1891. No. 89. Donderdag 30 April. Vijfde Jaargang. VERSCHIJ XT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. IFHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTEXT1 EX VOOR OF TEGEN. Y De Vrijmetselarij. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummersƒ0.025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel. In ons vorig artikel hebben wij gewezen op de politieke gevolgen van eene verwerping der legerwet. Thans hebben wij te letten op de voordeelen die de natie trekken zal zoo dit ontwerp, wat wij hartelijk wenschen, op voorwaarde van noodzakelijke wijzigingen, wordt aangenomen. Ook de bezwaren tegen de wet zullen wij niet licht tellenal dient uitzondering gemaakt voor die, welke den toeleg verra den haar, en met haar de regeering on mogelijk te maken. Op de bezwaren der katholieken wezen wij reeds. Daarmede valt niet te rekenen, sinds de N. Brabantsche heeren verklaard hebben dat zelfs met behoud derj plaatsver vanging deze wet door hen niet wordt ge- wenscht. Met menschen, die hun vaderland zoo weinig en zichzelven zoo veel in het oog loopend liefhebben, dat zij het met de ge brekkige landsverdediging van thans willen doen, en alleen de zonen van den arme en dén minder vermogende de lasten van den dienstplicht doen dragen, is niet te rede neeren. Men heeft eenvoudig maar een tochtje door Noord-Brabant te doen, om achter de eigenljjke drijfveer te komen van het verzet tegen de legerwet, van de vijandschap te gen eigen geestverwanten. Het is nu eenmaal een feit, en de katho lieke heeren uit N. Brabant verbergen het niet dat zij voor zich geen lust hebben hunne zonen te laten dienen. Het is een klassenhoogheid, die bij sommige families in het bloed zit, en daartegen valt niet te redeneeren. Dezelfde opmerking geldt voor antimili taristen, zij mogen zich liberaal of anti revolutionair noemen. En de radicalen en vele «liberalen», die liefst heel het Neder- landsche leger zouden opdoeken, hoe groot hun aantal ook zij, kunnen moeiljjk veel aandacht vorderen. Hoe kan men iemand die zoo weinig eerbied voor den goeden naam van zijn vaderland schijnt te bezitten, van zijn cosmopolitisme genezen door een debat over de legerwet? Er zijn echter tal van «liberalen» die gaarne zouden medewerken wanneer het beginsel van algemeenen dienstplicht wordt erkend. Van die zijde zal men dus een priucipiëele bestrijding der wet mogen ver wachten. Hun echter zou kunnen gevraagd worden of zij dan nu het goede moeten verwerpen, dewijl zij op het oogenblik het betere niet kunnen verkrijgen. Zeer zeker zou algemeene dienstplicht wel dehechtste grondslag onzer landsverdediging zijn .doch zoolang zeker de grootste helft der natie dit beginsel weerstaat, heeft niemand het recht van eene regeering te vergen dat zij de natie dezen last oplegge. Aanvankelijk schijnt dan ook dit door sommige liberalen zoo begrepen te zijn. Althans de heer Seyfïardt heeft dit onom wonden erkend in een geschrift waarin hij zich voor algemeenen dienstplicht verklaarde, doch niettemin de wet Bergansius aanbeval. Hij toch schreef De voorstanders van het weerbaar ma ken van gansch het volk door de invoering van den algemeenen dienstplicht behoeven daarom hot in gediende wetsontwerp niet te verwer pen, doch moeten trachten wijzigingen te verkrijgen, die het nader brengen tot hun ideaal. Inhoever het aanbrengen en het verkrijgen van zulke wijzigingen mogelijk kan zy'n, kan alleen de tijd leerendoch het is in het belang van het Ne- derlandsche volk, in het belang van onze vrijheid en onafhankelijkheid noodig, JA HOOG NOODIC, dat er SPOE DIG een beslissing worde genomen omtrent de wijze, waarop de weermacht van den staat in de toekomst zal zijn in gericht." En hoe het gros der liberalen vóór eenige weken over deze zaak dacht, kan men lezen in het bekende manifest der Liberale Unie. Daarin staat „Wij willen een legerinrichting in hoofd zaak overeenkomende met het stelsel in het ontwerp-Bergansius neergelegd, een leger inrichting gegrond op het beginsel van den persoonlijken (dus geen algemeenen) dienstplicht." "Welke andere dan politieke redenen kunnen nu mannen als majoor Seyffardt bewegen in strijd met dit program, in strijd zelfs met hunne eigene verklaringen, tegen de wet te zijn? Maar ook de eigen vrienden der regeering hebben hunne bedenkingen. Sommigen hebben het bezwaar dat deze legerinrich ting meer geld zal kosten. Wij wezen er reeds op dat dit geen reden van weifeling mag zijn. Dank zij de ver ouderde legerwet, waarmede wij het nu zoo «ngeveer 70 jaar gedaan hebben, is onder vorige regeeringen en tijdens de liberale partij in de «wetgevende macht» de meer derheid had, ons land, met een jaarlij ksche uitgaaf van vele millioenen in een toestand geraakt waarin het, ook volgens liberale des kundigen, niette verdedigen is. Reeds Groen in zijn tjjd waarschuwde tegen een schriel heid in de uitgaven, die ons onze nationali teit zou kunnen kosten. Nederland heeft zijn waarschuwing in den wind geslagen welke zorgeloosheid, had God het niet ver hoed, ons duur te staan zou zijn gekomen. Het is dan ook niet onze krachtige lands verdediging, maar de staatkunde der groote mogendheden, die in des Heeren hand ons tot nog toe op de been hield. Deskundigen erkennen dat wij in deze /.aak veel te hooge assurantie betaald heb ben bij den vreeseljjken kans dat in een mogelij keu oorlog het meerendeel onzer landsverdedigers zou zijn doodgeschoten. Nu ziet de minister kans om tegen een uitgaaf van 2 miljoen meer een betere le gerinrichting te geven. Deskundigeu uit alle partijen bevestigen dit. Het gevaar dat onze zonen kanonnenvleesch zouden zijn, alvorens slagvaardig te wezen, wordt menschelijker- wjjze gesproken er door weggenomen. Wel ontkennen andere deskundigen dit weer; doch zoolang officieren uit alle par tijen het in dezen met den minister eens zijn, hebben wij evengoed recht hem te gelooven, dan hem te wantrouwen. En deze wet is nog op menig ander punt beter dan de tegenwoordige. Zij bevat juist daarom zooveel artikelen, dewijl tal van quaestiën, waarin de oude wet niet voorziet, door deze worden opgelost. Onze burge meesters zullen ons dit zeker toestemmen. Tal van plagerijen waaraan verlofgangers bloot stonden, worden bij de nieuwe wet onmogelijk. Deze wet rekent meer dan de oude met eischen van menscheljjkheid en rechtvaardigheid. In veel wordt voorzien, wat tot nog toe aan de administratieve macht werd overgelaten. Vooral in zake de schutterij is een aan merkelijke verbetering voorgesteld. Waar de schutter thans een vijftig uren 'sjaars kwijt is door de oefeningenzal hij er nu in 6 weken mee af zijn (landweer). Aan de tuchteloosheid en zwakgeoefeDd- heid bij de schutterij komt een einde. De minister wenscht verbetering van den rechtstoestand der miliciens te ver zekeren en vraagt nog ruim 5 miljoen aan voor verbetering der kazernes. Die 5 miljoen zou er echter ook zonder de wet moeten komen, daar enkele kazernes dringend verbetering eischen. Het recht om buiten de kazerne te wonen wordt gehandhaafd. Wij kunnen dus overgaan tot de oprichting van militaire logementen, gelijk wij reeds onze militaire tehuizen hebben. Die teiiuizen voor.il hebben de cantines verbeterdzoo zullen de logementen het de kazernes doen. Is deze hoogere uitgaaf van 2 miljoen en 6 miljoendoch eerst over 13 jaar noodig, te duur een prijs voor onze onaf hankelijkheid Vergeten wij hierbij ook niet dat de uitgaven en het getal miliciens volgens de oude wet gebaseerd waren op een bevol king van ruim 3 miljoen. In dien tijd klom de bevolking tot 4i/s milioen. Ver deelt men de uitgaven over die 1 Va miljoen vermeerderde bevolking dan is de opgelegde last evenmin te zwaar. Ja maar, zal 't nog niet duurder zijn, zoo vraagt men Heeft de minister niet maar zoowat ge raamd en kan deze rekening niet falikant uitkomen Tot nog toe heeft nog niemand der tegenstanders kunnen bewijzen dat de verschillende te volgen uitgaven te laag zijn geraamd. Wij kunnen dus gerust aannemen dat het bij deze verhooging blijft. Het Zwitsersche stelsel, waarmede de autiinilitairen zooveel op hebben, is zelfs nog heel wat duurder dan het stelsel van dezen minister. De hoogere uitgaven, werden zij in de eerste jaren op de belastingschuldigen ver haald, zouden zeer gering zijn. Over alle inwoners verdeeld gemiddeld een kwartje. En men weet dat de meest gegoeden het aandeel der miDst gegoeden grootendeels voor hunnne rekening hebben. Roept men dan niet wat hard over die hoogere lasten de natie opgelegd? Zouden soms de heeren, die buiten het volk om leven, er maai' op toe roepen, meenende dat het volk 't wel met hen eens zal zijn? Wjj spreken nu eens niet van hen die hun vaderland hebben daar waar wat te verdienen valt. Maar zjj die het hemelsche vaderland zoeken, willen juist daarom de belangen van hun aardsch vaderland niet uit het oog verliezenvoor de echte zonen van Calvijn en Luther is een offer in deze verhouding betrekkelijk gering. Na het onderwijs heeft de lands verdediging aanspraak op onze zorg. Beide zijn plichten, niet door menschen, maar door God ons opgelegd. De regeering uit de rechterzijde, op het eerste punt geslaagd, vrage niet te vergeefs steun bij alle partijen lot verwezenlijking van het laatste. Vooral de antirevolutionaire kamerclub, zij moge verdeeld zijn in hare beschouwingen over de onderdeelenin het hoofdbeginsel kan verwacht worden dat zij eenstemmig handele. En blijkt ten slotte de zuiging der par tijschap den «liberalen» te sterk, zoodat zij de regeering op deze wet laten heengaan, dan valle de antirevolutionaire partij van Keuchenius tot Beelaerts met de regeering mede opdat zij tegen de komende stembus, der natie een krachtig exempel meegeve van moed, beleid en trouw. Y Arbeiding van 8 uur. Over den acht-urigen werkdag schrijft Ds. Gispen in de Bazuin zeer terecht «Zij die met de handen arbeiden, willen nu dien arbeid beperken tot acht uur daags. Indien het mogelijk is, zou het wel mooi zijn. Doch wanneer men acht uur werkt, acht uur slaapt, eD acht uur kwaad doet, gaat het mooie er ook alweder af. En dat ledigheid aanleiding geeft tot kwaad doen, weet elk, die zich zeiven kent en die den mensch kent. Dat dit gevaar niet denkbeeldig is, blijkt nu reeds uit het verschijnsel dat, tengevolge van de arbeids wet, op zekere uren van den dag, benden opgeschoten jongens langs de straat slen teren, en velerlei kat tek waad uithalen. Nu beweer ik niet, dat dit met groote menschen ook zoo moet zijn, maar toch, als een mensch niets te doen heeft, geen geld heeft om uit te gaan en zich begint te vervelen, haalt hij alles door zijn hoofd. Hij komt onwillekeurig in den toestand djen men «landerig» noemt. En als hij dan een weinig fantasie heeft, en hij denkt, wat een macht toch het geld is, en wat er voor geld te koop, te zien en te genieten is, dan is er heel wat noodig, om goed b\j zijn verstand en tevreden in zijn lot te blijven.» Van «liberale» zijde heeft men ons wel eens verweten dat de predikanten zich te veel met verkiezingen inlaten. Dit kan worden toegegevener zijn tal var, orthodoxe predikanten die zich bij verkiezingen duchtig weren om stemmen te winnen voor «liberale» candidaten. Maar er zijn er gelukkig ook, die al hun invloed aanwenden om de verkiezing van de regee ring gezinde candidaten te bevorderen. Of dit goed te keuren is Wij wenschen eene andere vraag te doen. Indien de predikanten zich eens aan den arbeid der verkiezingen onttrokken, waar zouden wjj antirevolutionairen de mannen van invloed en gezag, van studie en wel sprekendheid op vele plaatsen moeten zoeken om hen te vervangen Doch bovendien, wat doen ook de moderne predikanten anders dan ijveren voor het liberalisme zeker toch niet uit gebrek aan wetenschappelijke mannen. Bijna al wat in ons land invloed heeft en ontwikkeld is, werft stemmen voor «liberalen». Eer. tweede vraag is of de vrijmetselarij in ons land ook niet buiten hare bevoegd heid gaat, als zjj zich met verkiezingen bemoeit. De Tijd schreef reeds ten vorigen jare: Ons wordtj verzekerd, dat de leiders der Vrijmetselarij in Nederland- zich reeds druk bezighouden met het organiseeren der ver- kiezings-campagne van 4891. Niet minder dan f 50.000 zou 'voor de te dier gelegenheid te maken onkosten op het budget der immers «zuiver philanthropische broederschap» zijn uitgetrokken. Tevens, meldt men ons, tracht de Loge haar werk te drijven inde richting van krachtige centralisatie, zoodat voortaan niet alleen van de namen der candidaten voor de Staten Generaal, maar ook van hen die voor de Provinciale Staten of de Gemeenteraden worden gesteld, aan het Groot-Oosten mededeeling moet geschie den. Zij maakt zich dus druk voor de verkiezing. 29 April 1891. De katholieke kiesvereoniging te Hulst heeft met 31 van de 58 stemmen den heer C. IJsebaart, burgemeester van St. Jansteen candidaat gesteld voor de prov. staten (vacature Walter). Ook werd met 48 tegen 7 stemmen de heer Walter weder gecandideerd voor het lidmaatschap der kamer, verkiezing 9 Juni. Maandagavond vergaderde in de Vergenoeging de afdeeling Middelburg der Vereeniging tot bevordering van Fabrieks- en Handwerksnjjverheid die door 10 leden en het bestuur werd bijgewoond. In de vacature Kröber werden vooreen bestuurs lid van de Ambachtsschool op het dubbeltal geplaatst de hh. I1.[P. v. d. Ree en C. A. Goethals. Punten voor de algemeene ver gadering werden besproken. De afgetreden bestuursleden werden herkozen. Den 4 Mei zal de vereeniging nogmaals samenkomen om te beslissen in zake het voortbestaan der afdeeling. Al de liberale kiesvereenigingen in het district Oostburg hebben met meerder heid van stemmen den heer P. C. J. Hennequin, burgemeester van Aardenburg, candidaat gesteld tegenover het aftredend lid dhr. N. Glinderman. voor het lidmaat schap der Tweede Kamer.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1