ie Boot
I
SLBURGr.
Stoffen,
andere Coe-
rieksprijzen.
.ANTEN,
f
1891. No. 126.
Dinsdag 28 Juli.
Vijfde Jaargang.
O
m
3EGT, O
K.
IJKEN
t en Modes
LÏGNY,
de Vichys,
an Emanuel,
KORTGEKE,
uidatie
EBLOEMEHS
1de.
ܧH
4
}13
te Kaïnpen.
raat, Goes.
nlgende week
o t e
e collectie
ima
X ERSCHIJ NT
G. M. KLEM KERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
ft
w w
N
ST STRAAT.
en 40 ets., nu
ets.,
tigen ieders aan-
e r uitgebreide
spiritus, dus ook
imd BIERHUIZEN.
N z^jn GOED en
GOES.
igazijnen in ons land,
gekomen van eene
PARTIJ
NE PATRONEN,
worden opgeruimd-
TDIENST
LB.-ROTTERDAM.
Zondags van Vlis-
delburg 9,45, van
aar ROTTERDAM
norg. 3,u.
IDAM naar GOES
imorg. 10,u.
jtterdaui bij den
iANGE,op 'tha-
50UWMAN.
iOS
tie.
;erdam Nieuwe
abrug.
1. m. u. m.
42,15 3,45 6,30
12,45 4,15 7,—
Woensd. en Zat.
7.30 2,20 6,30
7,50 2,40 6,50
10,30
5',30 12^30 4,30
5,50 12,50 4,50
9
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummersƒ0.02'.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
't
27 Juli 1891.
Vergadering van den Middelburgschen
Gemeenteraad van Zaterdag 25 Juli.
Afwezig de heeren Tak en Jeras met,
de heer Hogerwaard zonder kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering wor
den gelezen en gearresteerd. Alleen ver
zocht de heer F. G. Sprenger het woord
om, zooals hij opmerkte, geene aanmerking
op die notulen te maken maar eene onwil
lekeurige vergissing te herstellen, doorhem
in de vorige zitting begaan. In die zitting
namelijk had hij gemeend den voorz. te
moeten opmerken, dat hij vroeger niet had
aangedrongen op vermindering der straat
muzikanten tijdens de kermis, maaralleen
op verbetering van de gehalte der straat
muziek. Bij nader inzien van het verslag
over 1890 is het hem echter gebleken dat
hij zich vergist heeft en destijds wel dege
lijk door hem voor vermindering van het
getal der muzikanten eene lans is gebroken.
Mededeeling wordt gedaan van eenige
ingekomen stukken, als goedkeuring raads
besluiten, dankbetuiging benoemingen, enz.,
welke voor kennisgeving worden aangeno
men, terwijl een ontwerp tarief voor de
duinwaterleiding, door B. en W. ter tafel
gebracht, volgens hun voorstel tot later
wordt aangehouden.
De voorz. stelt alsnu aan de orde het
ontwerp politieverordening, waarop door de
heeren W. J. Sprenger en den Bouwmees
ter, in verband met de tegenwoordige redac
tie van art 111 voorgesteld was aan art.
21 toetevoegen«De sub 3 gestelde regel
is niet toepasselijk op die gebouwen, waar
voor overeenkomstig het bepaalde in art.
Ill door B. en W. schriftelijk vergunning
wordt verleend tot aanleg van een water
dichten beerput». Bij monde van den heer
Sprenger verklaren echter de voorstellers,
dat z\j, na nogmaals over het onderwer-
pelijk punt de leden der commissie gehoord
te hebben, hun voorstel intrekken, waarop
eene wijziging van art. Ill door B. en W.
voorgesteld, zonder hoofdelijke stemming
wordt goedgekeurd. Het geheele ontwerp
wordt daarop in stemming gebracht en
aangenomen met algemeene stemmen, except
die van de heeren van Dunné en Snijders.
Onmiddellijk na deze stemming vraagt
de heer de Stoppelaar het woord In de
meening, zegt hij ongeveer, dat al mijne
medeleden met mij mede instemmen, kan
ik niet nalaten, na deze definitieve vast
stelling van de politieverordening, een woord
van waardeering en dank te richten tot de
leden der Commissie, die haar ontwierpen
en tot den gemeente-secretaris, die der Com
missie zoo bereidvaardig ter z(jde stond,
Vele moeite hadden zij zich getroost, veel
was van hun kostbaren tijd gevergd gewor
den om die verordening te ontwerpen, te
behandelen en te verdedigen. Hij hoopt
dan ook, nu die verordening weldra tot
wet zal worden verheven, dat zjj niet zon
der zelfvoldoening zullen mogen neêrzien
op hun werk, dat naar hjj vertrouwt heilrijke
vruchten in de toekomst zal afwerpen (Bij
valsbetuigingen).
Ook de voorz. brengt der Commissie en
den gemeente-secretaris een woord van hulde
en dank voor hun veelomvatlenden arbeid,
terwijl de heer van Dunné -verklaart met
genoegen de woorden van den heer de Stop
pelaar gehoord te hebben. Wegens verschil
Van gevoelen omtrent sommige punten moge
hij aan de geheele verandering zijne goed
keuring al onthouden hebben, dit sluit met
in zich, dat hij den arbeid der Commissie
minder zou waardeeren, en getuigt hij der
halve volgaarne zijne volle adhaesieaan het
gezegde door den heer de Stoppelaar te schen-
ken.
1 Van zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche zaken is het volgend schrij
ven ontvangen in zake de bestrating onder
en nivelleering der straat rond de van Rijks
wege gerestaureerde Abdijpoort
«Het bericht van Burgemeester en Wet-
«houders van 2 Juni heeft mij teleurge-
«steld. Van Rijkswege zijn en worden
«aanzienlijke uitgaven gedaan tot restau-
«ratie, verbetering en versiering der Abdij-
«gebouwen, welke een der merkwaardigste
«historische monumenten, niet slechts van
«Middelburg, maar van Nederland zijn. In
«verband daarmede is het noodig dat een
«klein gedeelte van het indertijd aan de
«gemeente Middelburg afgestaan plein
«worde genivelleerd, waarmede een uitgave
«van f700 is gemoeid. Ik had verwacht
«dat, evenals zulks elders in soortgelijke
«gevallen geschiedt, ook hier dit werk,
«dat een gemeentelijk terrein betreft, van
«wege de gemeente zou worden uitgevoerd,
«welke op die wijze zonder noemenswaar-
«dige opoffering kon medewerken tot ver-
betering van toestanden, welke ook de
«verfraaiing derstadtengoeiekomenen waar
sbij derhalve ook de gemeente belang heeft.
«Ik meende te eer op deze medewer-
«king te mogen staat maken, wijl de re-
«geering eenige jaren geleden op onbe-
«krompen wijze de restauratie van den to-
«ren van het stadhuis heeft ondersteund
«en daarvoor niet minder dan f 22920
«heeft bijgedragen.»
«Ik heb de eer u te verzoeken deze
«beschouwingen alsnog te onderwerpen aan
«de aandacht van den raad en vlei mij,
«dat zij dezen zullen bewegen aan mijn
«wensch alsnog gevolg te geven.»
De discussiën hieromtrent geopend zijnde,
refereert de heer den Bouwmeester zich
aan hetgeen hjj omtrent het punt in kwes
tie reeds in eene vorige vergadering in het
midden gebracht heeft en stelt voor, de be
weeggronden des Ministers gehoord, de be
strating enz. voor rekening der gemeente
te doen uitvoeren.
De heer de Stoppelaar, die de vergade
ring waarin vroeger dit punt behandeld
werd niet bijwoonde, zou destijds uit een
oogpunt van recht zeer zeker met den
heer van Hoek zijn medegegaan, die de
kosten voor rekening van den staat wilde
laten. Na eene ernstige lezing echter van
's Ministers missive, waarin hij ten volle
bëaamt dat de regeering den dank der
gemeente verdient voor de onbekrompen
wijze waarin zij bijdroeg voor de restau
ratie van den schoonen stadhuistoren, zijn
zijne denkbeelden zeer gewijzigd en onder
steunt hij gaarne het voorstel van den heer
den Bouwmeester, te meer wanneer men
in aanmerking neemt dat, neemt de ge
meente de kosten niet voor hare rekening
er nog heel wat tjjd zal verloopen eer
verbetering in den onhoud baren toestand
gebracht is, dewijl spreker niet gelooft dat
er zoo gemakkelijk termen zullen te vinden
zijn om den minister of zjjn eventueelen
opvolger in dezen te dwingen.
De heer van der Swalme was in eene
vorige vergadering de denkbeelden van den
heer van Hoek toegedaan en, zonder te
beweren dat hij dezelve niet rechtmatig
acht, zou hij na het hooren van 's Minis
ters redenen wel met het voorstel van den
heer den 'Bouwmeester kunnen medegaan.
Wordt het aangenomen, dan geeft hij echter
in overweging in het antwoord aan de
Hoogere Regeering te releveeren dat de
aanvankelijke weigering niet zoozeer voort
sproot uit de zaak zelve, dan wel uit de
wijze waarop ze door de ondergeschikten
dier Regeering behandeld is.
De heer van Hoek kan niet medegaan
met het voorstel. Hij handhaaft zij n vroeger
denkbeeld om de ,kosten voor rekening van
het Rijk te laten, te meer nu de gemeente
niet is gekend en de opbreking zonder hare
voorkennis heeft plaats gehad. Men moet
niet uit het oog verliezen dat de Abdij
is een Rijksgebouw, de kosten en schaden
voortspruitende uit de restauratie van Rijks
gebouwen, om het even of ze aan anderen
zijn toegebracht, zijn en blijven voor reke
ning van het Rijk, evenals ze in soortge
lijk geval voor rekening van den heer de
Stoppelaar en van ieder ander particulier
zouden bljjven. Bovendien vonden zijne
denkbeelden vroeger niet gereedelijk ingang,
omdat men voor eene procedure vreesde
die vrees zal nu echter wel geweken zijn,
nu men tot het besef komt en het nogmaals
blijkt uit 's ministers missive, dat de Regee
ring niet de bestrating weigert, ja zelfs
dat zij niet eens in twijfel trekt dat de
bestrating enz. voor hare rekening is.
De heer van Dunné is, wat de rechts
kwestie betreft, het volkomen met den vo-
rigen spreker eens, en kan niet met het
voorstel den Bouwmeester medegaan, dewijl
die kosten gelden de beurs der belasting
schuldigen die ze eigenlijk zullen betalen
en hij aarzelt willekeurig over die beurs
te beschikken. Toch kan het niet ontkend
worden dat in zekeren zin de belangen
en van het Rijk en van de Gemeente hier
samengaan. Immers vroeger was de toestand
onder de poort ook reeds onhoudbaar, men
ve.rzonk er in een waterpoelvooral bij
winterdag of na hevige regenvlagenhet
Rijk nu heeft dien toestand wel verergerd,
doch verbetering, door wie ze ook geschiede,
zal en Rijk en Gemeente ten goede komen.
Met het oog hierop hernieuwt hij hier zijn
amendement reeds in eene vorige vergade
ring ter tafel gebracht, om der Hooge Re
geering het aanbod te doen, de bestrating
enz. voor gemeenschappelijke rekening te
doen uitvoeren. De heer den Bouwmeester
handhaaft zijn voorstel om de zaak zoo
spoedig mogelijk tot eene beslissing te bren
gen. In deze door aanneming van het voor
stel van Dunné met den Staat te gaan
marchandeeren, acht hij beneden de waar
digheid van den Raad. De heer van Dunnè
vindt zijn voorstel niet beneden de waar
digheid van den Raad. Hij herhaalt, voor
eerst dat men hier niet uit het oog moet
verliezen dat het hier geldt de beurs der
belastingschuldigen, en ten andere dat men
even goed het zou kunnen beschouwen en
noemen beneden de waardigheid der Re
geering, wanneer zij in zijn voorstel wilde
treden. De heer E. P. Schorer kan noch
met het amendement den Bouwmeester,
noch met het amendement van Dunné me
degaan. De Gemeente is in haar recht en
moet haar recht handhaven. Weigeren
doet de Regeering niet; alleen, zooals hij
vroeger reens opmerkte, doet zij een beroep
op het schoonheidsgevoel van den Raad.
De heer van der Swalme erkent dit vol
mondig, maar wenscht op te merken, dat
de Regeering niet alleen op het schoon
heidsgevoel een beroep doet, maar ook en
vooral op het billijkheidsgevoel.
Het amendement den Bouwmeester in
omvraag gebracht wordt verworpen met 8
tegen 6, dat van den heer van Dunné met
9 tegen 5 stemmen. De voorzitter zegt dat
van deze beslissing aan den minister mede
deeling zal worden gedaan.
De heer van Berlekom verlaat de ver
gadering.
Achtereenvolgens worden goedgekeurd
rekening over 1890 van het burgerlijk
armbestuur, goed slot f590,875 (de heer
van der Harst had zich vóór deze goedkeuring
verwijderd); die van het bestuur der gods
huizen, goed slot f 890,01s [de heer A, P.
Snouck Hurgronje was hierbij niet tegen
woordig], zoomede de begrooting voor 1892
van hetzelfde bestuur, in ontvangsten en
uitgaven geraamd op f44865,26.
Omtrent een verzoek van jhr. J. P. Bod-
daert om een stukje gemeentegrond aan den
stationsweg tot wederopzeggens in publiek
rechtelijke concessie te verkrijgen is door
B. en W. geadviseerd het verzoek toetestaan
tegen betaling van f0,25 'sjaars en op
voorwaarde dat de grond door een 1,80
meter hoog ijzeren hek van den openbaren
weg worde afgescheiden. Nadat de heer
den Bouwmeester op een paar vragen van
de heeren van Hoek en van Dunné omtrent
den grond in kwestie de noodige inlichtingen
gegeven had, wordt zonder hoofdelijke stem
ming conform het advies van B. en W.
besloten.
I. Zeeveld heeft zich tot den raad gewend
met het verzoek om de wateren in de
grachten en kanalen der gemeente ter be-
visscbing te mogen pachten voor f 25 'sjaars
en met het recht tot onderverhuring om
te visschen met klein tuig tegen eene door
hem te ontvangen retributie van b. v. f 1
per jaar. B. en W. stellen voor het verzoek
niet in te willigenwel zijn die wateren
onverpacht, maar zij dienen hoofdzakelijk
om arme werkeloozen in staat te stellen
met visschen iets te verdienen.
De heer van Dunné kan zich met de
conclusie van B. en W. niet vereenigen.
Het algemeen belang brengt mede dat al
de eigendommen der gemeente productief
gemaakt worden en het belang van enkelen
zij mogen dan door B. en W. als arme
werkeloozen worden gekwalificeerd mag
niet gaan boven het algemeen belang.
De heer E. P. Schorer gaat mede met
de zienswijze van den heer van Dunné om
trent het productief maken van de bezittingen
der gemeente, doch zou de aangevraagde
wateren niet aan rekwestrant willen ver
pachten, maar dit in het publiek willen
doen bij gelegenheid der algemeene ver
pachtingen, die het volgend jaar zullen
gehouden worden.
Hiermede kan de heer van Dunné zich
vereenigen, evenals de heer van Hoek.
De heer W. H. Snouck Hurgronje wil
in geen geval het water aan requestrant
in pacht geven, vooral nu deze er de voor
waarde van verlof tot onderverhuring aan
verbindt. Hij wil f25 voor huur geven,
maar met laatstgenoemde voorwaarde is die
som verre beneden de waarde.
De heer van Dunné merkt echter op dat
die voorwaarde van geen invloed zijn kan
op de pachtsom. Die voorwaarde van al
of niet te kunnen onderverhuren is en bljjft
geheel voor pachters risico.
Met algemeene stemmen wordt, conform
het advies van B. en W. besloten op het
verzoek afwijzend te beschikken.
Van de commissie van toezicht op het
lager onderwijs is bij B. en W. de mede
deeling ontvangen, dat zij de vrijheid neemt
er de aandacht op te vestigen dat aan school
E slechts 6 onderwijzers, met inbegrip van
het hoofd der school, verbenden zijn, zoodat
het hoofd onmogelijk den gang van het on
derwijs in de andere klassen kan nagaan.
Naar aanleiding hiervan stellen B en W. voor
nog een onderwijzer voor school E aan te
stellen en doen zij dit met te meer vrij
moedigheid, omdat, waar de vroegere hoofd
onderwijzer f 1870 en de tegenwoordige
slechs f 1400 geniet, door het aanstellen van
een nieuwen onderwijzer de kosten, vroeger
aan school E verbonden, niet zoo aanzienlijk
hooger zullen zijn.
De heer F. G. Sprenger vraagt of het
getal leerlingen vermeerderd is, daar het
hem zeer onduidelijk is dat, nu een jong
hoofdonderwijzer is opgetreden, dadelijk ver
meerdering van onderwijskrachten wordt
gevorderd.
De voorz. antwoordt dat het getal leer
lingen niet vermeerderd is, doch dat de
aanstelling van een nieuwen onderwijzer
dringend gevorderd wordt om den hoofdon
derwijzer in staat te stellen de noodige
contróle over de geheele school uit te
oetenen.
De heer van Dunné is niet op de hoogte
van de verdeeling van het onderwijs op
die scholen, allerminst van de contróle die
uit te oefenen is, maar meent toch dat
ieder onderwijzer voor zijne klasse is aan
gesteld er. het niet aangaat den hoofdon
derwijzer alleen met contróle te belasten.
Ieder hoofd van eene inrichting heeft con
trole uit te oefenen, maar hij beschouwt
dit meer als bijzaak naast den gewonen
arbeid. Wanneer de commissie van toezicht
een grondig en gemotiveerd verslag van de
verdeeling der lesuren en het houden van
contróle kon geven, zou het den raadsleden
veel gemakkelijker zjjn om in identieke ge
vallen een grondig oordeel te vellen. De
voorz. meent dat op eene school als deze,
waar men zich tot het gymnasium en de
hoogere burgerschool voorbereidt, eene goede
controle van het hoofd der school overalle
klassen een eerste vereischte ismoet dat
hoofd steeds in de hoogste klasse aanwezig
zijn, dan is degelijke controle onmogelijk.
De heer van Hoek sluit zich geheel bij
het door den voorzitter gesprokene aan in
den breede tracht hij te bewijzen dat aan
eene school als deze het beter ware dat het
hoofd alleen contróle uitoefende.
Het voorstel van B. en W. om aan school
E een onderwijzer meer aan te stellen,
wordt daarop aangenomen met 7 tegen 5
stemmen.
Achtereenvolgens worden nu goedgekeurd
de voorstellen van het dagelij ksch bestuur
lo. tot wijziging gemeentebegrooting 1891,
2o. tot beschikking post onvoorziene uit
gaven begrooting 1891, en 3o. tot instand
houding cursus tot opleiding van hoofd
onderwijzers. Ter tafel komt nu een ont
werp instructie voor den onderdirecteur
der gemeentegasfabriek en duinwaterleiding.
De heer van Dunné zegt dat het hem
bevreemdt in deze instructie niets omtrent
den eed aangetroffen te hebben. De instructie
is waarschijnlijk slechts tijdelijk evenals de
aanstelling van den tegenwoordigen onder
directeur en daarom is hij zoo vrij bij
definitieve aanstelling op dit punt de aan
dacht te vestigen.
De heer W. J. Sprenger antwoordt dat
de instructie geen tijdelijke maar eene de
finitieve isvan ambtseed is geen vermel
ding gemaakt omdat hef der commissie on -
noodig voorkwam, daar de onderdirecteur
geen processen verbaal heeft op te maken.
Wil echter de raad bij definitieve aanstel
ling den ambtseed opleggen, het staat hem vrij
zulk een besluit te nemen.
De heer van Dunné acht beëediging wen-
schelijk. Evenals bjj de benoeming van den
gemeentebouwmeester is geconstateerd ge
worden, is die beëediging zelfs noodzakelijk,
in verband met werkzaamheden die moge
lijkerwijze kunnen voorkomen, als staten
van meer en minder werk, enz.
De heer W. J. Sprenger merkt op dat
den directeur der gasfabriek bij zijne aan
stelling ook geen ambtseed is opgelegd ge
worden.
De heer van Dunné antwoordt dat hi]
beëediging van dien ambtenaar ook zeer
wenschelijk en op dezelfde gronden, als voor
den onderdirecteur medegedeeld, zelfs nood
zakelijk acht.
De instructie in omvraag gebracht wordt
met algemeene stemmen, except die van de
heeren Dunné en Snijders, aangenomen.
De heer F. G. Sprenger] verlaat de ver
gadering.
Aan de orde wordt gesteld de benoe
ming van een tjjdelijken wethouder voor de
maand Augustus ter vervanging van dien,
die tijdelijk met het burgermeesterschap zal
worden belast.
Bij stemming werden 9 stemmen uitge
bracht op den heer van der Harst, één op
den heer van der Swalme, één op den heer
Snijders (in blanco was een briefje), zoodat
gekozen is dq heer van der Harst, die,