1891. No. 41.
Dinsdag 6 Januari.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Adolf Stöcker.
Rumoer in de hut.
Een woord van den heer
Glinderman.
I W
ëlken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummers/0.02'.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
HL
Dit alles zagen ernstige mannen, met
zorg vervuld, aan. Zij betreurden de ver
warring van recht en onrecht in der
socialisten stelsel. Zij meenden ook dat
met slechts deze dingen aan te zien, een
roekeloos spel met kerk en vaderland werd
gespeeld. Men besefte de noodzakelijkheid
om deze dingen in te zien en met Gods
Woord Jd de hand na te speuren. Neen,
zóó kon het niet langer.
Wat al ellenden en misbruiken kwamen
er aan het lichtWelk eene verdierljjking!
Hoe vruchtbaar een bodem had het socia
lisme gevonden Het was toen dat op de
roeping der Kerk tegenover deze dingen
werd gewezen en hare verhouding tot de
maatschappelijke dingen in het licht gesteld.
De kerk, zoo begreep men, moet ge
neesmiddel zijn voor de kranke maatschap
pij. Inzonderheid het uitoefenen der barm
hartigheid, benevens het spijzen met het
Brood dat zielen voedt, is haar sieraad.
Wanneer de kerk gedaan had wat zij
doen moest, dan waren die wanverhoudin
gen zeker nooit ontstaan. En nog kon
veel worden verholpen, maar toch laat
de kerk doen wat zij kan, hoeveel duizen
den leven er niet in de grootste ellende
buiten, totaal buiten het gebied der kerk,
die met de kerk ook den godsdienst, met
de schil ook de pit hebben verworpen; en
thans een leven leiden zonder God en zon
der troost. Dezen hadden een onoverwin-
nelijken haat tegen de kerken dePfaffen
zooals de predikanten smadelijk genoemd
wordenanderen begrepen niets van dit
alles, waarin de kerk haar onderscheid van
de wereld te danken heeft. Zij verstonden
niets van de deftige oraties in die grootsche
monumentale gebouwen, waar alles deftig
en trotsch is ingericht. Zij luisterden des
te gretiger naar allerlei volksmenners, die
in verstaanbare taal zich met de nooden
des volks moeiden, al gaven zjj een remedie
erger dan de kwaal
Wat met dezen te doen De kerk op
beteren grondslag brengen, gedachtig aan
hetmaakt den boom goed en zjjne vrucht
goed Uitnemend doch niet genoeg. De
weg tot het hart leidt veelal door de maag
en zoolang de voorrechten, door God aan
den mensch, ook den arbeidenden mensch ge
geven, werden met voeten getreden, zoolang
de arbeider, ter wille van zijn loon, er
den Zondag aan moest gevenzoolang de
vrouw, in plaats van in het huisgezin te
zijn, in de fabriek werd gevonden en de
kinderen dus eene straatopvoeding ont
vingen; zoolang de duur van den arbeids
dag bleef bepaald door patroons, meereri-
deels slechts op winst bedacht of uit
zelfbehoud tot onmenschelijke maatregelen
gedrongen; zoolang de mensch in den mensch
werd gedood, zoolang de zieke of oude
arbeider daar onverzorgd nederlag, alleen
met den dood als uitredding in het ver
schiet zoolang was niet met vrucht op eenig
menschenhart te werken.
Vandaar dat ernstige mannen op het
in het leven roepen eener Christelijke
werkliedenpartij aandrongen. Van daar
dat allerwegen op samenkomsten der
Vereeniging voor Inwendige Zending deze
zaak aan de orde werd gesteld. Ook in
1877 te Bieleleldt, waar men zich ernstig
afvroeg wat men tegen en tegenover deze
dingen doen moest.
Het was toen dat, na een alles door
dringende beschrijving der ellende des
Duitschen voids de hofprediker Stöcker
opstond, om met een onvergetelijke be
zieling als door hooger Geest bestuurd aan
te toonen dat het nu de tijd was om de
zaak ter hand te nemen, en het Duitsche
volk uit den afgrond te redden.
«Fortgerüngen, durchgedrungen, bis züm
Meinvd hin» ^Voortgeschreden, doorge
drongen tot het hart der zaak) is zjjn motto.
Doch hoe
Op drieërlei wijze. Vooreerst door de
grondslagen der Kerk te zuiveren en hare
roeping duidelijk in het licht te stellen,
vooral die tegenover de gedoopte en onge
doopte slachtoffers der onkunde in haar
boezem. In de 2e plaats door den hoogeren
standen aan het verstand te brengen en
met klemmende bewezen te staven dat hun
deftig Liberalisme niets anders is dan de
wortel, waaruit al deze sociale wanver
houdingen zijn ontstaan, en alleen alge-
heele teiugkeer naar Gods instellingen en
naar de lessen der Historie voor verderen
ondergang kunnen behouden. En 3e door
het vormen van een partij van ehristen-
werklieden die toonen op andere wijze de
dingen die herziening behoeven te kunnen
veranderen dan de God lasterende socia
listen en het vormen van spaarkassen,
enz., zoodat aan alle zjjden het socialisme
kan worden bestreden.
En dit niet alleen. De heer Stöcker is
geen kamergeleerde, geen man alleen van
de theorie. Hij is een man uit het volk,
die het volk kent, die moed genoeg heeft
en wien geen valsche trots in den weg staat
om ook in des volks vergaderingen te komen
en daar door zijne verschijning en zijne toe
spraak den afstand tusschen de standen te
verkleinen. Zijn eerste optreden was in een
vergadering van duizend socialisten, in Ja
nuari 1878. De goddelooze Most, een man
dien men bijna voor een overste der de
monen zou houden, was haar leider. Een
werkman, op wien Stöcker vertrouwen had,
voerde eerst het woord, doch maakte het
streven van hen en zjjne vrienden die
Stöckers plan zouden uitvoeren door ziju
onbeholpen redeneering belachelijk:
Zijn rede werd uitgesist. Stöcker was wel
tegenwoordig, doch met het voornemen om
te luisteren; niet om te spreken. Nu echter
zou de zaak verloren zijn geweest, en het
was hem juist te doen om een bres in de
vesting te r schieten.
Het was een oogenblik van strijd voor
hem. Als hij sprak, zoo overwoog hij bij
zichzelven, en fiasco, maakte, wat dan Doch
hjj gevoelde dat hij moest. En met een
vurig gebed in het hart, waagde hg het
in 's Heeren naam.
Hij laat zijn kaartje overhandigen.
«Wie vraagt daar het woord zoo
wordt gemompeld.
«Hofprediker Stock er i, luidt het antwoord.
En met eerbiedige verbazing herhalen
velen zacht den naam van dezen groote
naar de wereld, van hem die slechts ge
woon was voor Keizers en andere Vorsten
en Vorstinnen het woord te voeren.
De voorzitter verlangdemen zou dezen
spreker «laat los» doodstil aanhooren.
En toen heeft Stöcker de rede gehouden
die als door een bliksemstraal het geheele
land, van het eene uiteinde tot het andere,
voor of tegen hem in vlam zette. Deze rede
was eene gebeurtenis, beslissend voor Stö
cker zelf, beslissend voor de partij der
werklieden, die nu op den door Stöcker
gewenschten grondslag tot stand kwam
beslissend voor vele socialisten, die deze zaak
nog niet zoo hadden ingezien beslissend
voor velen die verschansingen gemaakt
hadden, links en rechts, doch nu met alle
kracht Stöcker steunden en volgden.
Stockers merkwaardige rede geven wij
in een volgend nummer.
Wordt vervolgd.)
Naschrift
De vrienden van Dr. Stöcker in de Ber-
Ijjnsche Evangelische kerk hebben hem een
in de gemeente bijeengezameld bedrag ter
hand gesteld als fonds voor een «Stöcker-
stichting, wier bestemming aan hem werd
overgelaten. Hij heeft bepaald, dat de rente
van dit bedrag voorloopig zal dienen om in
die gemeente gedrukte leerredenen te ver_
spreiden, die eiken Zondag als een groet
van hem aan de gemeenteleden zullen wor
den uitgereikt, en dat later de rente zal
worden besteed om een of twee zoons van
werklieden te plaatsen op een gymnasium,
een polytechnische school of een leerschool
voor nijverheid.
Onder den titel «Rumor in Casa» wijdt
prof. Buys in het Nieuwjaarsnummer van
den «Gids» een artikel aan «het heftig
rumoer, nu (over de legerquaestie) in het
ministerieele kamp uitgebroken.»
In het eerste deel tracht de Leidsche
hoogleeraar aan te toonen, dat het Ministerie
niet heeft voldaan aan de verwachtingen,
door de Rechterzijde bjj de verkiezingen
gekoesterd en dat de «nuchtere practjjk»
zijn parlementaire kracht heeft gebroken.
Behalve de onderwijswet, is het wel wat
belachelijk als vruchten van een driejarig
bestuur enkel op de bank-, de boter-, de
pensioen- en de spoorwegwetten te moeten
wjjzen I
Iutusschen ligt de schuld daarvan niet
aan de Ministers, maar aan de valsche en
onnatuurlijke partjj-inrichting, die niet
steunt op gemeenschappelijke politieke over
tuiging, maar op een sociaal belang daar
buiten, op kerkelijke belangen, die zij ook
op staatkundig gebied willen waarborgen
en verdedigen, zoodat zoowel katholieken
als antirevolutionairen uit aanhangers van
uiteenloopende staatkundige richtingen be
staan. Toen de schoolwet eenmaal, vrjj
gemakkelijk, was veranderd, moest verschi-
in lichting te voorschijn komen. De eigen
lijk kritieke staatkundige ontwerpen maak
ten daarom plaats voor paradestukken, als
faillieten- en militairstrafrecht, afkomstig
van Staatcommissiën. Dag aan dag ziet
men den strijd vinniger worden tusschen
de deelen der Rechterzijde. Die strjjd ligt
niet enkel in de legerwetis deze van de
baan, dan zal hij bjj kiesrecht en belastingen
opnieuw ontbranden. De taak door dr.
Schaepman tot dusver ondernomen, om
als «grootrustbewaarder» op te treden, zal
dan uiterst zwaar en ondankbaar worden.
Daarna «taat prof. Buy» uitvoerig stil bij
het huidige punt van geschil, de leger
quaestie, waarbij de Antirevolutionnairen
van den aanvang af hun beginsel getrouw
zijn gebleven, doch de Katholieken hebben
verzuimd zich duidelijk uit te spreken bij de
gemeenschappelijke samenwerking. Thans
gaan beide partijen scherp op het geschil
in, wat te opmerkelijker is, nu het een
groote triomf voor de Rechterzijde zou zijn,
indien behalve de school quaestie ook de
leger-qnaestie onder haar regime zou worden
opgelost.
De schrijver verwacht nu, op grond van
de onhandige moties en uitingen van Katho
lieken, dat er van verzoening geen sprake
meer kan zijn en spreekt met verontwaar
diging over de aangevoerde argumenten
dergenen, die met een beroep nog wel op
den vrijheidszin des volks, een zwaren last
enkel op de mingegoeden willen laten
drukken en enkel met een handvol bank
biljetten hun vaderland willen dienen. De
hoogleeraar vertrouwt dat de liberale partij,
die in defensiezaken altijd zeer verdeeld is
geweest en in wier handen het lot van
het ontwerp ligt, niet zal mededoen aan
dit cynisme. Vooral waarschuwt hjj tegen
den «oefenplicht» door mr. Van Houten
aanbevolen, een wreed stelsel, dat geen aan
tucht en ontberingen gewende soldaten kan
verschaffen, maar een troep die het slachtoffer
zal worden van elk goed ingericht vijandelijk
leger.
Ook de geschillen tusschen deskundigen
zijn gevaarlijk, o. a. de leer van majoor
S e v 11 a r d t, dat een talrijke militie, die
kort dient, beter is dan een kleinere met
langeren oefeningstgd. Zonder onveranderde
aanneming van het ontwerp aan te bevelen,
raad prof. B. aan, dat de voorstanders van
het beginsel, bjj alle pogen tot verbetering,
het hoofddoel voor oogen houden en over
bijkomende bezwaren heenstappen, om ein
delijk de schande uit te wisschen der jaren
lang verwaarloosde defeasie.
Ten slotte onderzoekt de sehrijver, of de
afschaffing der plaatsvervanging inderdaad
een zoo groot, overheerichend nationaal be
lang is. Hij licht de gronden daarvoor toe
en roept de liberale partij op, de Regee
ring in haar streven te steunen, en niet
langer onverschillig den strjjd aan te zien,
maar op indrukwekkende wgze hare mee
ning te doen blijken. Late zij medewerken
dat de eerste groote wet, in naam van
onze jonge Koningin uitgevaardigd, zjj een
daad van mannenmoed, en plichtsbetrach
ting: «een wet die zjj, de jonge Koningin,
op rjjperen leeftjjd zal kunnen waardeeren
en liefhebben als het bljjde teeken, dat zij
over een volk regeert, niet enkel bereid haar
te bewierooken en toe te juichen, maar ook
haar en hare Kroon te verdedigen, niet met
eigen geld maar met eigen vuist.»
Wat de afgevaardigde uit Oostburg over
het verkeer tusskhen Breskens en Vlis-
singen, enz.in een der jongste zittingen van
de tweede kamer te berde bracht, vinde
hieronder eene plaats
De heer Glinderman Mjjn heer de Voor
zitter I In het Voorloopig Verslag wordt
de vraag gedaan of het niet mogeljjk zoude
zij n den toestand van de haven te Breskens
door het maken van een steiger zoo te
verbeteren dat de provinciale booten daar
zoowel bij hoog als bjj laag water zouden
kunnen aanleggen.
De Minister heeft daarop geantwoord dat
die zaak bjj den waterstaat een punt van
ernstig onderzoek zal uitmaken.
Ik wensch den Minister te bedanken
voor dit welwillend antwoord en tevens
met enkele woorden nog nader het belang
dezer aangelegenheid aan te toonen.
In den dienst van het veer tusschen
Vlissingen en Bresken» wordt voorzien door
provinciale stoombooten. Bjj hoog water
komen die booten te Breskens in de haven,
en bjj laag water bljjven zjj buiten aan
het havenhoofd.
Gedurende enkele zomermaanden levert
dit aanleggen buiten geen bezwaar op, maar
in de andere maanden van het jaar, wan
neer het 's avonds vroeger donker wordt,
is het ondoenlijk.
Veilig mag men dan ook dit als dt reden
beschouwen waarom de vaart van die
stoombooten in vele maanden niet later
dan half vier uur in den middag plaats
heeft. Het gevolg daarvan is dat de com
municatie van Zuid-Vlaanderen met andere
deelen van ons land zeer gebrekkig is.
Wil men b. v. van hier op denzelfden
dag naar Zeeuwsch Vlaanderen gaan, dan
mag men niet later dan 9 uur 's morgens
vertrekken.
Op één dag heen- en terug van daaruit
naar Holland te gaan, of zelfs de meeste
plaatsen in Zeeland gelegen, bezoeken, is
onmogelgk.
Nu zal de Minister, naar ik vertrouw,
wel willen toegeven, dat deze toestand al
zeer onaangenaam is, en dringend verbe
tering behoeft.
Deed vroeger de behoefte aan een betere
gemeenschap zich niet zoo sterk gevoelen,
thans nu het scheepvaartverkeer in de
haven te Breskens niet alleen is toegenomen,
maar vooral het personenverkeer zoo be
langrijk is uitgebreid, worden de klachten
over deze slechte gemeenschap hoe langer
zoo meer,