1891. No. 139. Donderdag 27 Augustus. Vijfde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES AMBACHTSONDERWIJS V Leerplicht en armenzorg. Sequah. Het Mdbl. meldt onsMeer en meer wordt de aandacht gevestigd op de handelingen van Sequah, een te Rotterdam vertoevenden wonderdokterwiens ware naam isCharles Davenport, Engelsch onderdaan. „.rtxit gratis elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers/0.02s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. «Men», dat wil zeggen, de meeste ver mogende, schatrijke, toongevende mannen op politiek gebied, en liberale regeeringen en gemeenteraden die de macht en de meer derheid bezaten om flinke maatregelen in te voeren en door te zetten, «men» heeft, althans naar De Amst. Crt, die zelf liberaal is, schrijft, jaren lang een dure roeping verzaakt in betrekking tot onze arbeiders, onzen zoogenaamden «minderen man». «Men» heeft zich namelijk ten onzent maar al te lang bezig gehouden met de richting waarin het staats-onderwjjs gegeven moest worden, al zijn aandacht daarbij bepaald en het ambachtsonderwijs schandelijk ver waarloosd, waardoor onze arbeiders op de wereldmarkt vaak zeer laag genoteerd staan. Eerst in de laatste jaren is van particuliere zijde naar verbetering gestreefd en zijnde ambachtsscholen, als een schrede in de goede richting, langzamerhand gesteund door stad en provincie. Minister de Savornin Lohman is de eerste geweest, die van achter de groene tafel onverholen sympathie betuigd heeft voor het streven der wakkere oprichters van ambachtsscholen. Maar waar de regeering hare ingeno menheid betuigt, ge'ijk zij dat nog onlangs deed in een schrijven aan het Congres voor Ambachtsonderwijs, daar mag vooral van den arbeidersstand wat meer sympathie ge vraagd worden voor deze nuttige inrich tingen. Zij die om een plaats vragen aan den wetenschappelijken disch en om gratis op leiding zelfs aan de hoogescholen, moesten bedenken dat dit slechts voor enkelen nut tig kan zjjn en onze werkmansstand veel meer is gebaat bij goed vakonderwijs. Men taste toch niet naar het onbereikbare, waar het bereikbare veel beter is. Is de ambachtsschool eindelijk een volks zaak geworden, dan pasthet haar, meer aan te dringen op staatshulp. Reeds geschiedde dit, doch helaas aan het verkeerde adres. Op het jongste Congres voor Ambachts onderwijs, van welk Congres ook wij met ingenomenheid) melding maakten, is onder anderen de wenscheljjkheid uitgesproken «dat het particulier initiatief in zake am bachtsonderwijs zoo spoedig mogelijk krach tige subsidie ontvange van gemeente, pro vincie en rijk, opdat het eindelijk kome tot een regeling van het vak en ambachts onderwijs voor geheel Nederland.» Toen deze wensch werd uitgesproken was er nog geen liberaal ministerie en kon het dus er voor gehouden worden dat men d. n minister Lohman, inzake ambachtsonderwijs wilde wakker maken. Dit nu was gansch onnoodig. De anti-liberale regeering heeft de zaak van het ambachtsonderwijs ter hand ge nomen, zoodra de schoolquaestie van de baan was. Wel had minister Maskay, toen hjj nog midden in de schoolwetdrukte zat, op de vraag wat de regeering voor het ambachtsonderwijs zou doen, een ontwijkend antwoord gegeven doch toen dezelfde vraag bij de begrooting voor 1891 weder ter sprake kwam, gaf minister Lohman die zijn ambt genoot inmiddels was opgevolgd een zoo duidelijk mogelijk blijk dat hij met de zaak van het ambachts- en vakonderwijs mee leefde, en aan voorziening in de behoefte dacht. Hij zei namens de regeering zijne mee ning in deze woorden: „De Regeering deelt geheel in het gevoe len dat de ambachtsscholen voor den hand werksman van zeer groot nut zijn. Daaruit volgt echter geenszins, dat het daar gegeven onderwijs van Regeeringswege behoort te worden geregeld. Maar wel rijst de vraag, of hetgeen door particuliere krachten, met sub- sidiën van gemeente en provincie, in het leven geroepen wordt, niet ook van Staats wege behoort te worden gesteund. Dit zal evenwel niet zonder groote uitga ven mogelijk zijn. De zaak is bij de Re geering in ernstige overweging". De regeering, en met name de heer Loh man, hadden toen op dit punt een geves tigde meeningen welgeen regeling van Staatswege, maar een bijspringen van den Staat waar particuliere krachten, met die van gemeente en provincie te kort schieten. Een meening die van den heer Lohman althans bekend was, en ook verwacht mocht wordenwant weinige mannen met een adellijken titel kennen het volk zooals hij, en leven zoo met en onder de lagere stan den en den eigenlijken ambachtsstand als deze oud-minister. Het zal zelfs de vraag zijn of zjjn opvolger de heer Tal: v. Poort vliet zich ooit zooveel, zoo gemakkelijk, met zooveel toewijding en fust tot onderzoek in de volkskringen zal hebben bewogen als jonkheer A. F. de Savornin Lohman. En dit is bepaald het geheim zijner kracht ge weest tijdens zij a kortstondig verblijf aan binnenlandsche zaken, zoodat eerlijke libe ralen erkend hebben dat de heer Lohman vooral in zake onderwijs «niet onver dienstelijk» heeft gewerkt. En had dan ook de liberale partij met ketterjagers en kerkverdedigers in bond deze regeering niet ten val gebracht, de heer Lohman zou gebleken zijn meer dan eene platonische liefde te hebben voor goed am bachtsonderwijs. Niet door te hooi en te gras van rijkswege scholen op te richten. Dan toch zouden gelijk in de gulden da gen der liberalen scholen verrezen zijn op plaatsen waar er geen behoefte aan was. Neen, maar door de gemeente te hulp te komen, die de behoefte had vastgesteld. Daarop was sinds jaren de Nieuwe Rott. Crt. en de Amst. Crt. herinneren ;er aan aangedrongen bij vorige regeeringen. De Amst. Crt. ook een liberaal blad schreef: Doch zoo ergens het belang van den werk man tot verbetering van den socialen toe stand in gelegen is, dan is het niet in het zich mengen in den zoo noodlottigen school strijd, die reeds zooveel practische hervor mingen heeft tegengehouden om zelf nog in de eerste plaats hervorming te behoe ven, maar in de verwaarloozing, die van regeeringswege tot dusver ge pleegd is aan het ambachtsonderwijs." „Vandaar dat goed en voor ieder toegan kelijk ambachtsonderwijs voor ons een van de eerste en belangrijkste sociale vraag stukken is, waarop de aandacht niet genoeg kan gevestigd worden. Zoo er van een socialeonrechtvaar digheid tegenover de arbeiders spra ke is, dan is het zeer zeker de verwaarloo zing van het ambachtsonderwijs. Want niemand zal wel kunnen en willen ontkennen, dat waar der wetenschap ruim schoots gelegenheid wordt gegeven zich te ontwikkelen, het ambacht tot dusver geheel werd verwaarloosd door den Staat, die wei de gelegenheid openstelt dat men zich voor alle mogelijke wetenschappelijke betrekkin gen kan bekwamen, zoo zelfs, dat er een geleerd proletariaat is ontstaan, de weten schappelijke markt is overvoerd, natuur lijk ten koste van de arbeidsmarkt, waar aan vele sappen zijn onttrokken die de prijzen aanzienlijk hadden kunnen verhoogen. Waar de Staat aan de opvoeding van de arbeiders met het hoofd al haar zorgen wijdt, met verwaarloozing van de opvoe ding harer arbeiders met de hand, daar werkt zij het evenwicht tusschen theorie en practijk tegen en begaat zij bij bevoor rechting van den een boven den ander, een schreeuwend onrecht, waaraan zoo spoedig mogelijk paal en perk dient te worden ge steld". En zoo is het. Liberale regeeringen van allerlei kleur hadden elkander opgevolgd maar noch Heemskerk, noch Kappeijne Taknoch Sixnoch Visseringnoch Heemskerk II deden er iets aan. Men lette daar wel op. Het groote liberale blad erkent het zelf wat een onzer bladen (de N. Pr. Gr.) aldus saam vat Steeds heeft, «al wat liberaal is» den mond vol gehad van volksontwikkeling. Schatten zijn uitgegeven voor het hooger- en middelbaar onderwijs, d. voor de be hoeften van den gegoeden of den middel stand. Maar wat is gedaan voor het volk in zijne uitgebreidste opvatting Zoo goed als nietswant het Lager onderwijs, ofschoon aan allen bijkans opgedrongen, is geheel ingericht als voorbereiding voor de scholen der meergegoeden. Meer en meer wordt erkend, dat de volksschool voor «het volk» onvoldoende of ondoelmatig is. Maar minister Lohman had van het dwaze ministerie KappeijneTak geleerd eerst neer te zitten en de kosten te over- rekenen, en dan te bouwenen niet gelijk zij eerst te bouwen en dan de kosten te overrekenen. Daarom had hij tot de Tweede Kamer gezegddenk er om, dit zal veel geld kosten. Heldt meende daarom dat de minister zich hiermede van de quaestie wilde afma ken. Integendeel antwoordde deze ik zei dit, niet «om te kennen te geven, dat ik er daarom liever niets aan wilde doen, maar wel om nu reeds aan de Kamer te zeggen, dat zoo zjj blijft aandrin gen wat kan en mijns inziens behoort te geschieden op ambachtsonderwijs, zij naderhand niet te veel moeielykheden moet maken wanneer het op betalen van de rekening aankomt Later zeide de Minister nog: «Ik ben het met hen eens, die in deze vergadering gezegd hebben, dat in de eerste plaats moet gezorgd worden voor het ambachtsonderwijs en het onderwijs dat daarop volgt». In denzelfden -geest beantwoordde hij het Verslag van de Eerste Kamer Met verklaarbare belangstelling nam ondergeteekende kennis van de uitvoerige beschouwingen in een afdeeling gehouden over de ^belangen van het ambachtson derwijs. Aangenaam was het hem te vernemen dat men ook in deze Kamer bereid bleek om, voor het geval dat de overweging van dit aangelegen onderwerp de Regeering mocht nopen nieuwe uitgaven voor te stel len, de noodige gelden voor dit doel toe te staan. Nu de minister dus zekerheid had dat hij geen échec zou lijden met zijne plannen, kon hij aan het werk. En hij deed dit. Onder de stapels gegevens, die de heer Tak gebruiken kan bij de formuleering van practische maatregelen in het belang des volks, heeft de heer Lohman ook nagelaten, die welke noodig zijn om den maatstaf der subsidies vast te stellen. Het voorstel van het Haarlemsch Congres was dus totaal overbodig. De Rotterdamsche ambachtsschool, die vele leerlingen zou hebben moeten wegge zonden hebben, moet zelfs toezegging van een ruime staatssubsidie van minister Lobman hebben ontvangen. Komt dus dit jaar op de begrootiugen een post voor ambachtsonderwijs, dan dan ken de ambachtsscholen die gunstige, zij het al rechtmatige beschikking, niet aan den heer Tak, maar aan den heer De Sa vornin Lohman. Wjj zullen later nog wel eens meer in de gelegenheid zijn te constateeren dat goede maatregelen door, het ministerie Tak te nemen, voorbereid zijn door het ministerie Mackay, het ministerie van het jammerlyk niets doen. Er waaide zelfs reeds hier en daar een pluimpje Vlijmende vriendschap. Het katholiek blad De Maasbode, die de liberalen bij de jongste verkiezingen zoo dap per hielp, begroet thans met sympathie en vriendschap het nieuwe ministerie. Toch doet zij dit op een wijze, die de liberale regeering den uitroep van Voltaire ontlokken zalHeer, bewaar mij voor mijne vrienden Het blad geeft namelijk den raad dat de heer Tak niet aan de schoolwet torne en dat de liberalen het gezantschap bij den Paus herstellen 11 Onnoodig er iets bij te voegen, dan wat het blad zelf er vlijmend aan toevoegt «Wat kan een miniserie meer verlangen, vooral een ministerie dat op zijn eigen partij niet rekenen kan dat in zaken van kiesrecht, belastinghervorming, oorlog, enz. in zijn eigen rijen de grootste en scherpste verdeeldheid vindt». Met deze vriendelijke opmerking van haren nieuwen vriend kan de regeeiing het voorloopig wel doen. Er is eene om helzing die aan die van den held uit Goe the's Faust doet denken, Als de Maasbode echter twijfelt hoe de «liberalen» over het gezantschap bij den Paus denken, dat zij dan hare eigen kolom men er op nasla en de Maasbode inzie van 2 Febr. 1871 en 28 November 1871. Of meent zjj dat met den dood van den feilen antipapist mr. Oldenhuis Gratema, het antipapisme bij de «liberalen» geheel verdwenen is Misschien kon de vriendschap wel eens wederzijds vlijmend worden De nieuwe regeering zal, zoo verkiezings beloften gehouden worden, ook een wets voorstel op den leerplicht geven. Alle doctrinaire liberalen zjjn daar voor. Maar de nuchtere liberalen, wier tolk het Dagbl. v. Ned. is, oordeelt anders. Dit blad segt «Zelfs leerplicht kan niet worden inge voerd, zonder een harde onbilljjkheid en verscnerping van veler ellende te zjjn, zoo lang niet de armenzorg aldus is verbeterd, dat de heel en half broodeloozen den arbeid hunner kinderen kunnen missen om het armzalig leven te rekken.» Die schooldwang zal dus vooreerst nog wel een beetje wegblijven misschien wordt hij, gelijk nu, in 1895 nog wel eens weer het onderwerp van een wapenkreet zekerer partjj bij de verkiezingen 26 Augustus 1891. Oostburg. 25 Aug. Heden is de heer Glin- derman naar zijne nieuwe standplaats ver trokken. Gedurende de vijftien jaren, dat hij hier Controleur was, heeft hij zich de achting van vele ingezetenen van 't vierde district verworven. Hjj was bij vriend en tegenstander gezien, getuigen de vele brie ven en adressen, die hem trachtten te be wegen hier te bljjven. Zijne benoeming naar Rozendaal was voor hem tevens eene promotie, daar Roo sendaal een der vjjf groote controles van ons land is. Verschillende redenen noopten hem deze benoeming niet van de hand te wjjzen. Cortgene. Bjj de Maandag gehouden herstemming voor een lid van den gemeen teraad is gekozen met 57 stemmen dhr. J. F. Gelner tegen 32 stemmen op dhr. C. Markusse, zijnde nog 1 blanco biljet inge leverd. Goes. De patenten over 1891/92 en sup pletiebladen kunnen ter secretarie worden afgehaald tot Donderdag 17 Sept. op werk dagen van 92 uur. Het primitief kohier no. 3 en 4 van het patentrecht is ter in vordering gesteld bij den ontvanger. Ieder is dus verplicht zijn aanslag te voldoen. Naar de Pr. Gr. Ct. verneemt, is aan de academie Minerva te Groningen een belangrjjk Rijkssubsidie toegestaan voor de oprichting eener kweekschool voor de zee vaart, voldoende aan de behoeften der groote mail- en passagiersvaart. Zjj zal in alle opzichten gelijk zijn aan die te Rotterdam en alleen daarin verschillen van de kweek school te Amsterdam, dat aan deze school geen internaat zal worden verbonden. Uit den Haag schrijft men aan de Amst. Crt. omtrent het afscheid, door den minister van oorlog van het personeel van zjjn departement genomen «Begeleid door de referendarissen of hoofd officieren, hoofden der verschillende afdee- lingen, ontving generaal Bergansius de amb tenaren afdeelingsgewjjze in zjjn kabinet. Op de hem eigene kalme en waardige wijze dankte hjj de ctiets, zoowel als de lagere ambtenaren voor den jjver en de toewij ding, door hen, gedurende zjjn optreden als hoofd van het departement, steeds aan den dag gelegd, het betreurende nochtans, dat er nog zooveel was, dat niet afgedaan is kun nen worden. Vooral speet het hem, dat de legerwet niet tot een goed einde is kunnen komen. Nadat de generaal zich in aller her innering gunstig aanbevolen had, reikte hij allen, hoog- en lagergeplaatsten, bljjkbaar getroffen, de hand tot afscheid. De hoofden der afdeelingen dankten den braven gene raal voor de woorden van waardeering, zoo even tot hen gericht en gaven hem te kennen, dat zjjn aftreden door allen, die de eer had den onder hem te mogen werken, ten zeer ste betreurd werd. Zelden is er dan ook een minister van oorlog geweest, wiens heengaan zóo trof als dat van minister Bergansius. Zelden zag men aan het hoofd van het oorlogsdepartement een man met zulk eenen ijver, een man die zoo de sympathie zjjner ambtenaren had, een man zoo kundig, zóo nauwgezet en zóo rechtvaardig als deze Minister. De naam Bergansius zal aan het departe ment van oorlog steeds met eere genoemd worden. "Wij zjjn in staat gesteld mede te deelen, dat Sequah's olie bestaat uit twee deelen vette olie en een deel terpentijn, vermengd met eenige druppels van andere, sterk rie kende, vluchtige oliën en dat de Prairie- flower in hoofdzaak niels anders is als een aftreksel van rhabarber met water enpot- asch. De beide geneesmiddelen van Seqouah zjjn dus niets bijzonders. De vereeniging tegen de Kwakzalverjj heeft, naar wij vernemen, alle inlichtingen bijeengegaard, om het ware licht op het bedrjjf van Sequah te doen vallen en zal tot dat doel een Sequahnommer van haar Maandblad uitgeven, welk nommer gratis wordt toegezonden op aanvrage bij den Voorzitter der vereeniging, mr. L. Zegers Veeckens, notaris te Amsterdam. De tweede kamer dreigt een klove- niershuis voor moderne predikanten te wor den. Dezen heeren verdriet het preeken voor stoelen en banken en zij laten zich liefst pro- moveeren tot controleurs der Kroon. Vroe ger had men Moens, Lieftinck en de Mejjier- thans is het Lieftinck, de Mejjier en |Hou- wing, terwjjl nog een vierde sollicitant komt opdagen in ds. Roessingh te Emmen dien men noemt als candidaat in de vaca ture minister Smidt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1