1890. No. II.
Zaterdag 25 October.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. ÏVHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
C. HACE,
ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummersf0.02l.
UITGAVE VAN"
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 40 cent.
Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel.
Voor de verkiezing in het hoofdkiesdistrict
ZIERIKSEE op DINSDAG 28 OCTOBER
voor een iid der Provinciale Staten, bevelen
wij ten zeerste aan den heer
voorzitter van het waterschap <tBruinisse.i>
(De stembus is geopend tot 4 uur.)
Een fijn compliment.
Een fijn compliment heeft de heer Keu-
chenius den liberalen leden gemaakt, die het
zich zoo druk maakten over ons «onrecht-
'niatig en ruwe» optreden in Floris, een
land, «waar we niets te maken hebben
Hij juichte de edele gevoelens die by de
sprekers openbaar werden toe, en zou gaarne
gezien hebben dat die ook bij het ontstaan
van den Atjeh oorlog een woordje hadden
meègesproken.
Fjjn en ad rem
Jammer dat heer Fransen van de Putte
niet in de Tweede Kamer zit. Dan had
die eens kunnen uiteenzetten, om welke
dwingende redenen men toen over al deze
edele gevoelens souvereinlijk is heengestapt
en de Cassandra's die waarschuwden liet
praten 1
Edele gevoelens gelden toch niet enkel
voor antirevolutirnaire Ministers! Of kun
nen liberale als het in hun kraam te pas
komt, dispensatie verkrijgen?
Zoo speelt men den ongeroepen zedemeester.
Intusschen heeft de interpellatie aan het
licht gebracht dat Flores volstrekt geen
land is waar wy niets te zeggen hebben,
en vervalt dus dit geheele argument.
En wat het «ruw» optreden betreft,
hebben de heeren niet kunnen bewyzen,
dat de Regeering iets anders gedaan lieeit,
dan wat liberale regeeringen voor het prestige
van ons gezag óók zouden gedaan hebben
en meermalen hebben gedaan.
Het was dus weêr een meten met twee
maten.
Ook wat het argument van het christelijk
bewustzijn betrett In Januari was Keu-
chenius voor Indië te christelijk, nu, in
October, is Mackay, zijn opvolger, niet
christelijk genoeg. (N. P. G. Crt.)
Gods wet en de persoonlijke dienst
plicht.
De heer mr. E. F. maakt in de Middelburg-
sche Courant de zeer juiste opmerking dat
ons artikel van 16 Sept? in zake vrijstellin
gen op onjuiste gegevens steunde. Wij
hadden inderdaad over het hoofd gezien dat
het nieuwe legerontwerp ingeval van oorlog
wel degelijk de eenige zoons beneden 25
jaren aan de kaus blootstelt om doodge
schoten te worden. Immers «het ontwerp
stelt vrjj (art 44. 39) telkens voor éenjaar
«hem die eenige zoon is en geen halven
broeder of halve broeders heeft, indien
niet de beide ouders overleden zijn.» En
het stelt (art. 45 3° vrij in tijd van vrede
«hem die eenige zoon is en geen halven
broeder of halve broeders heeft, indien de
beide ouders overleden zijn, alsmede hem
die, na- tweemaal voor een jaar te zij a
vrijgesteld, op het tijdstip waarop voor de
derde maal te zijnen aanzien uitspraak moet
worden gedaan, verkeert in een der gevallen,
vermeld in art 44 onder 3o 7o en 8o,
mits de vrijstelling de beide vorige keeren
om dezelfde reden is verleend.»
«Volgens hoofdstuk XVI van het ontwerp
behooren zij, wien by onherroepelijke uil-
spraak vrijstelling voor tyd van vrede is
verleend, tot de aanvullingsreservedie
aanvullingsreserve wordt verdeeld in twee
klassen. De tot deze reserve behoorende
manschappen maken er de 4 e klasse van
uit tot 4 Juli van het jaar, waarin zy het
25e levensjaar volbrengen die 4e klasse
nu is niet tot dienst verplicht dan
ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of an
dere buitengewone omstandigheden»!
Dank zij deze inlichtingea van mr. F.
(«een bestrijder bewijst nu en dan grootere
diensten dan een medestander») zijn wij
dus aan ons zeiven en aan onze lezers ver
plicht, onze voorstelling, als zouden de
vrijstellingen voor eenige zoons ook in oor
logstijd gelden, in te trekken.
Maar er is nog meer.
Wij hadden geschreven
„Voor de beginsel vraag, waartoe in de
eerste plaats do wet Gods verplicht, of
eenige zoons, dat wil zeggen èenig mogelijke
stamhouders, eenig j mogelijke bewaarders
van den familienaam, niet moeten vrijge
steld, heeft men van zekere zijde geen oor.
Men voelt niets Toor het feit dat de maat
schappij uit organen, niet uit afzonderlijke
onverbonden individuen bestaat; en dat het
sneuvelen van eenige zoons, naar den
mensch gesproken, even zooveel familiena
men uitwischt; dat met den eenigen zoon
een geslacht ten grave daalt; een vloek
dien een natie, niet geheel van Gods wet
vervreemd, in geenen deolemagbevorderen.!)
Ook deze laatste, door ons gespatieerde
uitdrukking dient ingetrokken.
Gods Wet geeft geen grond tot deze
vrijstellingen, en dus kan het tegenge
stelde geen vloek zijn. Wel is hier op aarde
de ergste straf dat de ziele die zondigt
wordt uitgeroeid uit het midden haars volks
doch van dergelijke uitroeiingen schijnt bij
den persoonlijken dienstin oorlogstijd geen
sprake.
Het legerontwerp van minister Bergansius
blijkt nu veel meer in overstemming met
Gods Woord of Wet, dan onze eerste thans
teruggenomen voorstelling der zaak.
Immers in Israel vóór den tijd der Ko
ningen Nuraeri 4:18 waren al de jongelin
gen boven de 19 jaren dienstplichtig in
oorlogstijd trokken deze fallen mee uit (Num.
10:9); en in tijden van hoogen nood
moest ieder onder de wapenen komen die
bruikbaar was (1 Sam. 417).
Vrijstellingen volgens de wet, konden
verleend worden aan allen die in de termen
vielen, welke beschreven zijn in Deutern.
205 tot 9 Deutern. 24 5 en Richt. 7 3.
In hoever het echter waar is wat mr. F.
van den minister onderstelt, als zou deze
meenen dat de revolutie en de wet Gods
met deze quaestiën niets te maken hebben,
daarover treden wij niet in eene discussie,
die ons niets verder brengt, dewijl het
gezichtspunt van onzen tegenstander lijn
recht tegenover het onze ligt.
Overigens erkennen wjj gaarne dat wij
ons geen oogenblik verbeelden bij alle zaken
die wij behandelen, zonder fout het rechte
te treffen.
Een courant, althans een antirevolutio
naire courant, is geen orakel.
24 October 4890.
Algemeen heeft men zich in de afdeelin-
gen der Tweede kamer ingenomen verklaard
met de voorgestelde wijzging der personeele
belasting ten opzichte van de landbouwpaar-
den omdat men er in ziet eene tegemoet
koming aan de landbouwers zonder nadeel
voor de schatkist.
Goes. liet Christelijk Onderwijs een zout,
was het onderwerp waarover voor de ver-
eeniging «Samuel» door Ds. C. J. Siebenhar
Woensdagavond in de Christelijke School
werd gesproken, nadat de voorzitter, de heer
J. C. Wirtz Cz., de aanwezigen bij deze
eerRte der in dit winterseizoen D. V. te ver
vullen spreekbeurten welkom had geheeten.
De spreker toonde èn met een vers van
van Alphen van Christelijke, èn met een
mythe van Prometheus van heidensche zijde
aan, hoe diep het besef is ingeworteld, dat
alleen licht van boven, leven uit God, den
mensch vatbaar maakt voor ontwikkeling,
en bereiking zijner bestemming, als van Gods
geslacht. Dit is ook de grondgedachte van
hot Christelijk onderwijs, dat alleen aan
het uit Gcd gevloeide leven de kracht toekent
om te redden van het bederf der zonde,
en daarom zjjn wil, èn is, een zout. Het
onderwijs dat de noodzakelijkheid hiervan
loochent, is geen zout, zelfs geen smakeloos
geworden zout.
Het erkennen van de onmisbaarheid van
dit zout, oef^t op des onderwijzers be
schouwingen een hoogst belangrijken en
diepingrijpenden invloed het beheerscht zijne
beschouwing aangaande de roeping tegenover
de aan zijne zorg toevertrouwde kinderen;
en het behoudt zijne werking op al de
takken van onderwijs en opvoeding.
De onderwijzer toch, die van deze be
schouwing uitgaat, weet en belijdt dat hjj
zelf zout in zich behoeft, het leven uit God
gevloeid, noodig heeft te kennen, om de
kinderen te kunnen zouten. Hij behoort
met zijne hand te kunnen schrijven ik ben
des Heeren, om, zout in zich zeiven hebbende,
de kinderen met het leven, dat den dood uitdrijft
in aanraking te kunnen brengen. Het leert
hem zijne roeping als eene genadegave Gods
behartigen in zelfverloochening en dienende
liefde.
Daarenboven kent hij de kinderen; hij weet
wie en wat ze zjjn hij heeft zich rekenschap
gegeven wie en hoe ze zijn. Hij aanvaardt
de kinderen als het erfdeel des Heeren.
Niet de Staat is de lastgever van den Chris-
telijken onderwijzerniet de maatschappij,
en zelfs niet alleen de ouders, God zelf, want
de kinderen zijn des Heeren erfdeelin
zonden ontvangen en geboren maar niette
min Koningskinderen, en als zoodanig te
onderwijzen. Daarom kan alleen het zout
hen voor verderf vrijwaren; God zelf ge
tuigt het, en de onderwijzer als medear
beider Gods, voedt de kinderen voor Hem
op, en geett ze, als zij zijn zorgen gaan
inissen, Hem over die ze hem gaf. Hij
heeft ze, wat hen betreft, gezouten, in
's Heeren armen gelegd, en hjj pleit nu op
Gods beloften.
Daarom ook verlangen wij niet alléén
een By bel op de school; neen hetgansche
onderwijs moet van dit zout doortrokken
zyn. De openbare onderwijzer |kan den
kinderen alles geven behalve betééne noodige.
dat alleen alles kan heiligen, en vruchtbaar
doen zijn. Het openbare onderwys mist
den grond om gezag en gehoorzaamheid te
vragen. Het heeft voor opvoeding of voor
onderwijs geen gezag dan in dezen of dien
die het wist; het kan niet tot de alles
beheerschende A van het alphabet opklim
men. De Chr. onderwijzer kan op het
woord zijns Gods wijzen, niet hem moet
vertrouwen geschonken worden, maar God
in Wiens Naam hjj de kinderen opvoedt,
op Wiens leidingen hjj wijst in geschiedenis
en leven, en van Wien dat uitnemende
Boek getuigt en gegeven is, nog door geen
sterveling nageschreven.
Wat bljjft van geschiedenis over, zonder
dit zout Een geraamte. Wat kan ge
wacht worden van kinderen, in de duisternis
geteeld, dan dat zij schaduwbeelden voor
werkelijkheid aanzien, droomen voor waar
heid De droombeelden van socialisme en
communisme worden niet verdreven dan
door het waarachtige licht, dat de dingen
juist doet zien. Dit licht echter kan de
openbare onderwijzer niet ontsteken, hy tast
zelf in het duister, en ziet, ondanks zich
zelf, zijn onderwys dienstbaar aan het schrik-
kelykst voortwoekerend bederf, aan de
werken der duisternis. Het openbaar onder
wys heeft geen plaats voor Hem, die gezegd
heeft tot zijne discipelenGjj zijt het zout
der aardehet vestigt op zijn best den
indruk dat het christelijk beginsel is een
kleed, dat men aantrekken of weghangen
kan, al naar de maatschappij wie men om
brood vraagt, het verlangt. Het zout heelt
ontbroken, het verderf is niet tegengehou
den en woekert voort.
En daarom, toch geen ander onderwys
voor onze kinderen, dan christelijk onderwijs.
De ernst der tijden, het toenemend openbaar
worden van de macht der zonde, eischt
niet vermindering van het aanbrengen van
dit zout, maar vermeerdering, in school,
in huis. Waar het geschied is. pleite men
op Gods beloften. Wij hebben een zout
verbond dat in eeuwigheid niet zal wankelen.
Daarmede de kin leren onzes volks in aan
raking te brengen is Gods wildes chris-
telijken onderwijzers roeping, blijdschap,
vreugdede dure verplichting der ouders,
die alleen van Goddelijk leven, van het
waarachtige licht in het hart, heil verwachten;
en is der kinderen behoud, én voor d >ze
voorbijgaande wereld als nuttige burgers
der maatschappij, én voor de eeuwigheid.
Met een hartelijk woord aan den welhaast
vertrekkenden onderwijzer der chr. school
te Goes, eindigde de spreker zijn rede.
Bouw scholen, in wier schoot het
Evangeliezout
Van on- en bijgeloof een dierbre
jeugd behoudt.
Brouwershaven. Tot lid van den ge
meenteraad is bij herstemming gekozen dhr.
J. v. Hoboken met 42 van de 61 stemmen.
De heer J. Gast bekwam 18 stemmen.
Zieriksee. De gezamenlijke antirevolutio
naire kiesvereenigingen op Schouwen en
Duiveland hebben in de vacature Hoogen-
boom candidaat gesteld voor het lidmaatschap
der Prov. Staten, den heer C. Hage, voorzitter
van het waterschap Bruinis se en wethouder
te Bruinisse. De centrale liberale kiesver-
eeniging stemde met 41 van de 54 stemmen,
den heer mr. J. A. Bolle, notaris te Renesse,
Er waren 4 stemmen uitgebracht op de
hh. A. v. d. Wejjde te Ellemeet, C. J.
Hocke Hoogeboom te Zonnemaire en C.
Groeneveld de Kateren 4 op J. v. d. Bent,
notaris te Brouwershaven.
Middelburg. In de raadsverg. van Maandag
a. is aan de orde4. Adres W. P. de
Back, controleur plaatselijke belastingen,
houdende verzoek om vergunning tot het
waarnemen van bijbetrekkingen, met voor
stel van B. en W. 2. Adres wed. Verseput,
houdende verzoek om een stukje grond aan
het hofplein te mogen koopen, met voorstel
van B. en W. 3. Rekening 1889/90 en
begrooting4890/91 concertgebouw. 4. Be
grooting burgerlijk armbestuur, 5. schutterij
en 6. gasfabriek 4891. In die van Woensdag
29 Oct.1. Wijziging gemeente begrooting
4890 met beschikking post onvoorziene uit
gaven. 2. Gemeente begrooting 1891. 3.
Voorstel van B. en W. verhooging jaar
wedden agenten van politie en nachtwachts.
4. Idem A. Langejan, leeraar aan de
burgeravondschool. 5. Voorstel van B. en
W. tot vermeerdering van het getal assi
stenten bij het onderwijs in het teekenen
aan de burgeravondschool met éen. 6.
Adres bestuur departement Middelburg der
Maatschappij tot nut vaa 't algemeen om
sibsidie bewaarscholen, met voorstel van
B. en W.
Men schryft oan de Midd. Crt. In Zuid-
Beveland ondervinden de suikerbieten-telers
die hun producten scheep moeten voeren,
tegenwoordig een in 't oog loopende te
genspoed. Het drukke rooien is gestaakt
moeten worden, wjjl zoo groote voorraad
op het land op scheepsgelegenheid ligt te
wachten dat de boeren er verlegen mee
geraken. Welke pogingen worden aange
wend bij de fabrikanten om schepen te
zenden, alle moefte bljjkt te vergeefs. De
schippers beleven dezer dagen een gulden
tijd, doordien de vrachten aanmerkelijk zijn
gestegen en de vraag naar watertransport
het aanbod verre overtreft. Op enkele
plaatsen zijn zelfs vletschippers tusschenbeide
getreden om suikerbieten, natuurlijk bij
kleine hoeveelheden in de richting der
fabrieken, naar het vasteland te vervoeren,
vanwaar ze per spoor verder hare bestemming