1891. No. 55. Zaterdag 7 Februari. Vijfde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTTEN DE ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers0.02s. UITGAVE 'VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. BELEEFD VERZOEK. De voorzitters der antirevolutionaire kies- vereenigingen moeten aan het werk, en wel onverwijld, eer het te laat is. Zij hebben te zorgen a. dat het bestuur banner kiesvereeniging compleet zijb. dat het aantal leden uitbreide is 25 cent con tributie in een jaar 'nog te veel, dan stelle men het lager en bewege de meer bemid delde leden om hunne contributie op te slaan. c. Zij zorgen in overleg met anderen dat de kiezerslijsten in orde zijn. Vóór 15 Februari moet dit geschieden. Voor de per- soneele belasting geldt het biljet datl Mei 1890 verschenen was. Zij hebben dus toe te zien dat personen die niet op de lijst staan, ofschoon zij daartoe recht hebben, er op gebracht worden, ter wijl zij die er niet op behooren en er bij vergissing op geplaatst zijn, geschrapt wor den. Vooral letten zij er op dat de lodgers die kiezer willen worden of het reeds zijn, zich aangeven. Kiezers die verhuisd zijn van de eene gemeente naar de andere, moeten zich in de nieuwe gemeente aanmelden op de secretarie en daarbij overleggen het belas tingbiljet, waaruit blijkt, dat zij in de eerste gemeerde hun belasting ten volle hebben betaald. De besturen der kiesvereenigingen hebben te zorgen dat zij in dezen t(jd, desnoods om de veertien dagen, de Kiesvereenigingen bij elkaar roepen om de noodige inlichtingen te geven op staatkundig gebied. Zij moeten eerst zichzelf en daarna hunne geestverwan ten op de hoogtestellen van de gewichtige dingen die staan te komen. Op de dorpen waar geen geschikte sprekers onder de be stuursleden der kiesvereeniging zijn, noodige men een spreker uit een nabyzjjnde ge meente uit. Mannen van beslist antirevolutionaire be ginselen die lust en tijd hebben om in de kiesvereenigingen op het eiland of in het district waar zij wonen, op te treden, kunnen hun adres aan de redactie van dit blad opgeven. Kiesvereenigingen die een spreker verlangen, schrijven insgelijks aan ons adres opdat wij hun, voor zoover ons bekend, sprekers kunnen aanwijzen, bij wie zij zich te vervoegen hebben. Onze minder ingelichte broeders moeten door woord en geschrift worden der zake kundig gemaakt. Op plaatsen waar geen kiesvereeniging is, zal toch zeker wel een enkele vriend gevonden worden die in een geschikt lokaal een dergelijken spreekavond kan organieeeren. Men bedenke het welmondelinge voor lichting, persoonlijke bewerking is het beste. Kiesvereenigingen die slechts eensin 'tjaar samenkomen om een candidaat te stellen voor Kamer, Raad of Staten, zulke kies vereenigingen stichten geen nut, en de verantwoordelijkheid voor zulk onverant woordelijk nietsdoen rust op de bestuurs leden. Wij hebben in Zeeland ook een Provinciaal Comité, welks zetel, vergissen wij ons niet, te Middelburg is. Moge ook dit Comité in elk opzicht «diligent» zijn 1 «NOG ZOO KWAAD NIKT!» (INGEZONDEN.) Mijnheer de Redacteur 1 «De komende stembus» brengt natuurlijk vele pennen in beweging en wie maar eenige staatsmanswijsheid heeft of meent te hebben, maakt den volke bekend wat zijn scherpziende blik in de toekomst heeft ontdekt. Op al die adviezen nu gelijke aandacht te vestigen is nauwelijks mogelijk, maar, aan den anderen kant, spreekt een groot Staatsman, ook al noemt hij zijn naam niet, dan dient zyn advies wel met nadruk te worden gereleveerd, waar er kans bestaat dat zijn geroep door niemand zou worden opgemerkt. Zoo gaf dan dezer dagen een «Hervormd Nederlander» voor den prijs van 5 cents, dus bijna gratis, zijn wijsheid ten beste ia den vorm eener herinnering van bekende en onbekende zaken (N. B. een herinnering ook van onbekende zaken in het bijzonder voor de leden der Nederl. Herv. kerk maar het verwonderde mij dat ik nog nergens de aandacht op dat geschrift gevestigd vond. En toch, M. d. R., geeft ons deze ano nieme Staatsman een veldheersplan te lezen dat Dr. Kuijper, kreeg hij het geschrift in handen, terstond op zijn program van actie zou hebben gezet. Ook de «Staatsman» is hiervan overtuigd en heeft, om niet zelf de eer te hebben van het plan te hebben uit gedacht, medegedeeld dat Dr. K. dit plan reeds lange jaren bij zich omdroeg. Wie zou het durven tegenspreken dat Dr. Ii's. eenig einddoel isde verovering, of beter, (daar hij met de zijnen is uit geworpen) de herovering der Nederlandsche Herv. kerk. Daarvoor heeft hij de antirev. partij, wat zeg ik? ons vaderland aan Rome en den brandstapel verkocht, sedert hij uit de kerk was gezet en dus binnen die kerk niet meer agiteeren kon. De po litiek dient de kerkelijke zaak en Dr. IC. heeft aan de Haagsche Synode toegeroepen Over tien jaar vind ik u weêr al is het «langs een omweg!» Zoo is dus en ik volg de historische beschouwing van den Staatsmansedert 1884 Dr. K. de politieke loopbaan ingetreden en stormt hij nu langs een omweg op de Herv. kerk los. r~~ Maar in zijn dolle drift had hij niet bedacht of die omweg wel uit zou loopen op de Herv. kerk. Immers een allergeringst deel van de Tweede Kamer is «doleerendgezind.» In het Kabinet biedt slechts één dolleman eenigen steun en de rechterlijke macht koos steeds partij tegen de doleantie Ik kan mij de teleurstelling, de wanhoop van den grooten leider begrijpen als hij zijn dwaling ontdekt; maar dan ook zijn onbegrensde blijdschap, als onverwacht een gids voor een minimumloon van eén stuiver zich opdoet en aanwijst dat het einddoel reeds als voor 't grijpen is. Immerszet den Hoogen Raad toch om, breng uw zaak nog eens voor, en ge zijt er «Maar.», vraagt Dr. K., die nog maar half overtuigd is, hoe krijg ik zooveel leden er wif «Hoe heb ik het nu», vraagt de schrandere man, «is niet Mr. Patijn van uit de Kamer naar den Hoogen Raad verplaatst Welnu, zoo zijn er spoedig genoeg vacatures te maken en dan benoemt ge die leden in nog hoogere eere-ambten Dr. K. is nog niet geheel tevreden en vraagtwie van de mijnen krijg ik er in? «Maar man», antwoordt de ander, «zijt ge dan nu reeds Heemskerk, Witsius de Sa- vornin Lohman, Fabius, Heineken en an deren vergeten Die zet ge naast Mr. van Bemmelenen dan wordt het een «Restau ratie der Doleerders» zooals ge nog nimmer hebt gedroomd» Ziedaar, M. d. R., het plan dat de groote politicus in zijn nederigheid dr. K. toedicht maar waarvan hij zelf de geestelijke vader is Toch bestaan er voor een leek een paar punten, die wel moeten[worden opgehelderd en die ik wel aan den staatsman zou voorgelegd hebben, wanneer ik hem kende. Nu dit niet het geval is, vroeg ik plaats in uw blad om hem langs dezen weg te bereiken. De staatsman heeft natuurlijk die moeilijk heden voor zich zelf opgelost, maar in zijne genialiteit vergeten dat anderen minder vlug denken. Het zijn er maar twee. 4o. Zit mij leek nog in den wegde onafzetbaarheid der leden van den IJ. Raad. Wat, als zij nu eens uit liefde voor de Nederl. kerk niet van hun plaats willen En welke nog hoogere eerambten zijn zoo in eens vacant te maken of te scheppen voor eenige leden van (dien Raad? Men wil hen toch niet opperstalmeester of zoo iets dergelijks maken? 2o. Er geldt in onze wet een beginsel dat verbiedt op een eenmaal besliste zaak terug te komen. Afgezien nu van de vraag of, nu de doleerenden hun eigen kerken reeds gebouwd hebben, hun belang nog zoo groot is om opnieuw te beginnen, zoo blijft toch de moeilijkheidkan de Hooge Raad, samengesteld uit bovengenoemde Heeren, nu zoo maar de wet veranderen Omtrent dit laatste punt heeft de Staats man misschien nog een veldheersplan achter de hand. B. v. eene wetswijziging, waarvoor dan noodig is dat bv. Dr. ICuyper minister van Justitie wordt dat een wetsvoordracht in dien geest wordt gedaan dat tevens wordt bepaald dat allen die tegen de wet stemmen, gerekend zullen wor den onder de voorstemmers. In dit laatste geval is niet eens noodig, dat men de Kamer in handen spelen van louter doleerenden. Maar M. d. R. ik vroeg reeds te veel ruimte in uw blad. Zeer aangenaam zal het mij zijn zoo ik op mijne eenigszins p uterige vragen een antwoord mag ont vangen. Men moet voor ons, bekrompen lieden, toch ook nog wat doen U dankzeggende voor de plaatsing, Uw Dw. Dr. L. te A. V Een middenweg. Zou er, vroeg onlangs iemand, om onze Roomsche landgenooten die zooveel bezwaar in den persoonlijken dienstplicht hebben, voor de legerwet te winnen, nog geen middenweg kunnen worden bedacht En wat de spreker toen voorstelde kwam hierop neêr dat men voor allen die ooit een Staatsambt wenschen te bekleeden, hetzij dan in hunne jeugd of later, het persoonlijk dienen als noodzakelijke voor waarde stelleterwijl dan zij die hun leven aan den handel, de nijverheid of den landbouw wenschen te wijden, zonder ooit aan eenig staatsambt te denken, den dienst door plaatsvervanging zouden kunnen ver richten. Dit zou, werd er bijgevi egd, niet in strijd zijn met de Grondwet, die elk Ne derlander benoembaar tot staatsambten verklaart. Want 1. bestaan hierop wette lijke beperkingen door bepaling van leeftijd enz.en 2. is toch feitelijk niet elk inge zetene geschikt om tot elk staatsambt te worden bonoemd. Welk Minister zal er bijvoorbeeld ooit aan denken om een niet- rechtsgeleerde in een rechterlijke betrekking te plaatsen? Wij geven dit denkbeeld voor hetgeen het is en zouden wel eens van Roomsche organen die tegen de Legerwet ijveren, willen hooren wat zij er over denken. N. Pr. Gr. 6 Februari '91. Goes. Donderdagavond trad voor de R. K. kiesvereeniging als spreker op de ZeerEerw. Heer Pastoor Klönne, oud hoofdredacteur van de Tijd, om eene lezing te houden, niet over politiek zooals spreker zeide on danks het feit dat hij voor een politieke kiesvereeniging eri in dagen van politieke verkiezingen optrad. Aan de politiek ver klaart spr. zich te hebben onttrokken, nu deze een allemanskunst werd; en hij een reis volbracht heeft in een land waar het geheim der hoogste regeerkunst ontdekt wordt aan het Kruis van Hem, wien» Rijk niet van deze wereld was. In een boeiende lezing, met tal van verhalen en legendes gesierd, deed de heer Klönne verslag van eene reis die hij in Mei 1887 door het Heiiige Land volbracht. Hij behandelde dat deel van zjjne pel grimstocht, waarin hjj de Doode zee] en het gebergte van Juda leerde kennen, met Etrata's velden en het vriendelijke Bethle hem met zijne talrijke bjjbelsche herinne ringen. Spreker gaf een levendige schildering van een Ramaddanfeest, en wees o. a. op den ellendigen toestand der Turksche soldaten, waarvan hij er gezien] had, wier kleederen in twee helften gescheurd door een touw aan elkander gehecht waren. Sprekend over de twisten tusschen de moordzieke stammen in het zuiden als Drusen en Ma ronieten bekend, deelde hij mede toevallig een gevangenneming van 12 moordenaars te hebben bijgewoond. De bevolking was namelijk wegens het vermoorden van weer- looze reizigers bij den Sultan aangeklaagd. Eindelijk had deze soldaten gezonden om de moordenaars te straffen en nu hadden zij maar de eersten de besten die zij tegen kwamen ingerekend; op sprekers vraag of zij nu welzeker waren dat zij de moorde naars gevonden hadden antwoordden zij de geheele bevolking zijn moordenaars. Spreker had ook de gevangenis gezien, een zeer klein gebouw waarin de misda digers als in een hok naast elkander achter tralies neergehurkt, hun voedsel ontvingen als 't hun door de bevolking der stad werd toegeworpen. Was de gevangenis vol, dan werden de oudste gevangenen ontslagen om ruimte te maken voor andere; de Turk verzekerde dan ook aan spreker dat binnen enkele weken zijne 12 gevangenen] weer rustig en wel bij hunne huisgenooten zou den zitten. Met tal van dergeljjke belangrijke bij zonderheden wist spreker zoo voor als na de wel wat lange pauze zijn gehoor, waar onder verscheidene dames te boeien en te stichten. De aard der lezing laat echter niet toe daarvan een uitgebreid verslag te geven. Zelfs de meest getrouwe reproductie van dergelijke historisch godsdienstige lezingen laat den lezer onbevredigd, en is in een staat kundig blad als het onze allicht misplaatst. De heer Stieger, voorzitter der Kiesver eeniging was de tolk der vergadering toen hij den heer Klönne hartelijk dankte voor het haar verschafte genot en ZHEerw. een hartelijk tot weerziens toeriep. Naar de Jongelingsbode, het orgaan van het Ned. Jong. Verb., meldt, zal de Wereldconferentie van Jongelingsvereeni- gingen van 12 16 Augustus a. s. te Amsterdam plaats vinden. Nu bijna twintig jaar geleden werd een dergelijke Conferentie 't laatst te Amsterdam gehouden. De commissie, met de regeling der zaak belast, bestaat uit de Bondsbe- stuurders J. B. Puttelaar, A. J. Hoogenbirk, J. Ph. Marmelstein, en E. Sillem, en voorts de heeren T. H. van Eeghen, C. W. v. d. Hoogt en J. J. H. Verloop;de commissie wordt nog uitgebreid. Zjj staat in recht- streeksche gemeenschap met het hoofdcomité te Genève. Tot officiëel vertegenwoordiger bij het comité is -wegens onstentenis van den voorzitter benoemd de heer E. Sillem. De heer mr. H. graaf Van Hogendorp te 's Hage heeft het eere-voorzitterschap der Conferentie aanvaard. De zomervergadering van het N. J. Verbond zal wellicht mede tijdens de Conferentie te Amsterdam gehou den worden. Uit Engeland en Amerika worden honderden verwacht, en niet weinigen uit Duitschland, alsook uit Frankrijk en Zwitserland en verschillende andere rjjken. Het blijkt dat men er hoogen prijs op stelt, juist te Amsterdam saam te komen. De toestand van den heer Van Oosterwijk

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1