1891. No. 77.
Donderdag 2 April.
Vijfde Jaargang.
Strijd en Zegepraal.
VERSCHIJ NT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'ïlUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
U
elkfn MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummers0.02f.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit notnmer behoort een Bijvoegsel.
Open brief aan dr. Koster.
De strijd tegen de vivisectie (proeven
doen op levende dieren) blijft aan de orde,
evenals die tegen de prostitutie. Beide
komen daarin overeen dat de geneeskundige
wetenschap er mee spot. Maar de strijd
tegen de prostitutie is voortgezet en de
doctoren hebben uit dien strijd vele neder
lagen te boeken, hun {toegebracht door
«onwetenschappelijke» menschen, die, aan
gevoerd door een predikant, ds. Pierson, in
naam van recht en zedelijkheid hebben volhard.
Thans is het weder een predikant, ds.
Hugenholtz te Zuid Beyerland die er zich
voor spant om de gruwelen der vivisectie
te bestrijden. En dat hij geen vergeefsch
werk deed, blijkt uit het feit dat een genees
heer dr. Koster, booswordend en minachtend,
ontkennend doch niet bewijzend zijn ont
hullingen heeft bestreden. En daar nu dr.
Koster in het. geloof aan het monopolie
der wetenschap niet besefte wat zoo'n
dominé daar nu van kon afweten, heef-I ds.
Hugenholtz bescheiden maar beslist hem
van repliek gediend in een open brief,
waarin hij punt voor punt de beweringen
van dezen zeer geleerden heer weerlegt.
Hjj wijst hem op de zedelijke zijde der
Vivisectie, en doet een beroep op des dokters
geloof aan een zedewetom daarna de
zaak te toetsen aan uitspraken der medische
wetenschap zelve.
Met voorbeelden toont ds. iHugenholtz
aan, hoe onbeschaamd ongevoelig deze
kunstbewerking de mannen der wetenschap
maakt, en ontzegt daarbij den vivisectoren
het recht zich hierover te beklagen. Immers,
zoo zegt hij, «Gij zeiven zaait het onkruid
in de harten.
«Gij geeft steenen in plaats van brood.
Waar het zaad niet deugt, deugt ook de
oogst niet. Klaagt dus voor alle dingen u
zeiven aan. Wat van Socrates ten onrechte
gezegd werd, dat hij de jeugd bedierf en
andere goden invoerde, dat doet Gij. Voor
den afgod eener zoogenaamde wetenschap
22.) FEUILLETON.
(Schetsen uit den Fransch Duitschen oorlog)
Reeds op den 13 September waren de
Duitsehe troepen tot op een mijl afstands
van het uiterste fort dat Parijs dekken
moest, verwijderd. Alle bewoners van den
omtrek waren met have en goed binnen
de hoofdstad gevlucht. Het koren dat in
de haast niet kon worden medegenomen,
hadden zij verbrand, opdat de Duitschers
er niet van profiteeren zouden. De voor-
loopige regeering had het dolle plan op
gevat rondom Parijs een woestijn te schep
pen, meenende daardoor den vijand te
kunnen uithongeren. Alle bosschen in den
omtrek moesten verbrand, en de bruggen
vernield worden.
Tal van schoone gebouwen werden ver
woest de prachtige boomen die den straat
weg naar Versailles sierden, werden zonder
genade geveld en dwars over den weg
geworpen. De arduinsteenen der kunstwegen
werden opgeworpen, mijnen aangelegd en
putten gegraven. Doch wat vermochten
al deze hinderpalen dan hoogstens een
dag de Duitschers tegen te houden en het
tijdstip der afrekening slechts enkele uren
te vertragen
Inmiddels had de regeering der nationale
verdediging haren zetel naar Tours ver
plaatst en bestuurde van daar uit de ver
dediging van land en hoofdstad. Thiers,
de vader der Parijsche vestingwerken, werd
naar de hoven van Londen, Weenen en
Petersburg gezonden om de vorsten van
Engeland, Oostenrijk en Rusland over te
halen den vrede te bewerken. Zijne reis
Was echter een vergeefsche. Niemand toch
bouwt Gij kostbare tempels, terwijl Gij
dezen Moloch tallooze levende dieren ten
offer brengt. Is het dan zoo ongeloofelij k
dat er ook nog menschenoffers gebracht
worden, wanneer de eeredienst van dezen
afgod al fanatieker wordt. Het waren
toch ook leerlingen van Galenus die te
Montpellier veroordeelde misdadigers vivi-
seceerden.»
En bij het onzedelijke komt nog het on
voldoende der proeven. Voor beide saam
herinnert hij aan de uitspraak van profes
sor dr. Hyrtl te Weenen Het moest bij
de wet verboden zijn de gapende menigte
in de scholen openlijk met wreedheden te
onderhouden, waarvan de resultaten elkan
der zoo dikwerf weerspreken. Het goddelijk
ambt van den arts legt hem de verplichting
op dit verbod met allen nadruk te eischen.
Wie het bedaard mede aanzien kan, hoe
de professor een op de pijnbank geoonden
teef de jonger, uit het lichaam snijdt, en
ze dan het een na het ander der moeder
voorhoudt, die ze al huilend likt en zich
in een stuk hout woedend verbijt, die moet
villersknecht, maar geen arts worden.
En had nu de geneeskunde er voordeel
van j kon men uit het onderzoek van de
zenuwen der dieren tevens tot bekendheid
omtrent die der menschen besluiten. He
laas, de schrijver geeft voorbeelden te over
dat juist de resultaten der Vivisectie door
ervaringen op geneeskundig gebied moesten
worden verbeterd. Voor de kennis van het
menschelijk organisme is de Vivisectie waar
deloos. En is het dan geen schande in
eeneeeuw die dweept met beschaving zonder
christendom, zulke minder dan heidensche
onbeschaafdheden door mannen als dr. Koster
te hooren verdedigen
Is het niet dringend noodzakelijk, dat
alle christenen zich met ds. Hugenholtz
opmaken om tegen deze gruwelen te velde
te trekken
N.B. Wij vestigen mede de aandacht
op de brochure ven dr. Anna Kingsford,
«Onwetenschappelijke wetenschap», en «In
der genoemde regeeringen had lust het voor
Frankrijk op te nemen.
Na een reeks zegevierende gevechten
waren .de Duitschers eindelijk tot aan
Versailles en Cnatillon doorgedrongen. Vooral
bij deze laatste plaats had een heftige
schermutseling plaats, waarbij de Beijersche
en Silezische troepen veel bijdroegen tot
eene gewenschte overwinning. Het ver-
dedigingsleger vóór Parijs was dan ook
niets meer dan een onsamenhangend men
gelmoes van de verschillende overblijfselen
uit de campagne van Sedan, versterkt
met eenigemobilegardes. Het was onmogelijk
hen tegen den vijand aan te voeren. Zij
waren met schrik naar Parijs teruggevloden
en verwekten daar niet weinig ontsteltenis
in de straten.
Er was een dagorder noodig van gene
raal Trochu om aan deze ordeloosheid een
weinig paal en perk te stellen.
Doch ook de fransche officieren hadden
aan deze dingen schuld. In weerwil van
alle verkenningen schenen zij in hun eigen
land met de stellingen der Duitschers ten
eenenmale onbekend te zijn. Den 18
September had generaal Ducrot zijne troe
pen tusschen twee bekende forten geplaatst.
Nu was deze Ducrot een der bij Sedan
gevangen genomen officieren, doch die op
zijn eerewoord dat hij de wapens niet meer
tegen de Duitschers in dezen oorlog voeren
zou, door koning Wilhelm ontslagen en
naar Parijs teruggekeerd was. Toch nam hij
daar terstond weer het opperbevel op zich.
Wel begonnen zijne vrijscharen het gevecht,
doch zij werden zonder veel moeite door de
Pruisische infanterie teruggedreven. Nu
trok evenwel Fransche artillerie op en
bombardeerde als blind en bezeten het
geheele omliggende woud. Nadat dit een
Memoriam» (A. A. Cooper, lord Salisbury)
door J. C. v. d. Hucht, welke geschriften
uitgaan van den Bond tot bestrijding der
Vivisectie.
2 April 1891.
Koning of Koningin De Regeering
heeft door de indiening van een wetsont
werp, waarvan de toelichting door alle mi
nisters is onderteekend, een einde willen
maken aan den strijd, die gerezen is over
de vraag, of thans in titels, eedstormulieren
enz., waarin het woord Koning voorkomt, j
dit door Koningin moet worden vervangen.
Zij verklaart zich voor het laatste en heett
een daarop strekkend voorschrift in art. I
van het ontwerp opgenomen. Art. 2 bevat
een regeling voor den sedert 23 November
verloopen tijd, toen nu eens Koning werd
behouden, dan weder door Koningin werd
vervangen. Het artikel maakt nu uit, dat
het voor de rechtsgeldigheid dier gevallen
niets afdoet, of door het mannelijk dan wel
door het vrouwelijk woord het hoofd van
den Staat is aangeduid. Daarmede is deze
zaak dan in orde.
B(j kon. besluit is aan mr. F. C. Bar
bas om redenen van gezdhdheid, met ingang
van 1 April 1891 eervol ontslag verleend
als ambtenaar van het openb. ministerie bij
de kantongerechten Middelburg en Goes,
ter standpl. Middelburg.
De minister van marine is eiken
Vrijdag te 11 uur aan zijn departement
te spreken.
De 2e luitenant M. J. Kanaar, van
het 3e reg. inf. gedetacheerd te Terneuzen,
keert 1 Mei naar Vlissingen terug.
Kolijnsplaat. Gedurende de maand Maart
zijn door de telephoon ontvangen 59 en
verzonden 56 berichten.
Benoemd tot gemeenteveldwachter te
Nieuwdorp A. v. d. Plas.
Van de bij kon. besluit benoemde
bureel ambtenaren van den Rijks Water
staat zijn geplaatst de hh. G. H. Weijmar
half uur zoo geduurd had, meenden zij tiet
geheele bosch te hebben schoongeveegd.
Doch hoe verbaasd stonden zij te kijken,
toen zij daar op eenmaal een sterke Duitsehe
legermacht tegenover zich zagen.
Hoe kwam dit Wel, de Pruisen bleken
in dit voor hen vreemde land zeer goed
bekend te zijn. Zij kenden het geheele
bosch op hun duimpje. En nu hadden zij
zich leukweg, een ieder achter een boom
geplaatst, wachtende tot da grootste drukte
over was somwijlen zelfs zeer juist mikkende
op hunne onbesuisde aanvallers. Ten over
vloede kwam nog een andere Fransche
afdeeling achter de eerste aanzetten, die
een heftig geweervuur op deze opende.
Zoo schoten de Franschen in metterdaad
dolle woede hun eigen broeders dood.
Zoo eindigde de slag van Chatillon. Het
gevolg was dat Parijs nu geheel ingesloten
geraakte.
In dezen grooten nood besloot het bestuur
der stad een afgevaardigde naar Koning
Wilhelm te zenden om over den vrede
met hem te onderhandelen, Jules Favre
werd daartoe aangewezen. Evenwel, hoe
vriendelijk ook door v. Bismarck ontvangen,
tot onderhandeling kwam het aanvankelijk
niet. Bismarck eischte dat eerst een wet
tige regeering het roer in handen name,
en zoo de gezant namens deze kwam, zou hij
hem gaarne te spraak staan. Ten laatste
echter gaf de Prins toe en konden de
samensprekingen plaats hebben. Een wa
penstilstand van drie weken werd bedongen
teneinde deze zaak in het reine te brengen
dit stemde Bismarck toe, op voorwaarde
dat Straatsburg, Verdun en Toul aan de
Duitschers zouden worden overgegeven.
Zoo Parijs zich in deze drie Weken tevens
van proviand wilde voorzien, zou ook dit
en J. J. Schenk op het bureau van den
hoofdingenieur in Zeeland te Middelburg
P. J. J. Dormaar en A. van Altena op het
bureau van den ingenieur te Goes; J. C.
Heijblom en A. C. van Altena op het bureau
van den ingenieur te Terneuzen en J. M.
van de Poll op het bureau van den ingenieur
te Vlissingen.
Nu de tijd voor het gebruik van
kunstmeststoffen aanbreekt acht men het
van belang den landbouwers aan te raden
vooral een goed onderzoek in te stellen
naar het gehalte dier koopwaren. In Wes
telijk Zeeuwsch Vlaanderen rnoet al voor
een buitenlandsche firma nïtrade verkocht
zijn, die bij onderzoek eerst te Breda en
daarna te Wageningen, omdat men aan een
grove vergissing meer dan aan bedrog dacht,
bleek meer dan de helft beneden
het aangeduide gehalte te zijn. Het kan
niet genoeg worden aangeprezen lid te
worden eener vereeniging, die door hare
wijze van handelen alle bedrog van de zijde
der fabrikanten onmogelijk maakt. (M.C.)
Geslaagd op het te Utrecht gehouden
examen voor surnumerair (gedeelte B.) bij
de Exploitatie maatschappij dhr. D. Kapteijn
te Middelburg.
In de verg. van aandeelhouders in de
Zeeuwsclie spoorbootmaatschappy is besloten
het aan het bestuur verleend crediet voor
het aanschaffen van een tweede boot
overeenkomstig het bestuursvoorstel te
verhoogen en de leening van f30,000 op
f 35,000 te brengen. Nu ook de statuten
met 't oog op de aanschaffing van een
tweede boot zijn gewijzigd, kan deze be
langrijke verbetering van het verkeer
tusschen Schouwen en Duiveland, Noord
en Zuid Beveland en Walcheren met 1 Jan'
e. k. als een beklonken zaak worden be"
schouwd. Af. (I
H. M. de Koningin-Regentes benoemde
en beëedigde tot minister van marine den
kapitein ter zee G. Kruijs, met toekenning
van eervol ontslag aan den heer Dyserinck.
De nieuwe minister van Marine was eerst
haar worden vergund, doch op voorwaarde
van overgave van een der Parijsche forten.
De heer Favre vond deze voorwaarden
al te hard en noemde het een schreiende
vernedering die men zijn vaderland wilde
aandoen. Doch Bismarck weigerde volstrekt
iels van zijne voorwaarden te laten vallen
zoodat Favre onverrichter zake kon vertrek
ken. Reeds een paar dagen later kwam
het bericht in het Duitsehe legerkamp dat
de regeering der nationale verdediging de
onderhandelingen had afgebroken.
Dit spreekt bijna van zelf als men weet
dat de heeren, bij aanvaarding der voor
waarden, hun aangematigd gezag hadden
moeten neerleggen en tien tegen een dat
het Fransche volk hen niet weder met
zijn vertrouwen had vereerd.
In een zeer opvliegend manifest werd
de onbeschaamdheid der eischen van v.
Bismarck met ellen uitgemeten en de geheele
natie ten strijde geroepen tegen zulke in-
driiigeis
Op denzelfden dag gaf de vesting Toul
zich over. Een der onmogelijke voorwaarden
was leeds vervuld geworden. De overgave
van Straatsburg dreigde na enkele dagen
te zullen volgen.
XVI.
OVERGAVE VAN STRAATSBURG.
StraatsburgWelk Duitscher die zijne
geschiedenis kent, denkt niet met weemoed
aan den tijd, toer. deze Era nsche vesting
nog een Duitsehe rijksstad was. Straatsburg,
aan dien naam kleven zoo smartelijke her
inneringen van doorgestaan lijden en ge
dwongen vernedering. En zou een recht
geaard vaderlander deze kunnen vergeten
Wordt vervolgd.)