1891. No. 49.
Zaterdag 24 Januari.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEM KERK, te Goes
F. P. D'HÜIJ, te Middelburg.
PRIJS DER A D VERTEN TIEN
V
HOMOEOPATHIE.
er met diens zoontje en
jiegaf het echtpaar Hulster
hun Panorama lieten
er ruste in een vertrek
oeiende hriquetteu hadden
ien hun 's morgens niet
meu een ruit in en vond
tc bed liggen. Na een
Bnter en aether kwam de
He man overleed echter
sheid van drie dagen,
vel had men in een gezin,
koude te beschutten, de
begaan, brandende houts-
Japvertrek te zetten, 's
op bed de vrouw reeds
man in bewusteloozen
jzer te Lotlum die zijne
te Sevecum ging aan-
weg daarheen door de
en bezweken. Jacob
ig matr. os van de sloep
s, werd door een stort-
over boord geslagen en
>on van een spoorweg -
Bosch—VuchtTilburg,
in de nabijheid zijner I
lijk gevolg te worden
[jarig kind te Goedereede
et petroleum aan den
t en overleed den vol-
terdagmiddag werd te
.Ingezetene dier gem.
reden, tengevolge waar-
Het huis van den
jGasselternijveen is geheel
beide dochtertjes kin
jaar, zijn daarbij om-
lienstbode bekwam
wouden dat men voor
De overige huisgenooten
ts met moeite redden,
n de gansche inboedel
lier vlammen.
officier Winter heeft een
van 2000 mijlen, van
frijs, waar men van zijn
as, en is Zaterdag te
Een talrijke menigte
op en dames boden
Hij had een marsch van
rug, maar was frisch
ugreis naar Petersburg
,deelte eveneens te voet
lijks 50 a 66 mijlen
|agen deed hij slechts 30
hij ongesteld was.
haaldelijk gezonnen o^.
van groeten in plaats
dat bij guur weder
is. De Amerikanen
;evonden. Een fabrikant
zelfwerkende groet-
daarvan heeft zoodra
even aan een koordje
verrijst er uit een
ien heertje nat beleefd
buigen.
etroepen hebben op
jjs in den Rijn doen
ZEEUW.
d
Be
It geheel Zuid Europa
end veel sneeuw. Te
v bergen hoog opge-
iers zijn tal van wegen
eld is in het afgeloopen
Irift voor de landont-
nkere» "Afrika, zooals
iten.
eigenlijk door Stanley
n verlost Hij bleef
Afrika. Wissman de
leeft nu alweer ruzie
van Stanley's tocht
uchtbaar werd, dreigt
koenen ondernemer
vernietigen,
amen, dan wordt men
het wel waarlijk de
onkere werelddeel, of
|ucht om Europeanen
haafde Afrikanen met
Jr te verrijken is, die
in het leven roept
|Urika toch beter, dat
ouderwetsche manier
öt.t wil zeggen door
comité's achter zich
irme winsten schijnen
van Uganda welk
1
Prov. Gr. Crt.)
elk en MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers0.02*.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familiebêrichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel
meer 40 cent.
De belangstelling in deze belangrijke
geneeswijze en hars prachtige uitkomsten
is onverminderd. Ook de tweede Kamer
wijdde hare aandacht aan de bespreking
dezer zaak.
Wij laten het debat, dat dezer dagen in
de Tweede Kamer over de Homoeopathie
werd gevoerd hieronder volgen.
De heer Van Wasseuaer van Catwijck
In liet Voorloopig Verslag over dit hoofd
stuk staat vermeld, dat door een der leden
aangedrongen werd op de oprichting van
een Homoeopatischen leerstoel bij eene der
universiteiten. Het antwoord van den Mi
nister daarop is«eene bijzondere behan
delingswijze van zieken wettigt niet het
oprichten van een leerstoel. Afzonderlijke
leerstoelen kunnen alleen voor afzonderlijke
vakken iu het leven geroepen worden.»
Nu wenseh ik niet met den Minister te
twisten over de vraag, in hoever de Ho
moeopathie een afzonderlijk vak zou kunnen
worden genoemd, maar ik meen toch,
wanneer wij spreken van geneeskunde,
dat dan het genezen van zieken of de
herapie wel een van de voornaamste
"vakken, zoo niet het voornaamste deel
daarvan uitmaakt, en ik meen, dat er
wel iets voor de opvatting te zeggen is,
dat, wanneer men heeft een homoeopatische
therapie, uitgaande van een beginsel, 1 ijn-
s recht staande tegenover dat van de allo»
pathische therapie, men daar rnag spreken
van twee vakken. Nu wordt er op onze
hoogescholen slechts in een van die twee
vakken onderwijs gegeven, en in verband
met onze wetten bestaat er slechts gele
genheid om examen te doen in éen van
die twee vakken. Men vergete niet, dat
alleen het examen op die v/ijze afgelegd
het radicaal geeft om de geneeskunst te
mogen uitoefenen, met uitsluiting van alle
anderen. Wij hebben hier dus te doen
met een zeker soort van monopolie, dat
gegeven wordt aan hen, die examen hebben
gedaan in die geneeswijze. Wij hebben
hier dus te doen met eene officieele we
tenschap. Dit dit geenB kleinigheid is,
blijkt wel daaruit, dat bij art. 2, 3, van
de wet van 25 December 1878 (Staatsblad
n°. 222), gewijzigd bij de wet van 28 Juni
1881 Staatsblad n°. 103). bepaald is; dat
hij, die tot het artsexamen wil worden
toegelaten, een bewijs moet overleggen'
dat hij twee jaren de behandeling van
zieken aan het ziekbed heeft gevolgd.
Iemand die overtuigd is, dat de homoeo
patische behandeling de voorkeur verdient
boven de allopatische, wordt dus verplicht
twee jaar lang de allopatische geneeswijze
te bestudeeren en uit te oefenen, al is dit
in strjjd met zijne overtuiging, want om
doctor te worden moet hij toch in de
allopathische geneeswijze examen doen. Ik
gelcof, dat die toestand niet goed is. Om
in dien toestand op radicale wijze veran
dering te brengen, zal men de genees
kundige wetten dienen te wijzigen, maar
ik zou toch, nu de toestand zoo is, aan
den minister willen vragen, of het niet
mogelijk zou zijn iemand aan onze uni
versiteiten te benoemen, die les kan geven
in de homoeopatische therapie. Al ware
het dan niet mogelijk examen in dat vak
af te leggen, dan zou althans aan onze
universiteiten die geneeswijze niet gene
geerd worden, en ook dit deel der we
tenschap beter dan tot nogtoe tot zijn
recht komen.
De heer SchreiuemacherMijnheer de
VoorzitterIk had het woord niot willen
nemen, maar de rede van den heer Van
Wassenaer, die aandrong op het aanstellen
van een hoogleeraar in de Homoeopathie
aan een der Universiteiten, geeft mij aan
leiding tot een enkele opmerking.
Ik kan mij zeer goed vereenigen met de
Zienswijze van den Minister, die omtrent
deze zaak volstrekt nog geene beslissing
wil nemen. Over de Homoeopathie zelve
behoef ik nu niet uit te weiden als eene
ernstige ziektebehandeling wordt zij door
de overgroote meerderheid der geneeskun
digen niet beschouwd, omdat zij noch op
wetenschappelijke gronden, noch op proef
ondervindelijke waarnemingen berust. De
aanstelling van leeraren in de Homoeopathie
is in andere landen en aan grootere uni
versiteiten ook reeds beproefd, maar heeft
tot geen gevolg geleid, omdat aan de
Homoeopathie een vaste basis ontbreekt,
het is meer eene ontkenning dan eene be
vestiging die niet wetenschappelij i kan
verdedigd worden.
De heer De Savoruin Lokman, Minister
van Binnenlandsche Zaken
De heer Van Wassenaer drong aan op
de benoeming van een hoogleeraar voor de
homoeopathische geneeswijze. Ik antwoord,
dat alle hoogleeraren in' de geneeskunde
bevo°gd zijn haar te doceeren. De Minister
heeft daaromtrent niets tez eggen. Ik kan
evenmin een hoogleeraar in de Homoeopathie
als in de Allopathie benoemen.
Als een professor bekeerd wordt tot de
Homoeopathie, behoeft hij geen nieuwe
aanstelling, maar kan terstond die genees
wijze doceeren. Ik erken, dat de doctoren
bijkans alle sterke tegenstanders van de
Homoeopathie zijn; ik heb er mij vaak
over verwonderd, dat dezelfde doctoren, die
zco geweldige voorstanders zij» van de vac
cine, tevens zoo hartstochtelijke tegenstan
ders kunnen zijn van de Homoeopathie,
omdat ik meen, dat juist ook bij de vac
cinatie het beginsel van de Homoeopathie
geldt: similia similibus curantur. De
vnorstanders van de vaccine moesten er dus
mijns inziens geen bezwaar in zien de Ho
moeopathie voor te «taan. Doch hoe dit zij,
ik kan aan de zaak niets doen. De hoog
leeraren willen nu eenmaal de Allopathie.
A Is eene voordracht wordt gedaan voor de
betrekking van hoogleeraar, kan ik moeilijk
iemand daartoe geschikt achten, dien de
gansche faculteit ongeschikt verklaart. Even
wel is er een ander middel. Indien doctoren
iri de geneeskunde overtuigd zijn, dat de
Homoeopathie eene goede geneeswijze is,
kunnen zij worden aangesteld tot privaat
docent; dan kunnen zij op eigen gelegenheid
andere studenten in die geneeswijze onder
richten. Zoo iets kan zeer wel geschieden,
al verzet de faculteit er zich tegen. Ik
twijfel er niet aan, dat, indien zulke privaat
docenten kunnen aantoonen, dat hun genees
wijze goed is, ook andere doctoren van dat
goede eindelijk zullen worden overtuigd.
GEDEELTELIJKE HERZIENING DER WET
OP DE BESMETTELIJKE ZIEKTE.
(VACCINE, ENZ.)
Het afdeelingsverslag der 2e Kamer over
dit wetsontwerp is verschenen.
Sommige leden vonden de indiening van
het ontwerp ontijdig en onnoodig. Ge
lijktijdige behandeling met een herziening
der geneeskundige wetten ware beter ge
weest. Andere leden daarentegen hadden
de indiening niet genoegen gezien, al be
treurden zij dat met het afdeelingsonder-
zoek niet meer spoed was gemaakt.
Men wees er op dat in vergaderingen
van geneeskundigen ernstige bezwaren wa
ren ingekomen tegen de afschaffing van
den vaccinedwang.
De aandacht werd er op gevestigd dat
art. 15 der wet van 1872, waarvan geen
wijziging is] voorgesteld, aan de hoofden
van scholen verbiedt kinderen uit huizen
of vaartuigen waarin eene besmettelijke
ziekte voorkwam, tot de school anders dan
na verloop van acht dagen nadat de ziekte
volgens schriftelijke verklaring van een ge
neeskundige, uit de huizen of vaartuigen
geweken is. Op overtreding van dit verbod
is tot nu toe een boete van f5 tot f25
en gevangenis van 13 dagen gesteld.
Men vroeg echter hoe voor de hier bedoelde
hoofden mogelijk is daarop toezicht te hou
den zoo niet dagelijks van het gemeente
bestuur een opgave ontvangen wordt van
de gezinnen waarin eene besmettelijke ziekte
is uitgebroken.
Ook bepaalt dit artikel dat in een ge
meente geen kermissen mogen! gehouden
worden, wanneer aziatische cholera, pokken
of roodvonk er epidemisch heerschen. Men
wilde ook de typhus vermeld zien.
Tegen het voorstel der reg. om in art.
1 der wet de mazelen te doen vervallen,
hadden vele leden bezwaar. Men wees met
nadruk op het groot aantal sterfgevallen
aan mazelen. In de laatste 15 jaar niet
minder dan 17667. Door niet langer de
huizen waar mazelen zijn met het biljet
«besmettelijke ziekte, mazelen» te voorzien,
zou aan de ingezetenen de mogelijkheid
ontnomen worden om zich tegen besmet
ting te vrijwaren.
Tegenover dit gevoelen stond dit van
verscheidene andere leden, die het voorstel
der reg. ten opzichte der mazelen goed
keurden, vooral waar art. 1 tweede lid de
mogelijkheid opent dat de wet, ook wat
deze ziekte betreft, zoo noodig voor een
bepaalden tijd toepasselijk worde verklaard.
Zij voerden aan dat de besmetting dikwijls
reeds in het incubatietijdperk der ziekte plaats
'hëefl, ia wolk geval de bepalingen der wet
toch geen toepassing kunnen vinden en de
verspreiding der ziekte ongestoord kan plaats
grijpen. De bepalingen der tegenwoordige
wet leiden tot vele ontduikingen en ver
oorzaken dat somtijds door winkeliers enz.
geen geneesheer wordt geroepen, waardoor
meer slachtoffers worden gemaakt dan an
ders zal geschieden.
Voegt men bjj bet twijfelachtige nut
dezer bepalingen den grooten last en schade
aan ingezetenen veroorzaakt, dan is 't niet
twijfelachtig volgens deze leden of de ver
wijdering van de mazelen uit de wet moet
worden goedgekeurd.
Een derde gevoelen was dat van som
migen die 't eens zijn met dr. Bruinsma
die onderscheid wenscht gemaakt te zien,
tu«schen twee categorieën van zieken, eene
op wie de wet altijd toepasselijk zou zijn, en
eene waarop zij slechts toepasselijk zou zijn
ouder aanwijzing van het geneeskundig
staatstoezicht (mazelen, kinkhoest en
granuleuze oogontsteking).
Kraamvrouwenkoorts in de wet opnemen,
achten vele leden niet noodig, wijl zij niet
behoort tot de ziekten die epidemisch
voorkomen en zich door miasma's op een
afstand verspreiden. Zij achten het beter
in de wet van 1 Juli 1885 bepalingen op
te nemen waardoor in het bestaande ge
vaar van overbrenging van de besmettingen
der kraamvrouwenkoorts door vroedvrouwen
werd voorzien.
Sommige leden drongen er op aan dat
maatregelen worden voorgeschreven tegen
de verspreiding der syphilis, die zich even
eens door besmetting voortplant en waar
van de vreeselijke gevolgen de tusscherc
komst des wetgevers volkomen rechtvaar
digen. Andere leden achten dergelijke
voorschriften in zake syphilis onuitvoerbaar.
Ook op de opneming van croup naast
diphteritis werd door sommige leden aan
gedrongen, dewijl het zoo moeilijk is croup
van diphteritis te onderscheiden, en vaak
diphteritis als croup wordt aangegeven,
niet zelden om aan den last der wettelijke
voorschriften te ontkomen. Andere leden
echter ontkenden dit.
Over de algemeen toegejuichte bepaling
der reg. ter bevordering van rijkswege
eener goede inrichting van den ontsmet-
tingsdienst in de gemeenten, bestond wat
de wijze van toepassing betreft, verschil
van gevoelen. Sommige leden wenschten
burgemeester en wethouders niet slechts
bevoegd te verklaren om in die gevallen
te handelen, maar om hun dit als ver
plichting op te leggen. De vraag of dan
B. en W. op een particulier erf zouden
mogen komen om bijv. een pomp af te
sluiten, werd door enkelen bevestigend be
antwoord. Anderen tzouden een dergelijke
wetsbepaling in dien geest zeer betreuren.
Uitvoerig werd van gedachten ge
wisseld over het voorstel om in art 17 der
wet de indirecte verplichting tot vaccinatie
te doen vervallen.
Plaatste de Regeering zich op het stand
punt, dat slechts eene beslissing over het
beginsel behoeft te worden uitgelokt, om
daardoor hare geestverwanten eventueel te
overtuigen, dat voor de opheffing van den
indirecten vaccinedwang geen meerderheid
is te vinden De voorstanders van het
Regeeringsvoorstel wilden die opvatting
niet beamen. Het standpunt der Regee
ring is, zeiden zij, slechts de uitdrukking
van het anti revol. program en de gemaakte
onderstelling bewees h. i., dat de tegen
standers zich weinig kunnen indenken in
de gemoedsbezwaren van |anderen.
Wat het voorstel zelf betreft, door eene
minderheid was 't met ingenomenheid
ontvangen. Enkele dezer leden meenden
zelfs, dat de Regeering niet ver genoeg
was gegaan. Zij zouden boven .indirecten
dwang de voorkeui geven aan het vroegere
Pruisische stelsel van directen dwang,
maar waaraan de ouders zich feitelijk door
het betalen eener boete konden onttrekken.
Andere leden wilden de medische be
zwaren van ouders tegen de inënting
geërbiedigd zien. Daarenboven is het,
volgens hen, niet waar, dat zonder de
verplichte inenting de scholen brandpunten
van besmetting zouden worden. Wil men
zooveel mogelijk de inënting bevorderen,
dan moest, consequent, de directe dwang
worden toegepast.
Nog waren er leden, die hun eindoordeel
over de voorstellen der Regeering zich wilden
voorbehouden totdat de wetenschappelijke
waarde en het doeltreffende van het voor
behoedmiddel vaster zou staan dan tot dusver
h. i. het geval was.
De meerderheid der leden achtte iedere
principiëele verandering in de bestaande
bepalingen ongewenscht. Zij zag, ook met
't oog op de thans weder in Spanje heer-
schende pokken epidemie, in de indiening
van deze wet eene roekelooze daad en een
dreigend gevaar voor de volksgezondheid,
allerminst gerechtvaardigd door de daarvoor
aangevoerde redenen.
Enkelen wezen er voorts op, dat niet-
gevaccineerden een gevaar zijn ook voor
gevaccineerden, zoodat men door het ver-
leenen van vrijheid aan de eerster, dwang
zou uitoefenen tegenover de laatsten.
Verwijdering van niet-ingeënte kinderen
van de scholen, zoodra eene epidemie was
uitgebroken, werd door een deel der leden
ten eenenmale onvoldoende geacht.
Voor- en tegenstanders waren 't intusschen
daarover eens, dat bij bestendiging van den
indirecten vaccinedwang, de Regeering
verplicht is te zorgen, dat b(j de inënting
van de beste methode en van de beste stof
gebruik kan worden gemaakt, die kunst
en wetenschap aanwijzen. Bjj eene zoo
danige toepassing der kunst zijn, gelijk uit
een onderzoek bleek, nooit noodlottige ge
volgen daaruit voortgevloeid, en uit ervaring
kunnen de leden mededeelen, dat door hen
duizenden, zelfs met niet animale koepok
stof, waren gevaccineerd, zonder dat één
schadelijk gevolg daarbij was gekomen.
Sommigen, die tegen de verplichte vac
cinatie waren, wilden in elk geval het
vaccinatiebewijs niet geëischt hebben van
kinderen, die kinderbewaarplaatsen, bewaar
scholen of scholen van voorbereidend onder
wijs bezoeken. Het liefst zouden zij den
eisch beperkt zien tot scholen van lager
onderwijs.