AMA
ovens
mm
Kamen,
I K A
YICAT.
A T.
NAAR
ROCHE
ne serie
TEMAKER,
UNA LABOCHE
1891. No. 42.
Donderdag 8 Januari.
Vijfde Jaargang.
i
jrkende drank
nen, Zwak-
lenden. Aan-
le geneeskun-
)ER DOES Lz.,
nuari 1891,
oöperatie.
HARST JJz..
renfabrikant
AAT 6,
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
De lezing van mr. Sloteinaker.
1
Keizerstraat, Goes,
t WOENSDAG:
ARA, MEXICO,
■en 15 cts.
l 210 uren.
ICHTHEID staat
tenpoeder de hand-
ijk middel om het
zuiverenhet ver
bis het niet voldoet
geven.
JIS GOES.
en.
Wissenkerke
IN, Terneuzen.
ure,
RANJE" TE GOES
VERP:
ifdbestuur der M
LKEBEEKE,
Algem. Secretaris,
toegankelijk.
vraagt PLAATSYE&-
IRYERW1SSELAARS.
erkrijgbaar bij
'iddelburg.
75 gram) f 1,20.
teliers bekend dat bij
SIGAAR verkrijg-
ir sneeuwwitte brand
Monster wordt op
ider dan 100 stuks
rschillende merken
■anco toegezonden.
ZEiEU W.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummersf 0.02'.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Dinsdagmiddag trad in de «Prins van
Oranje» te Goes de heer Slotemaker op
om zijn gedachten te zeggen over Land-
bouw-Coöperatie.
Na door den voorzitter van de afdeeling
Heinkenszand der Zeeuwsche Landbouw-
maat'chappij, den heer E. v. den Bosch,
te zijn ingeleid begon spreker zijne voor
dracht (voor 30 personen, waaronder en
kele niet landbouwers, en van welke nog
ongeveer Ys voor de pauze heengingen)
met te wijzen op de ellende die allerwegen
heerscht. Hij herinnerde aan het woord
van wijlen minister Modderman Eer deze
eeuw ten einde is, zal een revolutie komen,
vreeselijker dan alle vorige. Maar zoo
vraagt spr., is er dan geen andere
•weg Weet het menschelijk verstand dan
geen andere oplossing der sociale quaestie
uit te denken
Wel slingerde eens da Costa der negen
tiende eeuw in het aangezicht
„Wat baat, o praalzieke eeuwuw groot-
sche Babelstichting,
Uw opgetaste schat van wetenschap en
kunst,
En roemverhefflng in Beschavings hoogste
gunst
Wat baat het, als uw schoot met de
eigen sapverkwisting
De zaden onderhoudt van woeling, wre
vel, gisting,
Van ontucht, gif, en moord, en zelf
moord, en geweld,
En slaafsche aanhankelijkheid aan 'd op
permacht van 't Geld?
Als heel de Maatschappij te midden der
verrukking,
Die uw ontwikk'ling wekt, door onge
lijke drukking
Van 't machtig raderwerk, zeeplassen van
ellend"
Ter zijde ontwaart van 't spoor waar
langs uw wagen ront"
Maar hij zeide toch ook
Een nieuwe levenskracht doorstroomt de
Maatschappij
Der volken;
Die nieuwe levenskracht ziet spreker in
het beginsel der coöperatie dat het egoisme
doodt, en tot naastentiefde roept.
Het denkbeeld van coöperatie is bijna
zoo oud als de wereld. «Hebt uwe naas
ten lief als u zei ven», dit woord moet de
menschheid doortrekken, dan is Coöperatie
mogelijk. Want zoolang in den mensch
bijvoorbeeld een brandende begeerte naar
geld aanwezig is, zoolang zal de sterkste
alles naar zich toehalen ten koste van den
zwakste; zoolang wordt misbruik gemaakt
van den werkman. Vandaar ook die twee
partijen die men onder de namen rijken
en armen aanduidt.
Als reactie tegen dezen misstand trad het
socialisme op met zijn eisch van algemeene
liquidatie der rijken, desnoods door onderst-
bovenkeering (revolutie), geweld. Vele
Christenen zien weder heil in staatshulp en
staatswetten. Doch spreker wijst op een
katholiek, Ludovic de Besse, deze zei er
van in een vergadering op 9 September:
«Wat mij betreft, ik laat ze toe overeen
komstig den wensch van den Heiligen Vader.
Maak een arbeiderswetgeving, doch zij zal
altijd slechts uitwendig zijn. Men heeft
behoefte aan een geneesmiddel dat inwerkt
op het gemoedaan coöperatiemiddelen
die verbetering brengen zonder bloedstorten,
en onder anderen bloeien door beoefening
van chr. deugden.»
Sehulze Delitsch was ook een chr. man,
bekend om zijne toelichting van het Pater
Noster. De Congressen van de Coöperators
van Rochdale werden gehouden in een
protestantsch kerkgebouw, en meermalen
geopend en gesloten door een R. C. Bisschop.
Terwijl ook de Engelsche Geestelijkheid de
coöperatie steunt. Spreker noemt deze
feiten opdat men begrjjpe dat geen kerke
lijke of politieke geschillen samenwerking
op dit terrein verbieden. Leon Wollem-
bourg is een Jood, Raifleisen was een ortho
dox protestant. En toen le révérend père
Ludovic de Besse een Raiffeisenbank stichtte,
schreef hem monseigneur Freppèl«Ik
waardeer uw streven ik geef u mijn zege
ningen.»
Spreker herinnert voorts hoe het denk
beeld coöperatie reeds voor de 41e eeuw in
Rusland leefde. Afganishef te Petersburg
deelde onlangs mede hoe deze coöperatieve
stads- (artela) en dorpsvereenigingen (merts)
ontstonden. De menschen trachtten ge
meenschappelijk voor hun persoon een be
drijf te verkrijgen, wat aan elk afzonderlijk
onmogelijk was. Zoo ontstonden deze ver
eenigingen. Onder anderen de artel van
de Beurs te Petersburg in wier handen
alle expeditie van goederen is. De leden
zijn sjouwers, arme lieden op zich zelf,
doch wier vereeniging na verloop van tijd
eigenares werd van al het materiëel voor
vervoer, enz. Zij werken zonder baas en
dat gaat goed; dewy 1 daar is een gevoel
van solidariteit, van' eendracht die macht
maakt.
Zoo zijn ook de stammen in den Kau-
kasus, aan den Don en in den Oeral, of
schoon op meer militairen grondslag inge
richt, coöperatieve vereenigingen, en hun
hetman is eigenlyk oneer president van
een «artel» dan militair hoofdman. In
Bulgarije aan den Wolga treft men de
zoogenaamde Zadoka's aan. Ook daar is
alles overeenkomstig patriarchale familie
verhouding geregeld. Daar vereenigen in
't voorjaar de arbeiders zich op zeker punt
onder een hoofd. Zij leggen geld in, vor
men dus een kas en koopen daarvoor ma
teriëel. Hun hoofdman sluit contracten
met landeigenaars in de buurt, en dan gaat
een 20 of 30 man land- of tuinbouw uit
voeren. Aan het eind van 'tjaar deelenzij
de winst en keeren naar hun woonplaats
terug; slapen daar als het ware hun win
terslaap en doen in het voorjaar weder
eveneens.
Dergelijke toestanden zouden overal
heerschen, als alle menschen braaf waren.
Dit begreep reeds in de 15e eeuw Thomas
Morus. Men leze zijn Utopia waarin hij
den tijd wenscht te zien aanbreken, dat
niemand te veel of te weinig hebbe. Op
zijne navolgers Rampanelli, Barrington en
in onze dagen Bellamy die in zijn «Blik
achterwaarts» (Het jaar 2000; een toestand
der maatschappij schetst, die op het tegen
woordige streven gegrond is. Al is dan
ook thans dit alles niet verkrijgbaar, het
streven er naar is reeds goed. Het moet
worden dat wij ons zoo verbinden dat het
belang .van den een is het belang van den
ander.
De eerste baanbreker voor de coöperatie
is geweest Robert Owen. Uit arme ouders
geboren, doch langzamerhand opgeklommen,
gaf hij zijn geld, tijd en kracht aan de
zaak der coöperatie. Hy, de practische
Engelschman, geleerd door de schriften van
Fourier jen St. Simon, was «communist»
in den goeden zin. Zijn ideaal: een in-
dustriëel dorp, waar alle bediy ven coöpera
tief worden georganiseerd, verwezenlijkte
hij. De Regeering steunde ten slotte zijne
plannen. Doch hy hield geen rekening
met de karakters. Hij zeiverbeter de
opvoeding en de omgeving van den mensch;
en gy maakt hem zelf ook goed. Hij was
dus een psychologisch communist. Hij heeft
gemaakt kringen van 500 tot 5000
menschen, die samenleefden. Het aantal
bedrijven, boerderijen, enz. werd bepaald.
De regel was dat een man zooveel kon
produceeren als 6 menschen noodig hebben
om van te leven. Daarom moest elk die
meedeed één dag in de week voor het ge
zamenlijk geheel werken, waarvan de
opbrengst dienen moest voor aankoop van
grond, enz.
Zijn werk is gedeeltelijk mislukt. Hij
stierf, arm en vergeten. Toch is zijn werk
niet geheel onvruchtbaar geweest. De
practische Engelschen hebben er hun voor
deel mee gedaan.
Spreker herinnerde aan de 16 wevers
van Rochdale, in Schotland aan de Roch,
die door lage loonen en onmogelijkheid
voor de fabrikanten om hun hooger loon
te geven, zich vereenigden om door zich
in hunne armoede nog enkele genietingen
te ontzeggen, iets te sparen en dat ge
zamenlijk in te leggen. Na tien jaren
hadden zij een kapitaaltje van f 350 bijeen;
daarvoor kochten zij meel en andere waren
en zetten een winkeltje op in een achter
buurt, onder protest der bevolking. Men
durfde de gebombardeerde luiken niet
openen, doch het moest en de man om het
te doen werd door het lot aangewezen.
En thans? Lord Roseberry heeft op het
jongste congres dien mannen gezegd Gij
telt thans een miljoen leden met een gereed
kapitaal van 390 miljoen pond st. Gy hebt
voor 36,000,000 verkocht en vier miljoen
pond winst gemaakt. Uwe gebouwen zijn
5 miljoen pond st. waard. In de laatste
26 jaren is uw debiet gestegen met
471,200,000 pond.
Door welke combinatie zijn die menschen
nu tot dit resultaat gekomen? Het be
ginsel is zeer eenvoudig. Spreker heldert
dit door voorbeelden op. Eenige huismoe
ders die gezamenlijk kleedingstukkenhuis
vaders die met elkander hammetjes, aard
appels enz. bestellen landbouwers die voor
gemeenschappelijke rekening zich kunst
meststoffen en zaaigranen aanschaffen. Dit
doen zij omdat 't voordeeliger is. In kleine
plaatsen dringt zich die wijze van doen
als van zelf op. In grootere is het niet
anders. In eiken winkel is een neiging
om de waren zoo goedkoop mogelijk af
te zetten. En het verschil in prijs nu
tusschen wat ieder voor zich koopende zou
moeten betalen en wat hy Jnu bij gemeen
schappelijk koopen voor dezelfde hoeveelheid
besteedt, dit is het wat de f300 der
Rochdalers tot miljoenen deed klimmen.
En daarin zit dan ook de plastische waarde
der coöperatie.
Spreker schetste den stryd tusschen de
twee stelsels die sinds dien tyd in Enge
land werden gevolgddat van de post
ambtenaren, die gezamenlijk inkochten en
voor den gewonen prijs minus een zeer
geringe besparing door het gezamenlijke
van den inkoop verkregen, betaaldenen dat
van de Rochdalers die de concurreerende
prijzen lieten betalen en daardoor zich-
zelven een aanmerkelijke winst of liever
eene besparing bezorgden.
Het eerste stelsel geeft geen voortdurende
verbetering inden maatschappelijken toestand
der leden. Bij de laatste wijze van op
treden wordt voor en door de leden een
kapitaal geformeerd. Wat spaarzaamheid,
eendracht en christelijke liefde daar ver
mogen, toont spreker door een voorbeeld
aan. Een vrouw, tevens lid van een
dergelijke dorpsvereeniging werd 20 jaren
later tot den bedelstaf gebracht en kwam
bij het bestuur onderstand vragen. Vreemd
keek zij op toen de man de boeken inzag
en haar f 400 ter hand stelde, die zy Jzonder
het te weten door haar lidmaatschap had
opgespaard.
Spreker wees ook op Duitschland op de
Schulze-Delitsch-bank. Deze echter gaat
van een ander beginsel uit, zij werpt de
filantropie over boord.
Ieder lid moet daar beginnen met wat
op te offeren. Hij kan alleen geld krijgen
op het bedrag dat hy van de bank te vor
deren heeft. Niet meer, want dat is leenen,
en dat doet S. D. niet. Deze banken
hebben dan ook weinig nut voor den
landbouw, meer voor de steden. Van de
leden zijn slechts 30 pCt. landbouwers.
Neen, het zwaartepunt der coöperatie ligt
in de Raiffeisen kassen. Raiffeisen, een
burgemeester van een klein dorp, die door
de armoede zijner omgeving zeer getroffen
werd, is er (1843) in geslaagd een goed
systeem te vormen, zoodat de eerst arme
leden thans over een gemeenschappelijk
kapitaal van 300 miljoen mark beschikken.
Het doel dezer kassen is om de spaar
penningen der leden te ontvangen en
nuttig te doen zyn, in de eerste plaats
voor den geldleener. Zij verschillen daarin
met de banken van Schulze-Delitisch, die
zaken doen en niets doen aan de verbete
ring der positieen ongeveer overeenkomen
met onze landbouwbanken. Het aantal
leden van zulk een Raiffeisen kas mag vooral
niet grooter dan 2 3 duizend zijn, opdat
het bestuur in staat zij de materieële
en zedelijke waarde van ieder nieuw lid
te kunnen beoordeelen. Want ieder die
leent uit zulk een kas, moet ook terstoüd
lid worden. De geldschieters behelpen zich
met een geringe rente en dit kan ook
welwant voor het aan aen geleende bedrag,
zijn al de anderen solidair aansprakelijk.
Daarom mag ook nooit meer geleend wor
den dan hoogstens de helft van het bedrag,
waarvoor al de leden samen goed zyn.
Stel dat 100 leden zulk een kas oprichten
en ieder van hen f 50 inlegt, dan zijn zij
samen |goed voor f 5000. Nu wordt f 2500
geleend Als zij nu met hun allen alles verliezen
zyn zij immers nog maar de helft van hun
kapitaal kwijt want zy hebben nog f2500
in kas.
Maar waarom niet elk voor f25 aan
sprakelijk gesteld zoo vragen de tegen
standers der solidariteit. Spreker zegt dat
kan niet. Niet allen toch zyn even soliede, en
zoo zou het veel lastiger gaan om te leenen
en zou men hooger rente moeten betalen.
Zulk een landbouwkas systeem Raiffeisen
heefteen bestuur van vjjf leden, die ieder hoof
delijk aansprakelijk zijn voor de verliezen der
kas en dus wel voorzichtig zullen zjjn in het
opnemen van nieuwe leden, dat wil zeggen
in het leenen aan totaal onsoliede personen.
Toch overdrijven zij ook daarin niet, de
ervaring leert het.
De kleinere kassen vereenigen zich
voorts tot een provincialeterwijl de ge
zamenlijke provinciale kassen éen centraal-
kas vormen. Het kapitaal van zulk een
dorpsvereeniging, als zy 't eenmaal heeft,
wordt belegd in de provinciale kasen
dia belegt alles in de centrale. Hebben
zy nu een voelbaar kapitaal dan neemt
de dorpsvereeniging het weer op en werkt
er made tot het verkrijgen van dat waartoe
geen subsidie van de gemeente wordt
verleendb. v. het aanleggen van een
weg enz. Hoe goed zulk een vereeniging
werkt, toont in het klein de vereeniging
tot hulp bij brand te Murwerwoude.
Een vijftigtal landbouwers hebben voor
gezamenlijke rekening een brandspuit ge
kocht en zullen de schade bij brand ge
zamenlijk dragen. Het gevolg is dat allen
hard loopen om de brandspuit te bereiken,
zoodra het gerucht gaat dat er brand is.
Dit doet de solidaire aansprakelijkheid.
Na de pauze behandelde spreker de land-
bouw-symiicaten in Frankrijk. Deze hadden
oorspronkelijk niets van coöperatie. Volgens
de wet van 25 Maart 1884 Was het doel
der cryndicatsprofessionnels» het bestudeeren
van de beste wijze waarop de belangen van
landbouw, handel en industrie konden wor
den bevorderd. Er werden vereenigingen
gevormd, waarvan het bestuur de wijze
zou opsporen om het bedryf zoo productief
mogelijk te maken. Zoo kwam men bjj
de landbouwsyndicaten van zelf tot het
gezamenlijk aankoopen en gebruik van
werktuigen, zaden, enz. Coöperatie dus.
In 1888 werd aan minister Le Grand ge
vraagd of dergelijke syndicaten dit doen
mochten zonder patent. De minister ant
woordde dat dit geen daad van koopharnj»'
w^s, Nu zijn er in Frankrijk 2 rich'