1891. No. 80.
Donderdag 9 April.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Wat een „oud man" er
van zegt.
elkfn MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers/0.02f.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
Van «liberale» zijde doft men al zijn
best het volk diets te maken dat de arbeid
van ons antirevolutionair-katholiek ministerie
in de 3 jaren die [achter ons liggen zoo
onbeduidend mogelijk is geweest. Hoort
men wat «liberale» redenaars zooal op
dit ministerie afgeven, en leest men wat
«liberale» kranten over hetzelve schrijven,
dan zou men bijna geneigd zijn de kiezers
te beklagen, die zich zoo lieten beet nemen,
en door hunne stem eene regeering deden
optreden van zulk een twijfelachtig gehalte
als de tegenwoordige. En niet alleen zij,
maar ook de antirevolutionaire pers krijgt
er van langs, dewijl zij met eene zonder
linge eenparigheid alle daden van deze
dwaze, uit boerenbedrog voortgekomen, re
geering hebben toegejuicht. Leest men de
klachten hierover van het «denkend deel»,
dan zou men bijna verlegen worden over
zoo onmannelijk eene houding van de uiet-
liberale krantenschrijvers, om, reeds vóór
een der ministers maar den mond had
opengedaan, alvast in de handen te klappen
van geestdrift over wat zulk een dienaar
der Kroon ten beste gaf.
Toch is het gewenscht dat wij niet al
te spoedig verlegen worden. Aan de waar
heidsliefde toch van onze beschuldigers
ontbreekt nu eenmaal nog wel waten
de geschiedenis is daar om te bewijzen,
hoe in veel erger mate dan ons ten laste
wordt gelegd, door de mannen van 48 op
het punt van blinde toejuiching, tegen de
plichten van denkende menschen en tegen
de waarheid gezondigd is.
Voor wie het nog niet uit de geschriften
van Groen en anderen wist, zou de brochure
«de Vragen van den Dag», door een oud
man, bij v. Klaveren te Amsterdam ver
schenen, heel wat aan het licht kunnen
brengen.
Beluisteren wij even enkele mededeelingen
van dezen ouden man, die blijkens enkele,
schoon minder duidelijke, uitlatingen- tot de
«vrijzinnigen» (geliefkoosde benaming die
het impopulair geworden «liberalen» in
onzen tijd vervangt) behoort. Zij zijn het
o zoo waardig. En de «liberale» pers handelt
niet verstandig met deze leerrijke brochure
van haren geestverwant, nog al een der
ouden, hij wie immers wijsheid is?
evenals den brief van dhr. v. Marken voor
hare lezers te verbergen. De «oude man»
(jan spreekt. Het zij mij vergund, zoo zegt hij.
Het zfj mij vergund de geschiedenis na
te gaan als ooggetuige bijgewoond. Het
was bij het optreden van den hoogleeraar
Thorbecke als staatsman, dat zijn woord
ongeveer als evangelie gold.
Zijn leerlingen die «en onbegrensd ver
trouwen hadden in zijn wetenschap en
kennis, vormden in die dagen de kern dei-
liberale partfj. I'1 principiëele zaken durfde
men den scherpzinnigen geleerde niet tegen
spreken. Zyn volgelingen hingen aan zfjn
woord als steeds groot en onbetwistbaar.'
Het nieuwsblad, dat de «vraagbaak uit
maakte van de vrijzinnige en onafhankelijke
mannen van dien tijd, dat steeds de tolk
was van hunne gevoelens en wenschen
deArnhemsche Courant was de slaafsche
dienaar van Thorbecke
Ja maar, zult gij zeggen, die Thorbecke
was dan ook een kranige kop. Zijn lof te
bezingen, ook waar hij ongelijk had, be
hoefde immers geen schande te zijn. En
- heeft hij ons land niet met tal van wetten
gezegend
Zeker was Thorbecke knap en heeft hij
vele wetten gemaakt. Maar heeft hij daarmede
dien roep verdiend als ware hij «de god
der liberalen» Vergeet niet dat vele wetten
door hem uit het fransch vertaald, gecopiëerd
en geïmporteerd zijn, terwijl men waande,
dat zij uitsluitend de vrucht van zijn denken
waren. En plaats daar nu tegenover het
feit dat hij bij zjjn optreden als minister
in 1850 eene schoolwet (ditmaal eens eigen
werk) toezegde, een schoolwet die de natie
bevredigen zou, en toen hij in 1853 als
minister aftrad er nog geen hand aan geslagen
had. Tot het leveren van dit eigen werk
had Thorbecke geen kans gezien.
En dan waren zijne vertaalde wetten
zelfs nog de beste niet. Laat de «oude
man» het u zeggen, zij het ook in vergoe
lijkende bewoordingen.
Thorbecke bad een scherpen, critischen
blik en had daardoor de eigenschap het
goede van anderen te erkennen en over
te nemen. De gemeentewet en de kieswet,
welke als zijn schoonste wetten geprezen
worden, waren voor een goed deel uit de
Belgische overgenomen.
Zoo groot was in dien tijd de populari
teit van Thorbecke en het vertrouwen in
zijn beleid, dat niets daaraan weerstand
kon bieden. Hij was in die dagen een
soort wonder van bekwaamheid; hij J was
een „te groot Staatsman voor zulk een
klein land".
Langzamerhand toen het ministerie aan
het werk was, bekoelde de grootste geest
drift» Wonderen gebeurden er niet en het
ging precies als onder andere ministeriën. De
beste wetten onder dit ministerie waren van
Van Bosse afkomstig, waaronder in
het bijzonder de scheepvaartwetten. In
den regel moesten de wetten van
Thorbecke (soms herhaalde malen) herzien
worden, dewijl er zooveel aan ontbraken er
zulke groote leemten in voorkwamen. Over
genomen uit dezelfde wetten van een an
der rijk, kwamen daarin later, zooals
natuurlek is, vele leemten aan den dag.
Maar zeggen de «liberalen» in dien
tijd had men dan toch een kranige liberale
partij in de tweede kamer. Allemaal
knappe koppen, geen sukkelaars, maar die
hun partijhoofd wisten te controleeren en
hein op zijn nummer zouden gezet hebben
als het noodig ware geweest.
Och, die Thorbecke gekend hebben met
zijn strakken blik en stijve vormen, die
weten wel beter, dat hij er de man niet naar
was om te zwichten voor den drang zijner
minderen in kracht en talent. Maar
bovendien, het is ook niet waar, dat zijne
geestverwanten hem weerstonden. Integendeel
zij dweepten met hem en prezen luide wat
hij geliefde te wijzen.
Hij had geen Bahlmanns en Vermeulen',
nog minder Hartes en De Rams in zijne
partij, zelfs geen A. v. Dedems om hem bij
zijn werkprogram te bepalen. Ja-zeggers
waren allen, zoo vóór als na zijn ministerschap.
De «oude man» zegt
De volksvertegenwoordiging was hem
steeds getrouw en in het omverwerpen van
vroegere ministeriën en bij de ondersteuning
van het zijne, zoodat de tegenpartij aan
die volksvertegenwoordigers wel eens den
naam gaf van „stemmachines". Die stern-
machines, ongeveer alle vrijzinnige mannen,
waren onze toen zeer geliefde volksver
tegenwoordigers. Zij maakten de liberale
partij uit in de Kamer.
Thorbecke duldde ook geen afvalligheid in
eenig ontwerp; door dik en dun moesten
zij met hem mede; van daar ook dat zij
gedurende het leven van Thorbecke,
en nog wel later, Thorbeckeanen ge
noemd zijn.
Dat is wat anders dan die anti-liberale
volksvertegenwoordigers onzes tijd?, over
wier jabroerachtigheid en lompheid de
«liberale» pers zoovpel te zeggen heeft.
Men kon het nog dezer dagen lezen, hoe
zij den draak staken met een volksverte
gen woordigerr wien aan het diné ten
Hove «om in voor hem alleen in dien
vorm verstaanbare taal te spreken», werd
toegevoegd dat men hier «een aardappeltje
kwam meepikken»Zouden] die voor
name bedillers (altijd gesteld dat er van
het heele sociëteitspraatje iets aan is) de
geschiedenis onzer vaderen wel kennen?
Maar toen was de Nederlandsche natie ook
nog de machtigste der aarde!
Maar de «liberale» pers durfde Thorbecke
dan toch wel aan?
De coude man» zal het u Wel anders
zeggen
De nieuwsbladen moesten ook alles ver
goden wat door den leider gezegd en be
weerd werd. Mochten al enkele couranten
zich een bescheiden aanmerking veroorlo
ven, de Arnhemscbe Courant hield
zich, evenals de Thorbeckeaansche volks
vertegenwoordiging, trouw aan elk woord,
aan elk gevoelen van den leider.
En de «liberale» kamerleden van die dagen
maakten zoo weinig studie van de zaken,
dat zij Thorbecke, die een taaien tegenstan
der gevonden had in Groen, in den regel
alleen de zaken lieten uitvechten, en nau
welijks luisterden naar dezen antirevoluti
onairen kampioen met zijne groote talenten.
En dat noemde zich het denkend deel.
Ook dit zal de «oude man» ons mede-
deelen. Hij tintelt nog bij de herinnering:
Ook was er een man opgestaan in de
tweede kamer, grootsch van gestalte, door
zfjn groote kennis en geestelijke gaven,
verheven in leven en wandel, heilig overtuigd
in den strijd dien hij aanvaardde, oprecht en
eerlijk in alles.
Als een profeet onder de ongeloovigen
verkondigde hij een nieuwe politieke leer,
die hij de antirevolutionaire noemde; uit
gaande van het beginsel dat de leer die
Thorbecke met de zijnen vertegenwoordigde
moest uitloopen op eene algeheele omkeerihg
in onze maatschappij, op eene revolutie,
noemde hp daarom zijne richting de anti
revolutionaire.
Het was schoon de woorden te lezen van
dien begaafden spreker, die met een taai
geduld, tegenover de gemelijke toehoorders,
steeds voortging in zün vaste overtuiging.
Niet den minsten invloed hadden zijne
woorden. Men hoorde hem, men lachte
zooveel mogelijk om hem en eenmaal ge
tuigde een der getrouwste volgelingen van
Thorbecke dat het al wel was van hen
(de liberalen) dat ze hem aanhoorden.
Wij nemen het den vrijzinnigen «ouden
man» niet kwalijk, dat hij spreekt vaneen
«nieuwe leer», maar des te meer waardeeren
wij zijne historische berinneringen, waarvan
wij er slechts enkele aanstipten. De overige
komen wellicht later nog wel eens aan
de orde.
Zij kunnen onzen eerlijken «liberalen» een
maatstaf zijn bij de beoordeeling der daden
van onze tegenwoordige regeering, van de
antirevolutionaire pers en van de «zooge
naamde» rechterzijde.
Y Op uw post.
Ongeveer een achttal weken scheiden ons
van de verkiezingen. Deze verkiezingen zijn
gewichtig, dewijl zij beslissen zullen over
de verlenging van den politieken levens
duur van dit ministerie.
Zouden de kiesvereenigingen in de di
stricten Zieriksee en Oostburg, Goes en
Middelburg en Hontenisse hierop wel bedacht
zijn
Het is natuurlijk op het oogenblik nie
mand bekend welke gedragslijn de katho
lieke kiezers zullen volgen.
De antirevolutionaire kiesvereenigingen
hebben daarmede echter niet te maken
Zij hebben slechts voor zichzelf toe te zien,
dat zij voor zich doen wat zij vermogen
om dit ministerie, waarin ook katholieken
zitting hebben, te bestendigen.
Het spreekt van zelf dat het haar niet
onverschillig mag zijn, of de katholieke
kiesvereenigingen zich bij eerste of tweede
stemming met of tegen haar verbinden
Immers zoo de katholieken konden beslui
ten op de antirevolutionaire kandidaten
te stemmen, zou in onze provincie, en
misschien wel in het geheele land het libe
ralisme met nog grooter meerderheid dan
in 1888 worden geslagen. Het liberalisme
is niet meer van onzen tijd, en beeft lmt
er tot nog toe niet naar gemaakt om de
verloren sympathie te herwinnen.
Ziet men echter van katholieke zijde er
geen been in deze kranke partij weder voor
eenige jaren op de been te helpen, laat dit
in elk geval niet zijn door onze schuld.
De antirevolutionaire kiesvereenigingen
moeten aan den arbeid blijven. Aan de
voorzitters is door het Centraal Comité een
concept program voor de aanstaande ver
kiezingen gezonden. Ten overvloede namen
wij dit concept in ons blad op.
Laten de kiesvereenigingen nu spoedig
samenkomen om dit concept te bespreken
en te beoordeelen. Een der bestuursleden
neme de inleiding er van op zich. Is dit
geschied dan treden zachtjesaan de plichten
der leden op den voorgrond.
De kiezerslijsten zijn, naar wij hopen ten
minste, in orde. Thans is het noodig de
kiezers die voor het eerst op de lijsten staan
met hunne nieuwe betrekking bekend te
maken en hen op te wekken lid der Kies-
vereeniging te worden en zoo zij dit niet
kunnen, dan toch in elk geval zich bij de
stembus te laten vinden. De tragen en
weifelenden moeten herhaaldelijk worden
gemaaud en voorgelicht. Men zie niet op
tegen een extra wandelingetje, ook al is
het wat ver en al ziet men niet dadeljjk
vruchten.
Is dit gebeurd dan zie men de kas eens
na en beproeve die wat te vullen. Het
geldt bij alle partijen, in de» regel is er
geen ellendiger baantje dan dat van pen
ningmeester eener politieke kiesvereeniging
Telkens tekorten of achterstallige contri
butiëntenzij de penningmeesters zeiven
genoeg bemiddeld zjjn om de tekorten jaar
lijks uit eigen kas te dekken.
Vooral in verkiezingstjjden moeten onze
penningmeesters niet in den steek gelaten
worden. Men steune hen naar vermogen,
liefst met nog een extra gift er bjj.
De socialisten hebben hun «Strijdpenr.ing.
Waarom zouden ook onze kiesvereenigingen
die niet kunnen hebben
Zijn er districten waar men met weinig
uitgaven volstaan kan, dan steune men daar
zooveel mogelijk die distrieten waar men te
zwaarder strijd te voeren heeft.
Als het kan dienden dit jaar Goes en
Middelburg en Oostburg behouden, Zierik
see en Hontenisse gewonnen te worden
voor de antirevolutionaire beginselen.
Laten de kiesvereenigingen al vast hun
gedachten eens laten gaan over de beste
wijze om kiezers te winnen voor onze can-
didaten. Overwegen zij alvast de vraag of
bijvoorbeeld persoonlijk bezoek, rechtstreek-
sche gedachtenwisseling niet meer doel
treffend en vruchtbaar zouden zjjn dan eene
bestrooiing van het district met circulaires
en verkiezingsbladen.
8 April 1891.
Vlissingen, 8 April 1891. In eene heden
namiddag onder voorzitterschap van den
heer Tutein Nolthenius gehouden zitting
van den gemeenteraad, deelde de voorzitter
mede, dat namens de familie van wjjlen
den heer W. van der Os, in leven student
in de rechten te Utrecht, eene som van
f 3000 beschikbaar was gesteld, welk bedrag
zij aan de gemeente Vlissingen aanbiedt,
om de renten daarvan uitsluitend te doen
dienen tot de instandhouding harer oud
heidskamer en dit te beleggen in eene
inschrijving op het grootboek der 3Vs pCt.
ned. werk. schuld. Zoowel voor dit bedrag
als voor de boeken en platen, welke zich
reeds in de oudheidskamer bevinden en
mede ten geschenke worden aangeboden,
zal de dank der. vergadering worden betuigd.
Wijders dat de aanslag in den Hoofd. Omslag
van A. F. Meijer bij beschikking van Ged.
Staten blijft gehandhaafd.
Wordt besloten tot goedkeuring van den
staat der ontheffingen wegens Hoofdeljjken
omslag over 1890 tot een bedrag van