W. J. VADER, VERSCHIJNT G. M. KLEMKKRK, te Goes F. P. D'RUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AD VERTENTIEN 12 aarl ij ie in n verwoesting op, en is als et de verkoolde ovei blijfselen jreerd, naar men zegt bi; maatschappij, beiialve de tafels en wagens I behoorende eenige een der loodsen slechts geboigen. De eerste aanwe- die van het Staatsspoor; eerst water Belgische Hof zal bij de wijlen onzen Koning verte lden deor den graaf van eder van Koning Leopold, let adres van rouwbeklag Is mei 83 tegen 1 stem, mtla Nieuwenhuis, va=tge- missie vau 9 leden zal 't de Koningin aanbieden, v. Kerkwijk, Viruly, E. man, Beelaeits, Keuclicnius, v. d. Oye, Biantsen v. d. hrieck. 5 ES TER g 28 November. 11 uur voor het Prov. iderhoud dér aanlegplaats den Brakman bij de Isa- ng f1800. ig 12 December. 1 uur aan het prov. be ste houden derbuitenhavens oor Walcheren te Vlissingen 31 -96. ëlken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. /0.95. Enkele nummersf 0.025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De gezamenlijke Antirevolutionaire Kiesvereenigingen op Noord- en Zuid- Beveland hebben voor de verkiezing op Woensdag 3 December, a. candidaat gesteld den heer Burgemeester te Wissenkerke. «De Zeeuw» steunt gaarne deze candidatuur. 28 November 1889 Goes. Woensdag 26 November trad Ds. Impeta van Alfen a/d Rijn in het lokaal der Jongelings Vereeniging op om de eerste der door haar aangek sndigde winterlezingen te houden. De Revolutie heeft, zoo zeide de spreker, op ,elk gebied huisgehouden, zij heeft vermengd, wat niet bij elkaar hoorde, maar ook geseheiden, wat door God samengevoegd was. Zoo heeft zij getracht het gelooven en doen van elkaar te vervreemden en helaas! bij velen is dit gelukt, zoodat er thans, als wij onder de menschenkinderen rondzien, vier soorten door ons ontdekt worden en wel menschen, die noch gelooven, noch doen zij, die niet gelooven, maar wel doendeger.en, die wel gelooven, maar niet doen en eindelijk die gelukkigen, bij wie gelooven en doen vereenigd zijn. Als vader van hen, die met het geloof evenmin iets te maken willen hebben als met het doen noemt spreker den wijsgeer Epicurus, die vier eeuwen vóór Christus leefdehij leerde, dat genot het groote doel is, waarnaar de mensch heeft te jagen. Onze eeuw heelt reeds vele Epicuristen van de grofste soort geleverd en ze gaat nog voort met ons die te leeren kennen. En dit is nu het groote verschil tusschen Epicurus en zijne hedendaagsche volgelingen, dat hij een heiden was, maar zij christenen zijn, die beter konden weten. Hun beeld wordt ons geschetst in den 14en P<alm, de weg, dien zjj bewandelen om steeds van kwaad tot erger te gaan, staat ons in den len Psalm beschreven. Zij vertoonen ons den eigenlijken aard der zonde en hebben helaas 1 de meerderheid ook in ons Vader land op hunne hand. Een minder talrijke schaar vormen zij, die niet gelooven, maar ons toch boeien door hunne daden-, boeien, omdat zij [inder daad zooveel edels vertoonen, j dat wij hen moeten beminnen, zooals Christus den rijken jongeling beminde. Zij kunnen be- senouwd worden als navolgers van Plato, die door opvoeding en ontwikkeling den mensch wilde brengen tot beoefening van het ware, schoone en goede. De Plato- nisten van onze eeuw zijn zij. die roepen: «bouw scholen en dwing de kinderen er heen te gaan, dan kunt ge de gevange nissen en de krankzinnigengestichten wel afbreken.» Deze menschen kunnen in hun doen vaak ten voorbeeld gesteld worden en brengen ons dikwijls de verzuchting op de lippen «Och, werden zij eens weder geboren, wat zouden dat uitnemende Chris tenen zijn.» Van hen kan gezegd worden, dat zij nog eenig nut stichten, maar dit kan niet gezegd worden van de 3e soort menschen, die beweren wel het geloof' te bezitten, maar bij wie het doen ten eenemale ont breekt. Dit zijn de antinomianen, van welke soort we in Ananias en Saffira een eerste voorbeeld vinden. Het zijn de j menschen die door eene doode orthodoxie iedereen verketteren, die het niet geheel met hen eens iszij, die, om zoo te zeggen wel een gereformeerd hoofd, maar geen gereformeerd hart bezitten. Vooral deze menschen geven vaak aanleiding, dat Gods naam oin hunnentwil gelasterd wordt, zij doen aan de komst van Gods Koninkrijk veel kwaad. Doch, Gode zij dank, door Zijne genade zijn er ook menschen, die door hunne daden toonen, dat hun geloof oprecht is. Al is het ook, dat noch hun geloof, noch hun doen volmaakt is, toch roepen ze met Paulus uit«Ik jaag er na, ot ik het ook grijpen en vangen mocht.» Zij zijn de echte voorbeelden van het Christendom, zooals dit èn door Jakobus èn door Paulus is gepredikt. Bij hen prikkelt het geloof als van zelf tot daden en dit doen is alleen een dienen van den lieer, omdat Hij hen eerst gediend heeft. Bij hen zien we, dat genade hersfeit, wat de zonde heeft bedorven. Aan hen heeft Gods kerk drin gend behoefte, omdat zij meer nog door hun voorbeeld dan 'deor hun woord aan de uitbreiding van het Godsrijk werken Doch ook de maatschappij heeft zulke mannen noodig, daar deze haar tot heil verstrekken, zooals gebleken is in mannen als Willem den Zwijger, die handelden omdat ze geloofden. Met er op te wijzen, dat eens gelooven en doen weer gescheiden worden, als gelooven zal veranderd worden in aanschouwen, eindigde Ds. Impeta zijne schoone rede, die tot het einde toe met onverdeelde aandacht gevolgd was. Een commissie van 9 leden uit de tweede kamer, waaronder de hh. v. Kerkwijk en Keuchenius heeft aan H. M. de Koningin weduwe het volgende door de Kamer met 83 tegen 1 stem (die van dhr. Nieuwenhuis) goedgekeurd adres overhandigd Mevrouw Met diepe ontroering ontving de Tweede Kamer der Staten-Generaal de smartelijke tijding van het overlijden vanZ.jM. Willem 111, Neêrlands geëeröiedigden Koning, den zoon uit dat roemruchtig Huis van Oranje, waar mede ons volk sinds eeuwen door heilige banden van dankbaarheid en liefde ver bonden is. Als vertegenwoordigers der, thans in rouw gedompelde, Natie brengen wij er kentelijke hulde aan den Vorst, die ge durende een zoo lang tijdperk zijne krach ten wijdde aan de bevordering tier be langen van den Staat. De Koning, die op 21 Maart 1849 het zijne roeping noemde aan de Grondwet volledige werking te geven, kon veertig jaren later met rustige fierheid de getuigenis inroepen van zijn volk, dat Hij zijn Ko ninklijk woord gestand had gedaan. Zijn naam is aan vele belangrijke maatregelen onafscheidelijk verbonden in de dankbare herinnering des volks leeft zijne regeering voort. Aan hare Majesteit de Koningin is een beminde Vader, aan uwe Majesteit, die den Koning met onafgebroken toewijding ter zijde stond, een dierbare Gemaal ontvallen. Het is ons eene behoefte des harten onze innige deelneming te betuigen in den rouw van het Koninklijk huis. Wij gevoelen ons gedrongen aan Uwe Majesteit de verzekering aan te bieden van onze trouw en verknochtheid aan het Ko ninklijk Huis, en niet minder van onzen ernstigen wil orn met de Krocn mede te werken tot bevordering van's Lands belang. Moge de Almachtige God Uwe Majesteit kracht schenken tot het dragen van de zware beproeving, Haar opgelegd, en tot het vervullen van de gewichtige taak, welke Zij op zich n-un zoowel uit liefde voor ons dierbaar Vaderland als uit teedere zorg voor 's Konings Dochter, op Wie Neêrlands hoop tot voortzetting der aan het geliefde Vorstenhuis van Oranje verbonden grootsche herinneringen, gevestigd blijft 1» Bij kon. besluit zijr. de hh. mr. J- P. R. Tak v. Poortvliet, lid der 2e kamen J. P. I. Buteux en J. H. C. Hejjse leden van Gedep. Staten van Zeeland, A. v. Hoofï, en H. E. de Bruyn hoofding. van 's Rijks waterstaat, en M. B. G. Hogerwaard hoofding. van Prov. waterstaat benoemd tot commissariss-n vanwege Nederland, jom met door België te benoemen commissaris sen een herziening der overeenkomst be treffende de afwatering van Vlaanderen en eene regeling van het beheer der zoogenaamde gemengde polders voor te bereiden. De min. van financiën heeft bepaald dat spelden, alleen het gewone artikel, haarspelden daaronder begrepen, in zooge naamde brieven of in pakjes van eenvoudig papier, vrij zijn van invoerrecht. Spelden van bijzondere samenstelling (met glazen kop, dasspelden) evenals spelden in étui's, kokertjes en dergelijke, met of zonder ver siering, zijn belast met 5 pet der waarde als kramerij. De Staatscrt. bevat het programma voor het vervoer van bet lijk van Z. M. den Koning van Het Loo naar Den Haag. Maandag a. s. te half 12 zal het vervoerd worden op volgende wijze Een Eskadron van het le Regiment Huzaren mat den Standaard, tot opening van den trein. Eene Compagnie van het 8eRegiment Infanterie met het- Vaandel, en de Regiments-Muziek. Twee Adjudanten Onderofficieren-Ordonnansen des Konings te voet. Het Koninklijk lijk in de kist, on Ier een Rouwkleed, gedragen door twaalf Jachtopzieners des Konings en twaalf On derofficieren uit omliggende garnizoenen. De Koninklijke Kroon, gehecht op een rood fluweeleo kussen, de Sjerp, de Sabel, de Veld maarschalks Staf, en de Nederlandsche en Imxemburgsche Orden, door Zijne Majesteit gedragen, zullen op het rouwkleed dekkende de kist, bevestigd zijn Ter rechterzijde van het Koninklijk lijk, gaat de Opper Kamerheer, Grootmeester van hei Huis des Konings en van Hare Majesteit de koningin-Regentes, Graaf Schimmel- pennink nan Nijenhuis, en de Opper Hofmaarschalk Generaal-Majoor Graaf Du Monceau, en ter linkerzijde de Adjudant Generaal der Marine, Chef van het Mili taire Huis des Konings, Jonkheer van Capellen. Achter het Koninklijk lijk volgenDe adjudanten, de Kamerheer en de Ordonnans-Officier van dienst op het Loo. De Jagermeester des Konings in Gelderland, Baron Bentinck tot Schoonheten. De Intendant van het Koninklijk Pal-is en Domein Het Loo Van Steijn. De geneesheer van 's Konings Hofhouding op het Loo J. Vlaanderen. Eene Compagnie van het 8ste Regiment Infanterie. Een Eskadron van het 1ste Regiment Huzaren. Het geheele Dienstpersoneel van het Paleis het Loo zal zich op het voorplein op eene rij opstellen, het personeel van het Domeinen haie van af het hek van het Koninklijk Paleis tot aan het perron van den spoorweg, en blootshoofds, den stoet laten voorbijtrekken. Een Koninklijk saluut van 101 kanonschoten wordt gegeven, zoodra het Koninklijk Lijk het Paleis Het Loo verlaat. Bij het Spoor wegstation van het Kasteel Het Loo plaatsen de Infanterie en de Huzaren zich ter rechter sen linkerzijde in bataille. Aan voormeld tation wordt het Koninklijk Lijk plechtig opgewacht door den Commissaris (les Konings in de provincie Gelderland, den gepension- neerden Luitenant-Generaal Van der Heijden Adjudant des Konings in buitengewonen dienst en anderen. Het Koninklijk Lijk wordt door de dragers in den trein geplaatst en begeven zich de Ópper-Kamerheer, Groot meester van het Huis des Konings en van Hare Majesteit de Koningin Regentes, Graai Schimmelpenninck van Neijenhuis de Ad judant-Generaal der Marine, Chef van het Militaire Huis des Konings, Van Capellen; de Opper-Hofmaarschalk, Generaal-Mi joor Graaf Du Monceau; de Adjudanten, de Katiierheeren en de Ordonnans Officier, begeleiders van het Kouinklijk I ijk in de voor hen bestemde rijtuigen. Bij het passseeren van den Koninklijken trein aan de stations welken de trein zeer langzaam moet voortrijden, zullen de mi litaire muziekkorpsen op het perron geplaatst treurmuziek zullen uitvoeren; en moeten in iedere gemeente die den trein passeerd, klokken luiden, Bij aankomst te 's Gravenhage, aan het station van de Staatsspoor bevindt zich een Compagnie dienstdoende Schutterij van 's Gravenhage met het vaandel en de muziek. Deze Compagnie zal tyj aankomst van den Koninklijken trein op het perron zijn op gesteld en wordt een Koninklijk saluut ge daan van 101 kanonschoten. Aan het station zal het Lijk door den Opper-Ceremoniemeester en de leden van het Militaire Huis des Konings, die het Koninklijke lijk zullen volgen, plechtig worden ontvangen. Aldaar bevinden zich: De Ministers, hoofden der Departementen van Algemeen Bestuur en de Ministers van Staat. De Vlag-Officieren, Luitenant Generaals, en Generaals-Majoors van 's Konings Zee- en Landmacht in Nederland en Oost Indië Adjudanten des Konings in buitengewone dienst. Deputatiën van de Hooge Collegiën van Staat en van den Imogen Raad der Nederlanden. De Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland en Gedeputeerde Staten der provincie. De Burgemeester dei- Residentie met het Dagelijksch Bestuur der Gemeente. Vier en twintig Onderofficieren van 's Konings Zee-en Landmacht brengen het Koninkijk lijk op den aan het Station gereed staanden Lijkwagen. De Lijkwagen zal bespannen zjjn met acht paardenelk paard zal geleid worden door eenen koetsier. De weg van het station mar het Paleis zal met een rjj aan weerszijden bezet zgn door schutterij eri garnizoen. De Lijkwagen, het Station verlatende zal worden voorafgegaan door Een Bataillon van het Regiment Grena diers en Jagers, met het vaandel en de muziek. Een Hoffourier en twee Rijknechts te paard. Den Kamerheer Ceremoniemeester, Baron de Constant Rebecque, den Kamerheer Stalmeester, BaronSnouckaert van Schouburg

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1890 | | pagina 1