaats
van technischen aard. Zij betreft de orga
nisatie der staatsmachten. Het waren der
halve hier de Ministers zalven, die
vooral de leiding te geven hadden. Noch
de ambtenaren van het Departement, noch
een buiten de Regeering en de Kamer staan
de staats-commissie, waarop de Regeering
geen invloed kon uitoefenen, moesten hier
den weg wijzen. In verband hiermede is
het duidelijk, dat niet alleen de Minister
van Justitie, maar bepaaldelijk ook de Minis
ter van Binnenlandsche Zaken in deze zaak
betrokken was.
Natuurlijk kon in het eerste jaar van
Mackay geen beslissing worden gewacht.
Schoolwet en wijziging der gemeentewet
moesten voorgaan. Toen de eerste wet
aangenomen en de tweede rijp voor de in
diening was, trad Mackay af. Lohman
kwam in zijn plaats en deed niet
wat nu minister Smidt doet: de zaak van
zich af en in de handen eener Staatscom
missie stellen waartoe geen reden bestond,
dewijl het volk in deze quaestie niet meeleeft,
en de partijen er niet over verdeeld zijn
neen, terstond trachtte hij met zijn ambt
genoot van justitie de zaak op de hoofdzaak
te doen beslissen. De daarop betrekking
hebbende vragen waren reeds vastgesteld
en aan de justitie medegedeeld.
Doch de materiëele tijd tot behandeling
ontbrak, niet het minst door de ziekte en
het overlijden des Konings terwijl de Leger-
wet in de Kamer, met hare profetie van
der ministers aftreding een staatkundige
beslissing van zooveel gewicht op dit oogen.
gevangen genomen, geboeid, weggevoerd,
gevangen gezet, terechtgesteld, en ter dood
veroordeeld of verbannen werden.
Groot was de verbittering jegens hen,
zoowel bij_de soldaten als bij de burgers.
Vele schuldigen werden door de ver
woede regeeringstroepen neergesabeld o'
doodgeschoten. Met honderden werden
dezen zonder vorm van proces omgebracht.
Ook met de lijken werd heidensch geleefd.
Men droeg ze weg, gelijk een slager dit
een geslacht koebeest doetmen wei
gerde zelfs de dokters bij de gekwetsten
toe te laten, zeggende dat aan deze gekwetste
vagebonden toch niets verbeurd was.
Een dagbladschrijver zag op een der bou
levards 500 petroleuses wegvoeren waar
onder verscheidene schoone vrouwen in mans
gewaad. De politie had handen vol werks
om haar tegen het woedende publiek te
beschermen.
Een dezer vrouwen had, alvorens ge
arresteerd te worden, drie soldaten van de
vier die haar kwamen in arrest nemen,
doodgeschoten. Tien soldaten waren noodig
geweest om haar weg te voeren. Zij droeg
een pantalon van een nationale garde en
had niets anders aan dan een hemd. Haar
oog fonkelde en hare handen en haar ge
laat waren zwart van het kruit.
In een dier nachten bracht een afdeeling
kavallerie eenige honderden vrouwen over,
zij waren twee aan twee aan elkander ge
ketend. Eene van haar wilde niet voortgaan
en daar zij de andere ondanks haar pogin
gen niet tot stilstaan kon brengen, beet zij
haar in den naakten schouder, dat het bloed
er uitsprong. De ander gilde en trachtte
hare beten af te weren. Ten slotte moest
het tweetal ontketend worden en werd de
onwillige op een kar gesmeten en zoo
voortgereden.
Ook onder de gevangenen waren tal van
vrouwen in manskleederen Een van haar
blik onmogelijk en onwenschelijk maakte.
Ware het kabinet Mackay gebleven, reeds
in deze zitting zou de beslissing genomen
en waarsehijnlijk een ontwerp tot organisatie
ingediend zijn.
Al zijn er dus geen schrifturen van be-
teekenis, zooals de Minister Smi It zeide
de zaak marcheerde toch. En zij zou juist
zoo gemarcheerd hebben als nu het Week
blad voor het recht wenschelijk acht.
Men zou eerst de hoofdvraag hebben doen
beslissen. Dit Ministerie echter «neemt die
zaak ter hand» door ze uit handen
te geven 1
Een kapstok duseen liedje van verlan
gen, geljjk de noodwet het is voor de leger-
wet 1 Toegegeven echter, dat dit zoo bjj eene
liberalistische zienswijze behoort en dat dus
een Staatscommissie tot het in elkaar zetten
van een ontwerp, regelende de administra
tieve rechtspraak noodig ware, had dan
eerbied voor het landsbelang, voor den po-
litieken tegenstander, voor den voorganger
die zich in de zaak had ingewerkt, niet
meegebracht in deze commissie, in stede
van enkel liberalen en éenen onbekenden
dissidenten Limburgschen katholiek de
oud-ministers Lohman en Ruys te benoemen
Getuigenissen van Liberalen voor
de zending.
Onder dit opschrift heeft de IV. Prov. Gr.
Crt. eer als altijd zeer lezenswaardig artikel,
waaraan wij het volgende ontleenen
«In de «Locomotief» van 18 Januari 1890
deelt de schrijver van de «Indische Om
trekken» zjjn indrukken mede over de zen
ding in de Minahassa en de Bataklanden.
Wilt gjj, zegt hij, iets van des zendelings
werkkring zien, wacht dan tot het oogen-
blik waarop hij te midden van een dood
stille menigte van tien tot vijftig jaar zijn
Christelijke leerstellingen ontvouwt in een
voor u weliswaar overstaanbare taal, doch
op een wjjze dat ge hem onwillekeurig
volgt, terwijl het gelaat van sommige der
outwikkeldste van zijne toehoorders duide
lijk te kennen geeft, hoe zij hem met hart
en ziel aanhangen al begrijpen zij niet vol
komen alles wat hjj zegt; zie dat geduld,
waarmede hg voor de honderdste maal
aan dezelfde personen tracht in te prente»,
en respect zult gjj hebben voor de kracht
die dien man voor moedeloosheid bewaart.
Zie hem bij een ziekbed, waar hij zijne
woorden voor het laatst bewaart, als hjj
meent dat het tijdstip gekomen is, waarop
ze in goede aarde zuilen vallen, terwijl hij
intusschen als practisch geneesheer optreedt
en met zjjne geringe kennis wonderen
doet. En hoe zjjn soms kleine kudde hem
aanhangt met meer dan gewone, met eer
biedige liefde. En hoe hij in alle omstan
digheden met raad en daad gereed is, zoo
die niet geloofd werd, was onkiesch genoeg,
haar vest en hemd open te rukken en baar
ontblooten boezem te toonen.
Een volgende bende gevangenen bestond
uit tal van welgestelde mannen die wandel
stokken met gouden knoppen bij zich droe
gen. Het waren ambtenaren van de Com
mune, onmisbaren die bij de eerste ver
andering van zaken uit gebrek aan weers
kanten, zjj het dan ook in verschillenden
zin, uit den dienst der Regeering in dien
der Commune waren overgegaan.
Weer een andere troep gevangenen waren
meisjes, die een heele kompagnie van de
Versaillers tot zich hadden weten te lokken,
en hun vergiftigde spijzen en dranken
hadden voorgezet. Zij werden door het
gemeen uitgescholden, doch zij lachten er
nog mee.
«Van de rue Rivoli naar het raadhuis
gaande zoo schrjjft een ooggetuige
zag ik op den hoek der rue Casteglione
een talrjjke menigte, die schreeuwde en
met de vuisten dreigde. Weldra onder
scheidde ik eenige soldaten. Vooruit reden
twee gendarmen, gevolgd door twee artil
leristen, die tusschen zich een bundel lom
pen droegen, waarin een mensch scheen
te zjjn, die struikelde en zich voortsleepte
en nu en dan neerviel onder de slagen
die men hem toebracht, wanneer men hem
bereiken kon. Het was eene vrouw, die
op heeter daad betrapt was petroleum in
een huis gietende. Haar gelaat was met
bloed overdekt, en het lange haar hing
over hare schouders; waarvan de kleederen
waren afgerukt.
«De soldaten sleurden haar vooruit, ge
volgd door de huilende menigte, tot up den
hoek van het Louvre. Daar werd zijwegen
den muur gezet, meer dood dan levend,
ten gevolge van de mishandelingen die zij
ondergaan had.
{Slot volgt.)