1890. No. 28.
Donderdag 4 December.
Vijfde Jaargang.
verschijnt
G. M. KLEM KERK. te Goes
F. P. D'UUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Binnen enkele dagen begin
nen wij I). V. met het Feuil
leton
Strijd en Zegepraal.
De Oranje Nassau's.
Vaccin ed wang.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers0.02».
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel.
Schetsen uit den FransCh- Duitschen oorlog.)
Die zich met 1 Januari a.s., abonneert,
ontvangt de nos. waarin dit Feulleton
voorkomt, tot dien tijd gratis.
De Nassau's behooren tot de oudste en
edelste geslachten van Duitschland. Het eerst
zijn zij in de geschiedenis bekend als graven
van Laureuburg, naar een kasteel aan de
Lalin In hel eerste jaar der twaalfde eeuw
■werd het slot Nassau gebouwd, by het
stadje Nassau aan de Lahn, dat reeds in
't eind der achtste eeuw in oude stukken
genoemd wordt.
Na den dood van Hendrik den Rijke,
graaf van Nassau, in 1255, werden zijne
uitgestrekte goederen verdeeld tusschen zijn
zonen Walram en Otto.
Uit de oudeie lijn, die van Walram,
stammen de vorsten af, die in het latere
hertogdom Nassau hebben geregeerd, totdat
dit in 1866 bij Pruisen werd ingelijfd.
Hertog Adolf, die toen zijn hertogdom
verloor, is krachtens het erfverdrag van
1873 en de Grondwet van Luxemburg,
thans Groothertog aldaar geworden.
De jongere lijn, die van Otto, is reeds
gedurende ongeveer vijf eeuwen met de
Nederlanden nauw verbonden. Graaf
Engelbert van Nassau Dillenburg kreeg door
zijn huwelijk met Johanna van Polanen,
vrouwe van Breda, Geertruidenberg enz.,
belangrijke bezittingen in ons land. Zijn
achterkleinzoon, graaf Hendrik III, was
onder Keizer Karei V, stadhouder van
Holland en Zeeland, en na hem zijn zoon
Reinier, die het prinsdom Oranje, in het
zuiden van Frankrijk, erfde van zijn oom
Phdibert van Chèlons. De broeder van
Hendrik III was Willem de Oude, wiens
zonen hun leven en goed in den vrijheidsoorlog
onzer voorvaderen hebben ten offer gebracht.
De oudste dier zonen, Willem van Nassau,
de groote Zwyger (die als erfgenaam van
zijn neef Reinier prins van Oranje werd)
is, evenals zijn broeder Jan van Nassau
(de stichter van de Unie van Utrecht), de
stamvader van ons Koningshuis. Willems
kleindochter Albertine Agnes (dochter van
den stadhouder Frederik Hendrik) huwde
namelijk haren neef Willem Frederik,
kleinzoon van graaf Jan. Hun nakomelingen,
te beginnen met Willem IV. hebben eerst
als erfstadhouders, later als Koningen, de
regeering van ons land gevoerd.
Met de oude linie (van Walram) zijnde
Oranje Nassau's meermalen vermaagschapt
geweest. Prinses Wilhelmina Carolina, zuster
van den erfstadhouder Willem V, huwde,
ruim een eeuw geleden, met Karei Christiaan,
vorst van Nassau-Weilburg, en hare
afstammelingen in de man-lijn worden dan
ook in onze Grondwet genoemd, als geroepen
tot de Kroon der Nederlanden, wanneer
van de nakomelingen van Koning Willem
I geen gerechtigde meer aanwezig mocht
zijn. Tot deze afstammelingen behoort
Hertog Adolf, haar achterkleinzoon door
vrouwen dus ook een nazaat van den
Zwijger, en thans Groothertog van
Luxemburg. Zijn zuster, Hertogin Marie,
is gehuwd geweest met den vorst Von Wied,
en haar zoon, de tegenwoordige vorst Von 1
Wied, is de echtgenoot van prinses Marie
der Nederlanden, jongste dochter van wijlen
prins Frederik.
Een andere zuster, hertogin Helena, is
gehuwd geweest met den vorst van Waldeck
Pvrmont en is dus de moeder van H. M.
koningin Emma, die derhalve even als haar
thans overleden echtgenoot van den Zwijger
afstamt. Onze jonge koningin Wilhelmina
is dus, zoo van vaders- als van moederszijde,
met het geslacht van Nassau verwant en
beide lijnen, van Walram en van Otto,
vereenigen zich bij haar vader.
Met de Hohenzollerns staat het Huis van
Oranje-Nassau sedert twee eeuwen eveneens
in nauwe familiebetrekkingen. De groote
keurvorst Friedrich Wilhelm was ook met
een kleindochter van den Zwijger gehuwd,
met prinses Louise Henriette, dochter van
den stadhouder Frederik Hendrik. Hun
zoon was de eerste koning van Pruhen,
en diens kleindochter was de bekende
«Willemijntje,» gemalin van den erfstadhou
der Willem V. Beider oudste zoon, onze
koning Willem 1, was gehuwd met een
iochter van den Pruisischen koning Friedrich
V. ilhelm II; hun kleinzoon prins Frederik
der Nederlanden met een dochter van den
PruPischen koning Friedrich Wilhelm III,
zuster van keizer Wilhelm I. Hunne
kleindochter, prinses Marianne der Neder
landen, was de vrouw van prins Albrecht
van Pruisen, broeder van Keizer Wilhelm I.
Met het Engelsch koningshuis zijn de
Oranjes ook nauw verwant geweest. George
1, de eerste Engelsche koning uit het huis
van Hanover was een afstammeling zoowel
van den Zwijger als van Maria Stuart, wier
kleindochter Elisabeth Stuart, gehuwd is
geweest met Willem van Oranje's kleinzoon,
keurvorst Frederik V van den Pfaltz, den
grootvader van George I.
Koningin Victoria stamt dus eveneens van
den Zwijger af in de vrouwelijke lijn.
Omgekeerd is George I, een der voorvaders
van onze jonge koningin Wilhelmina. Immers
de erfstadhouder Willem IV was gehuwd
met de Engelsche prinses Anna, die tijdens
de minderjarigheid van haren zoon, den
erfstadhouder Willem V, het regentschap
heefi gevoerd.
Door de grootvorstin Anna Paulowna,
moeder van koning Willem III, is ons
vorstenhuis vermaagschapt met het Russische
keizershuis.
Aan dit overzicht, ontleend aan het D.
v. N. voegen wij nog de volgende tabel toe
Willem I was Stadh. 25 j. en werd 51 j. - J
Maurits 3957
Fred. Hendrik 22 63
Willem II 3» 24»
III 30 52
IV 440
V 2958
Wdlem 1 was Koning 27 71»
II 8 56
JII 41 74
oud.
Het hoofdbestuur der Maatschappij tol
beo. der geneeskunst wil den Vaccinedwang
nog verscherpen. Het heeft zich tot de
Tweede Kamer gewend met het verzoek,
de voorgestelde wyziging der epidemie-wet
wat hetreft de wijziging van art. '17 ^op
heffing der verplichting, om de vaccine-bewy-
zen over te leggen voor toelating der kinderen
tot de scholen) niet goed ee keuren.
De vermindering van het aantal gevac
cineerde burgers zal, zegt het hoofdbestuur,
zonder twijfel, tengevolge hebben vermeer
dering der sterfte aan pokken. Het hoofd
bestuur aarzelt niet, de overtuiging uit te
spreken, dat de door de reg. voorgestelde
wijziging van art. 17 der wet, den dood
van een aantal burgers, aan pokken zal
ten gevolge hebben.
Verre verkieslijk acht het hoofdbestuur
het, dat de Volksvertegenwoordiging besluite,
>!e vaccinatie verplichtend te stellen voor
alle kinderen in het eerste levensjaar, daar
het aanwezig zijn van een aantal ongevac-
cineerde burgers, ook al zijn ze nog geen
zes jaar oud, een gevaar oplevert, dat alleen
op deze wijze kan worden afgewend.
Dit laatste moet er ook nog bijkomen
Non talis auxilio.
Het vreemde woord beteekentdergelijke
hulp begeeren wij niet.
Ons dunkt, dit zullen de voorstanders der
zending uitgeroepen hebben bjj het lezen
van de onbeschrijfelijke gruwelen die door
Stanley's landontdekkers aan de Aj'iwini zyn
gepleegd.
Het schreit ten hemel, hoe mannen als
Barttelot en Jameson zich {den naam van
beschavers der zwarten konden toeëigenen;
en op het gebied van menschenslachting
en vrouwenschending met een cynisme
waarvan zelfs de diepst gezonken Heidenen
dier donkere {Binnenlanden gruwden, zich
zoo erger dan dierlijk konden te buiten
gaan.
En het is dan ook Gode bekend, voor
hoevele jaren deze zoogenaamde .christelijke
wereld beschavers het werk der zending in
die streken hebben vertraagd.
Ten slotte blijkt weer voor de [zooveelste
maal, dat niet de Stanley's en Barttelots
met hun roem- en winzuchtige bedoelingen,
maar de Gordons en Livingstone's de ware
bondgenooten der Zending zijn.
Eerstgenoemden baanden wel het pad
door de ondooi dringbare wouden, doch
verdreven met hunne goddeloosheden de
heidenen al verder van zich. Laatstgenoem
den baanden zich door een leven des gebeds
en der zelfopoffering een veel zekerder weg
tot de harten. En in den Dag der dagen
zal het blijken, dat niet de moderne be
schaving der 19e eeuw, maar die van het
zoo vaak gesmade Evangelie den heidenen
tot behoudenis is geweest.
Onderwijs en Opvoeding.
Ie de cVrjje Scnool», weekblad voor het
Christelijk Onderwijs komt eene belangrijke
beschouwing uit het buiteniand voor, om
trent het tegenwoordig opvoedingsstelsel,
waarop ook hier te lande in ruimer kring
de aandacht gevestigd worde.
Het volgende ic [er aan ontleend
«Vooreenigenjtijd verscheen in Duitschland
een boek onderden titel van «.Rembrandt
als opvoeder», dat hier te lande wel
reeds besproken werd, maar toch niet de
aandacht trok, die het om zijn eigenaar
digheid verdient. Om eenigszins een over
zicht te geven van den inhoud schrijven
we hier af, wat er op een Breslauer onder
wijzersvergadering van gezegd werd
De tegenwoordige inrichtingen gaan ge
drukt onder de tirannie der wetenschap.
Deze verstuift naar alle kanten in specialis
me en atomisme, zij maakt den zelfstan
digen navorscher tol een handlanger, die
den noodzakelijken en heilzarrien algemee-
ner« blik inboet. De wetenschap heeft zich
ook al meester gemaakt van de kunst,
vooral van de schilderkunst. Onze realisti
sche schilders zyn er op uit om de werke
lijkheid zoo getrouw mogelijk te teekenen,
de techniek wordt hoogste doel, terwyl die
toch in den tijd van den hoogsten bloei
der kunst, in de dagen van Rafael, M.
Angelo, Rembrandt slechts als een middel
diende om de gedachte leven te geven.
Dit verschijnsel is een gevolg van de
liberaliseerende richting des tijds; de weten
schap maakt «allee vlak en gelyk.» 't
Liberalisme, dat bij alle menschen gelijken
aanleg onderstelt en daarom voor allen
dezelfde opvoedingsmiddelen eischt, doet
evenzoo. 't Heerscht daarom als een schrik
bewind over allen, wier talent het peil
overschrijdt, en wordt eindelyk socialisme.
Tegenover deze opvatting stelt de schrijver
die van de ongelijkheid der menschen. Hij
erkent eene aristocratie van den geest, die
erfelijk is. En tegenover de nivelleerende
wetenschap stelt hij de individualiseerende
kunst. In plaats van specialisme en atomisme
eischt hij filosofie voor de kunst, die tegen
over gene staat als perspectief van den
vogel tegenover die van den kikvorsch.
De Duitsche professoren behandelen het
Duitsche volk als Prometheus weleer de
goden deed. Maar dit volk zal er weer
toe komen om zich zijn levensdoel, de ont
wikkeling van zijn individualiteit te herin
neren. Zijn vijanden zijn Zola, Dubois-
Reymond, Lessing, Mommseo, Thering. De
ware opvoeders zyn de groote persoonlijk
heden Rembrandt, Luther, Goethe, Bis
marck. Den meesten aanleg voor die
ontwikkeling heeft de JNederduitsche
boerenstand.
Het is te verwachten, dat op de tegen
woordige periode van kleingeestige behan
deling van kleinigheden een tijdperk van
ontwaking, van echte wijsbegeerte volgen
zal.»
't Boek bevat veel meer dan dit en is
°en doorloopende aanval op den «Duitschen
professor» als vertegenwoordiger der
wetenschap. De tijd tot nauwgezette
herlezing van het werk heeft ons tot nog
toe ontbroken, maar we hopen spoedig in
staat te zijn om meer van dit belangrijk
werk mede te deelen, dat in elk geval een
merkwaardige poging is om tegen den
stroom in te zwemmen.»
3 December 1890.
Middelburg. Aan den ontvanger der
belastingen i« verzonden het kohier van het
patentrecht 2e kwartaal 1890/91, met
uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat,
om na bekomen kennisgeving van zijn
aanslag ten spoedigste het door hem ver
schuldigde te voldoen. Bezwaren moeten
vóór 1 Maart 91 zijn ingediend.
De generaal-commandant Piet Joubert
is te Amsterdam aangekomen en zal de
Transvaalsche regeering {vertegenwoordigen
bij de begrafenis van Z. M. den Koning.
Met hetzelfde doel arriveerde Prins Victor
van Savoye, neef van den koning van
Italië, om dien te vertegenwoordigen.