0/ gij al vecht, al preekt, al pleit,
Adolf Stöcker.
een die consumtie en productie ver-
eeuigten een die het bedrijf afscheidt van
den persoon wegens liet verschil in beider
behoeften. De een toch zegtik maak te
weinigde ander zegt ik moet te veel
betalen. Productie en consumtie, ofschoon
niet in een hand te vereenigen, moeten
wel zoo dicht megeljjk tot elkaar gebracht
worden, en dit is het wat de laatstgenoemde
richting beoogt. Zie het in Denemarken,
een laag gelegen land dat veeteelt dryft op
groote schaal. Vroeger fabriceerde iedere
boer daar de boter, en was bij den verkoop
gebonden aan de plaatselijke marktprijzen,
veelal niet evenredig met de moeite enz.
aan zijn arbeid verbonden. Toen zijn er
boterfabrieken opgericht, later tot éen cen-
traalfabriek vereenig.I, deze koopt bde melk
in die streek op en levert nu voortdurend
een of twee botersoorten. Het bestuur heeft
gecontracteerd met de consumtieve veree-
nigingen in Engeland, die tot een bond, te
Glasgow zetelend, vereeniga zijn.
Hier heefi beider belang consument en
producent tot elkander gebracht.
Een mededeeling uit Londen werpt
weliswaar een schaduw op deze zaak. De
boterfabriek is aan niemand verantwoording
schuldig en oefent dus met door haarzelf
geregelde boterprijzen somwijlen tyrannie
uit op de koopers. De Nederlandsche boter
mits de Hollander zijn kneep allegge en
met des Engelschmans smaak rekene, zou
thaos te Glasgow welkom zijn.
Het bedrijfskapitaal der gezamenlijke
melkerijen in Denemarken steeg sinds 1877,
van 19 tot 60 miljoen. Spreker ieest de
statuten van een dergelijke vereeuiging in
het district Auscadt voor. Hieruit blijkt
dat in de leening voor de oprichting piier
vereeniging alle leden aansprakelijk zyu in
verhouding tot het aantal koeien. Het
contract eindigtlna 5 jaar. Die tusschentijds
de vereeniging verlaat, verliest alle aanspraak
op zijn inlegdie haar verlaat na afloop
van het contract, ontvangt de helft terug.
De melk wordt dagelijks aan de hoeven
afgehaald. De hoogste macht berust bij
de algemeene verg., waarop ieder één stem
uitbrengt ook de vrouwen nebben een
stem, als zy aan het hoofd van den boedel
staan.
Het bestuur bestaat uit 7 personen.
Oneenigheden met den keurmeester beslecht
het bestuur met beroep op de algemeene
vergadering.
In 1887 volgden 100 landbouwers den
cursus van den landbou wieeraar. Op deze
wijze zijn de Deensche boeren er in geslaagd
de beste boter van Europa te leveren en
goede zaken te doen.
In Frankrijk zyn 888, in België 15 land-
bouw-syndicaten. De conclusie van den
spreker isIn een arme streek waar de
landbouwer geen kapitaal heeft om zijn
bedrijf naar eisch uit te voeren, stichte
men een coöperatieve vereeniging naar het
stelsel van Raiffeisen, zoodat daardoor elk
een geld ter uitoefening van zyn bedrijf
verkrijgen kan en stichte landbouw-
svndicaten op den voet der Fransche.
die inrichtendé volgens het beginsel
der coöperatie. In iedere gemeente zjj een
man, die er zich voorspannedan kan
't op kleine schaal worden begonnen. In
8 dorpen van Drente gaat men het be
proeven. Die laudbouwkassen dan trachte
men te vereenigen tot eene comsumtieve
coöperatieve vereeniging die den landbouwer
voor persoon en bedrijf voordeel zal opleveren.
Nederland is een landbouwende natie.
Gaat het den boer goed, dan tiert alles.
Langendijks puntdicht bevat veel waars
Ik vecht voor 't land (zegt de soldaat)
Ik preek voor 't land (zegt de dominé)
Ik pleit voor 't land (zegt de advocaat).
Maar de boer zegt;
lk ben de kip die de eieren leit.
Niemand zegge: Uwe maatregelen zijn
alleen goed Toor 't|buiterland. Immers, wat
daar goed werkt, zal 't hier ook doen.
Moge de tijd spoedig komen daf naastenliefde
's volks streven beheerscht en het «Een-
dracht maakt macht» niet langer een woord
maar daad zij.
Met een woord van dank werd deze
verdienstelijke rede door den voorzitter na
mens het handjevol aanwezigen 'beantwoord.
IV.
De eerste, zeer merkwaardige rede van
den hofprediker luidde aldus
Mijne Heeren!
De beteekenis van het optreden des vorigen
sprekers ligt niet in hetgeen hij gesproken
beeft, maar in het feit dat hij heeft ge
sproken. Hij was eens een agitator voor
de sociaal democratie, maar hij heeft haar
den rug toegekeerd, omdat hij er geene
bevrediging 111 vond. En hij is de eenige
niet, die dit gedaan heeft. Ook Zilowsky
te Stettin is u afgevallen.
Klinkhardt, aan wiens ziek- en sterfbe l
ik gestaan heb, is van u heengegaan en tot
het geloot wedergekeerd. Die feiten zijn
van beteekenis. Zij geven er ons den moed toe
tot een vergadering van sociaal democraten
te spreken over de stichting eener chris-
teljjk-sociale werkliedenpartij.
Gij hebt zooeven gevraagd, wie dan toch
wel het comité uitmaakt dat deze vergadering
heeft bijeengeroepen. Mijne heeren ik ben
lid van dat comité. Ik ben predikant, en
verzoek u my dat ten goede te houden.
Mijn stand wordt in uwe geschriften, die ik
steeds met groote opmerkzaamheid lees, zoo
heltig mogelijk aangegrepen, gesmaad en
beleedigd. Ik heb dikwijls gevraagd waarom?
VV'ij doen u immers geen kwaad. Evenals
iedere andere stand dragen wy de lasten
van onzen tijd. Gij zegt dat wij de bondge-
nooten zijn van het kapitaal, maar dat is
onwaar.
Wij hebben den eerwaarden arbeiderstand
van harte lief. Daar zijn er onder ons genoeg,
die, als het geëischt wordt, den laat»ten drop
pel bloed en den laatsten stuiver voor hem
geven zouden. Als uwe leidslieden beweren
dat wjj het niet eerlyk met u meenen, dan
spreken zij onwaarheid.
Ik ben hofprediker, en gy meent mis
schien dat ik sta op de hoogte des levens
en uwe noodeu niet ken. Mijne Heeren
ik ben uit uwe kringen geboortig. Mijn
vader was, eer hy soldaat en ambtenaar
was, smidde broeders mijner moeder
waren handwerkslieden, en nog heden heb
ik neven, die werklieden zijn.
Ik weet zeer wel waar den werkman de
schoen wringt en door mijne betrekking
die mjj in menig gezin van werklieden
brengt, leer ik uwe omstandigheden in de
residentie nauwkeurig kennen. Onze Dom-
gemeente telt duizenden werklieden, en ik
verzeker u dat wij met elkander op goeden
voet verkeeren. Ik ken werkelijk de ellende
en den nood, de zorgen en de moeiten van
den minderen man, maar ik weet het uit
mijn ouderlijk huis dat ook onder de
tegenwoordige maatschappelijke omstandig
heden en verhoudingen, door vlyt en orde
eene familie tot voorspoed, welvaart en
tevredenheid geraken kan.
Wanneer ik uwe geschriften bestudeer,
kom ik er telkens weder toe om hun inhoud
in drie rubrieken te verdeelen. De eerste
bevat een sociaal stelselde tweede de
eischen welke gy op grond van d« tegen
woordige omstandigheden meent te mogen
stellen de derde is het slechte bijwerk
de haat tegen het Vaderland ja myne
Heeren 1 ik kan niet anders zeggen dan
haat ofschoon het my smart in myne
ziel en de haat tegen het Christendom.
Uw stelsel eischt dat al het privaat
eigendom zal worden gemaakt tot pro
ductiemiddelen in gemeenschappelijk bezit
en gij eischt het volle loon voor den
arbeid. Nu kan men theoretisch daarover
met elkander handelen, en wij deinzen
daarvoor niet terug. Maar tot zulk een
discussie is een avond als deze niet ge
schikt. Ik ben een practise!) man en ik
zeg u Gij zult uw doel niet bereiken
dan door een bloedige sociale revolutie.
Wat daarvan het resultaat is, heeft de
Commune te Parijs getoond. Daaronder
bloeden allen, zoowel de bezittende als de
arbeidende klassen. Ook zult gij nooit,
zooals men u dit voorspiegelt, al uwe eischen
zien inwilligen.
Het zou trouwens de eerste maal zijn
dat een menschelijke idéé in hare volle
kracht werd verwezenlijkt. Gij zult altijd,
ook door de verschrikkingen eener revolutie
slechts een deel van uwe weuschen ver
vuld zien.
En dan, myne Heerengy zult zeer
lang moeten wachten, voordat gij zelf iets
verkrygt. Uwe leidslieden verwytei: het
ons, predikanten, altijd dat wy wissels op
den hemel trekken en u op aarde laten
verhongeren. Maar wat zij u beloven dat
mag wel een wissel heeten op eene onein
dige toekomst. Geeft daar geen geld voor
uithet is weggeworpen en levert u niets
op. Ja, terwijl gy wacht op den gedroom-
den volksstaat, die niet komt, laat gy de
meest voor de hand liggende hervormingen
na. Dat brengt mij tot het tweede punt.
Gy zijl met het tegenwoordige staathuis
houdkundige stelsel niet tevreden ik ook
niet. Die heerschappij der «ri beperkte
concurrentie en van het sterke egoïsme
leidt van crisis tot crisis. Voor 4 jaren
baadden de werklieden in overvloed thans
lijden duizenden honger en komen honder
den tot zelfmoord.
Tot mijn wijk behoort een oude fabrieks-
arbeiJer, een oud gediende in zijn vak.
Vijf en dertig jaren heeft hy op dezelfde
plek gewerkt, toen werd de fabriek eene
naamlooze vennootschap met nandeelen, en
kon zich niet meer staande houden.. Het
is waar, men heeft den man niet hard
behandeld; men heeft hem een kapitaal
medegegeven maar die som is reeds lang
opgeteerd, en werk is er voor hem niet
meer. Dat moet natuurlijk zoo niet blijven.
Het bestaan der werklieden moet verze
kerd worden.
Evenals de soldaten in het vuur van den
veldslag, staan de werklieden in het vuur
der oven*. Ook hunne invaliden moeten
verzorgd wordenook hunne weduwen en
weezen moeten brood hebben. Ik houd
die zekerheid van het onderhoud der werk
lieden voor het belangrijkste en noodzake
lijkste, in de omstandigheden waarin gij
verkeert. Maar er zijn bovendien nog
andere verkeerdheden genoeg te verhelpen.
De arbeid van vrouwen moet beperkt
worden. Het werken op Zondag verboden,
een wet op den arbeid vastgestelden
nog andere rechtmatige eischen zou ik
kunnen stellen. En in al deze dingen
kunnen doelmatige hervormingen nu reeds
tot stand komen. Ik denk daarby aan
eene vreedzame organisatie der partij van
den arbeid. Is zy in het leren geroepen
dan kan men gemeenschappelijk overleggen
en nagaan wat noodig is.
Maar dit is uw ongeluk, myne Heeren 1
gij hebt uw sociaalstaat in hel hoofd en
wanneer men u de ha.id reiken wil tot
verbetering en u wil helpen, dan wyst gij
die hand met minachting af en zegtWij
zijn daarmede niet tevreden te stellen, wij
willen den Sociaalstaat. Daarmede maakt
gij u de andere klassen tot vyanden en de
haat bederft aller.
Ja, Mjjne Heeren gij haat uwvad u-land.
Uit uwe geschriften straalt ons die haat op
verschrikkelijke wyze tegen. En dat is slecht.
Het vaderland te haten is bijna even slecht
als zijne moeder te haten. En gij hebt er
geen recht toe. Zeker, ook bij ans is niet
alles zoo als het moest zyu, maar wij zijn
dan ook op de aarde, niet in den hemel.
Doeh daartoe heeft het Duitsche ryk eigener
beweging het stemrecht gegeven, opdat gij
in vrede met de anderen beraden en be
sluiten zoudt wat tot ons best dienstig is.
Gij moogt niet daartoe uw recht misbruiken.
Dat gij het toelegt op den ondergang van
uw vaderland, is onverstandig en ondank
baar.
Maar gij haat ook het christendom, het
Evangelie van Gods genade. Men predikt
u het ongeloof; men leert u het atheïsme,
en gy verfrouwt de valsehe profeten.
O, welk een smart doet het mij als
Duitsche mannen niet meer gelooven aan
het bestaan van God, #n aan hen het woord
wordt vervuld God verloren alles verloren.
Wat men met de vijf zintuigen niet kan
waarnemen, met de vingers niet kan tasten,
zoo zegt men in uwe vergaderingen, dat
is ook niet waar. Alles komt voort uit de
stof. Maar het is zeer dwaas om zoo te
spreken. Als uw geweten klopt in uwen
boezem, en u om uwe zonden bestraft, en
ik vertrouw dat gij die stem nog kent,
dat komt niet voort uit de stof. Wan
neer ge rondziet in de groote sehepping
en vraagt: «vanwaar komt dat alles», dan
is het gemakkelijk te zeggen, dat alles van
zelf komt, maar dat is onzin. Er is een
God die de wereld heeft geschapen en de
menschen zalig maakt, en wie slechts wil,
kan dit met eigen oog aanschouwen.
Mijne Heeren I ik heb reeds aan het
sterfbed van vele werklieden gestaan en
hun zwaren doodsstrijd gezien. Maar als
ik den Bijbel opsloeg en hun Gods Woord
voorlas en met hen bad, dan werd de
stryd lichter. Gij kunt mij gelooven: ik
heb het ervaren. Reeds menigmaal ben
ik gekomen tot een slecht mensch, dien
niets ter wereld van de zonde verlossen
kan, maar de liefde van Christus heeft hen
vrijgemaakt. Gij kunt het Jgelooven, het is
waar. Waarom wilt gy toch het Christendom
haten, dat zoo rijk is aan troost, aan kracht
en aan zekerheid Wanneer ik u vraag
welke is de liefste keus uwer ziel? dan
zegt gij«vrijheid, gelijkheid, broederschap.»
Nu is er een vrijheid zonder tucht of
teugeleen gelijkheid die naar het woord
van een geestig man, alles daarop doet
uitloopen, dat alle mensehen elkander vol
komen onverschillig zijnen er is een
broederschap, die toch vol haat is tegen de
andere klassen der maatschappij.
Maar wanneer gij deze drie opvat in hun
waren idealen zinals de vrijheid des ge
wetens; als de gelijkheid voor God en als
de broederschap in de liefde tot allen dan
stammen alle drie af van het Evangelie
vau Christus. O, mijne Heeren 1 het is eener
grooter partij onwaardig, Vaderland en
Christendom te haten. Wilt gij. als werk
liedenpartij, werkelijk eene geschiedkundige
beteekenis verwerven, dan moet gij het
edelste dat tot heden in de borst des
menschen geleefd heeft, de liefde tot God
en de liefde tot het Vaderland niet ver
moorden.
Eén ding vraag ik u echter ten besluite
wanneer gij in uwe geschriften weder de
schimpredenen leest tegen de predikanten
dm het volk niet lief zouden hebben, dan
moet gij die leugen niet gelooven. Ik
althans meen het goed, eerlijk en trouw
met den werkmansstand, zoo waarlijk helpe
Hiij God 1»
(Slot volgt.)
7 Schaduwzijden.
In een vergadering der radicale kies-
vereeniging «Amsterdam» heeft dr. Vitus
Bruinsma gesproken over de licht- en-
schaduwzijde der democratie.
Van belang wa» deze vergadering, omdat
daarin door mannen als dr. Bruinsma, mr.
Treub en Hugo Muller erkend werd, dat
de democratische beweging ook gevaren
met zich voert en men der massa niet te
groote macht moet geven.
O. a. zeide eerstgenoemde spreker, dat
aan het oordeel van groote vergaderingen
vooral wanneer deze onder den invloed van
e- n begaafd redenaar zich uiten, roet te
veel waarde moet gehecht worden. De
heer Treub verklaardeMen moet het
volk doen begrypen, dat niet iedereen in
staat is te legeeren, omdat de regeertaak
ernstige studie Vereischt. En de heer Mul
ler wees er op dat het volk veel te veel
gevleid wordt. Ook zoo pas had een spie
ker de democratische beweging, een der
edelste uitingen van menschenmir. genoemd,
terwijl zy feitelijk, als onderdeel van den
klassenstrijd, niets dan stryd voor eigen
belangen is.
Ziedaar getuigenissen, die dienen te wor
den onthouden. Waar blijft hier de volks-
souvereiniteit Het lijkt wel, dat de demo
cratische beweging genoemden heeren eenige
onrust begint in te boezemen. En dit
verwondert ons geenszins. Wanneer men
op hun standpunt staat, heeft men alles
zins reden met min of meer angstige blik
ken de democratische beweging gade te
slaan en door schaduwzijden te worden
ntge8chrikt. Zie het in Frankrijk. De
gematigde Girondynen die Lodewyk XVI
ter dood brachten, werden op hun beurt
vermoord door de wilde mannen der Berg-
party.
Wanneer men toch den godsdienst buiten
rekening laat, dreigt iedere democratische
beweging zeer spoedig in socialisme te
ontaarden. Centrum.
7 Januari '91.
Aan den Koln. Zeitung wordt uit Rome
geseind, dat Koningin Emma, de Regentes
"an Nederland, den paus en kardinaal
Livigerie per telegram heeft medegedeeld,
dat de Nederl. Regeering de akte der
Brusselsche anti-slavenhandel-conferentie,
met de daarby gevoegde verklaring betref
fende de invoerrechten in den Congostaat,
heeft onderteekend. Naar de correspondent
er nog bij weet te vertellen, heeft de Koningin
er bij gevoegd, dat het haar wensch was,
dat het eerste belangrijke besluit, onder de
regeering der jonge Koningin, een daad zou
zijn van «burgerlijke en godsdienstige»
menschenliefde. De Paus dankte «onder
aanroeping van den zegen des hemels, voor
de nieuwe regeering van Nederland»
Dit bericht schijnt ongeloofelijk. De
minister van buitenlandsche zaken zal H. M.
toch wel hebben ingelicht hoe weinig
sympathie men in Nederland voor die Congo-
acte heeft
Het hoofdbestuur van «Patrimonium»
heeft benoemd tot leden der commissie van
voorbereiding voor het te houden Christelijk
sociaal congres de heerenK. Kater, N.
J. H. Slegt en P. van Vliet Jr.. terwijl de
heer J. Karreman als p'iaatsverv. lid zal
optreden.
Benoemd L. A. Vink tot dijkgraaf
van de Altekleinpolder M. Christiaanse tot
gezworen van den DeurloopolderJ. W.
de Zwart tot dijkgraaf, plaatsvervanger van
den PaulinapolderC. C, Wubeke tot ge
zworen van den Oostpolder (Krabbendyke.)
Voor onze Chr. jongelingen en hun
vrienden.
Een blad, dat in levensjaren velen zijner
/ezers overtreft, is de Jongelingsbodeorgaan