Orgels. 1891. No. 44. Dinsdag 13 Januari. Vijfde Jaargang. burg. Yoordeel OBBE, oet, te Goes. AROCHE KIM LAEOCHE 1889. R ari en volgende jroote Zaal van e BALANS een a k k i n g van eniaakte KLEE- ENS, GEBREID en meer andere feel om op te t e hoeveelheid fschikt voor den PLUIES, PARA- NDELSTOKKEN, len fabrieksprijs. PLUIES vanaf 60 VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN: zijn van eukbanden EB HARST JJz. Stille Armen. 2. y1 5 T? 5 JAAE, 22, Bergen op Zoom. ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummers/0.02f. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 eent, iedere regel meer 10 cent. 1 Bad- en Kamerther- i«us-, Oor-, Poeder- en elk- en Yochtwegers, en, Windringen, Elas- en en vrouwen Urinalen, en, Verbandwatten, e soorten dubbele en ordels en verder soorten nverpleging. 5asserdoozen, losse Pas- Briefwegers, Toover- en Veldkijkers, rillen en Pinco-Nez. iriften en onder controle mand voor zich reizen. en n verkrijgbaar bij r Middelburg. (375 gram) ƒ1,20. Te West-Souburg is zulk een «stille arme» die spoedig geholpen moet worden met zijne kindertjes en zijne vrouw die weldra weer moeder hoopt te worden, en waar het aan alles ontbreekt. De heer J. Willemse aldaar vraagt voor haar. De Zeeuwsche Kerkbode die (en wij met haar) meent dat de heer W. den verkeerden weg insloeg, dringt aai op spoedige hulp. Wij doen dat ook, en voegen er het volgende met instemming bij Het is thans in deze schrikkelijke koude met de armenzorg als met ons spoorweg verkeer. Er is eene haast hopelooze verwarring. Nu kunnen de goederen desnoods wel wachten, tot men door bedaarde samen- spreking een goede regeling heeft getroffen, doch honger en koude lijdende menschen kunnen niet wachten. Die moeten geholpen. Die mogen niet het slachtoffer worden van de onkunde en den onwil van zoovelen. Daarom, over de wijze, waarop het eindelijk moet gaan, kan men wel spreken, als men dan al vast het doen en geven, veel geven maar niet vergeet. Wie het niet door diakenen wil doen, doe het dan maar zelf of door anderen, maar laat er geholpen, krachtig en mild geholpen worden, opdat er weêr leven en blijdschap kome in zoo menige donkere, koude en treurige woning. Y Professor Buijs over de plaatsver vanging. «Wat dunkt U van die «vrije mannen» «te fier om hun vaderland anders dan met «een handvol bankbiljetten te dienen van «die weekhartigheid voor «onze kinderen» «naast de grenzenloze onverschilligheid voor «de kinderen van anderenvan die «akelige «verblijven in materieelen, die pestholen in «moreelen zin», waarir wij tot nog toe, «kond en onverschillig, de kinderen van «ons volk zagen afdalen, maar die zich «plotseling in al hunne afschuwelijkheid 'i «openbaren, nu het gevaar dreigt dat zij «ook wel eens voor onze beminnelijke zonen «zouden kunnen opengaan Dit is scherp, maar volkomen naar waar heid gezegd. 12 Januari '91. Vlissingen op 10 Januari 1891. Na al het geschrijf en gekibbel van den laatsten tijd in de Middelb. en Nieuwe Rot- terdamsche Couranten over den huidigen toestand van Vlissingen als zeehaven en dien van andere havens, speciaal Rotterdam, wilde ook uw Middelburgsche correspondent zich met eigen «ogen van dien toestand overtuigen, te meer nu het van stapel loopen der «Ardjoeno» van de werf «de j Schelde» daartoe nog meer aanleiding gaf. Dat van stapel loopen van zulk een zee kasteel lokt in den regel nog al toeschou- - wers naar Vlissingen, vooral uit het naburig Middelburg, en dat die toeschouwers, be halve uit de fine fleur der aristocratie, ook uit zoovelen van het mindere volk bestaan, is een sprekend bewijs dat alle klassen zonder onderscheid gevoel hebben voor den bloei van handel en industrie. Immers de plechtigheid zelve, wanneer men die een maal gelezen heeft, begint van hare aan trekkelijkheid te verliezen en ware belang stelling kan dan ook alleen de reden zijn dat het schouwspel telkens nog door dui zenden en duizenden wordt bijgewoond. Jammer dat ditmaal de middelen van vervoer ontbraken, om de talrijke toeschou wers te vervoeren. De stoombarge heeft door force majeure haren dienst gestaakt; de spoortrein rijdt niet ter gelegener uur; blijft alleen over de stoomtram. Doch men moet van dit reismiddel gebruik gemaakt hebben, om er over te kunnen oordeelen. Het is of vooral op zulke dagen die dienst niet alleen met de belangen der reiziger», maar ook met haar eigen belangen den spot drijft Doch genoeg, de trammaat schappij hier heeft een monopolie, waartegen geen vertoogen schijnen te baten eene ge voelige les schijnt alleen te zullen kunnen bewerken, dat zij, met. hare eigen belangen, ook die der reizigers val gaan behartigen. Dit gemis aan een goed vervoermiddel daarbij ook blijft het. Wel zijn eenige schepen in de laatste dagen gelost, maar daar tegenover staat dat beladen schepen reeds de havens verlieten, om in andere genaakbare havens van het vasteland te gaan lossen, en dat de nog overwinterende schepen geene aanstalten tot lossen schijnen te maken. Voor dien onverkwikkelijken toestand moeten toch oorzaken bestaan, redeneerde ik bij mij zeiven. totdat ik in mijne ge dachten gestoord werd door een heer uit was dan ook de oorzaak, dat ik de heenreis Antwerpen, die mij naar den weg vroeg. moest maken met het vervoermiddel mij door Hooger Hand geschonken en dat, te Vlissingen gekomen,de «Ardjoeno» reeds statig te water lag en ik mjj alleen van den schok der aflooping kon overtuigen door een blik te slaan op de schade veroorzaakt aan de z. g. n. Tonnenbrug, eene schade, die wel gedekt zal wezen door den post op de begrooting van het schip door scheeps- bouwmeesteren voor «Onvoorziene Uitgaven» uitgetrokken. Hoofddoel mijner reis was dan ook de toestand te Vlissingen. Reeds op den weg derwaarts kon ik mjj overtuigen dat Vlissingen meer bedrijvigheid moest opleveren dan in gewone tijden. Op den anders maar eenzamen weg kwamen mij, in 't oog vallend, verscheidene kooplieden tegemoet, die met hunne wagens, met paarden, ezels en honden bespannen, ledig huiswaarts keerden, en hoe meer ik Vlis singen naderde, hoe meer die bedrijvigheid toenam, totdat eindelijk, nadat ter hoogte der Keersluis, het einde van den Kanaaldijk een ruimer uitzicht toeliet en een woud van masten en breede schoorsteenen zich verhief, dat oog en hart in verrukking bracht. Zou dan eindelijk een nieuw tijdperk voor Vlissingen zijn ingetredenzouden de millioenen er aan besteed eindelijk eens vruchten gaan opleveren? Die gedachte hield mij geheel en al bezig, doch ik werd al spoedig uit mijne mijmering gewekt door al die vreemde talen, die ik bij het pas»eeren der binnen havens, enz., hoorde. Engelsch was wel de hoofdtaal, maar ik hoorde er ook Fransch, Duitsch, Noordsch zelfs Grieken, Spanjaar den en Italianen, met hunne gebruinde gelaatstrekken, leverden mij het bewijs dat alle handeldrijvende natiën van Europa hun contingent hadden geleverd. In de straten heerschte niet minder rumoer hier zag men de equipage van een der meer dan honderd schepen, die de havens bevatten, voor een slagerij stilstaan daar voor een bakkerij ginds voor een kruide nierswinkel enz. Die schepelingen, meestal voorzien van handwagens, zag men aan zienlijke hoeveelheden eetwaren naar hunne schepen vervoeren en op het gelaat der winkeliers, die, hetzij ter hunner eere ge zegd, zoowel door quantiteit als door qualiteit hunner koopwaar goed partij van den toestand weten te trekker., stond stille zelfvoldoening en inwendige blijdschap te lezen. Gelukkig Vlissingen, zoo mijmerde ik weêr voort, en de eerste aanblik kon ook bezwaarlijk anders doen mijmeren, want in het anders zoo verlaten Vlissingen zulk een toestand te zien, het verheft het hart voor de bakermat van de Ruijter, Bella my, enz. En toch, het was mij of de toestand, hoe rooskleurig oogenblikkelijk ook, niet volkomen bevredigend was. Het was mij na den eersten indruk of er nog veel aan den oogenschijnlijk goeden toestand ontbrak. In een andere zeehaven hoort men steeds, vaak dag en nacht door het geraas van stoomk"anen, elevators en andere toestellen, waaadoor zeeschepen in een luttel tjjds van hunne kostbare lasten bevrijd worden of daarmede worden beladen. Hier daarvan niets. Statig liggen de schepen in de havens naast elkander, maar Hij scheen mij eenigermate toornig en verontwaardigd toe en, daar ik alras be merkte, dat ik met een handelsman te doen had, knoopte ik een gesprek met hem aan. Hij zeide mij de lasthebber te zijn van een makelaar te Antwerpen en her waarts te zijn gekomen voor de lossing eener scheepslading. De man betreurde het echter onverrichter zake te moeten terugkeeren, want hij kon onder de om standigheden die zich hier voordeden aan zjjnen last niet voldoen. Wagons waren bijna niet beschikbaar, en naar hij mij verzekerde, eischte de Maat schappij de Schelde, als exploitant der havens en haventerreinen volgens de wet van 18 December 1882, Stbl. no. 230 niet alleen f 2 voor beweging en vervoer voor eiken spoorwagen over hare sporen, maar vorderde zij bovendien dat voor het lossen, van haar werkvolk, tegen een door haar te bepalen loon zou worden gebruik gemaakt. De man moest onder zulke omstandigheden wel huiswaarts keeren en nam met weemoed afscheid van mij. Zou dan de fout weer in eigen boezem schuilen? dacht ik bij mij zeiven, toen Je man mij verlaten had. Zou de hoop, die ons bezielde, toen op 8 September 1873 wijlen Zijne Majesteit onze geëerbiedigde Koning de havenwerken inwijdde, weder met eigen hand de bodem worden ingeslagen Ik stond verbijsterd door de onthullingen van dien vreemdeling, en, hij moge zijne voor stellingen overdreven hebben of niet, alle» schijnt toch niet in den haak te zijn. Zelfs den oppervlakkigen beschouwer moet het in het oog springen, dat niet alles gedaan wordt wat gedaan moet worden. Waarom nu alle gronden voor verbetering aanwezig zijn, nu uwe haven blijkbaar de bruikbaarste van ons /aderland is, waarom, Vlissingers, en vooral gij meer aanzienlijke en gegoede, nu niet de handen uit de mouw gestoken, en flink opgetreden, om, zij het al dat de huidige toestand niet geheel kan bestendigd worden, ten minste voor de toekomst iets worde gewonnen Nog onlangs lazen wij in de niéuwspapieren, dat Zijne Excellentie de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid naar Rotterdam zich begeven had, om daar met de autoriteiten en de Kamer van Koophandel over den toestand te confereeren. Er schijnt dus daar alles gedaan te worden wat maar eenigszins mo gelijk is, voor geldelijke offers wordt niet teruggedeinsd, dag en nacht wordt gewerkt in het welbegrepen belang der stad. En wat schijnt bij u het geval te zijn Van autoriteiten of van Kamer van Koop handel onder deze aanwakkerende omstandig heden geen sprake, geen verdubbeling van ijver in het belang uwer stadeen dolce far niente schijnt de leus uwer voorgangers te zjjn, alles schijnt gedrukt te worden door een langdurigen winterslaap. En toch, wanneer ge uwe oogenblikkelijke voordeelen niet geheel wilt zien prijs gegeven, zal er anders moeten gehandeld worden. Zijn er dan g"en energieke mannen meer in uw midden, die onder de gegeven omstandig heden zich tot een comité vormen, om alles in het belang der stad, dat ook zijdelings het belang uwer omgeving en dat der gansche provincie is, aan te wenden Dat comité zou zich casu quo tot de Ilooge Regeering kunnen wenden, zou met de maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen en met de maatschappij «de Schelde», als exploitant van haven en haventerreinen, zich in verbinding kunnen stellen en gebiedend of bemiddelend optreden, waar zulks noodig zjjn mocht. Onder zjjne leiding zou misschien veel goeds voor de toekomst tot stand kunnen worden gebracht, tenminste wanneer het Concordia parvae res crescunt (Eendracht maakt macht) niet uit het oog wordt verloren. En, mochten i ok de goede bedoelingen van dat comité falen, al zjjn pogingen mislukken, welnu, het houde het mij ten goede, toch zal het met zelfvoldoening op den winter van 1890/1891 kunnen terugzien, omdat het hier een algemeen belang geldt, waarvoor het zich geen moeite gespaard heeftondanks de teleurstelling zal zjjn werk waardeering vinden, al ware het slechts dat het anderen het bewjjs leverde dat Vlissingen nog kloeke burgers bezit en bjj het nederleggen zjjner taak, zal het gerusteljjk op zich kunnen toepassen Tout est perdu fors 1' honneur (alles is verloren, behalve de eer). Kapelle, 12 Januari. In de Goesche Courant van j.l. Zaterdag wordt plaatsing gegeven aan een schrjjven uit deze gemeente waarin de bekende 'ourgemeesterkweslie, in het breede wordt uiteengezet en de schrijver zirh verheugt dat zoovele personen (en daaronder notabele ingezetenen) hun naam zetten onder een request, waarin wordt aangedrongen op de herbenoeming van den titularis o. a. daarom «dat de belangen der gemeente door hem steeds «en bijna altijd op alleszins voldoende wijze «.zijn behartigd geworden. Waarschijnlijk zjjn er vele der onder teekenaars niet op j dej hoogte der zaak, waarom er sprake van een niet herbenoeming zijn kan en daarom wil ik op eenige punten wjjzen die m. i. overvloedig toonen, dat de Burgemeester van Kapelle nalat ig en slordig op zijn zaken en die der gemeente is. Ie. Van alle verordeningen bjj welke straf is bedreigd, moest de herziening plaats hebben voor 1 Januari 1890. Even voor nieuwe jaar, dus een jaar later, was nog geen enkele verordening bij B. en W. in behandeling, niettegenstaande door de wet houders daarop herhaalde malen werd aan" gedrongen. 2. Het kohier van den H. O. dat in Februari moet worden opgemaakt werd in April in orde gemaakt, terwjjl in Juni de biljetten werden uitgereikt. Daardoor zqn natuurlek de finantiën in de war, en niemand wordt op tjjd betaald. 3. De Burgemeester van Kapelle benoemde 4 jaar geleden op eigen houtje een stem bureau voor de verkiezing van een lid der Tweede Kamer, welke ongehoorde fout doar tusschenkomst van den Secretaris van Goes werd hersteld juist een dag voor de ver kiezing. 4. De Rekening 1889 sluit met een nadeelig saldo van pl. m. f400, zonderdat pp de begrooting die gelden zjjn aangewezen, evenmin goedgekeurd door Ged. Staten. De Rekening is onder protest van den Raad tegen het beheer van B. en W. (die gel den zonder voorziening uitgeven) goedge keurd. Bjj deze 4 punten die ik nog kan vermeer deren houd ik op. Het is hieruit nu dui delijk wat er aan de zaak hapert. Nu durft de berichtgever in de Goesche Courant Dog zeggen dat de klachten tegen den Burgemeester ingebracht, valsch en onwaar zijn, niettegenstaande hij, alle nota bele ingezetenen, de leden van den gemeen teraad en allen die eenigszins met de zaken meeleven, ja zelfs verscheidenen van de on- derteekenaars zeiven, uit beide partijen, weten dat de gemeentezaken allerellendigst behandeld worden. Het is mjj daarom^ dan ook een raadsr

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1891 | | pagina 1