1891. No. 101. Zaterdag 30 Mei. Vijfde Jaargang. mr. C. LUCASSE. N. GLINDERMAN. mr. D. P. D. FABIUS. mr. L. W.C. KEUCHENIUS. Jhr mr. J. i. P0MPE VAN MEERDERV00RT, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES YR Dli ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prgs per drie maanden franco p. p. /0.95. Enkele nummersƒ0.025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Bij ditnommer behoort een Bijvoegsel. Voor de verkiezing op 9 Juni a. s. voor de Tweede Kamer, wordt door ons, in aansluiting aan de keuze der antirevolutionaire kiesvereenigingen aanbevolen Voor MIDDELBURG: {aftredend, lid,) Voor OOSTBURG: aftredend lid.) Voor ZIERIKSEE Voor GOES {aftredend lid.) Voor HONTENISSE: {oud-lid der Kamer.) Al deze candidaten betuigden hunne in stemming met het program van actie der antirevolutionaire partijzooals dit is vastgesteld in de vergadering van Depu- taten op 12 Mei jl. Goes ook voor Kloetinge, Kattondijke, 's Heer Hendrikskinderen en WUsekerke. 30 Mei, 1 en 2 Juni. Daarna volgen Wolfertsdijk Vrijdag 5 Juni, Heinkenszand, ook voor 'sHeer Arendskerke 6 Juni en Maandag 8 Juni voormidd. 's Heerenlioek, ook voor Borsele en Nieuw- dorp 8 Juni des namidd. en 9 Juni. Ovezand, ook voor Nisse, Woensdag 10 JuniElle- woutsdijk, ook voor Driewege 11 Juni, Baarland, ook voor Oudeiande 12 Juni. 29 Mei 1891. Goes. De antirevolutionaire kiesvereeni- ging «Voor Nederland en Oranje» heeft met algemeene (46) stemmen den heer mr. L. W. C. Keuchenius, aftredend lid, weder Candidas t gesteld voor het lidmaat schap der Tweede Kamer. De heer M. de Jonge Jz. bracht verslag uit omtrent de deputatenvergadering, wat met belangstelling werd gevolgd. Daarna gaf de heer J. J. Visser een keurig woord ten beste naar aanleiding van het onderwerp «Der Javanen heil en der Christenen roeping», over den ontzaglijken opiumvloek op Java. Spreker zei o. a. dat «afschaffing van de opiumpacht» niet alleen in het program van actie staat, maar ook door ieder anti revolutionair dient te worden gewenscht. De vraag mag gesteldhoe is de ver houding tusschen Nederland en zijne Koloniën. Zij alleen zou reeds voldoende zijn om de beteekenis van deze verkiezing te bepalen. Spreker had gelezen de met milde hand verspreide brochuretjes van een «Hervormd Nederlander», en zich na de lezing afge vraagd Maar begrijpen de raadgever^ van ons volk wel waar het bij de verkiezingen om gaat? De «Herv. Nederlander» zegt onder anderen dat de antirevolutionaire partij niet moet worden gesteund maar integendeel de hand moet gegeven worden aan de liberalen teneinde het gevaar voor de kerk af te wenden. Nu weet men dat de kerk van de anti revolutionairen niets te duchten, doch integendeel veel te verwachten heeft. De revolutionaire volstrekte scheiding van Kerk en Staat, zonder meer, is juist van het liberalisme en zijn radicale kinderen te verwachten. Daarbij komt dat de| schrijver als leus gebruikt«Geen aardsche macht begeeren wij.» Maar is dit woord wel meer dan een leus als hij het toch niet beneden zich acht den steun der «liberalen» te zoeken om de tegenwoordige regeering ten onder te brengen. Maar veel te weinig beseffen onze raads lieden waar het om gaaten ook de kiezers hooren de ernstige roepstemmen niet die uit Java tot hen komen bij elke staatkundige verkiezing. Want al zijn onze koloniën bij de meeste Nederlanders onbekend, zij liggen toch voor hunne rekening. Zich met den Javaan te bemoeien is mede een der eerste eischen van christelijke plichtsbetrachting. Onze Oost is 50 maal zoo groot als Nederland en telt 30 millioen inwoners, waaronder 20 miljoen Mohamedanen. Java, de parel onzer bezittingen, telt 20 miljoen inwoners, op 11000 na die Christenen zijn, allen Mohamedanen. De Javanen verschillen zeer in karakter met andere stammen. De Alfoeren, Batta's, Dajaks, Papoea's en Ni- assers zijn bloeddorstiger doch ook ener gieker dan zij. De Javaan is de meest onmondige. De verhouding tusschen ons en den Javaan is ongeveer gelijk die welke bestaat tusschen den heer Van 't Lindenhout en zijn weezen Meerenberg en zijn krank zinnigen. Het gaat niet aan om van hen te zeggen dat zij zelf maar in hun eigen geloof moeten trachten zalig te worden». De grootste vijanden van den Javaan zijn Mohamedanisme en Opium. Opium is een kanker, veel erger dan sterke drank de bron van jammer en ellende. Spreker leidde zijn hoorders een opiumkit binnen en wees op de ontzedelijking en ver- dierlijking waarin de Javaan zich gestort heeft en waaraan hij zich, mede door de laagheid der Chineezen en de omkoopbaar heid der Nederiandsche ambtenaren, niet kan ontworstelen. Nu is het gemakkelijk om te zeggen die opiumpacht moet weg, maar dit kan zoo maar niet op eenmaal. De Nederl. Staat heeft dezen volkskanker daar gebracht, de pachters aangesteld, enz. Aan dien. toestand maakt men niet met één pennestreek een einde. Kon dit, dan had de minister van koloniën het wel gedaan, die met den heer Keuchenius van oordeel is dat het zoo niet langer gaan mag Immers Java loopt gevaar door de zonde van het opium totaal te verarmen en snelt den lichamelijken en geestelijken en eeuwi gen dood te gemoet. Kan nu de Nederiandsche regeering den weg vinden om daarin verandering te bren gen Van deze christelijke regeering, als zij gespaard blijft, verwachten wij veel op dit punt. Maar dan moet het Nederiandsche volk haar steunen, en niet luisteren naar den eersten den besten raadgever. Er zijn menschen die eenige jaren ergens op Java in betrekking zijn geweest, geluk zoekers wien het om fortuin te doen was en die dus den Javaan zooveel mogelijk exploiteerden. Komen zij met wel gevulden buidel in het moederland terug, dan ver beelden deze heeien zich over Javaansche toestanden te kunnen oordeelen en de volksmeeningen en wenschen ten opzichte dier toestanden te kunnen leiden. Maar deze menschen missen geheel daartoe het juiste licht en den tact. Zij, parvenu's of niet, beschouwen zichzelf als een soort menschen le klas, en den Javaan een van de 2e of 3e klas. Bovendien missen zij in den regel het geloof, de bezieling van het Evangelie. Hoe kunnen zij dan oordeelen Neen, de bevoegden in deze zaak zijn de zendelingen die jaren aan jaren onder de Javanen hebben gewoond, en die gezien hebben wat hef Evangelie vermag, dat alleen afdoende genezing kan aanbrengen, tegen over de maatregelen der opvolgende re geeringen. I Spreker behandelde daarna de beide stelsels om het opiummisbruik te binden. Het licentiestelsel dat den opiumveikoop tegen betaling van enorme rechten den meestbiedende toestaat Het rejiestelsel dat bij wijze van «ver gunning» den opiumverkoop toestaat in Staatsdepots, evenals bij ons te lande den verkoop van postzegels. Jaarlijks wordt op Java 50 miljoen aan opium uitgegeven. Hiervan komt 15 miljoen in de schatkist, en 35 miljoen in de zakken der gewetenlooze Chineezen of gaat weg aan maatregelen tot bestrijding van de smokkelaars. Spreker toont uit verschillende mededeelingen van zendelingen aan dat deze beide stelsels, zelfs bij de beste toepassing, liet kwaad niet zullen keeren. Deze regeering, bezig om het aantal verboden kringen uit te breiden en dus den rechtstreekschen opiumhandel te beperken, is begonnen met steun te bieden aan de zendelingen. In die richting arbeide zij nog lang. En onze stem bij de verkiezing zij haar tot aanmoediging om op dezen weg van christelijke plichtsbetrachting voort te schrijden. Wij hopen later op deze belangrijke rede van den heer Visser terug te komen. De Torstinnen in de Hoofdstad. Nu H. H. M. M. hun bezoek aan Am sterdam hebben volbracht en zeer waarschijn lijk heden reeds weder op de terugreize zijn, geven wij nog een korte beschrijving van de kennismaking onzer jeugdige Ko ningin met de bevolking van Nedei lands hoofdstad. Het behoeft niet gezegd te worden dat zich Woensdag duizenden bij het station verdrongen om de geliefde Vorstinnen te zien en toe te juichen. Stapvoets reden de rijtuigen, die door menschen van allerlei rang en stand en leeftijd omringd waren. H. H. M. M. namen hun intrek in het Paleis op den Dam. Van daar gingen zij naar de Nieuwe Kerk, waar een onover zienbare schare doodstil hunne komst stond af te wachten. Onder het spelen der muziek door het electrisch schelletje gewaarschuwd, traden de Vorstinnen binnen, gevolgd door'het Hof. Toen zij gezeten waren hief het koor het Halleluja uit de «Messias» van Handel aan. Daarna werd de welkomstgroet gezongen. De burgemeester en de raad der stad namen tegenover hen plaats. Eerstgenoemde hield een schoone aanspraak waarbij hij aan IL H. M. M. overhandigde een gedenkpenning opzettelijk vervaardigd ter herinnering aan deze heuchelijke eerste kennismakingde penning draagt de beeltenis onzer Koningin en van de Koningin-Moeder met de zinspreuk «Het vaderland getrouwe tot in den dood.» H. M. de Koningin Regentes bedankte in gevoelvolle woorden voor deze verrassing. Zij zei onder meer: „Dat zoovelen uit alle oorden van ons va derland Mijne Dochter en Mij hier mede kwamen verwelkomen, is Mij een bewijs, dat de band tusschen Nederland en Oranje nog niet is verbroken, maar dat hij, onder Gods zegen, nu Wy den steun van allen zoozeer behoeven, hecht als altijd zal blijven voort bestaan. „Ik dank u, ook namens Myne Dochter, voor de gedenkpenningen, Ons aangeboden. Zy zullen Ons dierbaar zijn als eene herin- I nering aan dezen dag en als een blijvend zinnebeeld der liefde en trouw van een klein maar eerlijk volk. „„Getrouw tot in den dood", zy ons aller devies. Dan zal met Gods hulp ons kleine Nederland groot zijn in geluk, in orde en in voorspoed" Zij nam na een krachtig uitgesproken Dat geve de Almachtigeweder plaats. H. M. toespraak werd met een luid drie werf herhaald «Leve de Koningin Wil- helmina, leve de Koningin Regentesbe antwoord door heel de schare die in de kerk bijeen was. Het koor hief daarna het plechtig Te Deum aan en toen dit gezongen was werden wee zen van onderscheiden kerkelijke gezindheden voor den troon geleid. Uit de Burgerweezen trad toen een der meisjes te vsorschijn, -die Koningin Wilhel- mina een korf met veldbloeme». aanbood met de volgende dichtregelen Langs 'tvela groeit 'tneedrig bloempje nog nauw zich zelf bewust; Totdat de zon het opmerkt en 't met haar stralen kust; Dan opent het de blaadjes voor leven, licht en gloed; Dan geurt het, zacht en teeder, den wand'laar te gemoet. In 'thart der arme weeze, het needrig maagdelyn. Zou 't doodsch en somber worden, Zou 't kil en eenzaam zijn, Als niet de straal der liefde haar vriendTyk tegenblonk, Haar koesterde en verwarmde en hoop op 't morgen schonk. Och, lieve Koninginne, wie teedre moederhand Vormt voor het volgend leven, naar hart en naar verstand; Wordt eenmaal groot en machtig maar blijf zoo lief als nu; Wees Gij goed voor de weezen en God zy goed voor U! Toen het weesmeisje na het eerste couplet de korf met bloemen overhandigde, gaf onze jeugdige Koningin het weesmeisje op kinder lijke wijze recht hartelijk de handeen eenvoudige daad, die profetie eener schoone toekomst worde en thans een krachtig hoerah aan de duizenden ontlokte. W eer klonken de tonen der muziek «'t Wilhelmus» werd gespeeld, de weezen trokken de Vorstinnen voorbij, bloemen strooiende aan heur voeten, en toen der weezen ommegang was volbracht, werd de Friedensfeier-ouverture aangeheven. Daarna klonk uit der zangers mond het slotkoor „Oranje boven! blijft de kreet" En eindelijk het oude, geliefde «Wilhel mus», op de oude wijze en met de oude woorden Wilhelmus van Nassouwe Ben ick van Duytschen bloedt, Het Vaderlandt ghetrouwe, Blyf ick tot in den doet. Toen rezen de Vorstinnen op van hun zetels, en onder een daverend hoerah, dat straks door duizenden monden op het Dam plein werd herhaald, verlieten heide Koning innen, vriendelijk groetend, met hun gevolg, het kerkgebouw. Hiermede eindigde de plechtigheid, die waarlijk veel wat naam heeft in ons land vereenigde. Vele gezanten waren tegenwoordig:We zagen de Ministers in galakleeding, leden van den Raad van State, hooge officieren, waaronder generaal van der Heijden de aandacht trok. Gisterenmiddag had de plechtigheid plaats der eerste steenlegging voor het Buiten- Gasthuis door H. M. Koningin Wilhelm in»,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1