i n> j no. 6 7. 1891. No. 134. Zaterdag 15 Augustus. Vijfde Jaargang. I5 J4 |rotterdam. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. LTHUIJ, te Middelburg. PRIJS HER ADVERTENTIES Tweeërlei Stuurrichting. KERR- EN SCIIHHLNIEEWS. scourant gratis lam, 11 Aug. '91. ingen. Vorig 2Vs 79I/8 79% 3 95 95% 31/j 102% 102% 3 102% 102% 31/2 10US/8 1001/s 5 87 863/, 5 977/8 4 89% - 41/2 99% 5 861/4 861/. 90 7» 78% 78% 787/a 95% 96% 38% 391/2 541/2 5 to 5 4 4 8 41/2 55' 5 68 5 651/4 65 41/2 - |R. 4 93 93 93 921/4 971/4 981/2 99% 993/4 07% 071/4 79 78I/4 I8I/2 I8I/4 4 5 4 5 4 4 96I/4 4!/2 76% 76 1% 18% 18% 4 7H/4 703/4 4 44 451/4 lijke Leeningen. 3% 99% - 31/2 100 Ondernemingen. - 1253/4 126 1Ö5 41/2 1021/» 4 1003/4 2 6I3/4 SU/, 41/j 4 1001/2 - 59% 591/g 41/0 101 - 4 100 3VS 977/8 41/2 102% IO21/4 5 101 I 113 - 1—90 4 IOOI/2 - 681/2 4 I— 238 I— 25 25 4I/2 l02 102 45 3 82% 5 41/2 94% 931/» I ingen. 1— 1353/g 951/» I— 32 31/2 IOOI/4 3% 100% 1301/2 87 160 63% 3 53% 137% 167V3 5 1253/4 - 4 13 65% 15 100% 97% 1353/g 951/2 32 86% 52% £63/4 127% 126% 921/4 651/4 101 98 102 5 5 Is 1 5 13 1 5 4 15 P 7 1033/4 - 1031/s 1037/g 1023/4 77% 75 92% 17% 28% 106 104 99% 90 111 27% 95 94% 701/2 177/s 102% 103% 77V4 747/8 94 17% 99% 271/4 693/4 |6 104% 1041/» 1023/4 112% |6 HOI/2 37% 34% IO51/4 xppijen. 100% 1001/s 90 533/4 - 41/2 100 - Ygen. IO8I/2 10S7/8 106 1053/4 103 67 66 921/a 92% 93 l203/i 116 121 121 1523/4 161 1291/b 130 167 147 148 441/2 44% I6I/2 16% ÏNST Indags van Vlis- purg 9,45, van. I ESI] •t V elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers0.02'. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Het «Dagblad voor Nederland», het.or gaan der jong liberalen die hunne woord voerders vir.den in mannen als dr. Poel man, Tijdens, Treubweldra ook in mr. Kerdijk, Hartog, Borgesius ditzelfde blad schrijft een en ander over de hebzuchtige naar zich toe rekenende staatkunde der «li beralen», of vrijzinnigen van alle jaren. Het blad noemt ze doctrinairenen herinnert hoe zij het algemeen belang verwaarloosden 0p het gebied van Kerk en School. Wat in de schoolkwestie zoo duidelijk uitkwam, de hebbelijkheid der doctrinairen om den Staat geheel naar hun zin in te richten, zonder op de rechten van minder heden te letten, men kan het in tal van wetten en instellingen evenzeer waarnemen. Gelijk bij hetLageronderwys, is het gegaan hij het Hooger en Middelbaar onderwijs. Uit de openbare kassen worden niet minder dan vier universiteiten bekostigduniversiteiten die, de een zoowel als de ander, een liberalen stempel dragen, en niet minder dan bij het lager onderwijs wordt ook bij het Hooger onderwijs in schijn alle vrijheid gelaten, maar inderdaad elke mededinging van betee- kenis voor niet liberale corporaties onmoge lijk gemaakt. Men ging daarbij zoo ver, dat men theolo gische faculteiten bleef behouden, opdat de aanstaande dominés niet een al te kerkelijke opvoeding zouden erlangen, waardoor zij voor het liberalisme gevaarlijk konden worden; en, om toch maar zeker te zijn dat er geen seminariën of kerkelijke universiteiten zouden kunnen verrijzen, wns de liberale staat of gemeente - die zich natuurlijk neutraal noemde, zoo vrij °°k kerkelijke profes soren te bezoldigen. En zoo is het geschied dat zy, die als hun hoofdbeginsel scheiding van Kerk en Staat aangaven, juist aan niets zooveel zorg hebben besteed als aan het behouden en bevestigen van den oifi- ciëelen band tusschen deze beide lichamen. Zy deden en doen dat èn door de inrich ting hunner universiteiten èn door het ver strekken van gelden uit de schatkist aan de meeste der kerkgenootschappen. Zij oor- deelen dit voor hunne partij nuttig en noo- dig. Of het billijk is, wordt daarom niet gevraagd. Want wat een doctrinair voor de partij profijtelijk acht, is in zijn oogen ook recht. Maar, de onoprechte houding der liberale staatslieden in zake de quaestie van scheiding van kerk en staat is niet de eenige grief die de jongliberaal en wie niet? tegen hen heelt. Denk ook aan het Kiesrecht. Men zou een geheele reeks van voorbeel den kunnen geven om het eigenaardige van de doctrinaire politiek in het licht te stellen. Steeds doet zij zich kennen als tamelijk los van al die beginselen, die men in het gewone leven niet kan verwaarloozen zonder voor niet al te nauwgezet van geweten door te gaan. Bijzonder inlichtend in dezen is de doctri naire kiesrecht-politiek. Jaren lang hield zij zoo brutaal mogelijk censusverlaging tegenomdat deze na- deelig zoude zijn voor hare partij. Jaren lang werkte zij met de districten- schaar omdat dit voordeelig moest zijn voor haar partij. Toen er eindelijk grondwetsherziening kwam, sloot zij alweer het meerendeel van het Nederlandsche volk van het kiesrecht uitomdat dit haar het veiligst scheen voor haar partij. Toen zy voor haar fatsoen de districten- schaar moest neerleggen, hield zij zeer lis tiglijk toch nog 5 meervoudige districten, gezamenlijk met 21 vertegenwoordigers, dat is ruim een vijfde van de geheele Tweede Kameromdat dit een behoud scheen voor haar party. Toen zy by de grondwetsherziening het niet zeker achtte, dat het nieuwe kiezerscorps haar de meerderheid zou verschaffen, liet zij de oude Eerste kamer en het districten stelsel voor de Provinciale Staten in wezen omdat zij deze als laatste middel van ver weer onontbeerlijk rekende voor haar party. En als, hij de verkiezingen, die thans heb ben plaats gehad, met het oog op de stembus het bewijs moest worden afgelegd, hoe deze doctrinaire politiek toch wel de echt voor uitstrevende is, stond zij gereed een zeer groote kiesrechtuitbreiding te beloven; maar aangezien na de verkiezingen, als de meer derheid behaald zoude zjjn, zulk een kies recht-uitbreiding haar wel weder eens in de minderheid kon brengen, was zij zoo ver standig volstrekt niet te zeggen, wanneer of in 5» elke mate zij van plan was haar ■woord gestand te doen. Ja, als wilde zy nu eens heel duidelijk het bewy's leveren, dat het hij haar niet om billijkheid of recht ging, maar haar eenig bedenken zou zijn en blij ven wat werpt voor mijne party het meeste voordeel af, begon men reeds dadelijk het uitstellen dier kiesrecht-hervorming tot aan het eind van het vierjarig zittingstijdperk te verdedigen. Men was zoo cynisch van het recht van 3- of 4maal honderdduizend burgers op het ontvangen van kiesbevoegd heid te erkennen en tegelijkertijd den raad 'te geven hun nog vier jaar lang die be- 'oegdheid te onthouden; en zonder eenigen <-v schroom prees men zulk een hande'wys aan, verklarende, dat de liberale partij verplicht was zoo te doen, wyl de nieuwe meerder heid wel eens minder of op een andere manier hervormingsgezind zou kunnen zijn, dan de doctrinaire party nu deze dan toch de baas kon wezen. Waarlijk, merkt het blad op, dan heeft de liberale party, dat wil zeggen zij, die haar aldus aanspoorden, in den laatsten tijd ieder, die zijn oogen niet moedwillig ge sloten houdt, laten zien, dat zij van den stelregel uitgaatwat mij nut is, is recht, en wat der tegenparty nut is, is onrecht. Denk maar aan de ongelukkige periode toen de antirliberale ministers moesten regeeren met een tweede kamer waarin zij de meerderheid hadden, en een eerste kamer waarin de liberalen oppermachtig waren. En dien toestand vonden deze laatsten goed, omdat hij hun nut was. En thans? Een aardig, bevattelijk staaltje van die politieke overtuiging gaf dezer dagen nog het Vaderland, Weiazen daarin een betoog voor de stelling, dat er nu een libe raal ministerie moest optreden: „en dit is toch zeker, dat alleen van een ministerie, dat de uitdrukKing is van de meerderheid in de beide takken der Staten-Generaal, flinke hervormingen, waarnaar de natie reikhalzenduitziet,verwachtkunnen worden." Natuurlijk het is zeker, dat men met een anti-liberale Tweede Kamer en een liberale Eerste Kamer niet veel kan uitrichten; dat er by zulk een verschil van politieke zienswijze in de beide Kamers niet aan flinke hervormingen kan worden gedacht Maar heeft nu het V ader land, dat dezen toestand zag aankomen, tydens de grond wetsherziening, ooit een woord geschreven om op een betere samenstelling van de Eerste Kamer aan te dringenheeft het geij verd voor een Eerste Kamer die, wat de politieke richting betreft, in overeenstem ming zou verkeeren met de Tweede Kamer Het tegendeel is waar, en thans, nu het kerkelijk kabinet zal aftreden, kan men in bijna alle liberale bladen velerlei soort van verwijten lezen aan het adres van deze heeren verdiende en onverdiende maar nog geen enkel liberaal blad heeft den moed gehad voor, tydens of na de verkie zingen, te verklaren: dat de kerkelijken als meerderheid een zoo sukkelend teven hebben geleid, is niet alleen aan hun onder linge geschillen te wijten, maar voor een goed deel aan ons, die er voor gezorgd hadden, dat er naast een anti-liberale Tweede Kamer een liberale Eerste Kamer zou bly ven bestaan, wat het krachtig regeeren onmogelijk moest maken. En wy hebben aldus gehandeld, ni6t omdat het rationeel of billijk scheen neen alleenlijk omdat dit ons voordeelig was want alles wat ons past, is recht. Heb nu geen plan alles wat dit liberale blad zegt te beamen: hierin zult gij het toch wel gelijk gevendat zijne geestver wanten en vaders bijna altijd geregeerd en autoriteiten benoemd hebben in hun geest, zonder rekening te houden met het recht van alle partijen in den lande. Deze staatkunde is thans 3 jaren lang op non-activiteit gesteld geweest; doch zal, vreezen wij, spoedig weer in toepassing komen. Dit is wel jammer. Edocli één troost blijtthet kan nog meevallen. De zonden, hierboven beschreven, kan geen enkele liberale regeering ongedaan makenmaar zij kan er toch als zy wil de schadelijke nawerking van weg nemen. Dat zij het kan, zal zij nooit ontkennen. Zij heeit het goede voorbeeld van het nu aftredende ministerie Mackay-Lohman achter zich, met de gedeeltelijk opgeloste scbool- quaestie. Dat zij het moet, durven wy bijna even zeer beweren, dewjjl zij de jong liberale vrienden vóór zich ziet, die haar al meer zullen bewegen tot het voeren eener zede lijke staatkunde, die ieder het zijne geeft en niet de eigen party alleen, ten koste der andere partyen, bevoordeelt. Of zij het zal willen, dat zal echter hier van afhangen welk achttal mannen door H. M. de Koningin Regentes met de porte feuilles, die uit zoo uitstekende handen ge rukt zijn, zal worden vereerd. Wij zijn wel wat huiverig bij de gedachte dat mannen als Tak en Smidt, die in 1878 de beruchte, scherpe resolutie hielpen invoeren, kans hebben ministers te worden. Doch de ervaring en de teleurstelling aie hunne zelfzuchtige staatkunde van vóór r Jai'en de natie en hunzelven bracht, kan hun veel geleerd hebben. Niets zal ons aangenamer zijn dan te mogen bespeuren dat niet alleen zij maar de geheele vrijzinnige party met bare oude staatkunde brak en het Semper Idem steeds, onverbeterlijk, dezelfde in dat opzicht niet op haar van toepassing zij. Zij make een einde aan de onbillijke doodende concurrentie van staats- en vrije school op alle drie hare terreinen. Zij breke den band tusschen den Staat en de Kerkgenootschappen, na uitkeering aan de rechthebbenden, door de rechtban ken uit t.e maken, van het hun rechtens toekomende. Zy begeve zich niet meer tot de knip- schaar en breide het kiesrecht zoodanig uit dat het ongerechtige geldstelsel van onzen tijd worde vervangen door het recht van den huisvader enz. Zij geve ons een andere Eerste Kamer, niet een Kamer die slechts voor duizeling wekkende geleerdheid of ontzaglijk grondbe zit hare deur openzet, maar een kamer van belangen, die de verschiller.de landbouw-, handels-, arbeiders-, wetenschappelijke be langen enz. weet te behartigen in verband met door de Tweede Kamer te behandelen wetsvoorstellen. Zij verlosse ons eens voor al van den last van den vaccinedwang. Er zijn ouders die hun kinderen niet durven doen inenten, en ze ook niet naar school kunnen sturen. Liberalen, verplicht deze ouders aan U, door hun mogelijk te maken dat zij hunne kin deren naar school zenden ook zonderdat deze gevaccineerd zijn. Kondt gij, door ons dit te geven, u zei ven overtreffen in zelfverloochening en vaderlandsliefde, het zou voor eene halve natie balsem in de wonde zijn, dat gij met wat roomsch katholieken en roomsch pro testanten in bond de Koningin van hare raadslieden, het land van een regeering beroofd hebt, die ten zegen was, en nog zooveel had kunnen tot stand brengen, die rechtvaardig regeerde en zuinig was, en aller belang hooger achtte dan dat van eene partij. V De hedendaagsche toevlucht voor de levensmoeden. Dat ds. Vethake naar de hervormde kerk terugkeert is een verschijnsel dat zich uit dezelfde oorzaak verklaren laat als de terug gang van de Nijmeegsche vrienden die onze dierbare christelijke normaalschool hebben verkocht aan de openbare scaool. Als zoodanig vat ds. Gispen het op in zijn jongsten brief. Hij zegt Gij hebt zeker met belangstelling uit de bladen -vernomen, dat de Christ. Normaal school te Nijmegen voortaan ook Christe lijke onderwijzers zal vormen voor de open bare school. Men noemt dat tegenwoordig de richting, die de openbare school Chris- tianiseeren, Christelijk maken wil. Dat ook hierin de gedachte van de eenheid des levens zich uitspreekt, is duidelijk. Men zou zoo gaarne ééne kerk, ééne school, eén Christendom voor allen hebben. Het is eenvoudig de macht van het valsche in het leven. Vele Christenen kennen de diepten des Satans niet, welke in die valsche eenheid zijn gelegen. Vandaar dat zij nu hun hoop op de liberalen vestigen. In de kerk heb ben de liberalen de goedheid getoond om ook de belijders van Christus, zelfs de Ge reformeerden, te dulden, zoolang dezen aan de bestaande verordeningen gehoorzaam waren. Indien zy dezelfde goedheid nu eens beliefden te bewijzen in de school, en ook daar de geesten vrij laten, behoudens gehoorzaamheid aan de bestaande verorde ningen, hoe schoon zou dat zynhoe waren kerk en maatschappij daardoor geredEene liberale Regeering, die voor de school doet, wat de Haagsche Synode voor de kerk doet, is het niet een denkbeeld om de har ten in verrukking te brengen! Dr. Gunning spreekt ergens van een gods dienst der afgeleefdheid dien de staatsschool belijdt, en van eene vermenging van Wet en Evangelie, door welke beiden onkenbaar worden. De Nymeegsche normaalschool zal nu hare Chr. studieboeken wel eens mogen herzien 1 44 Augustus 1891. In de advertentie in de groote bladen: Prospectus van de Vereenigde Nederl. Oester cultuurmaatschappij komt onder anderen voor een verslag van de «Oesterkweekers in de Schelde» onderteekend o. a. «Joos Sandee P.Zn. Directeur der Maatschappij Groenincx v. Zoelen.» De heer Groenincx v. Zoelen verklaart heden in Het Handelsblad dat Joos Sandee niet is directeur, maar een der opzichters by genoemde maatschappij in dienst, en die benaming geheel buiten we ten van dhr. Sandee achter zijn naam ge plaatst, is. Ook is de onderschrijving van gemeld stuk geschied buiten medewerking der directie van «Groenix v. Zoelen.» Kortgene. Voor den gemeenteraad moet herstemming plaats hebben tusschen de hh. Gelner en Markusse, resp. met 40 en 33 van de 83 stemmen. H. M. de Koningin-Regentes schonk f2500 en H. M. de Koningin f1500 aan de commissie te Tilburg, die gelden inzamelt voor de slachtoffers van den hagelslag. Donderdag morgen kwam te Vlissingen aan de generaal-majoor K. P. Kempers, commandant der 3e divisie infanterie, ver gezeld van zyn adjudant, den kapitein van den generalen staf, M. Onnen, tot het houden van eene inspectie over het 4e bataljon van het 3e regiment infanterie, aldaar ir, garnizoen. ZHEG. vertrok te 2 uur weder naar Middelburg. In de Woensdag door den raad te Borsele gehouden vergadering werd de rekening der ontvangsten en uitgaven over 1890 voorloopig vastgesteld met een batig saldo van f 1865.50. De begrooting der inkomsten en uitgaven voor 1892 werd den raad aangeboden ten bedrage van f 10918.65. Na onderzoek der geloofsbrieven en verdere stukken besloot de vergadering tot toelating van de herkozen raadsleden en van het nieuw benoemde raadslid. Aan het einde der vergadering nam de heer A. van Overbeeke ChrZ. afscheid van zijne medeleden met een hartelijk woord van dankbetuiging voor de genoegelijke samenwerking, tijdens zijn langdurig lid maatschap ondervonden. M. C. Op aan hen gerichte vragen, gedaan door een der afdeelingen van «Patrimonium» betreffende «Broedertrouw,» hebben de hee ren P. van Vliet Jr. en D. Lautenbach een antwoord in het orgaan Patrimonium ge geven, waarvan de conclusie is «om de «leden van Broedertrouw te steunen, zoolang «de heeren landeigenaars en werkgevers het «immoreel besluit handhaven hun om dit «lidmaatschap alle werk te ontnemen, om «hen voor hongerlijden en ellende te be- waren.» Amende honorable. Wij hebben in ons no. van 1 Aug. de zaak Pyttersen- Noorduyn uit het Nieuwsblad v. d. Boekh. overgenomen met het onderschrift van een liberaal blad hierover. Volgens de Midd. Crt. (die dit een politieke quaestie noemt) hadden wy de daarop gevolgde tegenspraak, welke wij terstond overnamen, breed moeten uit meten, met ons amende honorable er bij. Welnu, wy doen bij deze amende ho norable, dat wy uit een vertrouwbaar niet-politiek blad een mededeeling omtrent den heer Pyttersen hebben opgenomen, zonder te weien dat zy later door datzelfde blad weer zou worden ingetrokken Wij gevoelen ons hierdoor wel een weinig in de positie van Hildebrands held die ex cuus vroeg, «wijl hij mijnheer niet dadelijk kon»; maar onze Middelburgsche collega wil het zoo; en met ouze «eerlijkheid en wellevendheid» komt het dan ook weer in orde Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Mijnsheerenland door ds. K. W. Vethake; voor Ierseke door ds. A. La- gerwey te Scherpenisse. Chr. Ger. Kerk. Beroepen te Wissenkerke (N. B.) ds. F- C. v. Dorp te Laar (O. Friesland). Benoemd tot hoofd der school te Cad- zand dhr J. de Meijer onderwijzer te Aardenburg. Geslaagd voor het Fransch dhr. J. v. Sluijs te Ritthem, en voor de hoofdacte dhr. J. Wielemaker, onderwijzer a/d chr. school te Aagtekerke. Axel. De opbrengst der Aug. collecte is f 216,26% tegen f215,56 in 1890. Het vriendelijk verzoek aan den Kerke- raad der Herv. Kerk, om die collecte met aanbeveling in de kerk bekend te maken, werd van de hand gewezen. EFFATHA. Donderdag werd in dn kleine zaal van het Nutsgebouw te Leiden de algemeene ver gadering van «Effatha» gehouden. Doe. Lindeboom, van Kampen, opende met gebed, waarna Ds. H. Beuker het woord nam en in een toespraak het deel der nieuwe stichting aantoonde. Hy wees er op hoe reeds drie jaren geleden te Utrecht het plan tot hare oprichting was ontstaan hoe eene gehouden inzameling ten haren behoeve in het gansche land bijval vondvoorts dat allen, onverschillig tot welke godsdienstige gezindte behoorend, lid kunneD worden, doch dat de grondslag der vereeniging zelve die is der Gereformeerde belijdenis. Nadat er bij het bestuur reeds vele plan nen omtrent een bouw, waarin de inrich ting zou worden gevestigd, waren ter sprak?

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1