1890. No. 9.
Dinsdag 21 October.
Vijfde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
V Atjeh.
DE ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers/0.02f.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Een onjuistheid weersproken.
Wjj merkten reeds op hoe bij het jongste
debat over het gebeurde op Fiores de heer
Van Houten door zijn onvoorzichtigen uit
val op de Katholieke Kerk de zaak der poli
tieke tegenstanders der Regeering bedierf.
Deze afgevaardigde-philosoof had het vol
gende gezegd
De geachte afgevaardigde uit Wy'k bij
Duurstede heeft gezegd dat deze zaak met
het Christendom niets te maken heeft.
Niet met het Christendom in den verheven
vorm, waarin iedereen er eerbied voor heeft,
maar wel met het Christendom in den be
krompen vorm van het Katholicisme, voor
zoover dit op het gebied van het interna
tionaal recht Jis getreden. Men moet ook
"niet vergeten, dat het hoofd der Katholieke
Kerk aan hen die buiten het Christendom
stondenzeer weinig rechten toekende,
integendeel zichzelf de absolute beschikking
over de geheele buiten-Europeesche wereld
heeft aangematigd in het jaar 1493. De Ka
tholieke Kerk is de bron van het stelsel
van rechteloosheid, dat vroeger in theorie
en praktijk ten aanzien van de buiten-Euro-
peesche landen aangenomen werd.
En nu volgt eene uitdrukking die den
heer v. Nunen een bedenkelijk gezicht en
ten levendig protest ontlokte, de Katholieken
verbitterde, en zooals de Tijd het laat voor
komen enkele antirevolutionairen glim
lachen deed.
De heer v. Houten toch liet op zjjne wy's-
geerige beschouwingen volgen
Ik erken gaarne dat het beginsel door den
heer Schaepman gehuldigd in deze zaak
niet meer is het beginsel van de Katholie
ke Kerken indien men daarvan een spre
kend bewijs wil hebben, is het zeker dit, dat
h\j ten aanzien van de beginselen die hij
verkondigt, tegenover zich ziet een lid van
zijn eigen kring; dat hij zijn denkbeelden
ontwikkelt in strijd tegen den heer v.
Nunen.
Daarop vatte de heer v. Nunen vuur. Hij,
de eenige Katholiek, die zich met warmte
geschaard had aan de zijde der bestrijders
uit den liberalen heek, wilde zich niet laten
aanleunen, dat hjj iets verdedigde wat in
druiste tegen het beginsel zjjner Kerk. In
dien zoo meende hij zijne liberale
bondgenooten een dergelijke uitlegging van
zijne woorden en daden leverden, zou hij
liever in der eeuwigheid niet voor de motie
Cremer stemmen. Voor de stemming verliet
hij dan ook de zaal.
Maar zouden nu werkelijk sommige anti
revolutionaire kamerleden zich zoover ver
geten hebben, dat zij hem daarover uit
lachten of dat zij een welgevallen hadden
in de wijze waarop een atheïst in de Kamer
zich over de Katholieke Kerk uitliet?
De zaak krijgt dan ook een veel meer
onschuldig aanzien als men leest wat uit Den
Haag aan het Centrum geschreven werd
Men schrijft ons uit Den Haag:
Het hoofdartikel van „De Tijd", getiteld:
„De Flores-zaak in de Kamer", is niet ge
heel vrij van onjuistheden, maar het eindigt
met een onjuistheid, die, niet het minst
in de gegeven omstandigheden, een ver
dachten bijsmaak heeft,
f De slotzin van het artikel luidt: „Ook
aan een gedeelte der anti-revolutionnaire
fractie blijkens de groote {hilariteit,
welke de taal van den heer Van Houten
bij deze groep teweegbracht scheen
zijn aanval op de Katholieke Kerk bijzon
dere voldoening te verschaffen."
De zaak is zeer eenvoudig dezeToen de
heer Van Houten zijn aanval deed, een
aanval, die niet tegen den heer Van Nunen,
maar tegen den heer Schaepman gericht
was, de Handelingen kunnen het bewij
zen toonde de heer Van Nunen zich
zeer zichtbaar getroffen.
Dit pleegt in de Kamer altijd eenige
hilariteit te verwekken en zoo was het
ook nu.
Maar de zeer openhartig {uitgesproken
reden, waarom de anti-revolutionaire leden
lachten, was deze: Naar hunne meening
was de heer VanNunen in zonderling
gezelschap geraakt en de wijze,- waarop hij
in dit gezelschap, blijkens zijne eigen zicht
bare gewaarwordingen, ontvangen werd, had
inderdaad hare comische zijde. De hilariteit
had niets met anti-catholicisme te doen
evenmin als de hilariteit, later getoond door
de geheele Kamer, toen de heer VanNunen
bij het oproepen van zijn naam ontbrak."
Deze toelichting werpt een heel ander
licht over deze overigens zeer onbeduidende
quaestie. Toch mogen ook onze Kamerleden
er uit leeren, dat van volksvertegenwoor
digers staatslieden in de eerste plaats ernst,
deftigheid, kalmte en objectiviteit ook in
het luisteren verwacht wordt.
De heer Keuchenius heeft by het Flores-
debat de liberale partjj herinnerd aan den
door niets gerechtvaardigden Atjeh-oorlog,
door de inmenging van het toenmalig
«liberaal» bestuur in het leven geroepen.
Hem werd door dhr. Boigesius het zwijgen
opgelegd, door de herinnering aan de uit
spraak van den heer Elout, die in een der
zittingen van de Eerste Kamer den Atjeh-
oorlog onvermijdelijk had genoemd.
De heer Keuchenius had, zoo beweert
men, «met grove miskenning van het ge
voelen van een man die veel hooger staat
dan hij, weer het oude, vervelende lied ge
zongen van der liberalen zonde in deze.»
De vraag zou kunnen gedaan worden
indien er miskenning heeft plaats gehad,
wie heeft er dan «miskend» de heer Elout
die in strijd met het gevoelen van de meeste
zyner geestverwanten de Atjeh-fout ver
goelijkt of de lieer Keuchenius, die in dezen
tie meening dier geestverwanten en van
conservatieven als v. Lijnden, Nierstrasz,
Wint.gens, c. s., deelt?
«Die veel hooger staat» gesteld dat de
eerste de beste krantenschrijver bevoegd of
in staat ware dit uit te maken, is dit op
te vatten in zedelijken zin of meent men
dat de heer Elout meer dan zijn vriend tot
oordeelen bevoegd is, met het oog op kennis
der feiten die tot den Atjeh-oorlog leidden
Indien het eerste, dan vragen wy, hoe
men zich het recht eener zoodanige verge
lijking durft veroorloven.
Doch indien het laatste, dan herinneren
wij aan het feit dat het alleen de heer Elout
was, die in zijne opvatting omtrent de
At,eh-quaestie van zijne politieke vrienden
verschilde, eene opvatting waartoe mindere
kennis der zaak, of partijdige voorlicht.ng
hem kunnen geleid hebben.
Tenminste kenners onder de Kamerleden
van dien tijd hebben zich verwonderd over
het zeer oppervlakkige oordeel, door dhr.
Elout geveld. Hadde hy zoo zegt men
al de geheime stukken gelezen en niet alleen
in de eerste kamer zijn inlichtingen gezocht,
de heer Elout zou zeer waarschijnlijk tot
een ander besluit zijn gekomen.
Maar wat komt het er ten slotte op aan,
wat de heer Elout zegt. De volks-consientie
weet beter; en de ervaring van zeventien
jaren op Atjeh getuigt van vrij wat meerdere
rechteloosheid, dan die welke de heer v.
Houten op het oog had.
Wij gunnen eiken medestander zyne af
wijkende meening. Ook den heer Elout, die
niet in de Atjeh-zaak alleen, maar ook b.v.
in zake afstemming eener begrooting om
redenen buiten dezelve gelegen, minder ho
mogeen is met wijlen zijn vriend Groen en de
zijnen.
Niemand {der onzen zal echter daarom den
heer Elout lager stellen. Maar omgekeerd mag
ook niemand, om deze afwijkende meening
dezen hooggeschatten veteraan ten koste
van anderen verheffen.
Profaan l
Dooor welk een geest de zoogenaamde
vrijmetselarij wordt beheerscht, zegt de
Nieuwe Sprokkelaar blijkt uit een op
stel van Dr. Burger, voorkomende in he\,
Magoniek Weekbl, van 29 Sept. jl. en
waarin o. m. ook dit wordt gezegd
«Een dwepende timmerman in een
visschersdorp preekte voor de menschen
in zijne buurt en overtuigde eenige vis-
schers. Toen hij dit ook in de hoofdstad
begon te doen, were, hij gevangen ge
nomen en opgehangen.»
Wat zegt gy, lezers, vraagt de Nieuwe
Sprokkel, terecht, van deze onuitsprekelijk
lasterende voorstelling van het werk onzes
gezegenden Heilands, van Hem, die het voor
werp is van de aanbidding der engelen, die
begeerig zijn in te zien in het ondoorgron
delijk, in het goddelijk mysterie van het
verlossingswerk
«Zoo durft een schepsel spreken dat, ver
geleken bij Jezus van Nazareth, minder is
dan een droppel aan den emmer, dan een
stofje aan de weegschaalIs het niet
cynisch
«En deze Dr. Burger is, als wy ons niet
vergissen, leeraar aan het gymnasium te
Amersfoort b
20 October 1890.
ONZE JACHTWET.
Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maat
schappij voor tuinbouw en plantkunde heeft
het volgende adres aan den Minister van
Justitie verzonden:
Reeds meermalen is in de vergadering der
leden van de Nederlandsche Maatschappij
voor tuinbouw en plantkunde de noodzake
lijkheid ter sprake gekomen eener herziening
van de thans vigeerende jachtwet. In de
jongste algemeene vergadering, op den 23en
Augustus jl. te Hilversum gehouden, werd
na uitvoerige beraadslagingen het Hoofdbe
stuur belast met de taak, om zich tot de
regeering te wenden met een ernstig betoog
van de nadeelen, die thans de tuinbouw
van h8t wild ondervindt, en met het verzoek
om met het oog daarop de noodige wijzigin
gen in de bestaande wet op de uitoefening
dei' jacht en visscherjj voor te stellen.
De aanzienlijke schade aan de teelt van
bloembollen b. v. door hazen en konijnen
toegebracht, is uwe Excellentie bij herhaling
kenbaar gemaakt door adressen van de alge
meene Vereeniging voor Bloembollencultuur,
maar ook elders brengt het wild niet weinig
nadeel toe aan hen, die door groenten- en
bloementeelt in hun onderhoud moeten voor
zien.
Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maat
schappij voor tuinbouw en plantkunde,
wenscht zich in geenen deele verantwoor
delijk te stellen voor de overdrijving, die
niet zelden in de klachten te dezer zake
aangetroffen wordt. Het acht het echter
onbetwistbaar, dat het wild, en meer in
het bijzonder hazen en konijnen, belangrijke
schade aanbrengen in bedrijven, die thans
reeds onder lage prijzen en andere on
gunstige omstandigheden gedrukt gaan, en
dat zij, die deze bedrijven uitoefenen, het
recht behoorden te hebben zich voor die
schade te vrijwaren en zich tegen de toe
brengers er van te verdoligen.
Op welke wijze dit doel bereikt kan wor
den, meent het hoofdbestuur aan uwer
Excellence's prudentie te moeten overlaten.
Overtuigd van de gegrondheid der klachten
van belanghebbenden, maakt het zich gaarne
tot tolk daarvan en verzoekt uwe Exellentie,
met ernst het noodige te willen verrichten
om die klachten te doen verminderen of
geheel te doen óphouden. Het hoofdbestuur
houdt zich overtuigd, dat daarmede een
gewichtige dienst aan den tuinbouw, dien
zeo belangrijken tak van 's lands welvaart,
door uwe Excellentie bewezen zou worden.
Door de afdeelingen van de Tweede
Kamer zijn benoemd tot rapporteurs over
de hoofdstukken der Staavsbeg rooting voor
1891VIII (oorlog en vestingbegrooting),
de heeren Rooseboom, Van Löhen Seis,
Royaards, van Vlijmen en Schepel
IX (waterstaat en spoorwegbegrooting),
Bevers, Oppedijk, v. Gyn, van Velsen en
Gerrtsema; en X (Koloniën), Mackay, Mi-
chiels, Smidt,} Van Asch v. Wijk en Smeenge.
Het onderzoek der St latsbegrooting is
afgeloopen.
Naar men verzekert, komt het voorstel,
door den Minister van Koloniën aan de
Bilitonmaatscbappij gedaan, ter beëediging
van het concessie-geschil hierop neer, dat
de onderneming voortaan jaarlyks in den
vorm van cijns aan het Gouvernement zal
opbrengen 10 pet. van het bruto-product,
zijnde 7 pet. meer dan thans wordt geheven,
en verder dat, wanneer de Maatschappij
meer dan f 500,000 winst maakt, van dit
meerdere 50 pet., alzoo de helft, aan het
Gouvernement van Nederl. Indië zal worden
uitgekeerd.
Prov. blad no. 89 bevat de opgave,
by afzonderlijken staat aan de gemeente
besturen medegedeeld, van de werkelijke
bevolking dezer provincie op 31 December
1889; zulks op grond van de overweging
dat het cijfer der bevolking invloed uitoe
fent zoo op het getal der raadsleden als,op
andere aangelegenheden. Het getal inwoners
bedraagt 98,270 mannelijke en 100,964
vrouwelijke te zamen 199,234. Het grootste
aantal daarvan leveren Middelburg met
17117 er. Vlissingen met 13165, De vroeger
zoo welvarende stad Veere telt 806 inwoners.
De le luit. C. J. Pické, van het 3e
regt. veldartillerie is gedetacheerd by het
3e reg. huzaren te 's Hage.
De minister van Waterstaat verklaart,
in de mem. van antw. op de nieuwe postwet,
dat voor een uitbreiding van het maximum
gewicht der brieven, die tegen enkel port
kunnen worden vervoerd, van 15 tot 25
gram niet de minste aanleiding bestaat. By
de insluiting van twee octavo-velletjes post
papier in één omslag, wordt dat gewicht
van 15 gram nog niet overschreden. Indien
men dan nog meer wenscht in te sluiten,
is het niet onbillyk dat men ook hoogere
port betale.
Het vermelde maximum-gewicht komt
overeen met het maximum-gewicht der
brieven, die in het internationaal verkeer
tegen enkel port kunnen worden verzonden.
Een verlaagd port binnen zekeren kring
wordt ingevoerd, zoodat het port voor brie
ven zal bedragen, bjj een maximumgewicht
van 15 grama. indien de brief wordt
besteld binnen den kring van het post- of
hulpkantoor, waar die ter post wordt bezorgd
(stadspost) 3 cents; b. indien de bestelling
plaats heeft buiten den kring 5 cents boven
l5 tot en met 2C0 gram 10 cents, en boven
200 tot en met 500 gram 15 cents.
Dr. H. J. A. M. Schaepman zal Maan
dag 27 October, des namiddags, op uit-
noodiging der Roomsch Katholieke kiesver-
eeniging te Hulst, in h«t pensionaat aldaar
eene politieke lezing houden.
Men meent te weten dat ook door de
R. K kiesvereeniging te Goes deheerSchaep-
man zal worden uitgenoodigd, om voor de
Goesche kiezers op te treden.
In een te 's Hertogenbosch gehouden
vergadering der voorzitters van al de Ka
tholieke Kiesvereenigingen in N. Brabant
is met op een na algemeene stemmen een
motie aangenomen waarin de provinciale
band der R. K. Kiesvereenigingen vaststelt
dat, daar het ministerie ondanks alle ver-
toogen der vrienden de legerwet handhaaft
de bezwaren tegen algemeenen (de bond
bedoelde zeker persoonlijken?) dienstplicht
en afschaffing der plaatsvervanging niet
telt en de bevolking daardoor deD zwaarsten
byna ondragelijken last oplegt, zonderdat
êene omstandigheid zulke zware offers en
zulken inbreuk op de vrijheid wettigt, verdere
samenwerking tusschen dit ministerie en
de staten-generaal ongewenscht moet
geacht worden.
De cer.trale liberale kiesvereeniging
te Enkhuizen heeft candidaat gesteld voor
de Tweede Kamer, vacature wijlen Visser
v. Hazerswoude, den heer J. Zijp Kz. bur
gemeester te Abbekerk. De heer Zyp is
bij de Zeenwsche landbouwers geen onbe-