Parijs in 1871. 1891. No. 148. Donderdag 17 September. Vijfde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES DE TROONREDE. STATEN-GEÏTERAAL. Vereenigdc Zitting dei- beide Kamers, DE ZEEIIW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers/0.02s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 October a. s. op dit blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschij nende nrs. GRATIS. Een wondere mengeling van blijdschap en teleurstelling vervulde het hart van elk Nederlander die ditmaal de eerste openings rede van H. M. de Regentes in 's lands ver gaderzaal aanhoorde. Deze vriendelijke ge stalte in het zwart, staande naast den troon, herinnerde nog even aan den gestorven Ko ning die tijdens het ministerie Mackay tot viermalen toe de opening der Kamers aan z\jn eersten staatsdienaar moest overlaten om eindelijk ten grave te dalen. Maar zij wees ook op de toekomstige optreding der geliefde Koninginne, die, oogappel der natie en hoop van haar Huis, nog een reeks van jaren leve Blijdschap over het feit dat thans voor het eerst sinds 1887 weder eens een ko ninklijk woord werd gesproken tot de natie, doch teleurstelling ook voor hen die de vo rige regeering zoo gaarne de eer hadden gegund dit eeiste openingswoord der Regen- tesse gereed te maken. Blijdschap dat onder een vorig bestuur de algemeene toestand van land n volk niet ongezegend mocht zijn, maar ook teleurstill ng dat zij die dit thans constateerden, uit zoo geheel ander beginsel dan hunne voorgangers tooneu te leven. Doch dit behoort zoo bij het grondwettig koningschap. Men kan het Hoofd van den Staat heden doen prijzen wat hij gisteren versmaaddeen wegwerpen wat eerst noodig was gekeurd. Of ook wel nieuwe dingen doen zeggen, waaraan misschien nooit was gedacht. Niet dat de regeering in menig opzicht positie koos vlak tegenover hare voorgang ster ook niet dat het manifest der liberale Unie leiddraad bij dit Koninklijk woard was, nog minder dat de christelijke grondtoon, waaraan wij ons nog niet geheel ontwend voel den ten eenemale in dit staatsstuk wordt ge mist, behoeft teleurstelling te baren. Voor dit alles ligt in het verschil van levensrichting, van staatkundige beginselen de oplossing dit kabinet moet bovendien aan de liberale Unie vastzitten, waar het zich niet in de natie geworteld weet en het aan de poli tieke operaties van deze Unie zijn optreden dankt. Toch stemt het weemoedig uit dat eerste maaifest der Regentes te moeten vernemen dat de natie met leerplicht zal worden be zocht. Dat waar de vorige regeering door spaarzaam beheer de verhooging van lasten wist te voorkomen, het kabinet Tak al da delijk versterking der rijksmiddelen aan- FEUILLETON. 16.) (Eene bladzijde uit de dagen der Commune.) Den volgenden dag verscheen de procureur der Commune, de bekende Rigault in de gevangenis met den geschreven last om allen vrjj te laten. Honderdvjjftig gevange nen verlieten hierop met blijdschap en dankbaarheid hun rampzalig verblijftoch werden nog 66 gendarmen vermoord. Vijf hunner wisten te ontkomen. Zij hadden hunnne behoudenis te danken aan de om standigheid dat het gebouw van de politie in brand stond. In de verwarring die daardoor veroorzaakt werd, ontkwamen zij. Maar de overige gevangenen, die meenden vrij uit te gaan, waren van het eene gevaar in het andere vervallen. Want nauwelijks toch waren zij uit de gevangenis of zjj stuitten op de barricaden, waar de Communards hun bevalen aan het gevecht deel te nemen, op straffe van hen te zullen doodschieten. Doch liever dan de barricaden te verdedigen, lieten zij zich in hur. vlucht doodschieten, of namen de wjjk in het brandende politie- gehouw. Onder hen die op deze wijze ontkwamen, waren prins Galatzin en de secretaris van den aartsbisschop. Groot waren de mishandelingen die de overige gevangenen dien dag nog hadden te ver duren; doch het waren de laatste stuip trekkingen der Commune. Tegen den avond sloegen de rebellen op de vlucht, dewijl zij zich door de Versailles overvallen meen den, en de gevangenen en onwillige gardes waren gered. 6 Uit hunne mededeelingen is gebleken op hoe zonderlinge wijze de vonnissen gewezen en volvoerd werden. De rechters waren jonge knapen van 17 en 18 jaren, welke buiten zichzelven van vreugd schenen te zy'n over de hun opgedragen taak. Zij had- kondigt. Ook is de paragraaf waarin aan de verkiezingen herinnerd wordt, een onbe dekte huldiging der Volkssouvereiniteit, die ons niet onbedenkelijk voorkomt. «Duide lijk is bij de verkiezingen gebleken dat zonder langere vertraging, hervor mingen worden tot stand gebracht»! Zoo onomwonden werd een Nederlandsch Voist nooii in den mond gelegd dat hij naar den zin der meerderheid heeft te regeeren. Hier is «Wat wil de natie?» en niet: «wat is in haar belang?» als richtsnoer voor de Koninklijke regeering aangewezen. Maar vooral komt de revolutie te voor schijn in de Suriname-paragraaf. «Eendrachtige samenwerking met de Ko loniale Staten» verwacht de Koningin. Is het niet of wij hier de persoonlijke meening van minister A. of B. toen zjj nog opposeerend kamerlid waren, hooren uit spreken? De Koningin legt zichzelve tot eiken prijs samenwerking met de Staten op. Welk een kaakslag voor het Gezag; welk een keurige troef van het Kabinet tegen over zjjn voorganger; welk een stuitend partij trekken voor de kliek en tegen de Kroon in deze woorden aan den dag treedt, zal ieder toestemmen die Suriname's ge schiedenis in de laatste jaren nauwlettend gevolgd heeft. Zullen ook liberalen zelfs niet erkennen dat in de dienstplichtparagraaf eene te sterke wegwisscaing der vroegere regeering plaats heeft? Dat het schijnheilig schijnt als iets nieuws te beloven, wat door minister Bergansius reeds aangeboden doch door Tak en Smidt en Seyffardt geweigerd was gewordeneene organisatie der land macht en vorming der levende strijdkrachten, zonder te groote persoonlijke en geldelijke offers, de weerbaarheid van ons volk kun nende verzekeren. En geldt ditzelfde niet van het vakonderwijs Toch is er op materiëel gebied veel in deze Troonrede dat tot belangstellend af wachten dringt. Want al staat dit kabinet op de schouders van zijn voorganger, veel van wat het belooft, strekt wel oin de aan dacht van vriend en tegenstander te trekken. Het manifest spreekt van «roorbereiden», «ernstig voorbereiden» «spoedig bereiken» enz. Moet hieruit opgemaakt dat belasting hervorming voor kiesrechtuiibreiding werd geschoven Te dezen opzichte blijft men voorloopig in het onzekere. Doch afgedacht van een en ander komen in deze Openingsrede enkele flinke para grafen voormits er ook naar gehan deld worde 1 Vooral koloniën deed een flinken stap naar voren. Jammer echter dat het tegelijk een stap naar achteren deed, door den machtigsten factor voor Indië's bloei, den arbeid der Zendeling geheel te negteren. Geen woord over de noodzakelijkheid om den hunne bijzondere manier om een dood vonnis uit te spreken. Zij deelden den veroordeelde zijn vonnis niet mede, maar zeiden eenvoudig Sluit hem in de voorloo- pige cel. Als het geen doodvonnis gold zeiden zij «Sluit hem in een cel.» Op een dezer dagen werd een gendarme voor dit gerechtshof gebracht. Een troep nationale gardes met een vrouw aan het hoofd, bracht den man binnen. Achter tien kwam het volk bulderend en schuim bekkend van woede. Het had aan de poort den man willen vermoorden en niet dan met veel moeite gelukte het den gevangen bewaarders hun te beletten dat zij in de gevangenis drongen. Eindelijk zoo schreeuwde het woedende schuim dezen rustbewaarders toe einde lijk kunnen wij eens een gendarme ver slinden en het wijf dat de nationale gar den aanvoerde, kreet en huilde harder dan al de anderen. De ongelukkige gevangene toonde echter geen vrees, wat de menigte nog wel eenigen eerbied inboezemde. Bij het verhoor bleek de man onschuldig en vader van acht kinderen te zjjn. Toch leverde de onbarmhartige Briant hem aan den krijgsraad over. Toen hij weggeleid werd, sloeg hij een smeekenden blik op den direc teur der gevangenis, een man die vanouds de vriend van orde en recht, en tegenstan der der Commune was geweest. De directeur deed een goed woordje voor hem. «Wat», zoo beet men hem toe, «zijt gjj de vriend van priesters en gendarmen, dan zal men u den mond wel weten te stoppen.» Toen ontstond een woest tooneel. Men vocht om aanvoerder te zijn der bende, die zoo genaamd krijgsraad houden en de executie over den ongelukkigen gendarme volbrengen zou. Ten laatste zegepraalde het vrouws persoon, onder wier aanvoering de onver laten zich naar de straat la Roquelte be- van regeeringswege de Zending onder de Heidenen te bevorderen. De christelijke vlag waait niet meer van het regeerkasteel, al moge onder Gods «zegen» de arbeid strekken tot heil van het dierbaar va derland». V Een beleediging voor de landbouwers' Het diner, Donderdagavond op het Kur- haus gegeven, zal bekend bleven door een incident, dat een eigenaardig licht werpt op onzen nieuwen minister van financiën en het kakinet, waarin hij zitting heeft. De heer N. G. P i e r s o n was de gast van den landbouw. Hij was uitgenoodigd door het uitvoerend comité van het congres in zijne kwaliteit van minister van financiën. Maar, vreemd schouwspel, hij, de verte genwoordiger der Nederlandsche regeering, heeft deze gelegenheid aangegrepen om zijn gastheer te belasteren. Hij heeft gezegd, dat de achteruitgang van den landbouw niet moet geweten wor den aan de concurrentie, of aan welke andere oorzaak ook, maar, alleen aan 1 a par esse, l'ignorance et la fai neant i s e (dit zijn textueel de woorden door den minister gebruikt) van onze land bouwers. Hjj weet dus den achteruitgang van onzen landbouw, aan de luiheid, de onkunde en het nietsdoen der boeren. Een storm van verontwaardiging steeg op bij allen, maar niet in de minste mate bij p.irtijgenooten vaa den minister, leden van de Eerste en Tweede Kamer. Trouwens, zou de geschiedenis wel op éen feit kunnen wijzen aan dit gelijk Niet alleen, dat het een leugen, en laster praatje is, wat de heer P i e r s o n debi teerde, een ieder weet hoe de landbouwer hard zwoegt en tobt, om zjjn schamel stukje brood, maar het is tevens een grove onbeleefdheid. Men wist echter den storm te doen be- d iren en verkreeg zelfs, hoewel het moeite kostte, dat men de taal van den heer Pierson met een veelbetekenend stilzwjjgen be antwoordde. Is deze toost aan het diner onbeantwoord gelaten, wij meenen eene andere houding te moeten aannemen en, in plaats van het incident in te lasschen in de gewone verslagen, oordeelden wij het onzen plicht het een plaatsje te ruimen in ons blad, opdat de landbouwers zouden weten wat zij, na zulk eene taal, van deze Regeering te hopen hebben. Z. H. 16 September '91. Goes. Veemarkt Dinsdag 22 Sept. a. Middelburg. Donderdag 17 September tusschen 7 en 9 uur 's avonds kunnen meisjes zich aanmelden voor leerling der gaven om hun moord te plegen. Vreese- Ijjke spottaal en verwenschingen lieten zij hem aanhooren. Zij plaatsten hem tegen den muur en legden heel lang op hem aan, teneinde lang genot te hebben van zijn doodsangst. In zijn vertwijfeling sloeg de man op de vlucht. Toen lieten zij hem een paar schreden doen, gelijk een kat dit zoo ter gend doen kan met de muis van welker bezit zij zeker is. Twee schreden slechts en toen begonnen zij op hem te schieten als ware hij een wild dier. Van allezjjden vielen de schoten, van de straat en uit de huizen. Ieder die voorbijkwam, vuurde op hem. Deerlijk verwond zeeg de arme man ineen en streed een vreeseljjken doodsstrijd. Eindelijk naderde hem een kapitein die hem een kogel in het oor schoot, en hem uit zjjr. lijden verloste. Op een andere plaats werd een jong sol daat met gebonden handen voorgebracht. O ik hij werd veroordeeld en aan de menigte overgeleverd. Hg werd tegen den muur geplaatst terwijl een knaap van 18 jaren op de laaghartigste wjjze met hem speelde. Hjj liet zijn slachtoffer herhaaldelijk knielen en weder opstaan, bond hem telkens een doek voor de oogen, om hem dien daarna weder af te rukken, en toen hjj zich lang genoeg met hem vermaakt had, schoot hjj hem neder. Eenige geestelijken waren uit de gevan genis gevlucht, doch een hunner was weder gegrepen. Ook deze werd in de genoemde straat tegen een muur geplaatst om ver moord te worden. Een wijf met een rood vaandel in de eene en een revolver in de andere hand, plaatste zich voor hare mede dingers, schreeuwendeDie eer komt mij toe. Meteen greep zjj een dolk om den priester te doorsteken. «Gracekermde de ongelukkige. Het woord beteekent genademaar daar het herhalingsklassen vei bonden aan school B. Nieuwe Haven. Door ingelanden van den calamiteusen polder Borssele is Maandag, in de plaats van wijlen L. Rottier, tot dijkgraaf gekozen de heer J. Bruinooge en in diens plaats tot gezworen de heer J. v. d. Dries. op Dinsdag den 15n September 1891, tot opening van degewone vergadering der Staten- Gen e r a a 1. De heer mr. A. van Naamen van Eem- nes, die den Voorzittersstoel bekleedt, opent, nadat de leden der beide Kamers zich in de zaal, bestemd voor de zitting der Tweede Kamer, vereenigd hebben, tegen half één uur, de zitting en laat door den griffier der Eerste Kamer voorlezen een Koninklijk besluit van den 2den September jl.no. 62, houdende zijne benoeming tot voorzitter der Eerste Kamer gedurende het aanstaan de zittingjaar. De Voorzitter, wien derhalve, over eenkomstig het voorschrift van artikel 108 der Grondwet, de leiding der vergadeiing is opgedragen, benoemd de heerenVan Eysinga, Vening Meinesz, Insinger, W. H. de Beaufort, Rutgers van Rozenburg, Se- ret, Van Alphen, Goekoop, Moolenburgh, De Bruijn, Aartogh, Land, Dobbelman, Van der Borch en Geertsema tot eene com missie, die H. M. de Koningin-Weduwe- Regentes, bij Hoogstderzelver aankomst in het gebouw der Siaten-Generaal, zal ont vangen en uitgeleide doen. De Ministers, hoofden van ministeriëele Departementen en de leden van den Raad van Staat vervoegen zich ten éen ure mede in de vergaderzaal. H. M. de Koningin-Weduwe-Regentes, die zich op do in het programma voor de opening omschreven wijze naar het gebouw der Staten-Geneiaal heeft begeven, wordt, na een kort tijdsverloop aldaar aangekomen, in de vergaderzaal binnengeleid. Zij is nog steeds gekleed in zwaar rouwtoilet, en begeeft zich, links en rechts de leden be groetende, naar den zetel naast den Troon. De troonzetel zelf bleef onbezet. Achter H. M. plaatsen zich de groot- meesteresse baronesse van Hardenbroek en de dame du Palais. De drie gecursiveerde namen zjjn an tirevolutionairen; van de 12 overigen zijn 10 liberalen. ook vet beteekent, vond de furie goed om uit spotzucht den man te antwoorden als ware hij in een restauratie en hadde hjj om vet gevraagd. «Gij vraagt vet», beet zjj hem toe, «wij zullen u mager geven» en zij schoot hem neder met haar re volver XI. VEROVERING DER STAD. Wij zjjn eenigszins vooruitgeloopen op de geschiedenis, die wjj in de volgende rege len wenschen te behandelen. Heftig was de strijd die van 21 tot 28 Mei 1871 binnen Parjjs gevoerd werd. Achtereenvolgens werden verschillende barricades, de Triomfboog en andere ver- dedigingsliniën door den generaal Douay veroverd. In alle wijken die zij verover den of doortrokken, werden de soldaten met geestdrift ontvangen. Doch niet zoo ge makkelijk zou het roofdier zjjn prooi losla ten. De communards zouden nog een laatste wanhopige poging wagen om het terrein hunner bloedige en onmeuscheljjke moorden te behouden. Alle nationale garden verzamelden zich en die onder hun bereik kwamen werden ingeljjfd. Overal werden barricaden opge worpen, en de afgevaardigden-leden der Commune keerden naar hunne arrondisse menten weder, om hunne kiezers aan te moedigen den moorddadigen, hopeloozen strjjd tot den einde te voeren. Met volle muziek trokken de batatjons door de stralen, vele vrouwen vulden de geledereneen der bataljons was zelfs ge heel uit vrouwen samengesteld. Zij streden met de woede eener leeuwin, wie men hare welpen zoekt te ontwringen; doch op het eind vielen de meesten elkander tegen. Zjj ein digden namelijk met om genade te smeeken. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1