1891. No. 100.
Donderdag 28 Mei.
Vijfde Jaargang.
mr. C. LUCASSE.
N. GLINDERMAN.
mr. D. P. D. FABIUS.
Jhr. mr.J.J.PQMPE VAN
MEERDERVQ0RT,
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
VERSCHI.J XT
ëlken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers/0.02f.
UITGAVE VAN
en
PRIJS DER ADV ER T E X Tl EX
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel.
Voor de verkiezing op 9 Juni a. s.
voor de Tweede Kamer, wordt door
ons, in aansluiting aan de keuze der
antirevolutionaire kiesvereenigingen
aanbevolen
Voor MIDDELBURG:
(aftredend lid,)
Voor OOSTBURG:
(aftredend lid.)
Voor ZIERIKSEE
Voor HONTENISSE:
(oud-lid der Kamer.)
Al deze candidaten betuigden hunne in
stemming met het program vanaetieder
antirevolutionaire partijzooals dit is
vastgesteld in de vergadering van Depu-
taten op 12 Mei ji.
YK
Goes ook voor Kloetinge, Kattendijke.
's Heer Hendrikskinderen en Wusekerke.
Van 28 Mei tot 2 Juni.
Aan een vriend te Middelburg,
Waarde Vriend!
Zeker met niet minder belangstelling dan
schrijver dezes, zaagt gij uit naar de rede
van dr. Kujjper, waarmede de fel bestreden
leider der antirevolutionaire partij de ver
gadering opende van de uit alle oorden des
lands saamgestroomde deputater,. En had
den we dan al niet het voorrecht deze te
hooren uitspreken, we konden ons al of
niet met geheele instemming, dan toch in
grossen und ganzen met hartelijkesympathie
ze ons eigen maken. Want inderdaad,
deze vooropstelling van de zeer ernstige
beteekenis van de wederkomst des Heeren,
kan niet anders dan voor de gansche anti
revolutionaire partij ten zegen zijn. En
het is dan ook om het onderscheid tusschen
onze partij (of weet gij liever een ander
woord, neem het dan) en de andere, duidelijk
aan het licht te doen treden, uitnemend
gezien, het oog vooruit te richten op den
dag, waarop het Maranatha in vervulling
za! treden. Want inderdaad, als men zich
gaat afvragen wat zal dan in dien dag de
toestand van het Nederlandsche, het zoo
rijk gezegende Nederlandsche volk zijn?
Welke richting zal het in zijn geheel toe
vallen In welken stroom zal liet meegevoerd
worden dan klemt te meer voor ieder die
eene roeping te midden van zijn volk heeft te
vervullen, de vraagHoe maak ik van die
roeping gebruik, met het oog op de snelle
ontwikkeling der beginselen en de vele
brandstoffen die overal schijnen vergaderd
te liggen, die daar stelselmatig neergelegd
zijndie daar neergeworpen zijn, jaren
en jaren door de aanhangers en belijders
der zoogenaamde vrijzinnige en liberale be
grippen die daar op alle wijzen den zonen
en dochtereu onzes volks zijn ingeprent
van wier werking men de rijkste vruchten
wachttedie nieuwe zon zou veel meer
warmte geven dan die oude van het oude
en verouderde christelijk geloof. Niet waar
En zoo zong men luiddeen de mannen
die in Staat en kerk aan het roer zaten,
zongen mee in het koor, en beloofden
gouden bergen.
En wat nu Vraag nu eens naar sommige
streken van ons vaderland, waar dat arm
zalige en doodende moderne liberalisme ot
liberale modernisme de heerschappij heeft
gehad, naar de vruchten Met open armen
wordt het socialisme ontvangen duizenden
kelen heffen aan de regelen«Doe open
de stembus, het volk staat er voor, en
gauw, ot de boel gaat kapot;» gansche
scharen verklaren God en meester den
oorlog, en prediken oproer, verwerping en
onderstebovenkeering van Goddelijke en
menscheiijke ordeningen.
En de schuld O, wie zal vrij uitgaan
maar het stelselmatig inscherpen van de
eerste beginselen, het prediken van afval
en revolutie, het bespotten van Gods Gezag
en het belachelijk maken van Zijn Woord
dat hebben wij aan de wit- en zwartgedasle
liberalen te danken, die in naam het
protestantisme hebben gesteund, maar
inderdaad Rome geducht in de hand werken
die in naam voor beschaving zijn en hu
maan willen wezen, maar allen die hen
volgen in een afgrond werpen, en het
heidendom in de christelijke maatschappij
invoerendie in naam voor vrijheid zijl.
en inderdaad allen vrijheidszin dooden en
de tyrannie van het recht van den sterkste
met volharding en geduld leeraren die eer.
gloeienden haat hebben en dien openbaren
tegen het kruis; en de heerschappij van
het christelijk geloof, waaraan zijzelve alle
maatschappelijke, en letterlijk alle voorrech
te» verschuldigd zijn, met alle middelen,
geoorloofd en ongeoorloofd, waar en on
waar, tegenstaan, en, wat hun betreft,
gaarne gansch zouden teniet doen.
Misschien zegt gijgij spreekt krasen
er is wel wat tegen aan te voeren. In
derdaad Maar wat zegt gij dan wel van
de kritiek die het hoofdorgaan der liberalen
in Zeeland uitbracht op dr. Kuijpers rede
Een vriendenhand bezorgde mij die be
zielende lectuur. Is dat nu de wijsheid
van de élite uit Middelburg Is dat nu
een wijze van bestrijden der Regeering
En valt nu werkelijk zulk geschrijf, zulk
geniepig en platvloerseh ophitsen van twee
minderheden, die men zelf genoodzaakt
heeft zich te verbinden, in den smaak
van het Middelburgsche liberaal, dat is be
schaafd, dat is geletterd, dat is den toon
aangevend publiek Dan vraag ik u toch
inderdaad of het niet hoogst ergerlijk en
beschamend is.
Trouwens, ik herinner mij dat een der
pioniers en vurigste strijders aldaar voor
het Liberalisme, te Goes een lezing hou
dende over de Gilden, «voor het nut», zich
(het is eenige jaren geleden) bijna verga
loppeerde door te spreken van het jaar nonzes
Heeren». Gelukkig voor hem of voor het
gehoor kwam dit clericalisme niet van de
lippen, maar werd de laatste lettergreep op
de tong gehouden en fluks «onzer jaartelling»
er voor in de plaats gegeven. En deze heer
schijnt een zeer humaan man te zijn, wat
ik gaarne wil gelooven. Maar als nu de
humaren der humanen zoo ver zijn,
wat dan van de mindere goden te ver
wachten?
Kluchtig inderdaad, ware het niet zoo
ergerlijk, is de zalvende toon, waarop de
Middelb. spreekt, van den Godsdienst van
menschenmio, die elke kerk vrij laat, en
een mensch niet. naar zijn woorden, maar
naar zijn daden leert afmeten, en wat voor
fraais meer. Errst de Vaderlander er bij
gehaald, en dan de Roomschen goed er op
gewezenzie, zoo zijn uwe medestanders.
Weet ge wat de kwestie is Er zijn van
die menschen die men kon noemen de
enfants terribles hunner partij, die zoo eens
zeggen wat anderen denken, en het er in
eens uitflappen. Zoo heeft b.v. Ds. Lieftinck,
liberaal van het zuiverste water, 10 Mei
1889 o. m. de kostelijke verklaring uitge
sproken dat de politiek der antirevolutio
nairen is de strijd met den tegen-
woordigen tijdgeest. De antirevolutionairen
behooren zegt deze moderne liberaal
rondweg in een fand, waar nog wonderen
gebeuren, waar Elia nog met een vurigen
wagen naar den Hemel voer.
Zie, dat is 't grondbeginsel, dat is de
diepste gedachte, die den ganschen strijd
over Kerk en Staat, over onderwijs en kolo
niën beheerscht. En dit weet men wel, maar
verzwijgt menverzwijgt men moedwillig,
en om den eenvoudigen lieden nu onder
valsche vlag de ongeloovige lading af te
let eren, moeten allerlei drogredenen dienst
doentracht men dr. Kuijper en hem alleen
tot voorwerp van den strjjd te maken. Neen,
mijne heeren de vraag is nietWat dunkt
u van dr. Kuijper? maar wat dunkt u van
den Christus; den Christus der Schrilt, Wien
gegeven is alle macht in hemel en op
aarde en die zich het recht heelt verworven
Zijn wil te zien gehoorzamen niet alleen in de
binnenkamer maar ook in de raadszaal in het
kleineen in hetgroote, en wien te wederstaan
de volken, de geslachten, de huisgezinnen, de
gansche maatschappij in een afgrond werpt
van ellende. Wie zal de duizenden slachtoffers
van het door u gekweekte socialisme redden
Gij Maar gij hebt een stroom ontketend, die
niet in de bedding terug te voeren is Zult gij
o liberalen, nog beschermd wordan, en gevrij
waard tegen de uitspattingen van het recht
van den sterkste dan zal het moeten zijn door
den invloed van dat Woord, waarover gij zóo
de schouders ophaalt en waartegen gij in ka
theter en school en kerk en staat den strijd
hebt aangebonden.
Ds de Liefde schreef vóór 40 jaren
Ons land is groot geworden, toen zijne
inwoners klein waren voor het aangezicht
van God, en toen zjj goed en bloed over
hadden voor de handhaving van het Evan
gelie zijner genade. Maar toen ook de
Nederlanders zich door de zoogenaamde
liberale beginselen lieten betooverentoen
de dienst van God en eene nauwgezette
Godzaligheid hen te bekrompen werden, toen
de Staatkunde onzer regeerders moest losge
maakt worden van de kennis en erkenning
van den lieer-, toen zij zonder God en
Zijn geopenbaarden wil alles wilden regelen
en inrichten, werd ook alles het onderste
boven gekeerd en het werd bewaarheid
wat er geschreven staatDie Mij ver
smaden zullen licht geacht worden.»
Is dat nu, bij vleeschwording der zoo
verderfelijke vruchten dragende liberale
theorieën, niet nog meer van kracht dan
40 jaar geleden Daarom dat ieder toezie.
Dat men zich afvrage, wat men gaat doen
vóór de liberale kandidaat door iemand
gekozen worde. En al spiegelt de liberale
pers nog zooveel voor, laat zjj eerst maar
eens zich bemoeien met hare verweesde en
verstoeten kinderen, de socialisten, wier taal
zoo dreigend isen wier getal zoo ernstig
toeneemt. Groen van Prinslerer heeft
zoo zijn gansche leven gewaarschuwd, en
het blijft onverzwakt waar, ook nu, wat
hij eenmaal zeide, in betrekking tot het
liberalisme: «Het geldt hier de bestrijding
i van behrippen, wier noodlottige werking
zich tot de heiligste belangen uitstrekt".
Daarom waak en waarschuw waarde vriend,
en moge ook door deze verkiezing het
ontzaglijke kwaad, door het liberalisme in
al zijn kleuren gebrouwen nog, ware het
mogelijk, eenigszins in zijn gevolgen worden
gestuit.
Als altijd Uw
Q. N.
Men tracht thans in verkiezingsspeeches
weer eens te doen geleoven aan „calvinis
tische" verdrukking der catholieken. Hier
tegenover is merkwaardig wat het kamer
lid dr. Vermeulen in zijn onlangs te Hel
mond gehouden redevoering zeide, omtrent
de botsingen tusschen katholieken en „li
beralen" inde bekende principiëelequaestiën
Dr. Vermeulen dan zei
„Eerst de pauselijke syllabus van 1864,
welke de oogen van vele katholieken deed
opengaan en tegelijkertijd een stroom van
verdachtmaking en verguizing over de
Nederlandsche Katholieken deed losbreken
reeds vroeger de roof van het grootste
gedeelte van den kerke! ijken staat, later
de aanvallen op het overgebleven grond
gebied des Pausen door de bende van
Garibaldi, ten slotte de overweldiging van
Rome alles onder toejuiching der liberale
pers ook in Nederland, terwijl de opeen
volgende liberale Ministeriën volstrekt wei
gerde ook maar het minste of geringste
te doen, om aan de diep geschokte ge
moederen der Nederlandsche Katholieken
eenige voldoening te geven, dit alles
werkte mede, om de breuk onherstelbaar
te maken.
Met schimp en smaad werden bij dat alles
de Katholieken door hunne vroegere bond-
genooten (de liberalen) overladen. Het recht
op het Nederlanderschap werd aan henals
ultramontanenontzegd. K a p e ij n e ver
klaarde openlijk in de Kamerdat het be
staan eener katholieke party in strijd was
met de Grondwet. Op een talrijke vergade
ring van moderne predikanten werd het den
plicht genoemd der Regeering, alle Ultra
montanen van het bekleeden van staatsamb
ten uit te sluiten. De hoog'.eeraar O pzo o-
m e r stelde voor Nederland de uitvaardiging
van Meiwotten in uitzicht; „de Ultramon-
taan is een vreemdeling, is een vijand op
den vaderlandschen bodem", zoo luidde
alom de leus door de liberale pers aange
heven.
Voeg hierbij dat de ware aard van het
zoogenaamd „neutraal onderwijs" meer en
meer aan het licht trad, dat het zoogenaamd
anti-clericalisme en het volslagen ongeloof
van zeer vele leeraren by het hooger-, mid
delbaar- en lager onderwijs, die er zich op
beroemden de dragers der liberale begrippen,
de vertegenwoordigers der liberale wereld
beschouwing te zyn'ojj uitnemendheid, voor
niemand langer geheim kon wezen en
het is duidelijk, dat alle samenwerking
tusschen liberalen en katholieken onmoge
lijk was geworden."
Een uitstekend amendement.
Het Christenvolk zal in hoofdzaak van
harte de volgende wijziging in de leger wet
toejuichen. Zij is voorgesteld door de hh.
v. Löben Seis, v. Wassenaar, De Vries en
G. v. Dedem (antirevolutionairen), Kolkman,
Cremers, v. Berckelen Borret (kath. ka
merleden
Artikel 171 bis Aan hen die bij het
leger in dienst zijn krachtens de verbintenis
in artikel 13 vermeld, en aan de ingelijf-
den by bet leger wordt door den com
mandeerenden officier van het corps, waar
toe zij belmoren, in gewone tijden op
aanvraag toegestaan, tijdens hun ver
blijf onder de wapenen, ten huize hunner
ouders, bij nabestaanden of in door den
minister van oorlog daartoe aangewezen
inrichtingen, mits in hunne garnizoensplaats,
te wonen.
De toestemming wordt door den comman
deerenden officier gesehorst: a. wegens en
voor den duur van opgelegde disciplinaire
straffenb. telkens en voor zoolang het
belang van den dienst het wonen in de
kazerne vordertc. voor ten hoogste 3
maanden wegens dronkenschap, verkoopen
van (kleeding enz., herhaalde nalatigheid in
dienst of ander vergrijp tegen de krijgstucht,
dat door den commandeerenden officier
daartoe van genoegzaam gewicht wordt
geoordeeld.
En ingetrokken a op verzoek b wegens
aanhoudend slecht gedrag.
In de toelichting zeggen de voorstellers:
«De strekking van dit amendement is om
zonder de belangen van den militairen
dienst in eenig opzicht te benadeelen