1891. No. 149.
Zaterdag 19 September.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKKRK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIE#
Evenredige Vertegenwoor
diging.
uw.
êlkfn MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummersƒ0.02'.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 October a. s.
op dit blad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datum verschij
nende nrs. GRATIS.
Niet genoeg kan het herinnerd worden
dat de liberale party hare meerderheid in
de Tweede Kamer niet te danken heeft
aan eene veranderde gezindheid der natie.
Veeleer koos deze in nog beslister zin tegen
haar partij. Maar alleen aan de ongeluk
kige indeeling dei' districten en meer dan
ooit komt sinds de jongste verkiezing het
protest bij haar boven tegen de schande
lijke tactiek dier party bij de jongste
Grondwetsherziening doorgedreven, om door
handhaving der meervoudige districten het
overwicht in de regeering te behouden.
Al deze meervoudige districten toch zijn
in twee bijna even groote helften verdeeld.
In Amsterdam 7000 tegen 5000 in Rottei-
dam 2700 tegen 1900 in Groningen 2300
(met inbegrip dar radicalen) tegen 1600;
in Den Haag 3300 tegen 3000; in Utrecht
2000 tegen 1600. Rekenen wij nu de
radicalen en sociaal democraten bij de niet-
liberalen, dan blijkt de verhouding in Gro
ningen nog ongunstiger te zijn, namelijk
1300 tegen 2300. In deze vijf districten
samen vaardigden thans 16500 kiezers 21
liberalen ter Kamer af; 14800 kiezeis van
tegengestelde richting geen enkel lid van
hunne gevoelens; terwijl het bij evenredige
vertegenwoordiging 12 tegen 9 zou gewiest
zijnwat ook niet meer dan billijk was.
Hoe eerder dan ook dit beginsel van het
recht des sterken in onze volksvertegen
woordiging komt te vallen, hoe beter.
Had de liberale partij het stelsel van de
enkelvoudige districten nog maar aange
durfd, en de wet van minister Lohman tot
splitsing der groote steden niet verworpen, in
spijt van het advies barer vrienden Veegens,
v. Houten, Poelman, Heineken en anderen,
de onbillijkheid zou zeker reeds voor een deel
zijn weggenomen geweest. Doch zij wilde
niet en daardoor heeft zij bewerkt, waar
tegen mr. Heineken haar ernstig had ge
waarschuwd »dat die regeeringspartijen
van 1888 tot '91 zich niet voldoende kon
den ontwikkelen, niet konden toonen wat
zy als meerderheid vermochten, hetzy ten
goede hetzy ten kwade, terwijl zy nu in
de samenstelling een excuus hadden voor
haar werkeloosheid».
Toch zou ook dit slechts lapwerk geweest
zijn, vergeleken met het stelsel Hare, voor
hetwelk wij een lans wenschen te breken.
Alleen in dit stelsel komen de minderheden
tot haar recht en kan de stand der partijen
in afspiegeling zijn van dien der partijen
buiten de Kamer. Monsterverbonden en
dergelijke combinatis van «Rome en Dordt»
of van «Rome en het liberalisme» zooals
wij ze in de eerstvolgende jaren schijnen
te gemoet te gaan, worden daarmede on-
noodig gemaakt, en veel leugen en partij
drift, hetzij opzettelijke of toevallige, wordt
er door voorkomen.
Bezisn wij dit stelsel, naar zijn uitvinder
dat van Hare genoemd, van naderbij, dan
blijkt dat het zich door eenvoud aanbeveelt
en tot kalmte bij de verkiezingen leidt.
De kiezers hebben bij het invullen van
hun stembiljet slechts de vraag te beantwoor
den Welken candidaat zou ik gaarne in
de eerste plaats gekozen willen zien. Wel
ken candidaat in de tweede plaatswelken
in de derde plaats-, enz.
De candidaat dien zij in de eerste plaats
gaarne gekozen zagen, wordt no. I op hun
stembriefje geplaatstdien zij in de 2e
plaats een zetel gunnen, die komt no. 2
op het lijstje, een volgende wordt no. 3
en zoo kunnen zij hun briefjj invullen met
zooveel namen als zij willen, mits in volg
orde van de sympathie voor de candidaten,
of naar gelang van het vertrouwen dat zij
stellen in de kiesvereenigingen die een
gansche reeks van geschikte personen heb
ben aan te wijzen.
Zijn er vijf plaatsen te bezetten, dan is
de kiezer niet verplicht vijf namen in te
vullenhij kan er meer opzetten of ook
minder, net zooals hij dit verkiest. Dit
biljet brengt hij naar de stembus en daar
mede uit.
Om dit te verduidelijken nemen wij eene
gemeenteraadsverkiezing, waarbij zes leden
moeten gekozen worden. Er worden inge
leverd 600 briefjes, allen geldige stemmen.
Daar 6 leden moeten gekozen worden, is
het aantal stemmen dat iedere candidaat
noodig heeft het zesde deel van 600 dat is
100. Die 100 stemmen heeft, is dus ge
kozen. Men noemt dit het kiesquotient.
Nu gaat het stembureau aan het sorteeren.
Briefjes met éen naam er op, gaan afzon
derlijkdie met 2 namen eveneens; die
met 3 namen evenzoototdat alle briefjes
bijeengevoegd zijn naar het aantal namen
dat er op staat. De voorzitter leest ver
volgens de namen af van de eennamige
biljetten, en daarna den bovensten naam
van ieder der biljetten waarop meerdere
namen voorkomen. Er wordt dus telkens
slechts éen naam aangeteekend. Heeft
nu bijv. A. het cijfer van 100 bereikt dan
is hy gekozen, en men heeft dan verder
met zijn naam niets meer te maken. De
vojrzitter leest dan den naam van hem
die op de meernamige biljetten op A. volgt.
Is eindelijk deze dien wij B. zullen noe
men ook gekozen, dan laat men voorts
ook zyn naam buiten rekening, en neemt
hen die no. 3 op de meernamige biljetten
staan. Zoo blijkt het b. v. dat A. B. en
C. met minstens 100 stemmen gekozen zijn,
doch dat D. E. en F. het vereischte kies
quotient nog niet hebben bereikt.
Hierbij wordt in het oog gehonden dat
een biljet altyd maar voor eene stem geldt,
al staan er nog zooveel namen op.
Thans schrapt men de bovenste namen
'an hen die volstrekt geen kans hebben,
daar zij ongeveer als eenlingen op de lijst
voorkomen en neemt d in als bovensten can
didaat een die reeds stemmen op zich ver-
eenigde. Zoo gaat men voort tot bijv. ook
D. en E. de 100 stemmen haaldenen
dan is, zoo van alle overige candidaten F.
het kiesquotient het meest nabij kwam,
ook deze gekozen.
Het gevolg van deze nauwgezette stem
opneming is, dat bijna geen enkel stemBil-
jet overblijft, hetwelk niet een naam bevat
die aan een der gekozenen behoort en dus
byna alle stembiljetten invloed op de ver
kiezing hebben uitgeoefend.
Bekwame rechtsgeleerden als mr. M.
Loup mr. Harte, mr. Heineken, en an
deren hebben zich met deze methode ver-
eenigd. De laatste echter wijst op een be
zwaar dat hierbij hel toeval een groote rol
kan spelen. Het zou bijvoorbeeld kunnen
gebeuren, dat de biljetten van A. en B
als bovenaanstaande, reeds waren openge
maakt en dat aan een van beide de meer
derheid was toegekend, terwijl C.; die nog
komen moest eigenlijk de meeste stemmen
op zich had vereenigd.
Maar hiertegen dient opgemerkt dat ernsti
ge kiezers wel zorgen zullen dat zij bij bet
invullen van hun stembiljet de volgorde der
candidaten zullen nemen, gelijk die door de
liiesvereeniging waarmede zij zich het meest
geestverwant gevoelen, is aangewezen.
Kiesvereenigingen die zoo ongeveer hun
zilveren feest in het verschiet hebben, be
hoeven geen nadere inlichting op het prin-
cipiëele punt, namelijk of het denkbeeld van
proportie in het kiesrecht wel antirevolu
tionair zou zijn. Immers reeds in 1869
werd door de toenmalige staatkundige cou
rant «De Heraut» een lans voor evenredig
kiesrecht gebroken, en dit uitnemend betoog
terstond door Groen van Prinsterer over
genomen en zelfs een mr. Heemskerk ter
overweging aangeboón.
Maar de besturen der jongere Kiesver
eenigingen die hiervan meer willen weten,
geven wij in overweging daarby een enkele
der vele brochures, o.a. de dissertatie van
mr. Harte, lid der 2e kamer, hieromtrent
te lezen en van wat in het onderhavig
artikel gezegd werd, even de proef te nemen.
Als men er eenmaal aan bezig is, blijkt dit
gemakkelijker te vallen dan het zoo opper
vlakkig scheen.
In elk geval is deze methode ingewikkelder
doch de tegenwoordige is allicht nog meer
tijdroovend.
Mr. Macalester Loup, hoofdredacteur
van „Het Vaderland" schreef in 1879 in ,,de
Tijdspiegel" III pag. 20 het volgende, zich
tot de kiezers richtende
„Zie rond onder de mannen die gy kent
en ga na wien gij het geschiktst oordeelt
voor den post van afgevaardigde; stemt
dien man en uw stem zal geteld worden
by alle stemmen, die diezelfde man door
het geheele land verkrijgt. Maar als uw
man zeer gezien is, kan het zijn, dat hy
veel meer stemmen krijgt dan hy noodig
heeft, misschien zal hij al gekozen wezen,
als uw stembriefje geopend wordt en zal
dus uwe stem onnut zyn; om dat te voor
komen moogt gy nog meer namen op uw
briefje zetten. Is nu uw eerste man al
gekozen, dan wordt gij gerekend gestemd
te hebben op den tweeden man op uw stem
briefje; is die al gekozen, dan op den der
den, enz.; werkt uw stem daarentegen
nog mede tot de verkiezing van den eersten
man, dan tellen natuurlijk uw verdere
stemmen niet mee."
V Het gevaar van het Staats hooger
onderwijs.
Tegenover de blinde begunstiging der
Staatsschool door gereformeerde christene n,
die hunne zonen zonder eenige vrees of
gewetensbezwaar naar de ongeloovige staats-
hoogere (en middelbare) scholen zenden en
ze blootstellen aan het gevaar van met den
Bijbel in het hoofd te worden gemoderni
seerd, wijzen wij op het woord van een
katholiek dr. Schaepman.
Op het jongste Congres te Mechelen
zei hij
„Van de wetenschap dient men op te
merken, dat zy een physischen (stoffelyken)
en een moreelen (zedelijken) invloed uitoe
fent. Physisch is zy een bron van welvaart,
van stoffelijke volmaking. Zeker, de invloed
der ontdekkingen van een Edison en een
Pasteur zyn van groot bolang Maar er is
meer dan dit. Van veel grooter belang is
de zedelijke invloed der wetenschap. Ieder
geleerde maakt zich tegenwoordig een eigen
wijsbegeerte. Zooveel hoofden, zooveel wijs
begeerten, en niets kan met de ontoerei
kendheid dezer philosophieën worden verge
leken, dan alleen de onbevoegdheid v..n
degenen die haar verkondigen.
„Daarin schuilt een ontzaglijk gevaar
met name komt men op die wijze tot de
omverwerping van alle grondslagen der
moraal. Daarom moeten wij evenzeer belang
stellen in de universiteiten als in de lagere
scholen. Op het gebied der wetenschap
moeten wy slag leveren, zoo wij onzen
invloed op de massa's willen behouden.
Indien de lagere scholen een grooter invloed
uitoefenen wat het getal betreft, de univer
siteiten verzekeren de gisting en de juiste
richting van de denkbeelden der uitgeleze-
nen. Door het onderhoud dezer groote we
tenschappelijke brandpunten, de universitei
ten, dwingt men zijnen tegenstanders be
wondering af en schept men zich een fei-
telyken invloed, dien men kan behouden
voor een geheel tijdperk, gedurende hetwelk
men aan de geesten en de 3 zaken eene be
paalde richting kan geven".
Vond dit woord geloof bij onze geloo-
vige protestanten, zij zouden niet zoo grif
hunne kinderen die van de christelijke lagt re
school komen aan deze zoogenaamd «neu
trale» inrichtingen overgeven.
En dit kwaad neemt toe. Zelfs christelijke
gereformeerde predikanten zenden hunne
zonen naar eene Staats-hoogeschool
en hoeveel zoontjes van orthodoxe ouders
bevolken de hoogere burgerscholen. Zulk on
derwijs is immers duur, al wordt het gra
tis gegeven
18 September '91.
Tweede Kamer.
De dagen der liberale overheersching zyn
teruggekeerd. Uit sommige zinsneden in
de Troonrede werd dit reeds duidelijk. Men
kon het ook waarnemen uit de candidaat-
stelling voor het voorzitterschap der Kamer
van twee liberalen (de heeren Gleich-
man en v. Houten; met den traditioneel 'n
3en candidaat den hÜ alle partijen geachten
generaal v. d. Schrieck. Men merkte htt
ook aan de keuze van 5 liberalen tot voor
zitters der vijf aldeelingen de hh. Rutgers.
Mees, Roëll, v. Houten en v. Deldenaan
de keuze van vijf liberalen tot ondervoor
zitters de hh. de Beaufort, Borgesius, Vee
gens, v. d. Kaay en Viruly en door de benoe
ming van vijf liberalen en geen enkel anti
revolutionair in de commissie van antwoord
op de troonrede, het zijn de hh. De Beau
fort, Kerdyk, v. Karnebeek, Roëll en v.
Houten.
Het is zelts Het Handelsblad wat kras
dat voor den voorzitterszetel dhr. Beelaarts
niet no. 2 was geplaatst, op grond van de
verdienstelijke waarneming zijner vroegere
betrekking. Als eerste candidaat werd
Gleichman aangewezen. Op hem stemden
17 katholieken en 52 liberalen; terwijl 19
antirevolutionairen en 7 katholieken van de
club Schaepman Beelaerts hadden begeerd.
De tweede candidaat, v. Houten, ontving
53 stemmen, alle van liberalen. Beelaerts
ontving de antirevolutionaire en v. d.
Schrieck de katholieke stemmen. Derde
candidaat was v. d. Schrieck met 23 ka
tholieke en 52 liberale stemmen. De ka
tholieken bewezen dus den liberalen in de
Kamer reeds gewichtige dienstenin een
afdeeling zelfs hielpen zij een liberaal tot
voorzitter kiezen.
Deze attenties zullen niet onbeloond blijven.
Een begin er van zagen wij reeds bij de
benoeming der staats-commissie voor de
administratieve rechtspraak. Tot leden dier
commissie werden benoemd eenige rechts
geleerden die allen tot de liberale partij
behooren, op twee na die katholiek zijn.
Het zyn de tweede-Kamerleden Roëll en
v. Houten; het eerste-Kamerlid Kappeyne,
professoren Buys en Oppenheimv. Eysinga,
lid van den raad van state; v. d. Acker
raadsheer in den hoogen raad der Neder
landen, Seydlitz lid van gedeputeex'de staten
van Limburg en Arntzenius griffier der
Tweede Kamer.
De klove tusschen de katholieken van de
club Bahlmann en de antirevolutionairen is
weer wat breeder geworden. Het «mon
sterverbond» tusschen «Rome» en het
liberalisme komt meer aan den dag.
Waarschuwde bijv. in 1888 «DeGoesche
Ort.», in navolging van hare zusterbladen,
tegen het samengaan van «Rome en Dordt»,
ook dewijl dit voor «Rome den weg baande»,
wy mogen nu in den eerstvolgenden tijd
van die zjjde op een waarschuwing rekenen
tegen het samengaan van «Rome» en het
liberalisme.
(Wilden wij ter [aanduiding der samen
gaande partijen een even onzinnige woord
koppeling invoeren dan zouden wij kunnen
spreken van Rome en Parijs, of Rome en
Loevensteinwat echter niet minder on
gerijmd zou zijn dan «Rome en Dordt.»)
Wij gunnen echter gaarne iedere partij
hare vrijheid van samengaan, (van uiteen
gaan, van misleiden en misleid worden.
Hoofdzaak is maar dat de antirevolutionairen
onder onze lezers zien dat de periode der
aehteruitzetting van antirevolutionairen be
gonnen is met de staatslieden en rechts
geleerden en dus de richting is aangewezen
waarin de liberale partij ook tegenover
antirevolutionaire minderen, zal regeeren.
Van die zijde, de edelen onder hen niet
te na 'gesproken, hebben wij trouwens nooit
anders dan haat en achteruitzetting j te
wachten. De benoemingen in de eerste
vier jaren zullen het wel uitwijzen.
Wy zouden op deze dingen niet zoo de
aandacht vestigen, wanneer de liberale re
geering niet een beter voorbeeld had gehad
van hare voorgangster.
Want noch bij de keuze der candidaten
voor het presidium, noch bij de aanwyzing
van leden der Staatscommissienoch bij
de benoemingen waren de vorige Kamer
meerderheid en Regeering anders dan recht
vaardig en onpartydig. Het laatste zelfs
wel zoo dat het de grens van achteruitzetting
van eigen geestverwanten meer dan eens
overschreed. In zake benoemingen hebben
Mackay noch Lohman ons verwend.
Naar men verneemt, is in een gehouden
vergadering tot voorzitter der liberale Ka
merclub gekozen mi. W. van der Kaay, en
zijn tot leden van het bestuur benoemd de
lieeren mr. W. H. de Beaufort en mr. S.
van Houten.
Nog melden wij dat de heer Gleichman
door de Regentes benoemd is tot voorzitter
en dat de Eerste Kamer het adres van ant
woord reeds heeft weggebracht, van den
volgenden inhoud
Mevrouw
„Dankbaar waardeerde de Eerste Kamer
het voorrecht, Uwe Majesteit in het midden
der Vertegenwoordiging te zien, tot opening,
in naam der Koningin, van de gewone zit
ting der Staten-Generaal.
„Wij zijn erkentelijk voor de mededee-
lingen omtrent den algemeenen toestand van
land en volk.
„Met voldoening vernnmen wy, dat de
betrekkingen tot alle buitenlandsche mo
gendheden van den meest vriendschappely-
ken aard zyn en dat zee- en landmocht,
op loffelijke wyze voortgaande haren plicht
te betrachten, zich, ook waar meer dan ge
wone inspanning van de zeemacht gevor
derd wordt, voor hare taak berekend toonden.
„Wij verbeiden met belangstelling de
voorstellen omtrent wetgeving en Staats
bestuur, waarop Uwe Majesteit het uitzicht
heeft gegeven.
„De veelomvattende en ernstige taak,
waarvoor Uwe Majesteit tot verzekering der
stoffelijke en zedelijke welvaart van Neder
land en zijne koloniën onze medewerking
inroept, wordt met opgewektheid door ons
vernomen.
„Van harte beamen wij den wensch van
Uwe Majesteit, dat onze arbeid onder Gods
zegen strekken moge tot blijvend welzijn
van het dierbaar vaderland."
H. M. de Regentes antwoordde aan de
Commissie het volgende
«Mijne Heeren! Met welgevallen ontving
ik de verzekering der opgewektheid van de
Eerste Kamer tot aanvaarding van haar
taak. Van harte hoop ik dat Gods zegen
op dien arbeid moge rusten. Ik verzoek
u aan de Eerste Kamer myn dank te willen
overbrengen voor haar adres van antwoord
en voor de betuiging dat zij instemt met
myn wensch dat ook hare medewerking
moge strekken tot blijvend welzijn van het
dierbaar vaderland.»
Met ingang van 1 October zijn aan
gesteld tot rijksveldwachter 3e kl. te Brui-
nisse S. de Regt thans idem jachtopziener
te Serooskerke (S.); en tot id. jachtopziener
aldaar J. H. v. d. Hoven onbezoldigd rijks
veldwachter te Kolijnsplaat.