BIJVOEGSEL DE ZEEUW" Verslag van het verhandelde in de Gemeenteraads zitting te Middelburg van 26 November 1890. isterdam, 25 Nov. '90. 'Meeningen. Vorig S 21/ü 78% 78% 3 9Z 31/s 997/8 99% 31/j 100 100 31/a 991/^ 9b7/g 5 8öl/„ 86 5 97S/8 953/4 I il Tuli ■84 ;-89 )8-'15 >4 **71/3 - 41/3 997/3 - ÜolL 91 - 76% 76% 946/g 551/4 561/4 41/, 84 5 104% IO0I/3 5 74 1I3A 731/4 100 41/21015/3 1001/4 4 933/, 5 102 1021/4 3ch. 4 69% 7r 5 76% - enD. 173/4 I8I/4 4 104 4 957/3 95% 5 97 83 41/2 87 871/4 43A 293/4 4 461/2 47 tedelijke Leeninqen. Sl/a 98 31/2 98 98I/2 iciëele Ondernemingen. ad dbr. dito 105 154 41/2 IOII/2 4 100 110 2 51 503/4 41/s 101 4 IOOI/2 Aand. 51 511/2 41/3 101% 4 100 100 31/2 99 41/3 100 1007/8 5 101 107 993/4 4 1003/4 68 4 „99% 2311/2 2341/3 i. 18 4Vs 102 i. 58 q 75 dbr. 0 5 825/3 to 41/3 961/3 97 Obl. 7 43/4 5 igleeningei l. Aand. - 161 Iblig. 3 94 94 30 301/2 1% 993/4 3 533/4 53 3 575/8 571/2 1296/a 1297/a i. f 166 165 5 121% 121 3 60% 635/g 5 96 951/3 41/2 95 9ui/s 5 1021/2 103 5 IOOI/2 5 99% IOOI/3 3 77Vs 773/4 'g- 5 773/4 77'/4 4 89 897/a J.r.O. 5 IOI/4 103/4 Iblig. zz 293A 297/a 6 IO8I/4 5 IO31/4 O. 6 IOOI/4 100 6 891/2 91 >1. 4 935/8 lito 7 114 111 A. 30 301/a 941/4 4 99 V. 727/8 761/g d. 54 19% v. A. 6 104% IO41/3 1031/8 hg- 7 111 111 obl. 6 IHV4 49% 521/3 6 1081/g 5 - aalschappijen. 1861/2 4 995/g 65 4 1. 65 41/2 100 100 Leeningen. 3 and. '2 fr. 100 100 100 400 108 106% 107 1031/2 78 76 89% 901/8 893/3 90 121 113 1131/2 118 118 1571/2 I6OI/4 158 1273/4 1653/3 164 155 47 ■17 18% I8I/3 f behoorende bij de van Donderdag 27 November 1890. kennis ge> bij- Bij de opening der zitting waren tegen woordig 11 leden, terwijl de heer Dr. van Berlekom later verscheen. De heeren van Dunné en Hogerwaard hadden geven de vergadering niet te kunnen wonen. De voorzitter opent de vergadering en herinnert in eenige uitgezochte woorden aan het verlies dat het Koninklijk Huis en het Nederlaudsche volk geleden hebben door den dood van Zijne Majesteit Koning Willem III, den consiilutioneelen Koning bij uit nemendheid. onder Wiens langdurige regee- ring het Vaderland rust en welvaart mocht genieten. Wij herinneren onsaldus ongeveer ging hij voort, zijne diepbedroefde Weduwe en Hare Dochter, thans Neèrlands Koningin, rond Wier troon geheel Nederland zich zal blijven scharen, en hebben besloten tot het zenden van een adres van rouwbeklag aan Hare Majesteit de Koningin Weduwe. De raadsleden, die van hunne zetels waren opgestaan, terwijl eene plechtige stilte heerschtebetuigden hiermede hunne ingenomenheid. Onmiddellijk daarna werden de notulen der vorige vergadering gelezen en gearresteerd onder opmerking van den heer Jeras dat hem bij nader onderzoek was gebleken, dat aan de foutieve opgave van de noodige subsidie, noch de secretaris, noch de pen ningmeester van het algemeen armbestuur schuld hebben. Ingekomen waren, behalve eenige mede- deelingen van Gedeputeeede Staten waarbij besluiten van vorige, raadsvergaderingen goedgekeurd werden, le een schrijven van den heer G. J. Will, mededeelende het overlijden van zijn zoon, den gemeente- bouwmeester J. G. Will. De Voorzitter sprak eenige waardeerende woorden ter nagedachtenis van den over ledene, waarna hij voorstelde machtiging te verleenen aan Burg. en Weth. om eene oproeping te doen voor de betrekking van gemeente-bouwmeester op een salaris van 12000 'sjaars. Die machtiging werd zonder hoofdelijke stemming verleend. 2e. Adressen van de Pagter en van Leerdam om in eigendom te bekomen den aan de Gemeente behoorenden Noorderstal met grond aan den Singel buiten de Dam poort. 3o. Verzoek van de Wed. Verseput om te mogen rooien twee kastanjeboomen en het mogen leggen van een trottoir voor haar te bouwen huis aan het Hofplein alhier Deze drie adressen werden om advies ge steld in handen van Burgemeester en Wet houders. 4o. een adres van het raadslid van Dunné, dat door den voorzitter voorloopig ter zjjde werd gelegd, ter behandeling gelijktijdig met punt 7 der agenda. 5o. een adres van de Wed. van der Poll, geboren Tuijter, waarvan de behandeling tot bij punt 8 der agenda verschoven werd. Vastgesteld werden lo. het eerste supple toir koliier hondenbelasting 1890, tot een bedrag van f25,50 en 2o den staat van oninbare posten der inkomstenbelasting over 1886, tot een bedrag van f251,73Vs- Bij de vaststelling van den sub 2 genoemden staat merkte de heer Snijders op, dat hij tot zijn verwondering daarop gevonden had de namen van drie ingezetenen, die zeer goed tot betalen in staat waren en die, door verandering van woonplaats, er waar schijnlijk op gebracht waren. De spreker meende dat dit ten onrechte was geschied en dat de gemeente, door het verzuim van opgaaf van woonplaatsverandering der be trokken heeren Fraser en Carp, geen schade had behooren te lijden. De voorzitter zeide den heer Snijders toe de zaak te zullen onderzoeken. Voor kennisgeving werd aangenomen een brief van het uitvoerend bestuur van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, betreffende het bebouwen van het Hofplein alhier, op welken brief Burg. en YVeth. zullen antwoorden, dat zij, voor zoover dit met de bestaande eigendomsrechten is overeen te brengen, bij de vaststelling der rooilijn aan het verlangen van dat bestuur zullen tegemoet komen. Burg. en Weth. adviseeren naar aanleiding van een voorstel der gascommissie om aan art. 12 van de instructie van den directeur der gasfabriek toetevoegen «.Hij geeft des «verlangd aan particulieren en aan de gemeente de noodige adviezen,zoowelomtrent de wijze van aanleg van gasleidingen, als omtrent de afmeting en soort van gas- toestellen.» De heer Snijders geeft zijn verlangen te kennen dat de Raad ook in de instructie opneme een bepaald verbod tot liet verleenen van des directeurs tussehenkomst tot het aankoopen van toestellen. De heer van der Swalme verwondert zich dat in de toegevoegde woorden sprake is van adviezen aan de gemeente. Wat toch is rationeeler dan dat de directeur der gemeente-gasfabriek zijne adviezen geeft aan de gemeente. De Wethouder Sprenger repliceert hierop dat waar in de instructie van particulieren sprake is, ook steeds daa: nevens de Gemeente genoemd wordt, waarom ook hij de toege voegde woorden Burg. en Weth. hiervan niel hebben willen afwijken. De heir van der Swalme zegt door die uitlegging niet tot andere gedachten gebracht te zijn, waarop de voorzitter opmerkt dat de toevoeging van het woord «gemeenten ook duidelijkheidshalve geschied is. De heer mr. van Hoek geeft er zijne verwondering over te kennen dat, wanneer tegenwoordig sprake is van de instructie van den directeur der gemeentegasfabriek, men immer voor den dag komt met hetgeen de directeur wel en niet wat hij niet doen mag. Is art. 6 zijner instructie dan niet duidelijk genoeg en voldoende Het voorstel van burgemeester en weth. in omvraag gebracht wordt aangenomen met 9 tegen 5 stemmen. Omtrent een voorstel van de gascommissie tot aanleg van een nieuwen zinker, ver vanging buizennet, enz. adviseeren burgem. en weth. het voorstel goed te keuren en de commissie uit te jnoodigen die werken ten spoedigste te doen uitvoeren. Dienovereen komstig wordt zonder discussie ot hoofdelijke stemming besloten. Aan de orde was thans het voorstel van burg. en weth. tot het nemen van een nieuw besluit in zake den verkoop van bouwterrein bij de Loskade aan J. A. Frederiks, ter vervanging van het besluit van den 8 October 1890 no. 12, waaraan Gedeputeerde Staten, bij beschikking dd. 24 October 11. no. 5259/37, le afd., hunne goedkeuring hadden onthouden, wat den vorm betreft. Voorlezing werd gedaan van een op deze zaak betrekking hebbend adres van het afwezig raadslid van Dunné, waarbij deze voorstelt het nieuw (besluit te |stellen in handen van de commissie van financiën of het te ienvoieeren naar burgemeester en wethouders ter nadere schriftelijke verdui delijking en toelichting. H(j vreest dat, dewijl omtrent betaling in het nieuw besluit te veel au bon plaisir van den kooper wordt overgelaten, de gemeente renteverlies wacht, terwijl men zelfs het vermogen mist om, in cas van te late betaling, eene zekere som als poenaliteit te bedingen. Derhalve geeft hij in overweging eenige wijzigingen (die hij aangeeft) in de redactie te brengen, terwijl hij ten slotte de vraag oppert, wan neer de tegenwoordige aanvrager ook den grond zal koopen, waarvoor hij de prioriteit erlangde, een nieuw raadsbesluit en derhalve ook goedkeuring van dat besluit door Gedeputeerde Staten noodig zijn zal. Naar aanleiding van dit adres, verklaart de Voorzitter, hebben burg. en weth. de noodige wijzigingen in het nieuw besluit gebracht. Geen der leden had bezwaar tegen die wijzigingen. Alleen verklaarde de heer mr. A. P. Snouck Hurgronje zich er tegen, dat bij verkoop van het tweede gedeelte van het terrein een nieuw raadsbesluit zal noodig zijn, dewijl volgens het laatste besluit de tegenwoordige grond aan den lieer Frederiks verkocht is, met het beding van prioriteit op het tweede gedeelte van het terrein (westzijde;. Wanneer een nieuw besluit voor dat tweede gedeelte noodig werd geacht en het kwam bij behandeling te vallen, zou zijns inziens de heer Frederiks eene civiele actie tegen de gemeente kunnen instellen. De heeren Jeras en mr. van Hoek zijn de meening toegedaan van den heer mr. A. PSnouck Hurgronje. De laatste betoogt dat het laatste besluit eene formeele over eenkomst met den heer Frederiks inhoudt. De heer Snijders stelt aanhouding voor, om den heer van Dunné, die daartoe niet in staat was, inzage van het nieuw besluit van burg. en weth. te verleenen. Zijn voorstel wordt echter niet ondersteund. I De heer mr. E. P. Schorer vermeent dat het tweede gedeelte niet verkocht was aan den heer Frederiks, maar hem slechts beloofd vv.is, of liever met hem een contract was gesloten, da. hij dien grond later zou kunnen koopen. De heer mr. van Hoek repliceert hierop dat er van een contract geen sprake zijn kan, daar het vorig besluit wel degelijk is eene verbindende overeenkomst tusschen partijen gesloten. In omvraag gebracht wordt met 8 tegen 6 stemmen besloten dat geen nieuw besluit noodig zijn zal, wanneer de heer Frederiks zich bereid verklaart ook den grond sectie C nos. 1803 en 1804 ged. te koopen, ter wijl het in behandeling zijnde voorstel van B. en W., namelijk de goedkeuring van het nieuw besluit ter vervanging van het door Gedeputeerde Staten niet goedgekeurde, wordt aangenomen met algemeene stemmen, except die van den heer Snijders. Zooals reeds bovengemeld, was een adres ingekomen van J. O. Tuijter, houdende het verzoek om wegens den winter de huur van liet huis «Nassau» bij de Spijker- bruc te willen verlengen. De voorzitter vermeent hierop afwijzend te moeten be schikken, met welke meening al de leden zich vereenigen, terwijl tevens burgemeester en wethouders gemachtigd worden tot het voeren van een rechtsgeding tegen haar wegens de ontruiming van liet huis. lu behandeling kwam thans een adres van A. J. P. de Beste, voormalig assistent- leeraar aan de burgeravondschool, om uit betaling van nog 5 maandelijksche termijnen als dusdanig, waarop hij aanspraak meende te mogen maken, daar, hoewel met ingang van 1 April eervol ontslagen, in een studiejaar van 1 April tot 1 September geen lessen gegeven worden aan de burgeravondschool, zoodat hij aan zijne verplichtingen, wat de lessen voor een vol studiejaar betreft, vol daan heeft. B. en W. hebben geadviseerd tot met inwilliging van het verzoek. De heer mr. van Hoek betoogt echter dat de adressant wegens zijn ondoordacht verzuim om, in plaats van met 1 April, eervol ontslag aan te vragen met 1 September, waartoe hij hem, ware hij geraadpleegd geworden, zeker zou geadviseerd hebben, niet in het ongelijk is met zijne aanvrage, daar toch de tijd van 1 April tot 1 Sep tember voor de burgeravondschool een doode tijd is. Hij dient mitsdien een amen dement in, de Raad besluite, dat het ontslag is ingegaan met 1 September 11. Door den heer van der Swalme wordt in het midden gebracht, dat hij met den heer mr. van Hoek niet kan medegaan, omdat hij de billijkheid van zijn amendement niet inziet, daar de Beste, sedert 1 April op eene andere plaats werkzaam, zoodoende eene dubbele belooning zou genieten. De heer de Stoppelaar gaat met mr. van Hoek mede, daar hij zich nog goed herin nert dat de honoraria aan de burgeravond school vroeger steeds per cursus werden geregeld, heigeen men echter, in verband met de bijdragen voor pensioen later heeft moeten laten varen De heer Jeras vraagt tot hoe lang de Besteaan het pensuenfondsheeft bijgedragen. De voorzitter geeft ten antwoord dat adressant niet in de termen tot bijdrage viel. De heeren F. G. Sprenger en mr. E.J P. Schorer ondersteunen het amendement |van mr. van Hoek en beweren dat de Beste al de diensten gepresteerd heeft die men in een cursusjaar van hem redelijkerwijze kon vorderen. Door de gevoerde discussie verklaarde jde heer van der Swalme zich tot andere gedachten gebracht en nu voor het amende ment van den heer mr. van Hoek tejzullen stemmen, hetgeen dan ook, met verwerping van het voorstel tot afwijzende beschikking van B. en W., werd aangenomen met 9 tegen 5 stemmen. Besloten werd andermaal aan te houden het reeds in de vorige vergadering aange houden voorstel van den heer van Dunné betreffende eene nieuwe regeling der jaar wedden van de leeraren enz. der burger avondschool, en zulks op grond dat de voorsteller verhinderd was deze vergadering bij te wonen. Het inmiddels uitgebracht advies van de Commissie van Toezicht op Middelbaar Onderwijs geeft in overweging om het voorstel niet aan te nemen. Onder overlegging van een advies van de Commissie van toezicht op het Middel baar Onderwijs, stellen B. en W. voor eene afwijzende beschikking jte nemen op het in de vorige vergadering ingekomen adres van den leeraar aan de burgeravond school W. M. Morren, om verhooging zijner jaarwedde. Besloten wordt afwijzend te beschikken. Een in de vorige vergadering aangehouden voorstel van de heeren mr.van Hoek, mr. Schorer, Jhr. mr. W. H. Snouck Hurgronje, Jeras, Hoger waai d, van der Harst (en van, Berlekom, betreffende verzekering van; werklieden bij den aanleg der duinwater leiding, wordt hij monde van den heer mr. f van Hoek nader toagelicht. De heer mr. A. P. Snouck Hurgronje, vroeger van meening dat verzekering van werklieden niet tot de roeping van een Gemeenteraad behoorde, verklaarde na lezing der over dit punt gevoerde discus- siën in den Raad te Rotterdam, van meening te zijn veranderd. Hij vond echter dat er eenige leemten in het voorstel waren en wel lo. wat verstaat men onder ongeval Is b. v. ook ongeval, wanneer iemand ge- i durende zijn werk door eene beroerte getroffen wordt en 2o. wenschte hij eene betere omschrijving van hetgeen er verstaan wordt onder levenslange en tijdelijke invaliditeit. De heer J. A. Tak drukt er zijne ver wondering over uit dat de verzekering alleen beperkt wordt tot de werklieden aan de duinwaterleiding, terwijl meer andere werken, b.v. schilderwerk, leidekkerswerlt. enz. in de gemeente worden uitgevoerd, die veel gevaarlijker zijn. De voorzitter antwoordt den lieer J. A. Tak dat dit punt reeds bij het Dagelijksch Bestuur ter sprake gekomen is, en dat het voorne men bestaat om voortestellen hij latere bestekken ook bepalingen dienaangaande daarin optenemen. De heer mr. van Hoek repliceert op de bezwaren van den heer mr. A. P. Snouck Hurgronje en zegt dat hij er niets op tegen heeft dat in het voorstel worden gevoegd de woorden «terzake van liet werk» plaats hebbende ongevallen, waardoor aan het eerste bezwaar is tegemoet gekomen, terwijl, wat het tweede betreft, het moeilijk is uit te maken, wat zal moeten gerang schikt worden onder levenslange, wat onder temporaire invaliditeit. Een geneesheer zal zelf bij een ongeval dit niet dadelijk kunner. constateeren en toch zullen Burgemeester en Wethouders naar zijn advies eene be slissing moeten nemen. Den heer Tak voegt hij toe, dat hij hoopt, dat de eerste stap, op dezen weg gezet, tot verdere zal leidenwil de heer Tak een amendement indienen om nu reeds tot alle gemeente werken het voorstel uittebreiden, hij zal de eerste z(jn die het amendement onder steunt. De Wethouder Sprenger betoogt dat het een groot bezwaar is, dat de aannemer zelf hier als assuradeur moet optreden, daar het de groote vraag is of de tarieven der ver zekeringmaatschappijen niet te hoog zijn zullen. De heer Mr. van Hoek merkt op dat dit de zaak niet is van burgemeester en wethoudersde aannemer is hun verant woordelijke man wil hij zelf assureeren of bij anderen reassureeren, dit gaat hem alleen aan. De heer mr. A. P. Snouck Hurgronje betuigt dat na de discussie zijne bezwaren grootendeels zijn opgeheven en niet verder op opheffing van zijn tweede bezwaar te willen uandringen. Op verzoek van den voorzitter njeft mr. van Hoek nog eene uitlegging wrta beoogd wordt met de woorden van het^'oorstel «in Walcheren». De spreker ine,,' ^dien aangaande op, dat natuurlijk de jost jpner niet aansprakelijk zijn kan voor^f)„gWone',1 b. v in steengroeven, of ij- Collegiën waar de hardsteen of buizen vip° d j°j leiding in het buitenland wOides j£oninw alleen echter voor ongevallen Ge(jeputeerde werk hier in Walcheren ze[irgeine£ster Jer komen. Bestuur der Het voorstel wordt daarna Onderofficieren stemmen aangenomen. ,cht brenge„ Het voorstel van burgemeestt. het Station houders betreffende opruiming van in den boezem van den riool, wateigai.^ bij Veere wordt aangehouden tot eene volgen de vergadering, naar aanleiding van eene opmerking dat het dossier dezer zaak, lijvige rapporten bevattende, slechts drie dagen, en dus naar veler meening te kort, ter visie heeft gelegen. Deze omstandigheid deed dan ook dhr. Jeras tot den voorzitter het verzoek richten, met de onderhavige zaak, wat het ter visie leggen betreft, eene exceptie te maken. De voorzitter beloofde hem dat deze stukken ten allen tijde bij den secretaris ter inzage zijn zouden. Aan de orde is thans liet benoemen van een tijdelijk assistent bij het teekenen aan de burgeravondschool, tegen eene belooning van f150. De heer mr. E. P. Schorer begrijpt niet

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1890 | | pagina 5