1891. No. 125. Zaterdag 25 Juli. Vijfde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEM KERK. te Goes F. P. IFHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Voor de Scholen met den Bijbel. Gevaarlijke Huisvrienden. u elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. /0.95. Enkele nummers0.02s. UITGAVE VAN ek van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Nu de verkiezingen achter den rug zijn, is het een aangename taak een opwekkend woord te schrijven voor de Augustus- of Unie-Collecte, die weldra weêr zal worden gehouden. In de politiek wisselt toch alles onophou delijk maar de School, als volksbelang, blijft. Ook onze roeping te haren opzichte verandert niet. Hoe gelukkig dat zij, dank aan de verkregene wetsherziening, thans geen politieke twistappel meer behoeft te heeten Heeft dus de Augustus- of Unie-Collecte nu alle politieke kleur verloren, Christen ouders, danken we dan allereerst God voor de verademing, die ons geschonken werd, en doordringen we ons daarna opnieuw van onze roeping om onze voorrechten wèl te gebruiken. Ons voorrecht in vergelijking van vroeger is, dat de geldelijke zorgen voor onze Scho len voortaan minder drukkend zullen zijn, en dat het oprichten, of althans het instand houden van nieuwe Scholen met den Bijbel, vergemakkelijkt mag heeten. Maar zijn ODze handen nu ook werkelijk vaardiger tot het bouwen van Christelijke S;holen, en vloeien onze gaven, em de be staande te onderhouden gereeder? De Augustus- of Unie-Collecte is een toets steen, die de gezindheid onzes harten aan het licht brengt. Te betreuren zou het zijn, indien we gaandeweg aan zekere verslapping gingen lijden indien de verbeterde wetgeving on zerzijds door een schraler inzameling werd beantwoord. De gedachte, dat het nu niet meer zoo noodig is voor onze scholen te offeren, mag geen post vatten. Reeds voorleden jaar waarschuwden we daartegen, en bij elke nieuwe Collecte moet die waarschu wing worden herhaald. Laat ons toch niet vergeten, dat we met onze Scholen in een strijdperk zijn en wel in een strijdperk, waar met eigenaar dige wapens wordt gestreden. Met de wapens van geloof en offervaardiggeid. Het geloof moet ons drijven om ook het onderwijs te doordringen met de Christe lijke beginselen, buiten welke we geen persoonlijk heil en geen heil voor het volks leven kennen. En daaraan moet zich paren, daaruit moet als een vanzelfsheid voort vloeien de bereidvaardigheid des gernoeds, de liefde van het hart, die de beurzen opent, om wat ons dierbaar is in stand te houden en te verzorgen. Wilt ge Christelijk onderwijs? Wilt ge de Christelijke deugden niet buiteen Hem, Wiens levendmakende Gee*t alleen den boom kan planten en de vracht daaraan doen groeien Wilt ge het licht van Gods Woord niet buiten het schoolvenster sluiten, maar zijn goddelijke stralen volop doen schijnen over het onderwijs en de volksopvoeding? Wilt ge de geschiedenis van uw land en volk in haar ware gedaante aan uwe kin deren zien voorgesteld zoodat ze de groote daden Gods aan het voorgeslacht vernemen, den zegen op het vasthouden aan Zijn Woord, maar ook zijne kastijdende hand in den tegenspoed, die bij het verlaten van Hem en Zijn dienst onze natie heeft getroffen Wilt ge een Christelijke tucht op school een tucht, die niet de herscheppende kracht des Heiligen Geestes voorbijziet of loochent, maar haar als de eenige leven wekkende macht in het kinderhart erkent, zonder welke al uw vermaan vruchteloos blijft Welaan, bouwt Scholen met den Bijbel, alom in den lande waar ze nog niet zijn, en helpt ze in stand houden, waar ze reeds bezig zijn de jeugd te beademen. En geeft dan ook op den derden Au gustus weêr een buitengewone gave, ten teeken dat, hoe de omstandigheden ook veranderen, uwe overtuiging in deze on wankelbaar staat. Toets u hierin, ot gij slechts in de «leur meegaat, of dat het u waarlijk ernst is, als gij in den grooten strjjd over het on derwijs, die in alle beschaafde landen wordt gestreden, u schaart onder de voorstanders van de School met den Bijbel. Er wordt zooveel gedaan, waarvan men niet terstond zeggen kan dat het een nut tig werk is. Maar aan de nuttigheid van dit werk behoeft ge geen oogenblik te twijfelen. Uw geweten is er van overtuigd ook dan wanneer allerlei voorwendsels zich aan u opdringen om er u aan te onttrekken. Om een oogenblik succes is het bij het Christelijk onderwijs niet te doen. Veel eer is het een werk van langen adem. Het is een strooien van het zaad, dat, verborgen in de aarde, misschien ee st na langen tijd vruchten zal dragen. Doch die vruchten zijn dan ook voor den tijd en de eeuwigheid bestemd. Is er meer noodig om ons aan te spo ren tot blijmoedig geven Moedeloozen, tragen, on willigen, laat u opwekken, verwakkeren, bereidvaardig ma ken tot het goede werk. En gij, die geen aansporingen noodig hebt, bezielt door woord en voorbeeld allen om u heen, opdat onder Gods zegen de dertiende Jaarcollecte rijk zij aan verras singen voor onze Scholen met den Bijbel. Behalve de tegenwerking van een deel der roomschen en de schandelijke stembusprac- tijken der liberalen, zijn er ook in ODze partij zelve oorzaken aanwijsbaar voor de nederlaag die wij leden. Ons volk bleek niet genoeg op de hoogte te zijn van doel en streven der antirevolu tionaire partij. Ware dit het geval geweest, de stembus manoeuvres der liberalen zouden niet ons, maar hen kwaad hebben gedaan. En deze onkunde is waarlijk geen wonder. Nog altijd leest ons volk de liberale couranten het meest. Menig christen ziet niet in, welk gevaar daarin gelegen is. Om met een ongeloovige wauwe vriend schap aan te knoopen en hem gestadig te noodigen in den huiselijken kring, daar voor schrikt men terug. Men gevoelt dat dit niet gaan zou. Immers op schier alle dingen heeft hij een anderen blik en ook al onthoudt hij zich er van om niet te kwetsen, openlijk met de eeuwige dingen te spotten, men merkt toch aan alles dat hij het leven zoo gansch anders opval. Hij is een ivereldling, vindt in die wereld zijn element, en gevoelt behoefte noch lust om met den Eeuwige in levensgemeenschap te treden. En juist die wereldsche toon, die opper vlakkige levensbeschouwing, stuit tegen de borst en wenscht men in zijn gezin niette zien binnendringen. Maar toch is men geabonneerd op een liberale courant. Dagelijks komt het onge loovige nieuwsblad de woning binnen, en wordt door heel het gezin met graagte ontvangen. Dezelfde man die er niet aan denkt vrij denkers en modernen tot huisvrienden te maken, omdat hij hun invloed op de zijnen ducht, dezelfde vrouw die haar dochter zou verbieden met wereldsche meisjes om te gaan, staat toe dat op vaste dagen en uren de geschriften dier modernen en vrijdenkers in huis komen en betaalt daarvoor gaarne eene geldelijke vergoeding. Wat er in ons land en daarbuiten voor valt, laat men zich mededeelen door onge loovige dagbladschrijvers en gelooft hen op hun woord. Van hetgeen er onzerzijds wordt gezegd en geschreven en verricht, verneemt men juist zóó veel als de liberale courant er van wil vertellen. Is er hier of daar maar een schijn van kwaad bij een onzer leiders aanwezig terstond is de liberale pers gereed om dat zooveel mogelijk vergroot mede te deelen en de geloovige lezer schudt het hoofd en denkt «bij die antirevolutionairen is het toch ook niet pluis.» Tegen leugen en verdachtmaking wordt in de liberale pers menigmaal niet opgezien, als het maar strekken kan om de antire volutionaire woordvoerders te krenken en wederom neemt de eenvoudige geloovige alles voor goeden munt op wat hem wordt voorgelegd, hetgeen natuurlijk ten gevolge heeft dat hjj zich van den staat vau zaken in het land gansch verkeerde voorstellingen vormt. Doch er is meer. Niet alleen in het politieke deel der courant schuilt het gevaar, maar ook, ja nog meer in de nieuwsberichten en in het feuilleton. Tal van nieuwsberichten bevatten wel geen bepaalde onwaarheden maar zijn toch door de wijze waarop de waarheid wordt voorgesteld, hoogst gevaarlijk. Hoe menig maal wordt niet met godsvrucht en vroom heid op «geestige» wijze den spot ge dreven. Hoe vaak de schrikkelijkste misdaden schertsenderwijze medegedeeld De toon die in menig nieuwsbericht doorstraalt is geene andere dan die, welke in sociëteit en comedie de bovenhand heeft. En toch dulden dezelfde ouders, die hun kroost voor die plaatsen des verderfs niet dringend genoeg kunnen waarschuwen, de courant, die door mededeelingen en be richten stelselmatig hun kinderen tot het bezoeken van zulke plaatsen uitlokt, als vriend des huizes aan den huiselijken disch. En dan nog het feuilleton Romans mogen de kinderen niet lezen, voor nog zooveel niet. Maar het feuilleton in de courant geoft men hun als het ware zelf in de hand. Inderdaad een fraaie lectuur, die feuilletons Ouders, naamt ge wel eens de moeite die giftige producten eener kranke letterkunde te lezen Zoo niet, leest er dan eens een •zoo ge er den moed toe hebt vóór in den huiselijken kring. Maar wij zijn overtuigd dat gij dat niet zoudt kunnen. De levens- toon in die sterk gepeperde verhalen, druischt zoo ten eenernale in tegen den toon die in uw eigen omgeving heerscht, dat gij het stuk met afkeer ter zijde zoudt leggen. Toch laat gij de courant, die zulk gees tesvoedsel u brengt, toe iri uw woning. Mag dat Kunt gij dat voor uw God verantwoorden En is het wonder dat de antirevolutio naire beginselen nog zóó weinig bekend zijn waar een groot deel onzes volks aan de christelijke pers den rug toekeert om zijn steun te bieden aan bladen, die hetzij openlijk of meer bedekt het levend chris tendom haten en bestrijden Vóór alle dingen moet hieraan een einde komen. Mochten al onze vrienden in heel de provincie dit beseffen en krachtige po gingen in het werk stellen om de ongeloovige liberale pers terug te dringen. Een liberale courant is een gevaarlijke huisvriend, die men hoe eer zoo beter de deur moest wijzen. Mochten onze vrienden meer en meer hun roeping gaan vervullen om de chris telijke pers te steunen. Te steunen door wenken of berichten, door het plaatsen van advertentiën, maar vooral ook door het aanwerven van lezers. Menscheljjker wjjs gespreken, zien wij maar een middel om de macht der libera len in onze provincie te fnuiken, en dat is voorlichting van ons volk door woord en door schrift. Wie helpt ons waar wjj het laatste trachten te doen? Oranj Grieve tegen het hédendaagsch Nederland. Ds. Gispen geeft in den brief aan zijn Jeruzalemschea vriend onderstaande samen vatting zijner bezwaren tegen den geest der eeuw en de behoudziekte van vele zijner landgenooten Men zegt, dat de legerwet en de dole antie de oorzaken zijn van den val van het ministerie Mackay. Indien er waarheid in dit gezegde schuilt, bewast dit feit weder, welk eene macht het conservatisme in het leven is. Want niet alleen de Roornschen hebben de schuld van die anti-legerwet- beweging. Al wat belang heeft bij het rernplafa riten-stelsel, is openlijk ofheimelijk tegen de invoering van den persoonlijken dienstplicht. En zoo is het ook ongeveer met de doleantie. Deze is radicaal conser vatief, en werpt dus 't een en ander van 't bestaande omver, dat, den liberaal-con servatieven na aan 't hart ligt. Want de stelsels en de theorieën komen niet van zelf in de wereld. Zij komen uit den mensch. Eerst moet er een rr.ensch zqn, eer er een stelsel, eer.e theorie kan komen. Alleen in God is geene opvolging van oogenblikken. Zijn besluit is eeuwig. Maai bij den mensch is eerst het leven, daarna de richting. Eerst de vinding, dan de rang schikking, eindelijk de uitvoering. En zoe geschiedt het, dat een mensch maar niet kan zijn, wat hij wil, maar be paald is door zijn eigen wezen en eigen schappen en allerlei gnnstige of ongunstige levensomstandigheden. De grootste talenten blijken ten slotte machteloos tegenover omstandigheden, die z\j niet in hunne macht hebben. Een lijnbaansjongen, met den aanleg van een De Ruijter, zou het, in onzen tijd, nog wel tot opperstuurman bij H. Ms. vloot kunnen brengen, maar daarmede zou hij dan ook het toppunt zijner aardsche macht en glorie bereikt hebben. Een talent, als dat van Dr- Kuyper, gedacht aan de zjjde van Prins Willem 1 of Prins Maurits, zou geheel den toestand beheerschen. Maar nu het de eeuw tegen zich heeft en die eeuw terugleiden wil naar het verleden, vindt het bijna uitsluitend tegenwerking, moeite en verdriet. Want niet bloot het talent, maar veel meer het karakter, of eigenlijk het geloof overwint de wereld. Zonder reformatie van de harten leidt alle andere reformatie niet tot het doel. Dat in de zestiende eeuw de reformatie door werkte in geheel het leven en eene i ieuwe orde van van zaken op de wereld bracht, laat zich daaruit verklaren. Het was, in de eerste plaats, eene reformatie der geesten, daarna der instellingen en der besturen. Het was ook toen een volheid des tijds, en de Heere wrocht krachtigljjk mede. En dit gemis kan door geen talent, hoe groot en schitterend ook, vergoed worden. Want uit het hart zijn de uitgangen des levens, zoowel bij den mensch als bij de menschheid. Voor de partij van den levenden God, is, in onzen t\jd, dan ook de voor haar zedelijk en geestelijk welzijn voordeeligste positie, dat zij niet is regeeringspartjj, maar protestparij, haar kracht zoekende in prediken en getuigen. Er moet gepre dikt worden. Het woord moet gepredikt worden, het woord zooals het is en {zoo als het ook tot deze eeuw komt. En dan be doel ik daarmede niet blootelijk de predi king in de kerk op Zondag. Helaas,inde kerken wordt somstijds grooteljjks niets an ders verkondigd dan de wet, en daar buiten somtijds de bljjde boodschap. Maar ik be doel de prediking op allerlei w\jze en on der allerlei vorm, tot alle gewetens der menschen, ook tot zulken, die nooit in de kerk komen. Ach waarom hebben we geen letterkun digen die, hulde doende aan het Bijbelsch realisme, ook in romanvorm, zeggen kun nen en durven, waar het op staat en ook tot het geweten van hen spreken, die niet weten, hoe eene kerk van binnen er uit ziet? Letterkundigen, die geen tekst be handelen en niet met teksten lijmen en krammen, maar in de menschelijke hande ling zelve prediken de waarachtigheid van den Heere Zebaöth, die het zuchten der lijdende menschheid hoort en wreekt? Slechts éen geloovige Multatuli en, onder Gods zegen, zou het conservatisme van schrik wakker worden en opspringen en zich de oogen uitwrijven, als iemand die door het geroep van brand 1 brand ge stoord wordt in zijn slaap. 24 Juli 1891. Middelburg. Zaterdag 25 Juli 1891, 2 uren, openbare zitting van den gemeente raad ter behandeling van de onderstaande zaken: 1. Ingekomen, stukken. 2. Missive van den minister van biunenl. zaken be treffende het raadsbesluit van 27 Mei jl. betreffende de regularisatie bestrating in en nabij de Abdijpoort. 3. Rekening bur gerlijk armbestuur 1890. 4. Rekening be stuur godshuizen 1890. 5. Begrooting bestuur godshuizen 1892. 6. Adres jhr. J. P. Bod- daert om een stukje gemeentegrond aan den Stationsweg in concessie te hekomen. 7. Adres I. Zeeveld om de kaden te mogen pachten ter bevissching. 8. Voorstel van burg. en weth. om het getal onderwijzers op school E met éen te vermeerderen. 9. Wijziging gemeentebegrtoting 1891. 10. Beschikking post onvoorziene uitgaven, gemeentebegrooting 1991. 11. Voorstel burg. en weth. tot instandhouding cursus tot opleiding van hoofdonderwijzers. 12. Con cept-instructie voor den onderdirecteur der gemeente-gasfabriek en duinwaterleiding. 13. Voorstel van burg. en weth. betreffende rooiing van hoornen. 14. Benoeming van een tydelyken wethouder voor de maand Augustus ter vervanging van den wethou der, die alsdan met de tijdelijke waarne ming van het burgemeesterschap is belast. 15. Vaststelling verordening van algemeene plaatselijke politie. Goes. De burgemeester maakt bekend dat het primitief kohier 2e ged. van het patentrecht aanj den ontvanger ter invor dering is gegeven, zoodat ieder verplicht is zijn aanslag te komen voldoen. De heer N. Glinderman, controleur der belastingen is verplaatst van Oostburg naar Rozendaal. H, M. de Koningin Regentes heeft aan de vereeniging tot afschaffing van het misbruik van sterken drank f100 en H. M. de Koningin heeft f 150 daaraan ge- geschonken. Te 's Gravenhage is overleden de heer M. D. graaf van Limburg Stirum, gepen- sionneerd luitenant-generaal. Hij nam deel aan de verdediging der Citadel van Antwerpen, trad in 1872 als minister van Oorlog op en nam in Septem ber 1873 zijn ontslag na de verwerping van het hoofdbeginsel zijner militiewet, de af schaffing der plaatsvervanging. Na deze eerste teleurstelling trachtte hij door de stichting van den Anti dienstvervangings- bond het groote beginsel, waar hij met zjjne volle overtuiging aan gehecht was, bij zijne landgenooten ingang te doen vinden. In wetenschappelijke kringen stond de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1