1890. No. 33. Dinsdag 16 December. Vijfde Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES RECHTSZAKEN. I w. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. /0.95. Enkele nummers/0.02s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 Januari a.s. op ons blad abonneeren, ontvan gen het tot dien datum GRATIS. Kinderen kostgangers. Met hartelijke instemming, wijl het aan gewezen euvel ook in onze gereformeerde gezinnen zoo goed als algemeen gevonden wordt, nemen wij de volgende klacht uit een katholiek blad - De Maasbode over Wij moeten hier ook op een schromelijk misbruik wijzen, dat in onzen tijd steeds algemeener wordt, namelijk: het geven van kostgeld door de kinderen. Dit kwaad werkt demoraliseerend op het familieleven. De kinderen beschouwen daardoor het onderlijk huis als een kosthuis, waar zij voor een deel van het verdiende loon, kost, inwoning enz. genieten. Met den meesten nadruk waarschuwen wij alle ouders nooit dit misbruik in te voeren of te dulden, of indien het reeds een feit is, alle mid delen aan te wenden teneinde dit euvel ;te beteugelen. De kinderen, die gij van God hebt ontvangen, zouden wij hun willen zeggen, zijn niet uw kostgangers. Gij hebt als ouders de vrije beschikking over hun geld" en goed, meet er naar recht en bil lijkheid mede handelen en zult er reken schap aan God van dienen te geven. Wij kennen voorbeelden van ouders, die be hoeftig waren en op den ouden dag slechts een karig bestaan had den, terwijl de kinderen ruimschoots verdienden, wekelijks geld kouden overleggen en den ouders slechts vier of vijf gulden kostgeld gaven, terwijl zij drie of viermaal zooveel verdienden, 't Is een schreeuwende onrechtvaardigheid, die in Christelijke gezinnen riiet bestaan moet en daarom zoo streng mogelijk dient beteu geld te worden. Antirevolutionair ook in uw huisgezin. Het kind dat verwaardigd wordt geld te verdienen, bvenge zijn verdiend geld bij zijne ouders, die daar tegenover, niet bij wijze van overeenkomst, maar krachtens hunne roeping, het kind alles verschaffen wat het naar Gods eisch noodig heeft. Het kind blijft zoolang hij thuis woont lid van het organisme dat men huisgezin noemt. Hem kostgeld te doen betalen, stelt hem als een apart, buiten het huisgezin staand persoon, gelijk met den vreemdeling. Onze liberaal radicaal-revolutionaire eeuw heeft helaas, ook in dit opzicht, onze antirevolutionaire gezinnen maar al te zeer aangetast. Ook hier heeft de resolutie, in betrekking tot den eerbied voor Gods wet, inzonderheid voor het vijfde gebod (eert uwen vader en uwe moeder) de bandeloosheid, de revolutie van het menschenhart zeer bevorderd. Het wordt meer dan tijd dat ook in dit opzicht de kerk hare roeping versta en deze teu gelloosheid, allereerst bij hare kinderen, trachtte te keeren. Voornamelijk door te herinneren aan den zegen der belofte, die de Heere God aan het vijfde gebod heeft verbonden en door te wijzen op gezinnen waar in dezen weg van gehoorzaamheid de kinderen, op rijperen leeftijd gekomen, al het loon ook voor deze recht christelijke plichtsbetrachting hebben ervaren. 15 December 1890* Goes. Ds. Chr. L. Laan van Rotterdam hield Vrijdag 12 Dec. voor de Christelijke Jougelingsvereeniging «Ken den Heer in al uwe wegen» de tweede der wir.terlezingen. Het onderwerp was niet aangekondigd, en was ook niet dadelijk op te merken, toen spieker optrad, daar een enkel persoonlijk woord aan de hoorders uit de Goesche Herv. Gem. niet achterwege bleef. Want toep spre ker achter den katheder stond,kwam hem het woord voor den geest: W ij brengen on;.e jaren door als eene gedachte. Eene gedachte meer scheen er niet te liggen tusschen vroeger en thans. Doch spr. was gekomen om e<n lezing te houden. Nu, een lezing zou liet zijn bloemlezing, nalezing zoo men het noemen wilde. Sprekers gedachten waren gevallen op een nog, o schande 1 ongelezen boek in zijn boekenkast, het heerlijke dichtstuk van den ontslapen dichter J. J. L. ten Kate: de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Dat wilde spr. met zijne hoorders gedeeltelijk nalezen en vooral stilstaan bij den achtsten zang: de Onvolmaakte Toren. Een korte schets van de stichting der Nieuwe Kerk ging vooraf, en spreker liet het volle licht vallen op den vromen Schepen Willem Eggert, wien zulk een belangrijk deel toekomt van de stichting der Nieuwe Kerk en wien Ten Kate de woorden in den mond legt in een gebed Dit is mijn roem Uw kind te heeten, Verlost door 's Heilands bloed De zaligheid mijn deel te weten, Ziedaar mijn Hoogste Goed! De Nieuwe Kerk is mtn in 1408 aange vangen te bouwen, en de rijke Eggert is in het koor der N. Kerk, in de sinds genoemde Willem Eggerts-kapel begraven. De dichter treedt eerst, vóór hij de kerk die zijn liefde heeft, gaat bezingen, het woud in, «die «Kerk van ongekorven hout», en hij roept uit Ja, wij verstaan het, hoe in d'aanvang ons Geslachte, O, Eiken, in uw schemerschijn. Zijn zoodenaltaar bouwde, en hooge orakels wachtte. Het Woud moest d'eerste tempel zijn. En straks wordt de Kathedraal, in Gothischen bouwstijl opgetrokken, belicha ming der vrome gedachte, die in het Woud haar ideaal vond, en de zuilengangen en bogen, en spitse toppen moesten den vorm daarvan nabootsen, dien vorm, dien de Dom te Keulen het meest verwezenlijkt te aanschouwen geeft. Maar ook aan het koor wijdt de' dichter een voorloopigen blik, waar het stof zoo- veler edelen en groote helden en helden geesten rust lot den Dag der Opstanding: Zoo wordt, den Raad des Alvoorzienigen tot glorie, Die gaven schenkt en rollen deelt, De kerkKronieke Gods, gebeeldhouwde Historie En heel eens Volks karakterbeeld. De dichter wijdt in den tweeden zang een dichterlijke hulde aan den vromen stichter, en bezingt in den derden zang de Hervorming. Voor zijn oog rijst de gansche geschiedenis dier Hervorming, met beelden storm en scheuring. Is zij toch niet te duur betaald Maar hij ziet op Luther en roept uit: Man van WormsWie was het die n sterkte, Dat ge, onbuigbaar in den reuzenstrijd, d' Elektrieken schok gaaft van uw tijd Wachter uwer Eeuw, 't was God die werkte! Met donkere verven schildert de dichter de gebeurtenissen, door de Nieuwe Kerk aanschouwd, maar om eindelijk uit te roepen Dit is der Hervorming 'onsterflijke kroon: 't Geloof in zijn eenvoud herboren Heropent den toegang tot d'EeuwigenTroon, 't «Onedele en verachte verkoren,» Geen menschen meer tusschen de ziel en haar God. Eén Heiland, en Liefde het Hoogste Gebod. En wat nu ook in naam der Hervor ming en op haar rekening gebeure of ge boekt wordt, geen nood Het Christendom, gehaat, bestreên, Ziet, van den Wartburg der Gebeên Het heerlijk einde komen. 't Bewaart zijn Bijbel, ziogt zijn Lied: «Mijn Burcht is God, Hij wankelt niet.» Nu werpt de dichter een blik op orgel en kansel. Spreker volgt hem, maar om tevens eigen gedachten, wenschen, idealen 1 uit te spreken over inrichting van kerken en eeredierist. Hem komt voor dat de ho6 langer noe meer van de kerk vervreem de massa's en de jongelingschap vooral, ook door meer zinnelijke middelen moeten en konden getrokken worden, dan onze kale en koude kerken aanbieden. Of het mid del echter voldoende zou zijn tegen de kwaal Met alle waardeering van des pre kers bedoeling kunnen wij het niet geJooven, al is deze hoog ernstige vraag zeker wel de overdenking der ernstigste mannen zoo wel denkers als daders, waardig. Nu betreedt de dichter den drempel van het koor en het schip der kerk, waar hij onsterfelijke dichtregelen wijdt aan de van Galens, Bweersen, Van Speijks, de Ruyters, om vooral, in 't bijzonder bij Vondelj en Da Costa te verwijlen, en zoowel Vondel, den Koning der Poëten, als Da Cosla, den Chris ten-zanger, «Vondel den Tweede», eene warme hulde te brengen, en deze bijna naast elkander begraven dichtervorsten in den geest, in de toekomst, vereend te zien daar waar «alle veeten zijn vergeten.» Maar, (roept de dichter uit) En nu de onvolmaakte toren. daar faalt iets aan uw schoon Waar, fiere Hoofdkerk, bleef uw foren Wat is een koning zonder kroon 1 Ziedaar een voorbeelding der Kerk in deze bedeeling. Haar fondament wel bewaard, zjj zelve telkens uit haar puin opgedoken als een Fenix uit den gloed, maar niettemin onvol tooid. Want Kerk en Godsrijk zjjn niet een. Zoolang, zingt de dichter in onnavolgbare taal, heidenen voor de afgoden knielen, de oorlog woedt, het nihilisme de tronen doet schudden, de afschuwelijke slavenmarkt bloeit «Evenlang, Christenkerk! blijft ge een pracli tig fragment «Onvolmaakt» nooit voltooid is uw «toren.» Hieraan nu knoopte spreker verscheidene beschouwingen vast over het ondergeschikte van kerkelijke en andere geschillen tegenover den strijd, den wereldbrand der toekomst, den strijd van den Gog en Magog. Tot eenheid en samenwerking wekte spreker op. De sociale strijd zal alle andere doen ver geten. En pas in de verre toekomst, naden strijd, den laatsten, beslissenden strjjd tus schen de Kerk met haar Hoofd en de machten der duisternis, met hunne bevel voerders, zal het ideaal van zuivere kerk, in leer en leven, bereikt zijn. Zeer zeker. Of het intusschen aanbeveling verdient die toekomst zóó verre te stellen als de geachte spreker deed, mag o. i. betwijfeld worden. En of de diep ingrijpende, voor de zinkende en ten oordeel rijpende wereld zoo .hoogst belangrijke vragen van kerk, kerkvorm, kerkleer, zuiverheid en afzondering, als van zóo weinig beteekenis en waarde mogen voorgesteld worden, wij durven het niet toestemmen. «Op den bodem aller vragen ligt der wereld zonde schuld.» Zooook hier, al zien wij natuurlijk niet voorbij dal in het kader dezer lezing een geheel principiëele behandeling dezer zaken onmogelijk zou geweest zijn. Maar intusschen, tegen elke Kerk, die haar vorm en dienst met het Godsrijk zou vereenzelvigen, mag gewezen worden op den onvolmaakten toren van de Nieuwe Kerk, als treffend symbool. En het was een waardig slot, dat de spreker aan het einde zjjner veelszins schoone lezing, met de woorden van Ten Kate, gaf O kinderen dezer Eeuw, die rustloos woelt en dwaerelt 1 Uw Babeltorens storten om. Zoekt toch 't Volmaakte niet in de on volmaakte Waereld, Wijdt God het hart ten Heiligdom Onnoodig te zeggen dat een talrijk publiek den spreker met groote aandacht volgde. Benoemd tot directeur van het postkantoor te Vlissingen dhr. J. D. J. M. Bekaar, thans commies der posterijen le klasse. Cijfers. De juiste cijfers van uitgaven en ont vangsten in 1883 en 1889,. aan een offi cieel stuk (memorie van antwoord 'door de (Regeering) ontleend zijn de volgende. In 1883 uitgaven f122,140.293. Ont- vongsten f 112,305,808. In 1889 uitgaven f119.925.623. Ontvangsten f113,440,077. Alzoojjniettegenstaande de j bevolking nog met 400 duizend zielen toenam is in '89 ruim 121/4 miljoen meer dan in '83 ont vangen en bgna 2i/« miljoen minder uit gegeven dat geeft dus toch een voordeelig verschil van 14i/s miljoen gulden. Ons verkiezingsno. had het dus, toevallig, niet zoo heel ver mis. Driewegen. Vrijdagnamiddag benoemde de gemeenteraad met4 tegen 2 stemmen tot onderwijzeres mej, M. J. Nijsse Ad. alhier op een jaarwedde van f 400. MIDDELBURG. In ]de raadszitting van Woensdag a. zijn te behandelen onierstaande zaken 1. Ingekomen stukken. 2. Verzoek A. Weisfeit om eervol ontslag als onderwijzer school 0. 3. Vaststelling staten oninbare posten inkomstenbelasting 3886 en 1890. 4. Behandeling van het laatstelijk in de ver gadering van 26 November aangehouden vooorstel van den heer Van Dunné berref- fende een nieuwe regeling der jaarwedden van da leeraren enz der burgeravondschool. 5. Behandeling van het in de vorige verga dering ingekomen adres van de wed. Verse- put geb. Verhulst, houdende verzoek dat twee kastanjeboomen voor hare in aanbouw zijnde wouing op het Hofplein worden gerooid, het urinoir aldaar worde verplaatst en haar worde vergund een stoep voor die woning te leggen. Voorstel van burg. en weth. dienaangaande. 6. Voorstel tot goed keuring van eene door burg. en weth. aan W. van Uije en Zonen, voor zooveel noodig gegeven vergunning tot aanleg van eene telephoonverbinding tusschen de kantoren van P. L. de Bruijne alhier en diens kan toren te Vlissingen. 7. Begrooting Middel burg-Vlissingschen rijweg voor 1891. 8. Wij ziging begrooting gasfabriek 1890. 9. Af- en overschigving der gemeente-begrooting 1890 10. Beschikking post onvoorziene uitgaven gemeentebegrooting 1890. 11. Behandeling van het door burg. en weth. in de vergade ring van 8 October ingediende ontwerp eener gewijzigde verordening regelende het pensioneeren en op wachtgeld stellen door de gemeente, 12. Benoeming wegens peri odieke aftreding. Hoedekeuskerke. Tot hoofd der open bare school alhier is benoemd de heer J. de Reij, onderwijzer aan de O. school te St. Annaland. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan de ministers als haar wensch te ken nen gegeven, dat elk der ministers eens per week met haar zal komen confereeren. Reeds hebben verschillende Ministers dien tengevolge een bijeenkomst met H. M. gehad. Vroeger, als wijlen Z. M. in den Haag vertoefde, hadden die wekelijksche bezoe ken ook bij den koning plaats. Bevorderd tot doctor in de rechtswe tenschap aan de rijks-universiteit te Leiden de heer D. A. van Eek, geb. te Axel (Zeeuwsch-Vlaanderen) met acad. proefs., getiteld«De dwangmiddelen van den staat tegenover de gemeente De arr. rechtbank te Zieriksee be handelde de laatste dagen de zaak tegen C. V. brigadier majoor titulair te Tolen en diens zuster D. V. bierhuishoud ster te Amsterdam, beklaagd van verduis tering en heling. De 2e beklaagde bekende alles. Het verslag in de Midd. Crt. dienaangaande luidt aldus In Januari heeft zij een schrijven van haren broeder ontvangen, waarin een cou pon van het bewuste aandeel van de ISed.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1890 | | pagina 1